<Desc/Clms Page number 1>
TOESTEL VOOR HET VERPLAATSEN VAN PERSONEN Objekt van de uitvinding
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een toestel, bestemd in het bijzonder voor het verplaatsen van gehinderde personen (of invalide patiënten, ook tijdelijk), o. a. binnenshuis, in het ziekenhuis of rusthuis, etc., waarmee deze personen, die normaal de hulp van meerdere personen nodig hebben om verplaatst te worden, bij voorbeeld van bed naar toilet, nu met de hulp van slechts één persoon kunnen worden verplaatst.
Technische achtergrond van de uitvinding en stand van de techniek
Er bestaan allerlei rolstoelen voor gehinderde personen.
Indien een persoon in bed ligt, is meestal de hulp van tenminste twee personen nodig om een gehinderde persoon eerst op het bed te doen zitten en dan naar de rolstoel te verplaatsen. Een van de redenen waarom het verplaatsen van gehinderde personen, van een zittende positie op de zijkant van een bed naar een rolstoel moeilijk is, is het feit dat, om plaats te nemen, de gehinderde persoon zieh moet omdraaien en dat de rolstoel moeilijk dicht genoeg bij het bed kan worden geplaatst.
Uit het dokument US-A-4 029 311 is een"wandeltoestel" met vier wielen bekend, dat hulp verleent bij de verplaatsing van gehinderde personen. Een dergelijk toestel is geen rolstoel en is ook moeilijk te hanteren. In feite is het niet geschikt
<Desc/Clms Page number 2>
voor de meeste gehinderde personen.
In het dokument US-A 4 890 853 wordt een toestel voor het verplaatsen van personen beschreven dat bestaat uit een "stoel" die in verbinding staat met een vertikale ondersteuning, vastgemaakt aan een onderstel op wieltjes dat het verplaatsen van de patiënt toelaat.
Het voornaamste ongemak bestaat uit het feit dat de patiënt zieh moet omdraaien vanuit zijn oorspronkelijke positie om zich op de stoel te kunnen zetten.
Het dokument NL-A-6 909 249 heeft betrekking op een inrichting voor het verplaatsen van invalide of gebrekkige patiënten, bevattende een op rollen rustend gestel, waarop een staande hefkolom is gemonteerd, vanwaar uit een starre vrijdragende hefarm uitsteekt, waarbij middelen aanwezig zijn om de vrijdragende arm omhoog en omlaag te brengen en een zijwaartse ophangbeugel, welke symmetrisch aan beide zijden van een in de vrijdragende arm aangebracht star vertikaal steunleger uitsteekt en op onderlinge afstand gelegen ophangingspunten bezit voor een draagband voor een patiënt.
Het grootste ongemak van dit toestel bestaat uit het feit dat men op een adequate wijze de"steunbanden"of "draagbanden" moet vastmaken. Deze handeling is over het algemeen moeilijk uitvoerbaar door de patiënt zelf.
Het dokument GB-A 995 235 beschrijft een toestel dat een steunoppervlak bevat, vastgemaakt aan een onderstel op wieltjes. Een afneembaar plankje is vastgemaakt met behulp van een stang en een haak op een arm, die in verbinding staat met het steunoppervlak.
Volgens dit dokument wordt het afneembaar plankje geplaatst door hoek van 90 in betrekking tot het steunoppervlak, dat de oorzaak kan zijn van een wankelbaarheid.
Daarenboven, opdat de patiënt in staat zou zijn om zieh op dit toestel te plaatsen, volstaat het om deze eerst met een haakse beweging ten opzichte van de oorspronkelijke positie van de patiënt (bed, zetel,...) en daarna met een parallelle
<Desc/Clms Page number 3>
(laterale) beweging tot in de gewenste positie te brengen.
Dit betekent echter dat men op sommige plaatsen (nauwe ruimten zoals b. v. een toilet) het toestel niet kan gebruiken door het feit dat de parallelle beweging ten opzichte van de oorspronkelijke positie van de patiënt daar onmogelijk uitvoerbaar is.
Doelstellinq van de uitvinding
De uitvinding heeft tot doel een toestel te verschaffen, welk gedeeltelijk onder een bed kan worden gerold en waarbij een gehinderde persoon zonder teveel bewegingen zich van een zittende positie, b. v. op de zijkant van een bed of op een zetel, naar een zittende positie op het toestel, met behulp van slechts een hulpverlenende persoon (b. v. een verpleegster), kan worden verplaatst.
Een bijkomend doel van de uitvinding is een makkelijk hanteerbaar toestel te verschaffen, dat men kan plooien (inklappen) om b. v. in een wagen mee te nemen.
Andere doelen en voordelen van de oplossing volgens de uitvinding zullen blijken uit de beschrijving van de uitvinding die volgt.
Hoofdkenmerken van de uitvinding
Het toestel voor het verplaatsen van personen volgens de uitvinding bestaat uit een freem (of raamwerk) met een onderste gedeelte waaraan bij voorkeur wieltjes zijn bevestigd, verbonden door staanders aan een bovenste U-vormig gedeelte en voorzien van een uitneembaar zitvlak dat het U-vormig bovenste gedeelte van de freem sluit en een handvat dat tegenover het uitneembaar zitvlak wordt geplaatst.
Bij voorkeur is het onderste gedeelte van de freem tevens U-vormig uitgevoerd en is de afstand tussen de twee naar achter gerichte benen van het U-vormig onderste gedeelte gekozen om aan beide kanten van een toilet te passen en ook tussen de wielen van een rolstoel kunnen worden geschoven.
<Desc/Clms Page number 4>
Om praktische redenen geeft men de voorkeur aan een uitvoeringsvorm, waarbij een voetstuk in het onderste gedeelte van de freem is voorzien.
De staanders die het onderste gedeelte aan het bovenste verbinden vormen bij voorkeur aan de voorkant een handvat en worden bij voorkeur voorzien aan de achterkant van dwarsbalken die de staanders aan de voorkant met de staanders aan de achterkant verbinden. Deze dwarsbalken zijn ook van verlengstukken voorzien, die in de dwarsbalken schuiven en waarop het zitvlak kan worden bevestigd.
Bij voorkeur is het toestel plooibaar door het feit dat de staanders aan het bovenste gedeelte en aan het onderste gedeelte scharnierend zijn verbonden.
Enkele voorkeurdragende uitvoeringsvormen van de uitvinding zullen worden beschreven als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, aan de hand van de aangehechte tekening.
Beknopte beschrijving van de figuur
In de tekening toont :
Figuur 1 een schematische voorstelling in perspektief zicht van een toestel volgens de uitvinding.
Figuur 2 een perspektief zicht van het toestel volgens Figuur 1 in de geplooide toestand.
Figuur 3 de verschillende fases van het gebruik van het toestel.
Beschriiving van de voorkeurdraqende uitvoeringsvormen van de uitvinding
Het toestel volgens de uitvinding bestaat uit een
EMI4.1
freem of raamwerk aangeduid met het algemene verwijzingsnummer 1.
Per conventie, zal de linkerkant van de tekening, de achterkant en de rechterkant, de voorkant van het toestel worden genoemd.
Het onderste gedeelte 3 is U-vormig uitgevoerd en aan
<Desc/Clms Page number 5>
de voorkant van draaibare wieltjes 5 en aan de achterkant van vaste wieltjes 6 voorzien.
Vier staanders 7 verbinden dit onderste gedeelte met een bovenste gedeelte 9, ook U-vormig, hoofdzakelijk bestaande uit twee dwarsbalken of dwarsbuizen 11. Aan de achterkant van het toestel bevindt zieh een uitneembaar zitvlak 13 dat het Uvormig bovenste gedeelte 9 sluit en aan de voorkant van het toestel bevindt zieh een handvat 15. Dit handvat is in de praktijk uitgevoerd als een dwarsverbinding tussen de staanders 7 van de voorkant die langer zijn dan de staanders 7 van de achterkant.
Het handvat 15 is tegenover het zitvlak 13 geplaatst om een maximale stabiliteit van de patiënt te geven.
Daarenboven plaatst men op deze manier het toestel rechtstreeks voor de gehinderde persoon door een enkele beweging (haaks) ten opzichte van de oorspronkelijke positie (vb. bed, zetel,...) waarin de gehinderde persoon zieh bevindt.
Het uitneembaar maken van het zitvlak 13 is bij voorkeur verwezenlijkt door de delen 11 buisvormig uit te voeren en hierin uitschuifbare verlengstukken 17 te plaatsen, waarop het zitvlak 13 kan worden bevestigd.
Het zitvlak 13 is langs beide zijden aan de onderkant uitgefreesd, zodat die tussen de verlengstukken 17 past, ook op de delen 11 past. Langs achter van de verlengstukken 17 zit een grote ronde dop 33 om te verhinderen dat het zitvlak 13 achteruitschuift. Het zitvlak 13 werd in die zin gemaakt dat, indien nodig, het zitvlak heel vlug op de verlengstukken 17 kan neergelegd worden.
Men kan het zitvlak 13 makkelijk uitnemen, bij voorbeeld met de uitsparing 19, en de verlengstukken 17 in de dwarsbuis 11 wanneer nodig inschuiven. Aanslagorganen zijn voorzien om te vermijden dat de verlengstukken 17 te ver in beide richtingen verschuiven, m. a. w. volledig worden uitgetrokken of te ver worden ingeschoven.
Het naar achtergerichte deel (door 3a aangeduid) van
<Desc/Clms Page number 6>
het onderste gedeelte 3 van het toestel, kan men onder een bed of een rolstoel bewegen. Daarom zijn bij voorkeur de aan de achterkant bevestigde wieltjes 6 in de breedte op een afstand (X) gemonteerd, die wat minder is dan de afstand in de breedte van de wieltjes 6 aan de voorkant. Dit is veroorzaakt door de specifieke vorm die getoond is aan het onderste gedeelte 3.
Een voetstuk of voettrede 21 is bij voorkeur voorzien aan de voorkant van het onderste gedeelte 3, zoals getoond.
Als men zieh voorstelt dat een gehinderde persoon op een bed of in een zetel zit, wordt eerst het zitvlak 13 verwijderd en worden desnoods de verlengstukken 17 ingeschoven. Men beweegt dan het toestel 1 naar de te verplaatsen persoon zodat de delen 3a zieh onder het bed of de zetel bevinden, waardoor de achter staanders 7 zieh zo dicht mogelijk bij het bed of de zetel bevinden. Ook vele, zelf zwaar gehinderde, personen kunnen zieh dan staande bewegen met de hulp van b. v. een verpleegster, met de voeten op het voetstuk 21 en steunend op het handvat 15. De gehinderde persoon moet zieh dus niet meer omdraaien, zoals b. v. bij het plaatsnemen in een rolstoel nodig was.
Dan worden, indien zij ingetrokken waren, de verlengstukken 17 uitgetrokken, de zitplank 13 wordt dan stevig op de verlengstukken 17 bevestigd en de gehinderde persoon kan weer op het zitvlak 13 gaan zitten.
Zoals blijkt kan om het even wie het toestel bedienen zonder veel inspanning voor de hulpverlenende persoon.
Het handvat 15 kan nu worden gebruikt door de hulpverlenende persoon om de gehinderde persoon te verplaatsen b. v. van het bed tot bij een zetel of het toilet, of naar een ander bed. De gehinderde persoon kan dan weer gaan staan, zieh vasthoudend aan het handvat 15, het zitvlak 13 wordt verwijderd en de gehinderde persoon kan weer gaan zitten op het toilet, op een zetel of op een ander bed.
De afstand X wordt gekozen zodat de delen 3a tussen de voeten van een zetel kunnen worden geschoven en om ook voldoende te zijn om aan beide kanten van een toilet te passen.
<Desc/Clms Page number 7>
De hoogte Y van het zitvlak 13 (d. w. z. de lengte van de achterstaanders 7 + hoogte van de wieltjes 5 of 6) is voorzien om wat hoger te zijn dan de hoogte van een toilet.
De delen van het freem 1 kunnen bij voorkeur uit stalen buizen worden uitgevoerd, die een gepaste vormgeving hebben gekregen.
De verbinding tussen de staanders 7 en het bovenste gedeelte 9, zowel als het onderste gedeelte 3, kan b. v. door lassen worden verkregen.
Volgens een zeer nuttige uitvoeringsvorm van de uitvinding kan men de verbindingspunten van de staanders 7 aan de dwarsbalken of dwarsbuizen 11 aan een einde en aan het onderste gedeelte 3 aan het andere einde (aangeduid als 22 in de tekeningen) scharnierend worden voorzien, zodat men makkelijk het toestel in elkaar kan plooien (zie Figuur 2) om het eenvoudig in de auto mee te nemen b. v. voor thuisverplegend personeel.
Bij voorkeur zijn er ook haken 31 aan de voorstaanders 7 voorzien om het zitvlak 13 weg te hangen.
Ter illustratie wordt verwezen naar de werking van het toestel b. v. van bed naar toilet (zie Figuur 3).
De patiënt wordt op de zijkant van het bed geplaatst (Figuur 3a). Het zitvlak wordt van het toestel weggenomen en men rijdt tot tegen het bed waardoor de inschuifbare buizen inschuiven (Figuur 3b). De voeten van de patiënt worden op het grondvlak geplaatst (Figuur 3c) en de patiënt trekt zieh een weinig recht (Figuur 3d). Men rijdt wat achteruit, zodat de inschuifbare buizen terug uitgetrokken kunnen worden om het zitvlak erop te plaatsen (Figuur 3e). Men rijdt de zittende patiënt (Figuur 3f) dan over het toilet, de patiënt staat terug recht, het zitvlak wordt weggenomen en de patiënt zet zich op het toilet.
Het toestel volgens de uitvinding biedt als voordeel dat er minder personeel nodig is voor het verplaatsen van gehinderde personen en dat de laatstgenoemde personen veel
<Desc/Clms Page number 8>
vroeger thuis verpleegd kunnen worden.
Verschillende aanpassingen zijn volgens de uitvinding mogelijk. Zo kan men b. v. het toestel voorzien van een bijzettafeltje om iets op te eten of op te drinken.
Het toestel kan worden voorzien van een toiletplank in de plaats van het gewone zitvlak of het kan eventueel als bijzettafel gebruikt worden.
De meeste aanpassingen die bestaan voor rolstoelen en verpleegtoestellen, kunnen worden voorzien, b. v. een staander voor"Baxterflessen"etc.
Vorm en afmetingen zijn geen beperkingen voor de uitvinding.
Het toestel kan men ofwel aanpassen aan bepaalde patiënten of kan regelbaar worden uitgevoerd, b. v. door de staanders in de hoogte verlengbaar te maken.
Indien het toestel door de scharnierpunten 22 plooibaar wordt gemaakt, moet men de nodige vergrendelingselementen voorzien.
Ook kunnen remmen aan de wieltjes worden voorzien.
Het voetstuk 21 wordt uitgevoerd zodat het breed en stevig genoeg is om er op te staan en is voorzien van wat nodig is om slipgevaar te vermijden.
Vele andere veiligheidsmaatregelen worden in acht genomen, bij voorbeeld om te vermijden dat het toestel zou kunnen kantelen of een of ander gevaar voor de gehinderde personen zou kunnen opleveren.
Het is ook de bedoeling dat de patiënt, indien hij nog het gebruik heeft van een arm of been, die dan ook gebruikt, wat de verpleegkundige ontlast en de rugklachten kan verminderen van de hulpverlener.
<Desc / Clms Page number 1>
OBJECT OF MOVING PERSONS Object of the invention
The present invention relates to a device, intended in particular for the movement of hindered persons (or disabled patients, also temporarily), for instance indoors, in the hospital or rest home, with which these persons, who normally have the help of several need people to be moved, for example from bed to toilet, now that with the help of only one person can be moved.
Technical background of the invention and prior art
There are all kinds of wheelchairs for hindered persons.
If a person is in bed, the help of at least two people is usually required to get an inconvenient person to sit on the bed first and then move it to the wheelchair. One of the reasons why moving a bothered person from a sitting position on the side of a bed to a wheelchair is difficult is that in order to be seated, the bothered person must turn around and the wheelchair is difficult to close enough can be placed near the bed.
Document US-A-4 029 311 discloses a "walking device" with four wheels which assists in the movement of hindered persons. Such a device is not a wheelchair and is also difficult to handle. In fact, it is not suitable
<Desc / Clms Page number 2>
for most inconvenienced persons.
Document US-A 4 890 853 discloses a person moving device which consists of a "chair" connected to a vertical support attached to a wheeled frame that allows the patient to be moved.
The main inconvenience consists in the fact that the patient has to turn around from his original position to sit on the chair.
Document NL-A-6 909 249 relates to a device for moving disabled or defective patients, comprising a roller resting frame on which a standing lifting column is mounted, from which protrudes a rigid cantilevered lifting arm, wherein means are present for raising and lowering the cantilever arm and a lateral suspension bracket which extends symmetrically on both sides of a rigid vertical support bearing arranged in the cantilever arm and has spaced suspension points for a patient sling.
The main inconvenience of this device is that it is necessary to properly fasten the "support straps" or "straps". This operation is generally difficult to perform by the patient himself.
The GB-A 995 235 document describes a device comprising a support surface attached to a wheeled chassis. A removable shelf is attached using a rod and a hook on an arm that connects to the support surface.
According to this document, the detachable shelf is placed at an angle of 90 with respect to the support surface, which may cause a shakiness.
In addition, in order for the patient to be able to place on this device, it is sufficient to first place it at right angles to the patient's original position (bed, seat, ...) and then with a parallel
<Desc / Clms Page number 3>
(lateral) movement to the desired position.
However, this means that in some places (narrow spaces such as e.g. a toilet) the appliance cannot be used due to the fact that parallel movement with respect to the patient's original position is impossible to perform there.
Object of the invention
The object of the invention is to provide a device which can be partly rolled under a bed and in which a hindered person moves from a sitting position without too many movements, b. v. on the side of a bed or on a sofa, can be moved to a seated position on the unit, with the help of only one person providing assistance (e.g. a nurse).
An additional object of the invention is to provide an easily manageable device which can be folded (folded) to b. v. to take in a car.
Other objects and advantages of the solution according to the invention will become apparent from the description of the invention which follows.
Main features of the invention
The device for moving persons according to the invention consists of a frame (or frame) with a lower part to which preferably wheels are attached, connected by uprights to an upper U-shaped part and provided with a removable seat that is U-shaped upper part of the frame closes and a handle that is placed opposite the removable seat.
Preferably, the bottom part of the frame is also U-shaped and the distance between the two rearwardly facing legs of the U-shaped bottom part is chosen to fit on both sides of a toilet and also between the wheels of a wheelchair can be slid.
<Desc / Clms Page number 4>
For practical reasons, an embodiment is preferred, in which a base is provided in the lower part of the frame.
The uprights connecting the lower portion to the upper preferably form a handle at the front and are preferably provided at the rear with crossbars connecting the uprights at the front to the uprights at the rear. These crossbars are also fitted with extensions that slide into the crossbars and to which the seat can be attached.
Preferably, the device is pliable due to the fact that the uprights are hingedly connected to the top part and the bottom part.
Some preferred embodiments of the invention will be described by way of example without any limitation, with reference to the attached drawing.
Brief description of the figure
In the drawing shows:
Figure 1 shows a schematic perspective view of an apparatus according to the invention.
Figure 2 shows a perspective view of the device according to Figure 1 in the folded state.
Figure 3 shows the different phases of the use of the device.
Description of the preferred embodiments of the invention
The device according to the invention consists of a
EMI4.1
frame or frame indicated with the general reference number 1.
By convention, the left side of the drawing, the back and the right side, will be called the front of the unit.
The lower part 3 is U-shaped and on
<Desc / Clms Page number 5>
fitted with swivel wheels 5 at the front and fixed wheels 6 at the back.
Four uprights 7 connect this lower part with an upper part 9, also U-shaped, mainly consisting of two cross beams or cross tubes 11. At the back of the appliance there is a removable seat 13 that closes the U-shaped top part 9 and at the front The handle of the appliance is provided with a handle 15. This handle is in practice designed as a cross connection between the uprights 7 of the front which are longer than the uprights 7 of the rear.
The handle 15 is placed opposite the seat 13 to give maximum stability of the patient.
In addition, in this way the device is placed directly in front of the hindered person by a single movement (perpendicular) to the original position (eg bed, seat, ...) in which the hindered person is located.
Making the seat 13 removable can preferably be achieved by making the parts 11 tubular and placing extensible extensions 17 therein, on which the seat 13 can be attached.
The seat 13 is milled at the bottom on both sides, so that it fits between the extensions 17, also fits the parts 11. A large round cap 33 is located at the rear of the extensions 17 to prevent the seat 13 from sliding backwards. The seat 13 is made in the sense that, if necessary, the seat can be laid down very quickly on the extensions 17.
The seat 13 can easily be removed, for example with the recess 19, and the extensions 17 can be slid into the cross tube 11 when necessary. Stop members are provided to prevent the extensions 17 from sliding too far in both directions, a. W. fully extended or retracted too far.
The rearward facing part (indicated by 3a) of
<Desc / Clms Page number 6>
the lower part 3 of the appliance, can be moved under a bed or a wheelchair. Therefore, the rear mounted wheels 6 are preferably mounted at a distance (X) in width, which is somewhat less than the distance in width of the front wheels 6. This is due to the specific shape shown at the bottom part 3.
A pedestal or foot step 21 is preferably provided at the front of the lower portion 3, as shown.
When it is imagined that a hindered person is sitting on a bed or in a sofa, the seat 13 is first removed and, if necessary, the extensions 17 are pushed in. The device 1 is then moved to the person to be moved, so that the parts 3a are under the bed or the seat, so that the rear uprights 7 are as close as possible to the bed or seat. Many, even severely hindered, persons can then move standing with the help of b. v. a nurse, with the feet on the pedestal 21 and resting on the handle 15. The bothered person must therefore no longer turn around, such as b. v. was necessary in a wheelchair.
Then, if they were retracted, the extensions 17 are pulled out, the seat board 13 is then securely fastened to the extensions 17 and the hindered person can sit on the seat 13 again.
As it turns out, anyone can operate the device without much effort for the person providing care.
The handle 15 can now be used by the assisting person to move the hindered person b. v. from the bed to a sofa or the toilet, or to another bed. The hindered person can then stand up again, holding on to the handle 15, the seat 13 is removed and the hindered person can again sit on the toilet, on a seat or on another bed.
The distance X is chosen so that the parts 3a can be slid between the feet of a seat and also be sufficient to fit on both sides of a toilet.
<Desc / Clms Page number 7>
The height Y of the seat 13 (i.e. the length of the rear runners 7 + height of the wheels 5 or 6) is provided to be somewhat higher than the height of a toilet.
The parts of the frame 1 can preferably be made of steel pipes, which have been given an appropriate shape.
The connection between the uprights 7 and the upper part 9, as well as the lower part 3, can b. v. be obtained by welding.
According to a very useful embodiment of the invention, the connection points of the uprights 7 on the cross beams or cross tubes 11 at one end and at the lower part 3 at the other end (indicated as 22 in the drawings) can be hinged, so that one can easily the device can fold together (see Figure 2) for easy transport in the car b. v. for nursing staff.
Preferably hooks 31 are also provided on the anchors 7 to hang the seat 13 away.
Reference is made to the operation of the appliance for illustration b. v. from bed to toilet (see Figure 3).
The patient is placed on the side of the bed (Figure 3a). The seat is removed from the appliance and one drives up to the bed through which the retractable tubes retract (Figure 3b). The patient's feet are placed on the base (Figure 3c) and the patient straightens slightly (Figure 3d). Back up a little so that the retractable tubes can be pulled out again to place the seat on them (Figure 3e). The seated patient (Figure 3f) is then driven over the toilet, the patient stands upright, the buttocks are removed and the patient sits on the toilet.
The device according to the invention offers the advantage that less personnel is required for moving hindered persons and that the latter persons have a lot
<Desc / Clms Page number 8>
can be nursed at home earlier.
Various adaptations are possible according to the invention. For example, b. v. equip the appliance with a side table to eat or drink something.
The appliance can be equipped with a toilet shelf instead of the normal seat or it can optionally be used as a side table.
Most adjustments that exist for wheelchairs and nursing equipment can be foreseen, b. v. a stand for "Baxter bottles" etc.
Shape and dimensions are not limitations to the invention.
The device can either be adapted to specific patients or can be made adjustable, b. v. by making the uprights extendable in height.
If the appliance is made pliable by the pivot points 22, the necessary locking elements must be provided.
Brakes on the wheels can also be provided.
The pedestal 21 is designed to be wide and sturdy enough to stand on and is equipped with what is necessary to avoid slipping hazard.
Many other safety measures are observed, for example, to avoid the device from tipping over or posing some danger to the hindered persons.
It is also the intention that the patient, if still using an arm or leg, uses it, which relieves the nurse and can reduce the back pain of the care provider.