BE1007550A3 - DEVICE FOR CONNECTING vertebrae and BRIDGE THIS IS USED. - Google Patents

DEVICE FOR CONNECTING vertebrae and BRIDGE THIS IS USED. Download PDF

Info

Publication number
BE1007550A3
BE1007550A3 BE9300983A BE9300983A BE1007550A3 BE 1007550 A3 BE1007550 A3 BE 1007550A3 BE 9300983 A BE9300983 A BE 9300983A BE 9300983 A BE9300983 A BE 9300983A BE 1007550 A3 BE1007550 A3 BE 1007550A3
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
bridge
openings
screw
washers
screws
Prior art date
Application number
BE9300983A
Other languages
Dutch (nl)
Original Assignee
Beckers Louis Francois Charles
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Beckers Louis Francois Charles filed Critical Beckers Louis Francois Charles
Priority to BE9300983A priority Critical patent/BE1007550A3/en
Priority to PCT/BE1994/000058 priority patent/WO1995008298A1/en
Application granted granted Critical
Publication of BE1007550A3 publication Critical patent/BE1007550A3/en

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61BDIAGNOSIS; SURGERY; IDENTIFICATION
    • A61B17/00Surgical instruments, devices or methods, e.g. tourniquets
    • A61B17/56Surgical instruments or methods for treatment of bones or joints; Devices specially adapted therefor
    • A61B17/58Surgical instruments or methods for treatment of bones or joints; Devices specially adapted therefor for osteosynthesis, e.g. bone plates, screws, setting implements or the like
    • A61B17/68Internal fixation devices, including fasteners and spinal fixators, even if a part thereof projects from the skin
    • A61B17/70Spinal positioners or stabilisers ; Bone stabilisers comprising fluid filler in an implant
    • A61B17/7001Screws or hooks combined with longitudinal elements which do not contact vertebrae
    • A61B17/7002Longitudinal elements, e.g. rods
    • A61B17/7011Longitudinal element being non-straight, e.g. curved, angled or branched
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61BDIAGNOSIS; SURGERY; IDENTIFICATION
    • A61B17/00Surgical instruments, devices or methods, e.g. tourniquets
    • A61B17/56Surgical instruments or methods for treatment of bones or joints; Devices specially adapted therefor
    • A61B17/58Surgical instruments or methods for treatment of bones or joints; Devices specially adapted therefor for osteosynthesis, e.g. bone plates, screws, setting implements or the like
    • A61B17/68Internal fixation devices, including fasteners and spinal fixators, even if a part thereof projects from the skin
    • A61B17/70Spinal positioners or stabilisers ; Bone stabilisers comprising fluid filler in an implant
    • A61B17/7001Screws or hooks combined with longitudinal elements which do not contact vertebrae
    • A61B17/7044Screws or hooks combined with longitudinal elements which do not contact vertebrae also having plates, staples or washers bearing on the vertebrae

Landscapes

  • Health & Medical Sciences (AREA)
  • Orthopedic Medicine & Surgery (AREA)
  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Neurology (AREA)
  • Surgery (AREA)
  • Heart & Thoracic Surgery (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Biomedical Technology (AREA)
  • Nuclear Medicine, Radiotherapy & Molecular Imaging (AREA)
  • Medical Informatics (AREA)
  • Molecular Biology (AREA)
  • Animal Behavior & Ethology (AREA)
  • General Health & Medical Sciences (AREA)
  • Public Health (AREA)
  • Veterinary Medicine (AREA)
  • Surgical Instruments (AREA)
  • Prostheses (AREA)

Abstract

Inrichting voor het verbinden van ruggewervels, bestaande uit, enerzijds, een verbindingselement (3), en anderzijds, minstens één brug (4), gevormd uit een brugstuk (7) met hoofdzakelijk coplanaire eindgedeelten (8), elkeen met een opening (9) voor een schroef (10) of dergelijke, en anderzijds, bevestigingsmiddelen (11) om de brug (4) aan het verbindingselement (3) te bevestigen, daardoor gekenmerkt dat de openingen (9) in de eindgedeelten (8) gleufvormig zijn en dat de brug (4) is voorzien van middelen (12) die een zijdelingse stabilisatie leveren aan de schroeven (10) die doorheen de openingen (9) in de coplanaire gedeelten (8) zijn aangebracht.Device for connecting vertebrae, consisting of, on the one hand, a connecting element (3), and on the other hand, at least one bridge (4), formed from a bridge piece (7) with mainly coplanar end parts (8), each with an opening (9) for a screw (10) or the like, and on the other hand, fasteners (11) for fixing the bridge (4) to the connecting element (3), characterized in that the openings (9) in the end parts (8) are slit-shaped and the bridge (4) is provided with means (12) which provide lateral stabilization to the screws (10) arranged through the openings (9) in the coplanar sections (8).

Description

       

   <Desc/Clms Page number 1> 
 



  Inrichting voor het verbinden van ruggewervels en brug hierbij aangewend. Deze uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het verbinden van ruggewervels alsmede op een brug die hierbij wordt aangewend. Deze inrichtingen worden ook pedikelbruggen genoemd. 



  Meer speciaal heeft de uitvinding betrekking op een inrichting van het type dat bestaat uit, enerzijds, een verbindingselement zoals een kader, en anderzijds, minstens   een   brug gevormd uit een brugstuk met hoofdzakelijk coplanaire eindgedeelten, elkeen met een opening voor een schroef of dergelijke en uit bevestigingsmiddelen om de brug aan het verbindingselement te bevestigen. 



  De bekende inrichtingen van het voornoemde type hebben als nadeel dat de openingen in de coplanaire eindgedeelten van ieder brugstuk slechts toelaten dat de schroeven op welbepaalde afstanden van elkaar gemonteerd worden. In het geval dat de schroeven zich op verschillende afstanden bevinden, dienen dan ook verschillende brugstukken tijdens de chirurgische ingreep in gereedheid gehouden te worden. 



  Thans bestaan pedikelbruggen in vier maten, met telkens 67 mm, 63 mm, 59 mm en 55 mm tussen de openingen. 



  Het kiezen van de juiste brug, nadat de plaatsen bepaald zijn waar de schroeven zullen worden aangebracht, en de openingen voor de schroeven in de wervel of wervels zijn gemaakt, verloopt echter niet steeds gemakkelijk. Indien de afstand tussen de openingen in de wervel of wervels niet precies overeenstemt met de afstand tussen de openingen van   een   der beschikbare pedikelbruggen, kan het gebeuren, dat een schroef in een verkeerd trajekt wordt gedwongen. Dit 

 <Desc/Clms Page number 2> 

 nadelig effekt wordt bovendien versterkt wanneer men pedikelbruggen plaatst op meerdere wervels, omdat in dat geval ook een geringe links-rechts asymmetrie bij het aanbrengen van de openingen in de wervels er oorzaak van is dat de pedikelbruggen niet meer exakt op   een   rij gealigneerd zijn. 



  Om het voornoemde nadeel enigszins te verhelpen, werd in het WO 90/04948 voorgesteld om gebruik te maken van enigszins langwerpige, naar   een   uiteinde toe vernauwende openingen. De voorgestelde oplossing heeft echter als nadeel dat, wannneer de grootste doormeter van de openingen gering gekozen wordt, weinig wordt verholpen aan het voornoemde probleem, en dat wanneer deze openingen te groot worden gekozen, de zijdelingse stabiliteit tussen de schroeven en de pedikelbrug onvoldoende is, met andere woorden dat zijdelingse verschuiving kan optreden tussen de schroeven en de pedikelbrug, hetgeen niet ondenkbaar is, daar de spankracht waarmee de schroeven mogen aangespannen worden relatief klein is. 



  De huidige uitvinding heeft dan ook betrekking op een inrichting voor het verbinden van ruggewervels, waarbij de voornoemde nadelen worden uitgesloten. 



  Hiertoe betreft de uitvinding een inrichting voor het verbinden van ruggewervels, bestaande uit enerzijds, een verbindingselement, en anderzijds, minstens   een   brug gevormd uit een brugstuk met hoofdzakelijk coplanaire eindgedeelten, elkeen met een opening voor een schroef of dergelijke en uit bevestigingsmiddelen om de brug aan het verbindingselement te bevestigen, daardoor gekenmerkt dat de openingen in de eindgedeelten van het brugstuk gelijkvormig zijn en dat de brug is voorzien van middelen die een zijdelingse stabilisatie leveren aan schroeven die 

 <Desc/Clms Page number 3> 

 doorheen de openingen in de hoofdzakelijk coplanaire gedeelten zijn aangebracht. 



  In de meest voorkeurdragende uitvoeringsvorm bestaan de voornoemde middelen uit een onderlegplaatje, dat onmiddellijk onder de kop van de voornoemde schroef wordt aangebracht, waarvan de opening zodanig klein is dat de schroef hierin past, waarbij verder vergrendelingsmiddelen zijn voorzien die een onderlinge verplaatsing tussen het onderlegplaatje en het onderliggende vlak tegenwerken, en beter nog verhinderen. 



  Met het inzicht de kenmerken volgens de uitvinding beter aan te tonen, zijn hierna als voorbeelden zonder enig beperkend karakter enkele voorkeurdragende uitvoeringsvormen beschreven, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin : figuur 1 schematisch het voornoemde probleem schetst dat zich bij spinale chirurgie kan voordoen ; figuur 2 een inrichting volgens de uitvinding weergeeft ; figuur 3 een doorsnede weergeeft volgens lijn III-III in figuur   2 ;   figuur 4 een zicht weergeeft volgens pijl F4 in figuur   3 ;    figuur 5 uitsluitend het deel weergeeft van figuur 3 dat met pijl F5 is aangeduid ; figuur 6 een zicht weergeeft volgens pijl F6 in figuur   5 ;    figuur 7 uitsluitend het deel weergeeft van figuur 3 dat met pijl F5 is aangeduid ; figuur 8 een zicht weergeeft volgens pijl F8 in figuur   7 ;

      

 <Desc/Clms Page number 4> 

 figuur 9 uitsluitend het deel weergeeft van figuur 3 dat met pijl F9 is aangeduid, meer speciaal de onderzijde hiervan ; figuur 10 een doorsnede weergeeft volgens lijn X-X in figuur   9 ;   figuur 11 een zicht weergeeft volgens pijl Fll in figuur 10 ; figuur 12 op een sterk vergrote schaal een dwarsdoorsnede weergeeft van de ingrijping tussen de delen die respektievelijk in figuren 5 en 9 zijn afgebeeld ; figuur 13 een variante weergeeft van het deel dat in figuur 9 is afgebeeld ; figuur 14 het gebruik van het element uit figuur 13 weergeeft ; figuur 15 het aanbrengen van een schroef bij een inrichting volgens de uitvinding weergeeft. 



  In figuur 1 is schematisch een inrichting 1 voor het verbinden van ruggewervels 2, weergegeven, bestaande uit, enerzijds, een verbindingselement 3, en anderzijds, drie bruggen 4 die aan de ruggewervels 2 worden vastgeschroefd. 



  Het is duidelijk dat zich bij de bevestiging van de bruggen 4 gemakkelijk een probleem stelt qua positionering. 



  Zo kan het voorkomen dat, zoals weergegeven in figuur   1,   de plaatsen A tot F, waar de schroeven zich bevinden, ongelijkmatig verdeeld zijn, zoals bij wijze van voorbeeld is afgebeeld, met andere woorden de plaatsen A tot F zijn niet allen op twee parallele lijnen 5 en 6 gelegen. Het is dan ook zeer moeilijk om met uniforme bruggen 4 een verbinding te realiseren, en soms zal dan naar de techniek moeten gegrepen worden die is beschreven in het WO 90/04948, waarbij voor bepaalde verbindingen, in plaats 

 <Desc/Clms Page number 5> 

 van gebruik te maken van bruggen 4, gebruik gemaakt wordt van draad. 



  Om toch een verbinding te kunnen realiseren met bruggen 4, zelfs wanneer twee, drie, vier of meer bruggen 4 aan het verbindingselement 3 worden bevestigd, wordt volgens de uitvinding gebruik gemaakt van een inrichting   1,   die zoals hierna uiteengezet, en zoals weergegeven in figuren 2,3 en 4 bestaat uit, enerzijds, een verbindingselement 3, en anderzijds, minstens   een   brug 4, gevormd uit een brugstuk 7 met hoofdzakelijk coplanaire eindgedeelten 8, elkeen met een opening 9 voor een schroef 10 of dergelijke, en anderzijds, bevestigingsmiddelen 11 om de brug 4 aan het verbindingselement 3 te bevestigen,

   waarbij de openingen 9 in de eindgedeelten 8 gleufvormig zijn en waarbij de brug 4 is voorzien van middelen 12 die een zijdelingse stabilisatie leveren aan de schroeven 10 die doorheen de openingen 9 in de coplanaire gedeelten 8 zijn aangebracht. 



  Het verbindingselement 3 kan zoals bekend bestaan uit een kader, gevormd uit een ringvormig gebogen profiel met cirkelvormige doorsnede. 



  Ieder brugstuk 7 bestaat naast de reeds genoemde coplanaire eindgedeelten 8 uit een beugel 13,   een   en ander zodanig dat wanneer zulke beugel 13 tegen de onderzijde van het voornoemde kader wordt aangebracht, dit kader precies aanleunt tegen de zijden van de beugel 13. 



  De voornoemde bevestigingsmiddelen 11 zijn bij voorkeur klemmiddelen, en beter nog klemmiddelen die zieh aanspannen bij het vastschroeven van de voornoemde schroeven 10 waarmee ook het brugstuk 7 wordt vastgezet. In de weergegeven uitvoeringsvorm van figuren 2 tot 4 bestaan deze klemmiddelen uit clipelementen 14, die als 

 <Desc/Clms Page number 6> 

 spanplaatjes funktioneren, elk bestaande uit een vlak gedeelte 15, met een opening 16, een gebogen aandrukgedeelte 17 dat met het verbindingselement 3 kan samenwerken en een lipvormig uiteinde 18 dat in een opening 19 in het brugstuk 7 kan worden vastgehaakt. Het is duidelijk dat aan weerszijden van het brugstuk 7 een clipelement 14 is aangebracht. 



  Figuren 5 tot 8 geven nog zichten weer van het brugstuk 7 en een clipelement 14, ten einde de opbouw van deze elementen nog verder te verduidelijken. 



  Dat de openingen 9 volgens de uitvinding gleufvormig zijn, is duidelijk zichtbaar in figuur 6. 



  De middelen 12 die een zijdelingse stabilisatie leveren aan de schroeven 10 die doorheen de openingen 9 in de coplanaire gedeelten 8 zijn aangebracht, bestaan bij voorkeur uit een onderlegplaatje 20 aan weerszijden van het brugstuk 7, dat van een doorgaande opening 21 is voorzien, welke opening gelijkvormig is, met andere woorden niet langgerekt is, en bij voorkeur rond of hoofdzakelijk rond is met een diameter die toelaat dat een schroef 10 hier doorheen past. Dit onderlegplaatje is in detail in figuren 9 tot 11 weergegeven. 



  Door gebruik te maken van zulke onderlegplaatjes 20, die tussen de clipelementen 14 en de koppen 22 van de respektievelijke schroeven 10 worden aangebracht, wordt een zijdelingse stabiliteit bekomen, enerzijds, van de schroeven 10 in de onderlegplaatjes 20, dankzij de vorm van de openingen 21, en anderzijds, van de onderlegplaatjes 20 ten opzichte van het brugstuk 7, respektievelijk ten opzichte van de clipelementen 14, dankzij de spankracht waarmee het onderlegplaatje 20 met zijn onderkant 23 op het 

 <Desc/Clms Page number 7> 

 onderliggende oppervlak, in dit geval de bovenzijde 24 van de clipelementen 14, gedrukt wordt. Het is duidelijk dat dit ook resulteert in een zijdelingse stabilisatie van de schroeven 10 ten opzichte van het brugstuk 7, ongeacht waar de schroeven 10 doorheen de gleufvormige openingen 9 passeren. 



  Het spreekt vanzelf dat de openingen 16 in de clipelementen 14 hierbij ook gleufvormig zijn. 



  Om de stabiliteit nog te vergroten, kunnen vergrendelingsmiddelen worden voorzien die ervoor zorgen dat de onderlegplaatjes 20 in aangespannen toestand zeer moeilijk of niet kunnen verschuiven ten opzichte van het onderliggende oppervlak. Deze vergrendelingsmiddelen kunnen gevormd worden door aan de onderkant 23 van de onderlegplaatjes 20, alsmede aan de bovenkant van het daaronder gelegen oppervlak in een vertanding, respektievelijk 25 en 26 zoals weergegeven in figuur 12, te voorzien, zodanig dat reeds bij een zeer geringe aanspankracht een grote zijdelingse stabiliteit wordt bekomen, met andere woorden een verschuiving tussen de onderlegplaatjes 20 en de brug 4 wordt vermeden. 



  De vergrendelingsmiddelen kunnen volgens een variante ook bestaan in een materiaalverruwing aan de met elkaar samenwerkende oppervlakken. 



  Zoals weergegeven in figuren 3,9, 10 en 11 zijn de onderlegplaatjes 20 bij voorkeur voorzien van omgebogen randen 27 en 28 die precies over de erondergelegen delen, dus de clipelementen 14 en de eindgedeelten 8, passen, waardoor de verdraaiing van de onderlegplaatjes 20 bij het aanspannen van de schroeven 10 wordt uitgesloten. Het is duidelijk dat, zoals weergegeven in figuur 3 de hoogte H 

 <Desc/Clms Page number 8> 

 van de randen 27 en 28 bij voorkeur kleiner of gelijk is aan de afstand G die gevormd wordt door de som van de dikten van een eindgedeelte 8 en een gedeelte 15. 



  Om te vermijden dat zwakke plaatsen in de inrichting 1 ontstaan, geniet het de voorkeur dat de onderlegplaatjes 20 zodanig zijn uitgevoerd dat de openingen 9 en 16, die qua vorm overeenstemmen, volledig afgedicht worden, zodanig dat ook via de onderlegplaatjes 20 krachten kunnen worden overgedragen. Volgens een bijzondere uitvoeringsvorm zijn de doorgaande openingen 21 in de onderlegplaatjes 20 excentrisch aangebracht, zoals weergegeven in figuur 13. 



  Dit biedt het voordeel dat, zoals weergegeven in figuur 14, enerzijds, altijd in een afdichting van de openingen 9 kan worden voorzien, zelfs wanneer de aslijn 29 van de schroef 10 zich dicht bij het ene of andere uiteinde van de gleufvormige opening 9 bevindt, en anderzijds, dat het onderlegplaatje 20 zijdelings niet verder reikt dan de eronder gelegen delen van de brug 4. Het komt er dan enkel op aan het betreffende onderlegplaatje 20 in de juiste richting neer te leggen. 



  Meer speciaal is het duidelijk uit figuur 14 dat, zelfs al bevindt de schroef 10 zich volledig naar rechts, links toch nog een afdichting wordt bekomen. Anderzijds steekt rechts het onderlegplaatje 20 niet over de rand 30 van de onderliggende gedeelten van de brug 4. 



  Bij voorkeur wordt bij de inrichting gebruik gemaakt van schroeven 10, met sferische koppen 22. 



  Meer speciaal nog geniet het de voorkeur dat holle schroeven, zoals afgebeeld in figuur 15, worden aangewend. 

 <Desc/Clms Page number 9> 

 Alhoewel het volgens de uitvinding niet uitgesloten dat de schroeven   10,   enerzijds, en de onderlegplaatjes, anderzijds, zodanig zijn uitgevoerd dat de schroeven 10 vrij doorheen de openingen in de betreffende onderlegplaatjes 20 kunnen worden geschoven, verdient het de voorkeur dat de verhouding tussen de grootte van de opening in zulk onderlegplaatje 20, enerzijds, en de afmetingen van de kern en de schroefdraad van de schroef 10, anderzijds, zodanig worden gekozen dat deze schroef 10 wel door de opening in het betreffende onderlegplaatje 20 kan worden gedraaid, doch niet hierdoor kan worden geschoven, wat, zoals weergegeven in figuur 15,

   het voordeel biedt dat het betreffende onderlegplaatje 20 boven op de schroefdraad 31 kan rusten, wat gemakkelijk is bij het monteren. 



  Om te bekomen dat zulke schroef 10 door de doorgaande opening 21 kan worden gedraaid, zijn de wanden van de doorgaande opening 21 bij voorkeur verdund, bijvoorbeeld afgeschuind door middel van de in de figuren 10,11 en 12 aangeduide afschuining 32, waardoor ook het kontaktoppervlak tussen de kop van de schroef 10 en het onderlegplaatje 20 wordt vergroot, indien gekozen wordt voor een schroef met een bolvormige kop. 



  Het is duidelijk dat de uitvinding ook betrekking heeft op een brug 4 als dusdanig. 



  Het is eveneens duidelijk dat volgens de uitvinding de afstand tussen de ligging van de plaatsen A tot F weinig kritisch wordt, en dat   een   brug 4 volgens de uitvinding geschikt is om verschillende afstanden te overbruggen, zonder dat de zijdelingse stabiliteit van de schroeven 10 verloren gaat. 

 <Desc/Clms Page number 10> 

 Zo is het bijvoorbeeld mogelijk   een   brug van 67 mm met een langwerpige opening van 11 mm aan te wenden, welke de plaats kan innemen van de thans bestaande bruggen van 59 mm, 63 mm en 67 mm, terwijl deze van 63 mm met een langwerpige opening van 11 mm de plaats kan innemen van de bruggen van 55 mm, 59 mm en 63 mm. 



  Voor het aanbrengen van de inrichting 1 bij een pati nt, kan gebruik gemaakt worden van schroeven 10 met volle kern of met holle kern. Indien een schroef met holle kern gebruikt wordt, kan zij aangebracht worden over een priem 33, zoals afgebeeld in figuur 15, waarbij de doormeter van de priem 33 toelaat dat de holle schroef 10 over deze priem 33 kan schuiven. 



  Bij het aanbrengen van de inrichting worden eerst de priemen 33 of dergelijke in de openingen in de wervels 2 gedrukt op de plaatsen waar schroeven 10 zullen worden bevestigd. 



  Vervolgens worden de brugstukken 7, het verbindingselement 3 en de clipelementen 14 aangebracht. Hierna worden de schroeven 10, welke bij voorkeur hol zijn, over de priemen 33 naar beneden gelaten, dit terwijl een onderlegplaatjes 20 op de schroefdraad 31 hiervan rusten. Eens dat de schroeven 10 een weinig in de wervellichamen 2 geschroefd zijn, worden de priemen 33 eruit getrokken, waarna de schroeven 10 verder kunnen worden aangespannen. Het is duidelijk dat deze techniek van werken zeer eenvoudig is, daar het volledige systeem zelfcentrerend is, met andere woorden het onderlegplaatje 20 bevindt zieh steeds perfekt onder de kop 22 van de betreffende schroef 10. 



  De voornoemde middelen 12 kunnen volgens een variante ook bestaan uit reeks van verscheidene clipelementen 14 met 

 <Desc/Clms Page number 11> 

 ronde openingen op verschillende afstanden, zonder dat dan nog een onderlegplaatje 20 vereist is. Deze uitvoeringsvorm is iets minder voordelig, doch biedt toch nog steeds het voordeel dat   een   brugstuk 7 voor verschillende maten kan worden aangewend, terwijl dan wel telkens in een passend clipelement 14 dient te worden voorzien. 



  De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeelden beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvorm, doch dergelijke inrichting voor het verbinden van ruggewervels, kan in verschillende vormen en afmetingen worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding, zoals gedefinieerd in de bijgaande konklusies, te treden.



   <Desc / Clms Page number 1>
 



  Device for connecting vertebrae and bridge used for this. This invention relates to a device for connecting vertebrae as well as to a bridge used for this. These devices are also called pedicle bridges.



  More specifically, the invention relates to a device of the type consisting of, on the one hand, a connecting element such as a frame, and on the other hand, at least one bridge formed from a bridge piece with mainly coplanar end parts, each with an opening for a screw or the like and from fasteners to fix the bridge to the connecting element.



  The known devices of the aforementioned type have the drawback that the openings in the coplanar end parts of each bridge piece only allow the screws to be mounted at specific distances from each other. Therefore, in case the screws are at different distances, different bridge pieces should be kept ready during the surgical procedure.



  Pedicle bridges now exist in four sizes, each with 67 mm, 63 mm, 59 mm and 55 mm between the openings.



  However, choosing the correct bridge after determining the locations where the screws will be fitted and the openings for the screws in the vertebra or vertebrae are not always easy. If the distance between the openings in the vertebra or vertebrae does not exactly match the distance between the openings of one of the available pedicle bridges, it may happen that a screw is forced in the wrong trajectory. This

 <Desc / Clms Page number 2>

 disadvantageous effect is additionally enhanced when pedicle bridges are placed on several vertebrae, because in that case also a slight left-right asymmetry when the openings in the vertebrae are provided, causes the pedicle bridges to no longer be aligned exactly in a row.



  In order to somewhat overcome the aforementioned drawback, in WO 90/04948 it has been proposed to use slightly elongated, narrowing towards one end. However, the proposed solution has the drawback that, if the largest diameter of the openings is chosen to be small, the above-mentioned problem is not solved much, and that if these openings are chosen too large, the lateral stability between the screws and the pedicle bridge is insufficient, in other words, lateral shifting can occur between the screws and the pedicle bridge, which is not inconceivable, since the clamping force with which the screws may be tightened is relatively small.



  The present invention therefore relates to a device for connecting vertebrae, wherein the above-mentioned drawbacks are excluded.



  To this end, the invention relates to a device for connecting vertebrae, consisting of, on the one hand, a connecting element, and on the other hand, at least one bridge formed from a bridge piece with mainly coplanar end parts, each with an opening for a screw or the like and from fasteners around the bridge attach the connecting element, characterized in that the openings in the end portions of the bridge piece are uniform and that the bridge is provided with means which provide lateral stabilization to screws which

 <Desc / Clms Page number 3>

 are arranged through the openings in the mainly coplanar parts.



  In the most preferred embodiment, the aforementioned means consist of a washer placed immediately below the head of the aforementioned screw, the opening of which is small enough for the screw to fit therein, further providing locking means which move between the washer and counteract the underlying surface, and better still prevent it.



  With the insight to better demonstrate the features of the invention, some preferred embodiments are described hereinafter as examples without limitation, with reference to the accompanying drawings, in which: Figure 1 schematically outlines the aforementioned problem which may arise in spinal surgery; figure 2 represents a device according to the invention; figure 3 represents a section according to line III-III in figure 2; figure 4 represents a view according to arrow F4 in figure 3; figure 5 represents only the part of figure 3 indicated by arrow F5; figure 6 represents a view according to arrow F6 in figure 5; figure 7 represents only the part of figure 3 indicated by arrow F5; figure 8 represents a view according to arrow F8 in figure 7;

      

 <Desc / Clms Page number 4>

 figure 9 represents only the part of figure 3 indicated by arrow F9, more particularly the underside thereof; figure 10 represents a section according to line X-X in figure 9; figure 11 represents a view according to arrow Fll in figure 10; figure 12 shows on a greatly enlarged scale a cross-section of the engagement between the parts shown in figures 5 and 9, respectively; figure 13 represents a variant of the part shown in figure 9; figure 14 shows the use of the element of figure 13; figure 15 shows the application of a screw in a device according to the invention.



  Fig. 1 schematically shows a device 1 for connecting vertebrae 2, consisting of, on the one hand, a connecting element 3 and, on the other hand, three bridges 4 which are screwed to the vertebrae 2.



  It is clear that the fixing of the bridges 4 easily poses a problem in terms of positioning.



  For example, as shown in Figure 1, locations A to F where the screws are located may be unevenly distributed as shown by way of example, in other words locations A to F are not all on two parallel lines. lines 5 and 6 located. It is therefore very difficult to realize a connection with uniform bridges 4, and sometimes it will be necessary to resort to the technique described in WO 90/04948, whereby for certain connections, instead of

 <Desc / Clms Page number 5>

 using bridges 4, using wire.



  In order nevertheless to be able to realize a connection with bridges 4, even when two, three, four or more bridges 4 are attached to the connecting element 3, according to the invention use is made of a device 1, which as explained below, and as shown in figures 2, 3 and 4 consists of, on the one hand, a connecting element 3, and on the other hand, at least a bridge 4, formed from a bridge piece 7 with mainly coplanar end parts 8, each with an opening 9 for a screw 10 or the like, and on the other hand, fasteners 11 to fix the bridge 4 to the connecting element 3,

   wherein the openings 9 in the end portions 8 are slit-shaped and the bridge 4 is provided with means 12 which provide lateral stabilization to the screws 10 arranged through the openings 9 in the coplanar portions 8.



  As is known, the connecting element 3 may consist of a frame formed of an annular curved profile with a circular cross-section.



  In addition to the aforementioned coplanar end parts 8, each bridge piece 7 consists of a bracket 13, all this in such a way that when such bracket 13 is fitted against the underside of the aforementioned frame, this frame leans precisely against the sides of the bracket 13.



  The aforementioned fastening means 11 are preferably clamping means, and more preferably clamping means which tighten when screwing the aforementioned screws 10, with which the bridge piece 7 is also fixed. In the illustrated embodiment of Figures 2 to 4, these clamping means consist of clip elements 14, which are shown as

 <Desc / Clms Page number 6>

 clamping plates function, each consisting of a flat part 15, with an opening 16, a curved pressing part 17 which can cooperate with the connecting element 3 and a lip-shaped end 18 which can be hooked into an opening 19 in the bridge piece 7. It is clear that a clip element 14 is arranged on either side of the bridge piece 7.



  Figures 5 to 8 still show views of the bridge piece 7 and a clip element 14, in order to further clarify the construction of these elements.



  It is clearly visible in figure 6 that the openings 9 according to the invention are slit-shaped.



  The means 12 which provide lateral stabilization to the screws 10 which are arranged through the openings 9 in the coplanar parts 8, preferably consist of a washer 20 on either side of the bridge piece 7, which is provided with a through opening 21, which opening is uniform, in other words is not elongated, and is preferably round or substantially round with a diameter that allows a screw 10 to pass through. This washer is shown in detail in Figures 9 to 11.



  By using such washers 20, which are arranged between the clip elements 14 and the heads 22 of the respective screws 10, lateral stability of the screws 10 in the washers 20 is obtained, thanks to the shape of the openings 21 , and on the other hand, of the washers 20 with respect to the bridge piece 7 and with respect to the clip elements 14, owing to the tension force with which the washer 20 with its bottom 23 on the

 <Desc / Clms Page number 7>

 underlying surface, in this case the top side 24 of the clip elements 14, is pressed. It is clear that this also results in a lateral stabilization of the screws 10 relative to the bridge piece 7, regardless of where the screws 10 pass through the slotted openings 9.



  It goes without saying that the openings 16 in the clip elements 14 are also slit-shaped.



  In order to increase the stability even further, locking means can be provided which make it very difficult or impossible for the washers 20 to slide with respect to the underlying surface in the tightened state. These locking means can be formed by providing a toothing, respectively 25 and 26, as shown in Figure 12, on the bottom 23 of the washers 20, as well as on the top of the underlying surface, such that already at a very low tightening force a great lateral stability is obtained, in other words a shift between the washers 20 and the bridge 4 is avoided.



  According to a variant, the locking means can also consist in a material roughening on the interacting surfaces.



  As shown in Figures 3,9, 10 and 11, the washers 20 are preferably provided with bent edges 27 and 28 which fit exactly over the underlying parts, i.e. the clip elements 14 and the end parts 8, so that the rotation of the washers 20 is tightening of the screws 10 is excluded. It is clear that, as shown in Figure 3, the height H.

 <Desc / Clms Page number 8>

 of the edges 27 and 28 is preferably less than or equal to the distance G formed by the sum of the thicknesses of an end portion 8 and a portion 15.



  In order to avoid weak spots in the device 1, it is preferred that the washers 20 are designed in such a way that the openings 9 and 16, which correspond in shape, are completely sealed, so that forces can also be transmitted via the washers 20. . According to a special embodiment, the through openings 21 in the washers 20 are arranged eccentrically, as shown in figure 13.



  This offers the advantage that, as shown in figure 14, on the one hand, a sealing of the openings 9 can always be provided, even when the axis 29 of the screw 10 is located close to one end or the other of the slot-shaped opening 9, and, on the other hand, that the washer 20 does not extend laterally beyond the underlying parts of the bridge 4. The only issue then is to place the washer 20 concerned in the correct direction.



  More specifically, it is clear from Figure 14 that, even if the screw 10 is completely to the right, a seal is still obtained on the left. On the other hand, the washer 20 does not protrude over the edge 30 of the underlying parts of the bridge 4 on the right.



  Preferably, the device uses screws 10, with spherical heads 22.



  More particularly, it is preferred that hollow screws, as shown in Figure 15, be employed.

 <Desc / Clms Page number 9>

 Although it is not excluded according to the invention that the screws 10, on the one hand, and the washers, on the other hand, are designed such that the screws 10 can be slid freely through the openings in the respective washers 20, it is preferred that the ratio between the size of the opening in such a washer 20, on the one hand, and the dimensions of the core and the screw thread of the screw 10, on the other hand, are chosen such that this screw 10 can be rotated through the opening in the relevant washer 20, but cannot thereby be pushed, which, as shown in figure 15,

   offers the advantage that the relevant washer 20 can rest on top of the screw thread 31, which is easy during mounting.



  In order to ensure that such a screw 10 can be rotated through the through-opening 21, the walls of the through-opening 21 are preferably thinned, for example chamfered by means of the chamfer 32 indicated in Figures 10, 11 and 12, so that also the contact surface between the head of the screw 10 and the washer 20 is enlarged, if a screw with a spherical head is chosen.



  It is clear that the invention also relates to a bridge 4 as such.



  It is also clear that according to the invention the distance between the location of the places A to F becomes less critical, and that a bridge 4 according to the invention is suitable for bridging different distances, without losing the lateral stability of the screws 10 .

 <Desc / Clms Page number 10>

 For example, it is possible to employ a 67 mm bridge with an elongated opening of 11 mm, which can take the place of the currently existing bridges of 59 mm, 63 mm and 67 mm, while those of 63 mm with an elongated opening of 11 mm can replace the 55 mm, 59 mm and 63 mm bridges.



  For applying the device 1 to a patient, full core or hollow core screws 10 may be used. If a hollow core screw is used, it can be placed over an awl 33, as shown in Figure 15, the diameter of the awl 33 allowing the hollow screw 10 to slide over this awl 33.



  When applying the device, the awl 33 or the like is first pressed into the openings in the vertebrae 2 at the places where screws 10 will be attached.



  The bridge pieces 7, the connecting element 3 and the clip elements 14 are then fitted. After this, the screws 10, which are preferably hollow, are lowered over the awl 33, while a washer 20 rests on the screw thread 31 thereof. Once the screws 10 have been screwed slightly into the vertebral bodies 2, the punches 33 are pulled out, after which the screws 10 can be further tightened. It is clear that this working technique is very simple, since the entire system is self-centering, in other words the washer 20 is always perfectly located under the head 22 of the respective screw 10.



  According to a variant, the aforementioned means 12 may also consist of a series of several clip elements 14 with

 <Desc / Clms Page number 11>

 round openings at different distances, without the need for a washer 20. This embodiment is slightly less advantageous, but still offers the advantage that a bridge piece 7 can be used for different sizes, while in each case a suitable clip element 14 must be provided.



  The present invention is by no means limited to the exemplary embodiment shown in the figures, but such vertebral joining device may be realized in various shapes and sizes without departing from the scope of the invention as defined in the accompanying claims, to act.


    

Claims (1)

Konklusies 1. - Inrichting voor het verbinden van ruggewervels, bestaande uit, enerzijds, een verbindingselement (3), en anderzijds, minstens een brug (4), gevormd uit een brugstuk (7) met hoofdzakelijk coplanaire eindgedeelten (8), elkeen met een opening (9) voor een schroef (10) of dergelijke, en anderzijds, bevestigingsmiddelen (11) om de brug (4) aan het verbindingselement (3) te bevestigen, daardoor gekenmerkt dat de openingen (9) in de eindgedeelten (8) gleufvormig zijn en dat de brug (4) is voorzien van middelen (12) die een zijdelingse stabilisatie leveren aan de schroeven (10) die doorheen de openingen (9) in de coplanaire gedeelten (8) zijn aangebracht. Claims 1. - Device for connecting vertebrae, consisting of, on the one hand, a connecting element (3), and on the other hand, at least one bridge (4), formed from a bridge piece (7) with mainly coplanar end parts (8), each with a opening (9) for a screw (10) or the like, and on the other hand, fasteners (11) for fixing the bridge (4) to the connecting element (3), characterized in that the openings (9) in the end portions (8) are slit-shaped and that the bridge (4) is provided with means (12) which provide lateral stabilization to the screws (10) arranged through the openings (9) in the coplanar sections (8). 2.-Inrichting volgens konklusie 1, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde middelen (12) die in een zijdelingse stabilisatie voorzien, bestaan uit een onderlegplaatje (20), dat onmiddellijk onder de kop (22) van de voornoemde schroef (10) wordt aangebracht, waarvan de opening (21) zodanig klein is dat de schroef (10) vrijwel precies hierin past. Device according to claim 1, characterized in that the above-mentioned means (12) providing lateral stabilization consist of a washer (20) which is arranged immediately below the head (22) of the aforementioned screw (10), whose opening (21) is so small that the screw (10) fits almost exactly in it. 3.-Inrichting volgens konklusie 2, daardoor gekenmerkt dat de onderkanten (23) van het onderlegplaatje (20) vergrendelingsmiddelen vertonen die een verschuiving ten opzichte van het onderliggend vlak tegenwerken. Device according to claim 2, characterized in that the undersides (23) of the washer (20) have locking means which counteract a displacement with respect to the underlying surface. 4.-Inrichting volgens konklusie 3, daardoor gekenmerkt dat de vergrendelingsmiddelen bestaan uit met elkaar samenwerkende vertandingen (25,26), respektievelijk aan de onderkant (23) van de onderlegplaatjes (20) en de daarmee in kontakt komende zijde van het onderliggend vlak. <Desc/Clms Page number 13> 5.-Inrichting volgens konklusie 3, daardoor gekenmerkt dat de vergrendelingsmiddelen worden gevormd door een materiaalverruwing, minstens aan de onderkant van de onderlegplaatjes (20). Device according to claim 3, characterized in that the locking means consist of mutually interacting teeth (25, 26), respectively on the underside (23) of the washers (20) and the contacting side of the underlying surface.  <Desc / Clms Page number 13>    Device according to claim 3, characterized in that the locking means are formed by a material roughening, at least at the bottom of the washers (20). 6.-Inrichting volgens een der konklusies 2 tot 5, daardoor gekenmerkt dat ieder onderlegplaatje (20) in een volledige afdichting van de zieh in het eronder liggende stuk bevindende opening (9,16) voorziet.   Device according to any one of claims 2 to 5, characterized in that each washer (20) provides a complete seal of the opening (9,16) located in the piece below. 7.-Inrichting volgens een der konklusies 2 tot 6, daardoor gekenmerkt dat de openingen (21) in de onderlegplaatjes (20) zieh excentrisch, zijdelings verschoven ten opzichte van het brugstuk (7), bevinden.   Device according to any one of claims 2 to 6, characterized in that the openings (21) in the washers (20) are eccentrically displaced laterally with respect to the bridge piece (7). 8.-Inrichting volgens een der konklusies 2 tot 7, daardoor gekenmerkt dat de onderlegplaatjes (20) voorzien zijn van omgebogen randen (27,28) die rond de eronder gelegen delen aangrijpen.   Device according to any one of claims 2 to 7, characterized in that the washers (20) are provided with bent edges (27, 28) which engage around the parts below. 9.-Inrichting volgens een der konklusies 2 tot 8, daardoor gekenmerkt dat gebruik gemaakt wordt van schroeven (10), met een zodanige schroefdraad dat de onderlegplaatjes (20) telkens door de schroefdraad (31) van de bijhorende schroef (10) kunnen worden ondersteund, tijdens het aanbrengen van de inrichting. Device according to any one of claims 2 to 8, characterized in that use is made of screws (10), with a screw thread such that the washers (20) can each be inserted through the screw thread (31) of the associated screw (10). supported during installation of the device. 10.-Inrichting volgens een der voorgaande konklusies, daardoor gekenmerkt dat de bevestigingsmiddelen (11) die in een verbinding tussen de verbindingselementen (3) en de bruggen (4) voorzien, bestaan uit klemmiddelen.   Device according to any one of the preceding claims, characterized in that the fastening means (11) which provide a connection between the connecting elements (3) and the bridges (4) consist of clamping means. 11.-Inrichting volgens konklusie 10, daardoor gekenmerkt dat de klemmiddelen bestaan uit clipelementen (14) die door <Desc/Clms Page number 14> middel van de voornoemde schroeven (10) kunnen aangespannen worden tegen het voornoemde verbindingselement (3).   11. Device according to claim 10, characterized in that the clamping means consist of clip elements (14) which are passed through  <Desc / Clms Page number 14>  by means of the aforementioned screws (10) can be tightened against the aforementioned connecting element (3). 12.-Inrichting volgens konklusie 11, daardoor gekenmerkt dat ieder der clipelementen (14) bestaat uit een vlak gedeelte (15) met een opening (16), een aandrukgedeelte (17) en een lipvormig uiteinde (18) dat kan aangrijpen in een opening (19) in het brugstuk (7). Device according to claim 11, characterized in that each of the clip elements (14) consists of a flat part (15) with an opening (16), a pressing part (17) and a lip-shaped end (18) which can engage in an opening (19) in the bridge piece (7). 13.-Inrichting volgens konklusie 12, daardoor gekenmerkt dat de openingen (16) van de clipelementen (14) ook langwerpig zijn. Device according to claim 12, characterized in that the openings (16) of the clip elements (14) are also elongated. 14.-Inrichting volgens konklusie 12, daardoor gekenmerkt dat de vorm van de openingen (16) van de clipelementen (14) overeenstemt met de vorm van de openingen (9) van het brugstuk (7). Device according to claim 12, characterized in that the shape of the openings (16) of the clip elements (14) correspond to the shape of the openings (9) of the bridge piece (7). 15.-Brug, meer speciaal een brug (4) zoals aangewend en beschreven in de voorgaande konklusies.   15.-Bridge, more specifically a bridge (4) as used and described in the preceding claims.
BE9300983A 1993-09-21 1993-09-21 DEVICE FOR CONNECTING vertebrae and BRIDGE THIS IS USED. BE1007550A3 (en)

Priority Applications (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE9300983A BE1007550A3 (en) 1993-09-21 1993-09-21 DEVICE FOR CONNECTING vertebrae and BRIDGE THIS IS USED.
PCT/BE1994/000058 WO1995008298A1 (en) 1993-09-21 1994-09-20 Device for joining vertebrae, and bridge used for this purpose

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE9300983A BE1007550A3 (en) 1993-09-21 1993-09-21 DEVICE FOR CONNECTING vertebrae and BRIDGE THIS IS USED.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE1007550A3 true BE1007550A3 (en) 1995-08-01

Family

ID=3887350

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE9300983A BE1007550A3 (en) 1993-09-21 1993-09-21 DEVICE FOR CONNECTING vertebrae and BRIDGE THIS IS USED.

Country Status (2)

Country Link
BE (1) BE1007550A3 (en)
WO (1) WO1995008298A1 (en)

Families Citing this family (8)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US5713900A (en) * 1996-05-31 1998-02-03 Acromed Corporation Apparatus for retaining bone portions in a desired spatial relationship
US6966910B2 (en) 2002-04-05 2005-11-22 Stephen Ritland Dynamic fixation device and method of use
US7682375B2 (en) 2002-05-08 2010-03-23 Stephen Ritland Dynamic fixation device and method of use
FR2851911B1 (en) * 2003-03-06 2006-01-06 Eurosurgical THERACY FIXING DEVICE
AU2006269900A1 (en) 2005-07-19 2007-01-25 Stephen Ritland Rod extension for extending fusion construct
US10219842B2 (en) 2010-03-23 2019-03-05 Scapa Flow, Llc Cervical link system
WO2017147162A1 (en) * 2016-02-22 2017-08-31 Nuvasive, Inc. Integral double rod spinal construct
US10194949B2 (en) 2016-02-22 2019-02-05 Nuvasive, Inc. Integral double rod spinal construct

Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO1990004948A1 (en) * 1988-11-04 1990-05-17 Surgicraft Limited Pedicle engaging means
FR2656214A1 (en) * 1989-12-26 1991-06-28 Baulny Dominique Dynamic frame for spinal osteosynthesis
US5092893A (en) * 1990-09-04 1992-03-03 Smith Thomas E Human orthopedic vertebra implant

Family Cites Families (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US5002542A (en) * 1989-10-30 1991-03-26 Synthes U.S.A. Pedicle screw clamp

Patent Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO1990004948A1 (en) * 1988-11-04 1990-05-17 Surgicraft Limited Pedicle engaging means
FR2656214A1 (en) * 1989-12-26 1991-06-28 Baulny Dominique Dynamic frame for spinal osteosynthesis
US5092893A (en) * 1990-09-04 1992-03-03 Smith Thomas E Human orthopedic vertebra implant

Also Published As

Publication number Publication date
WO1995008298A1 (en) 1995-03-30

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US5366455A (en) Pedicle engaging means
US6652525B1 (en) Anterior implant for the spine
BE1007550A3 (en) DEVICE FOR CONNECTING vertebrae and BRIDGE THIS IS USED.
AU2016250056B2 (en) Vertebral fixation device
US5899903A (en) Fixing device for a rigid transverse connection device between rods of a spinal osteosynthesis system
US6280445B1 (en) Multi-axial bone anchor system
PT683646E (en) PLATE SYSTEM FOR THE PREVIOUS PART OF THE CERVICAL COLUMN
US5439463A (en) Spinal clamping device
NL1017932C2 (en) Fixing device for fixing swirl parts.
CA2109457C (en) Osteosynthesis device for spinal consolidation
US7018378B2 (en) Screw
US6117135A (en) Device for bone surgery
KR100949352B1 (en) Bone Fixing Device
KR100493808B1 (en) Bone plate
US4047524A (en) Surgical implant spinal staple
RU2444322C2 (en) Lamellar implant, in particular for application in spine
KR970073530A (en) Bone fixation device attached to sacrum during bone bonding of spine
US6080153A (en) External fixation device
US5380326A (en) Clamping device for vertebral locking rod
JP4087055B2 (en) A system consisting of screw bolts and plates for spinal osteosynthesis
IE68079B1 (en) Correction Implant for the human vertebral column
ES2076345T3 (en) VERTEBRAL IMPLANT FOR OSTEOSYNTHESIS DEVICE.
KR970073536A (en) Spinal structure with band clamp
KR20120090876A (en) Bone anchoring device
ES2177574T3 (en) SET THAT CONSTITUTES A CLAMP FOR A VERTEBRAL FIXING SYSTEM.

Legal Events

Date Code Title Description
RE Patent lapsed

Owner name: BECKERS LOUIS FRANCOIS CHARLES

Effective date: 19960930