<Desc/Clms Page number 1>
Middel om het dichtwentelen te beletten van een vleugel in een lijst.
De uitvinding heeft betrekking op een middel om het dichtwentelen te beletten van een vleugel in een lijst.
Door vleugel wordt hier in het bijzonder bedoeld een deur of een raamvleugel. Het gebeurt vaak dat tengevolge van tocht of wind een deur of een raamvleugel ongewenst dichtklapt, hetgeen zelfs beschadiging van de deur of de raamvleugel zoals het breken van glas voor gevolg kan hebben.
Een bekend middel om dit dichtwentelen te beletten bestaat in een stang die scharnierend aan de lijst of de vleugel is bevestigd en losneembaar aan de vleugel, respektievelijk de lijst kan worden vastgemaakt. Dit middel is praktisch uitsluitend bij raamvleugels toepasbaar. Het veroorzaakt beschadiging van lijst en vleugel en is vrij opvallend en onesthetisch.
Een ander bekend middel bestaat in een koker die aan de vleugel wordt bevestigd en waarin een stang is gemonteerd die op haar einde een rubberen dop draagt en door een veer naar buiten kan worden gedrukt tot de dop tegen de bodem drukt. Dit middel is praktisch uitsluitend bij deuren toepasbaar en beschadigt de deur, en bij gebruik dikwijls ook de bodem. Ook dit middel is vrij opvallend en onesthetisch.
De uitvinding heeft tot doel deze nadelen te verhelpen en een middel om het dichtwentelen te beletten van een vleugel in een lijst, te verschaffen dat geen blijvende bevestiging op de vleugel of de lijst vergt, geen beschadiging
<Desc/Clms Page number 2>
veroorzaakt en zeer gemakkelijk in gebruik is, onder meer bij deuren en raamvleugels.
Tot dit doel is het middel een klemstuk dat een elastisch klemgedeelte bezit dat verend klembaar is in de spleet die aan de scharnierzijde tussen de open vleugel en de lijst wordt gevormd.
Het verende klemgedeelte zorgt ervoor dat het klemstuk op zijn plaats blijft. Aangezien de voornoemde spleet kleiner wordt bij het sluiten van de vleugel, en dit klemstuk in de spleet geklemd is, kan het op zichzelf reeds het dichtwentelen van de vleugel beletten indien het voldoende dik en weerstandbiedend tegen vervorming is. Door deze dikte en weerstand tegen vervorming kan het inbrengen van het gedeelte in de spleet evenwel moeilijk zijn.
Vandaar dat bij voorkeur het klemstuk een elastisch plooibare basis bevat ten opzichte waarvan voornoemd klemgedeelte een uitsteeksel vormt, en dat wanneer dit uitsteeksel in de spleet tussen lijst en open vleugel is geklemd, tussen de buitenrand van de lijst en de buitenrand van de vleugel is gelegen.
Het uitsteeksel dient dan in hoofdzaak voor het op zijn plaats houden van het klemstuk, terwijl de basis de vleugel verend belet dicht te wentelen.
Bij voorkeur sluit de basis verend aan tegen de buitenrand van de lijst en de buitenrand van de vleugel wanneer dit uitsteeksel in de spleet tussen lijst en open vleugel is geklemd.
<Desc/Clms Page number 3>
Deze basis kan een andere elasticiteit bezitten dan het uitsteeksel en doelmatig is deze basis minder gemakkelijk vervormbaar dan het uitsteeksel.
Het klemstuk kan eventueel een tweede uitsteeksel bevatten dat aan de tegenovergestelde zijde van het voornoemde uitsteeksel op de basis aansluit.
Dit tweede uitsteeksel vormt een handgreep waarmee het klemstuk kan worden gegrepen bij het in de spleet drukken of uit de spleet trekken.
Het eerste of eventueel tweede uitsteeksel kan allerhande vormen aannemen en bijvoorbeeld spievormig zijn, balkvormig zijn, gevormd zijn door twee vleugels of gevormd zijn door een gevouwen lap.
Dit uitsteeksel kan een geheel met de basis vormen of een afzonderlijk element zijn dat aan de basis is bevestigd.
Een interessante uitvoeringsvorm van dit laatste, in het geval het klemstuk een tweede uitsteeksel bevat, bestaat erin dat beide uitsteeksels een elastisch vervormbaar geheel vormen dat doorheen een opening in de basis steekt en door elastische vervorming in deze opening is geklemd.
Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, zijn hierna, als voorbeelden zonder enig beperkend karakter, enkele voorkeurdragende uitvoeringsvormen van een middel om het dichtwentelen te beletten van een vleugel in een lijst, volgens de uitvinding, beschreven met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin : figuur 1 schematisch een perspektievisch zicht weergeeft van een middel volgens de uitvinding,
<Desc/Clms Page number 4>
gemonteerd tussen een lijst en een in open stand te houden vleugel ; figuur 2 een doorsnede weergeeft volgens de lijn II-II uit figuur 1 ; figuur 3 een doorsnede weergeeft analoog aan deze uit figuur 2, maar met de vleugel in meer dichtgewentelde stand ;
figuur 4 een perspektivisch zieht weergeeft van het middel uit de figuren 1 en 2 ; figuur 5 een perspektivisch zieht weergeeft analoog aan dit uit figuur 4, maar met betrekking op een eerste variante van dit middel ; figuur 6 een perspektivisch zieht weergeeft analoog aan dit uit figuur 4, maar met betrekking op een tweede variante van dit middel ; figuur 7 een perspektivisch zieht weergeeft analoog aan dit uit figuur 4, maar met betrekking op een derde variante van dit middel ; figuur 8 een perspektivisch zieht weergeeft analocg aan dit uit figuur 4, maar met betrekking op een vierde variante van dit middel ; figuur 9 een zijaanzicht volgens de pijl F9 uit figuur 8 weergeeft ; figuur 10 een bovenaanzicht volgens de pijl F10 uit figuur 8 weergeeft ;
<Desc/Clms Page number 5>
figuur 11 een vooraanzicht volgens de pijl F11 uit figuur 8 weergeeft ; figuur 12 een vooraanzicht weergeeft van de basis uit het middel van de figuren 8 tot 11 ; figuur 13 een bovenaanzicht weergeeft van een ander gedeelte uit het middel van de figuren 8 tot 11.
Het middel om het dichtwentelen te beletten van een scharnierbare vleugel 1 van een raam of deur in een lijst 2 weergegeven in de figuren 1 tot 4 is gevormd door een klemstuk 3 dat bestaat uit een basis 4 en een uitsteeksel 5, beide van elastisch vervormbaar materiaal zoals rubber.
Het uitsteeksel 5 is balkvormig met vierkante doorsnede en bezit een zulkdanige breedte dat het, mits een kleine elastische vervorming, kan worden gedrukt in de spleet 6 die, aan de scharnierzijde, tussen een opstaande buitenrand 7 van de vleugel 1 en een opstaande buitenrand 8 van een opstaande stijl van de lijst 2 is gevormd wanneer de vleugel 1 zieh in opengewentelde stand bevindt, zoals weergegeven in de figuren 1 en 2.
Nadat het in de spleet 6 is gedrukt, is het uitsteeksel 5 in deze spleet geklemd en houdt het het klemstuk 3 op zijn plaats.
De basis 4 is daarbij tussen de buitenranden 7 en 8 gelegen. Deze basis 4 heeft de vorm van een vierhoekige dikke plaat en steekt aan alle zijden buiten het uitsteeksel 5 uit dat loodrecht op het midden van de basis 4 staat en er een geheel mee vormt.
<Desc/Clms Page number 6>
Wanneer de vleugel 1 dichtgewenteld wordt, bijvoorbeeld door de wind, wordt de spleet 6 smaller en bewegen de buitenranden 7 en 8 van de vleugel 1 en de lijst 2 naar elkaar toe.
Het is duidelijk dat het elastisch vervormbare uitsteeksel 5 het smaller worden van de spleet 6 verend tegenwerkt. Het is evenwel vooral de basis 4, die op een grotere afstand van de scharnieras is gelegen, die het naar elkaar gaan van de buitenranden 7 en 8 en dus het dichtwentelen van de vleugel 1 zal beletten.
Het uitsteeksel 5 wordt bij voorkeur zo diep in de spleet 6 geduwd dat de basis 4 met haar randen tegen de buitenranden 7 en 8 aansluit zoals weergegeven in figuren 1 en 2, waarbij de basis reeds enigszins kan vervormd zijn.
In figuur 3 is de vleugel 1 in gedeeltelijk dichtgewentelde stand weergegeven. In deze stand, die slechts door een relatief grote kracht kan worden verkregen, is het uitsteeksel 5 elastisch samengedrukt en is vooral de basis 4 elastisch geplooid. Zodra de kracht op de vleugel 1 ophoudt, zal het klemstuk 3 verend terug zijn stand uit figuur 2 innemen en dus de vleugel 1 terug open duwen.
Op deze manier worden. de krachten van wind of dergelijke die de vleugel 1 ongewenst dicht pogen te wentelen, verend opgevangen en wordt het volledig dichtwentelen of dichtslaan van de vleugel belet.
De variante van het klemstuk 3 weergegeven in figuur 5 verschilt van dit uit de figuren 1 tot 4 door een andere vorm van het uitsteeksel 5, dat in dit geval van de basis 4 weg verdikkend is en langwerpig is, namelijk even hoog is als de basis 4. Dit klemstuk 3 wordt met langwerpige
<Desc/Clms Page number 7>
uitsteeksel 5 evenwijdig aan de spleetrichting geplaatst.
De werking is zoals hiervoor beschreven.
In de tweede variante weergegeven in figuur 6 heeft het uitsteeksel 5 nog een andere vorm, namelijk de vorm van twee uit elkaar gaande vleugels. Een dergelijk uitsteeksel 5 is gemakkelijker vervormbaar dan een even dik massief uitsteeksel 5 van hetzelfde materiaal. Hierdoor wordt het aanbrengen van het klemstuk 3 vergemakkelijkt en is het pratisch uitstluitend de basis 4 die de energie opneemt van de krachten die de vleugel 1 naar gesloten stand duwen.
De derde variante weergegeven in figuur 7 verschilt van de vorige doordat het klemstuk 3 aan weerzijden van de basis 4 een uitsteeksel bezit, namelijk het voornoemde uitsteeksel 5 dat zoals in de tweede variante uit twee vleugels is gevormd, en een uitsteeksel 9 aan de ertegenoverliggende zijde van de basis 4. In de variante weergegeven in de figuur 7 is dit tweede uitsteeksel 9 identiek aan het uitsteeksel 5 en dus ook door twee vleugels gevormd.
Eender welk van de uitsteeksels 5 en 9 kan in de spleet 6 worden geklemd. Het andere uitsteeksel vormt dan een handgreep waarmee het geklemde uitsteeksel gemakkelijk uit deze spleet 6 kan worden getrokken indien men het klemstuk 3 wenst te verwijderen.
In de vierde variante volgens de figuren 8 tot 13, bevat het klemstuk 3 eveneens twee uitsteeksels 5 en 9, maar niet alleen zijn deze totaal verschillend van vorm ten opzichte van de uitsteeksels 5 uit de vorige uitvoeringsvormen, maar ook onderling verschillen ze in vorm. Daarenboven vormen de twee uitsteeksels 5 en 9 een afzonderlijk geheel ten opzichte van de basis 4.
<Desc/Clms Page number 8>
De basis 4 is een rechthoekige plaat van elastisch materiaal zoals rubber die in haar midden van een in haar langsrichting gerichte langwerpige opening 10 is voorzien, zoals in detail in figuur 12 is weergegeven.
De uitsteeksels 5 en 9 zijn samen gevormd door een element, meer bepaald een lap 11, van elastisch materiaal zoals rubber, die in opengespreide toestand bestaat uit een nagenoeg rond gedeelte 12 en een daarop aansluitend zwaluwstaartvormig gedeelte 13, zoals in detail is weergegeven in figuur 13. Vooraan is in het ronde gedeelte 12 een opening 14 aangebracht. Deze lap is dunner dan de basis 4 en dus gemakkelijker vervormbaar.
Deze lap 11 steekt doorheen de opening 10 in de basis 4, zoals weergeven in de figuren 8 tot 11. Het smalste gedeelte van de lap 11, dit is de overgang tussen het ronde gedeelte 12 en het zwaluwstaartvormige gedeelte 13, bevindt zieh dubbelgevouwen geklemd in de opening 10. Het enigszins gevouwen zwaluwstaartvormige gedeelte 13 vormt aan een zijde van de basis 4 het uitsteeksel 9 dat door het verend dichtduwen van de vouw in de spleet 6 kan worden geklemd. Het eveneens enigszins gevouwen ronde gedeelte 12 vormt het uitsteeksel 5 en kan door verend sterker te worden gevouwen in een spleet 6 worden geklemd die breder kan zijn dan in het vorige geval en ook verder van de basis 4 kan zijn gelegen wanneer deze tegen de buitenranden 7 en 8 aansluit.
In plaats van het gedeelte 12 of 13 verder dicht te vouwen bij het inbrengen in een spleet 6 kan men integendeel dit gedeelte verend openvouwen in geval de spleet 6 relatief smal is. In dit geval moet het klemstuk bij gebruik over 900 worden gewenteld ten opzicht van de in de figuren 8 tot 11 weergegeven stand.
<Desc/Clms Page number 9>
Zeer belangrijk is dat het klemstuk 3 geen enkele blijvende bevestiging aan de vleugel 1 of de lijst 2 vergt. Het klemstuk 3 is zelfhechtend en kan dus aangebracht wanneer nodig zonder gebruik van schroeven, lijm of andere bevestigingsmiddelen. Beschadiging van vleugel of lijst is uitgesloten. Het plaatsen en wegnemen is zeer eenvoudig en gemakkelijk.
Het klemstuk 3 is universeel toepasbaar, zowel bij deurvleugels als raamvleugels en bij uiteenlopende diktes van de spleet tussen de vleugel en de lijst en uiteenlopende breedtes van de vleugel.
De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de hiervoor beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvormen, doch dergelijk middel om het dichtwentelen te beletten van een vleugel in een lijst kan in verschillende varianten worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te vallen.
<Desc / Clms Page number 1>
Means to prevent the winging of a wing in a frame.
The invention relates to a means for preventing the folding of a wing in a frame.
By wing here is meant in particular a door or a window wing. It often happens that due to draft or wind, a door or window sash closes undesirably, which can even result in damage to the door or window sash, such as breaking glass.
A known means of preventing this turning around consists in a rod which is hinged to the frame or the wing and which can be detachably attached to the wing or the frame, respectively. This agent is practically only applicable to window sashes. It causes damage to the frame and wing and is quite striking and unaesthetic.
Another known means consists of a sleeve which is attached to the wing and in which a rod is mounted which carries a rubber cap on its end and can be pushed out by a spring until the cap presses against the bottom. This agent is practically only applicable to doors and damages the door, and often also the bottom during use. This drug is also quite striking and unaesthetic.
The object of the invention is to overcome these drawbacks and to provide a means of preventing the closing of a wing in a frame from closing up, which does not require permanent attachment to the wing or frame, and which does not damage it.
<Desc / Clms Page number 2>
caused and is very easy to use, including for doors and windows.
For this purpose, the means is a clamping piece having an elastic clamping portion that is resiliently clampable in the gap formed on the hinge side between the open wing and the molding.
The resilient clamping part ensures that the clamping piece remains in place. Since the aforementioned gap becomes smaller when the wing is closed, and this clamping piece is clamped in the gap, it can in itself already prevent the wing from closing up if it is sufficiently thick and resistant to deformation. However, due to this thickness and resistance to deformation, insertion of the portion into the gap can be difficult.
Hence, preferably the clamping piece comprises an elastically foldable base with respect to which said clamping part forms a projection, and that when this projection is clamped in the gap between the frame and the open wing, it is situated between the outer edge of the frame and the outer edge of the wing .
The projection then serves primarily to hold the clamping piece in place, while the base resists the wing from springing shut.
Preferably, the base resiliently abuts the outer edge of the frame and the outer edge of the wing when this projection is clamped in the gap between frame and open wing.
<Desc / Clms Page number 3>
This base can have a different elasticity than the protrusion and expediently this base is less easily deformable than the protrusion.
The clamping piece may optionally include a second projection which connects to the base on the opposite side of said projection.
This second protrusion forms a handle with which the clamping piece can be gripped when pressed into the slit or pulled out of the slit.
The first or optionally second protrusion can take all kinds of shapes and can be, for example, wedge-shaped, beam-shaped, formed by two wings or formed by a folded piece.
This protrusion can be integral with the base or be a separate element attached to the base.
An interesting embodiment of the latter, in case the clamping piece contains a second projection, consists in that both projections form an elastically deformable unit which protrudes through an opening in the base and is clamped in this opening by elastic deformation.
With an understanding of better demonstrating the features of the invention, hereinafter, as examples without any limitation, some preferred embodiments of a means of preventing the pivoting of a wing in a frame according to the invention are described with reference to the accompanying drawings, in which: figure 1 schematically represents a perspective view of an agent according to the invention,
<Desc / Clms Page number 4>
mounted between a frame and a leaf that can be held open; figure 2 represents a section according to the line II-II of figure 1; figure 3 represents a cross-section analogous to that in figure 2, but with the wing in a more closed position;
figure 4 represents a perspective view of the means of figures 1 and 2; figure 5 represents a perspective view analogous to that in figure 4, but with reference to a first variant of this agent; figure 6 represents a perspective view analogous to that in figure 4, but with reference to a second variant of this agent; figure 7 represents a perspective view analogous to that in figure 4, but with reference to a third variant of this agent; Figure 8 shows a perspective view of that of Figure 4, but with reference to a fourth variant of this agent; figure 9 represents a side view according to the arrow F9 of figure 8; figure 10 represents a top view according to the arrow F10 of figure 8;
<Desc / Clms Page number 5>
figure 11 represents a front view according to the arrow F11 of figure 8; Figure 12 shows a front view of the base from the center of Figures 8 to 11; figure 13 represents a top view of another part from the means of figures 8 to 11.
The means for preventing the pivoting of a hinged wing 1 of a window or door in a frame 2 shown in Figures 1 to 4 is formed by a clamping piece 3 consisting of a base 4 and a projection 5, both of elastically deformable material like rubber.
The projection 5 is beam-shaped with a square cross-section and has such a width that, with a slight elastic deformation, it can be pressed into the gap 6 which, on the hinge side, between an upright outer edge 7 of the wing 1 and an upright outer edge 8 of an upright post of the molding 2 is formed when the wing 1 is in the open position as shown in Figures 1 and 2.
After it has been pressed into the gap 6, the projection 5 is clamped in this gap and holds the clamping piece 3 in place.
The base 4 is located between the outer edges 7 and 8. This base 4 is in the form of a quadrilateral thick plate and protrudes from all sides beyond the protrusion 5 which is perpendicular to the center of the base 4 and forms a whole with it.
<Desc / Clms Page number 6>
When the wing 1 is rolled up, for example by the wind, the slit 6 narrows and the outer edges 7 and 8 of the wing 1 and the frame 2 move towards each other.
It is clear that the elastically deformable protrusion 5 resiliently counteracts the narrowing of the gap 6. However, it is especially the base 4, which is located at a greater distance from the pivot axis, which will prevent the outer edges 7 and 8 from coming together and thus the wing 1 closing up.
The protrusion 5 is preferably pushed so deep into the gap 6 that the base 4 rests with its edges against the outer edges 7 and 8 as shown in Figures 1 and 2, the base already being slightly deformed.
In figure 3 the wing 1 is shown in partly closed position. In this position, which can only be obtained by a relatively large force, the protrusion 5 is elastically compressed and the base 4 in particular is elastically pleated. As soon as the force on the wing 1 ceases, the clamping piece 3 will resiliently return to its position in figure 2 and thus push the wing 1 open again.
Be this way. the forces of wind or the like that attempt to close the wing 1 undesirably close, are absorbed in a springy manner and the wing is not completely closed or closed.
The variant of the clamping piece 3 shown in figure 5 differs from that in figures 1 to 4 by a different shape of the projection 5, which in this case is thickened away from the base 4 and is elongated, namely being as high as the base 4. This clamping piece 3 is elongated
<Desc / Clms Page number 7>
protrusion 5 placed parallel to the slit direction.
The operation is as described above.
In the second variant shown in Figure 6, the protrusion 5 has yet another shape, namely the shape of two wings that separate. Such a projection 5 is more easily deformable than an equally thick solid projection 5 of the same material. This facilitates the application of the clamping piece 3 and it is practically exclusively the base 4 which absorbs the energy of the forces that push the wing 1 to the closed position.
The third variant shown in Figure 7 differs from the previous one in that the clamping piece 3 has a projection on either side of the base 4, namely the aforementioned projection 5, which is formed as of the second variant from two wings, and a projection 9 on the opposite side of the base 4. In the variant shown in figure 7, this second projection 9 is identical to the projection 5 and thus also formed by two wings.
Any of the protrusions 5 and 9 can be clamped in the gap 6. The other projection then forms a handle with which the clamped projection can easily be pulled out of this slit 6 if one wishes to remove the clamping piece 3.
In the fourth variant according to Figs. 8 to 13, the clamping piece 3 also contains two protrusions 5 and 9, but not only are they completely different in shape from the protrusions 5 of the previous embodiments, but they also differ in shape. In addition, the two protrusions 5 and 9 form a separate whole from the base 4.
<Desc / Clms Page number 8>
The base 4 is a rectangular sheet of elastic material such as rubber which is provided in its center with an elongated opening 10 in its longitudinal direction, as shown in detail in Figure 12.
The protrusions 5 and 9 are formed together by an element, in particular a lap 11, of elastic material such as rubber, which in the spread-out state consists of a substantially round section 12 and a subsequent dovetail section 13, as shown in detail in figure. 13. An opening 14 is provided in the round part 12 at the front. This patch is thinner than the base 4 and therefore easier to deform.
This lap 11 protrudes through the opening 10 in the base 4, as shown in Figures 8 to 11. The narrowest portion of the lap 11, which is the transition between the round portion 12 and the dovetail portion 13, is clamped in half folded the opening 10. The slightly folded dovetail-shaped portion 13 forms on one side of the base 4 the projection 9 which can be clamped in the gap 6 by resiliently closing the fold. The also slightly folded round part 12 forms the projection 5 and can be clamped more strongly by resiliently folding in a gap 6 which can be wider than in the previous case and can also be further away from the base 4 when it is against the outer edges 7 and 8.
On the contrary, instead of folding the part 12 or 13 further closed upon insertion into a slit 6, this part can be folded open resiliently if the slit 6 is relatively narrow. In this case, the clamp must be rotated through 900 relative to the position shown in Figures 8 to 11 in use.
<Desc / Clms Page number 9>
It is very important that the clamping piece 3 does not require any permanent attachment to the vent 1 or the frame 2. The clamping piece 3 is self-adhesive and can therefore be applied when necessary without the use of screws, glue or other fasteners. Damage to wing or frame is excluded. Placing and removing is very simple and easy.
The clamping piece 3 is universally applicable, both for door leaves and window wings and for varying thicknesses of the gap between the wing and the frame and different widths of the wing.
The present invention is by no means limited to the embodiments described above and shown in the figures, but such means for preventing the folding of a wing in a frame can be realized in different variants without falling outside the scope of the invention.