<Desc/Clms Page number 1>
Golfoefentoestel.
EMI1.1
----------------- De uitvinding heeft betrekking op een golfoefentoestel dat een basis bevat en een daarop gemonteerd beweegbaar element waarop met een golfklub kan geslagen worden.
Voor beginnende of niet ervaren golfspelers is het belangrijk het slaan met een golfklub te oefenen.
Uiteraard kan dit op het golfterrein maar men heeft niet altijd de tijd of de mogelijkheid om zieh naar een golfterrein te begeven. Daarenboven wordt bij elke oefenslag normaal een golfbal weggeslagen welke golfbal nadien moet opgeraapt worden.
Het zou gemakkelijk zijn indien men de golfslag binnenshuis of buitenshuis op een beperkte oppervlakte zoals in een tuin zou kunnen oefenen. Daarbij zou men in het ijle of op een stilstaande bal kunnen slaan. Het slaan in het ijle met de golfklub heeft evenwel niet hetzelfde resultaat als het slaan op een golfbal, terwijl het slaan op een statisch voorwerp, bijvoorbeeld een op een basis bevestigde bal evenmin het slaan met de golfklub op een echte golfbal benadert.
Vandaar dat oefentoestellen ontworpen werden die pogen het slaan op een echte golfbal op een golfterrein zo realistisch mogelijk na te bootsen.
<Desc/Clms Page number 2>
In een bekend toestel van voornoemde soort is op de basis een rond een horizontale as roterende arm of schijf gemonteerd waarop dan als beweegbaar element aan de buitenkant een golfbal vastgemaakt is. Om een slag te oefenen wordt de arm of schijf in zulkdanige stand geplaatst dat de golfbal bovenaan gelegen is. Wanneer op de bal geslagen wordt kan hij samen met de arm of schijf rond de as ten opzichte van de basis wentelen.
Niet alleen is bij dit oefentoestel de golfbal vrij hoog boven de grond gelegen, maar het effekt is toch merkelijk verschillend van een slag op een reële golfbal, ondermeer doordat de beweging van de golfklub niet altijd perfekt tangential is aan de roterende arm of schijf en de weerstand van de golfbal niet is zoals in de realiteit. Daarenboven heeft de speler de neiging om de slagbeweging te stoppen wanneer de golfklub de bal raakt, zodat de volledige zwaaibeweging die bij een slag normaal moet uitgevoerd worden niet aangeleerd of geoefend wordt.
De uitvinding heeft tot doel deze nadelen te verhelpen en een golfoefentoestel te verschaffen zonder wegvliegende golfbal, dat dus gemakkelijk binnenshuis kan gebruikt worden, dat vrij eenvoudig van konstruktie is en dat vooral het slaan op een echte golfbal op het golfterrein zeer 'sterk benadert.
Tot dit doel bevat het beweegbare element een boven de basis uitstekend en op zichzelf elastisch, flexibel gedeelte dat daarenboven vanuit een opstaande beginstand in ten minste een richting en tegen de werking van een verend element in, scharnierend ten opzichte van de basis is.
In een bijzondere uitvoeringsvorm van de uitvinding is het flexibele gedeelte een tong van elastisch vervormbaar materiaal.
<Desc/Clms Page number 3>
Bij voorkeur bevat het beweegbare element een voetstuk waarin de tong onderaan gevat is en die scharnierend met de basis verbonden is en waarop het verende element inwerkt.
Doelmatig is de tong losneembaar van het voetstuk.
In deze uitvoeringsvorm kan een tong met de gewenste flexibiliteit gekozen worden.
Doelmatig is het verende element instelbaar zodat de het verend tegenwerken van het scharnieren van het beweegbare element ten opzichte van de basis kan ingesteld worden.
De basis met het beweegbare element is bijvoorkeur ingewerkt in een bodemplaat.
Deze bodemplaat zorgt voor de nodige stabiliteit wanneer de basis met het beweegbare element gewoon op de grond wordt geplaatst, zonder dat de basis ten opzichte van de grond moet verankerd worden. Het geheel bodemplaat en basis met beweegbaar element kan dan gemakkelijk verplaatst worden. Het volstaat bij bebruik de bodemplaat gewoon op de grond te plaatsen.
Deze plaat kan aan de bovenkant bekleed zijn met een kunstmatige grasmat.
Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen zijn hierna, als voorbeelden zonder enig beperkend karakter, enkele voorkeurdragende uitvoeringsvormen van een golfoefentoestel volgens de uitvinding beschreven, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin :
Figuur 1 een zieht in perspektief weergeeft van een golfoefentoestel volgens de uitvinding ;
<Desc/Clms Page number 4>
figuur 2 een zijaanzicht weergeeft van het golfoefentoestel uit figuur 1 ; figuur 3 een bovenaanzicht weergeeft van het golfoefentoestel uit de vorige figuren ; figuur 4 een bovenaanzicht weergeeft van een opengevouwen koffer waarin een golfoefentoestel volgens een van de vorige figuren ingewerkt is ;
figuur 5 een doorsnede weergeeft volgens de lijn V-V uit figuuur 4 ; figuur 6 een zieht in perspektief weergeeft analoog aan dit uit figuur 1, van een golfoefentoestel volgens de uitvinding, maar met betrekking op een andere uitvoeringsvorm daarvan.
Het golfoefentoestel volgens de figuren 1 tot 5 bevat in hoofdzaak een basis 1, een daarop scharnierend gemonteerd element 2 en een spiraalveer 3 die het element 2 tegen een door de basis gevormde aanslag 4 trekt.
Het scharnierend gemonteerde beweegbare element 2 bestaat uit een flexibele tong 5 van elastisch vervormbaar plaatmateriaal en uit een voetstuk 6,7 waarin de tong 5 met een einde geklemd zit. Geschikte materialen voor de tong 5 zijn natuurlijke of synthetische rubbers zoals siliconerubber of kunststoffen zoals polyurethanen. De tong 5 moet zowel elastisch torsie als buiging kunnen ondergaan.
Het voetstuk 6,7 is van kunststof en bestaat uit een U-vormig stuk 6 en een tussen de benen daarvan gelegen plaatje 7. Het onderste einde van de tong 5 zit geklemd tussen de bodem van het U-vormige stuk 6 en het plaatje 7,
<Desc/Clms Page number 5>
dat door twee bouten 8 waarop moeren 9 geschroefd zijn naar de bodem van het stuk 6 getrokken wordt. Door het verwijderen van de bouten 8 en de moeren 9 kan de tong 5 vervangen worden, hetzij door een tong met dezelfde flexibiliteit, hetzij door een tong met een andere flexibiliteit.
Het voetstuk 6,7 is op beide einden van een tap 10 voorzien. De tappen 10 zijn gelegerd in legers die aan weerszijden van een in de basis 1 aangebrachte uitsparing 11 voor het voetstuk 6,7 gevormd zijn door een indrukking 12 van de basis en een daarover met bouten 13 en moeren 14 bevestigd plaatje 15. De voornoemde aanslag 4 is gevormd door twee naar boven omgeplooide lippen op de rand van de uitsparing 11, welke lippen tot boven het voetstuk 6,7 in zijn normale, in de figuren 1 tot 5 weergegeven stand, reiken.
De veer 3 is met een einde vastgehaakt aan een tussen de twee lippen 4 op het voetstuk 6,7 staand oog 16 en met haar andere einde vastgehaakt in een opening 17 in de basis. Deze veer 3 strekt zieh uit aan de van de uitsparing 11 afgekeerde zijde in en gleuf 18 in de basis 1.
Desgewenst kan het laatstgenoende einde van de veer 3 vastgehaakt worden in een tweede, verder van het voetstuk 6,7 gelegen opening 19 om dit voetstuk 6,7 met een grotere kracht tegen de aanslag 4 te trekken.
Het golfoefentoestel kan met het voetstuk 6,7 op de grond bevestigd worden zowel binnenshuis als buitenshuis. Om deze bevestiging overbodig te maken en daarenboven het golfoefentoestel gemakkelijk te kunnen verplaatsen, verdient het de voorkeur dat het hiervoor beschreven toestel ingewerkt is in een bodemplaat 20 zoals weergegeven in de figuren 4 en 5. De bodemplaat 20, die aan de
<Desc/Clms Page number 6>
onderzijde van verstevigingslatten 21 voorzien is, bestaat uit twee delen die scharnierend aan elkaar bevestigd zijn en tot een koffer kunnen dichtgewenteld worden. Bij het gebruik is de bodemplaat 20 opengewenteld zoals weergegeven in figuur 4.
De basis 1 is, nabij een buitenste rand van de bodemplaat 20 tegen de onderzijde ervan vastgeschroefd door schroeven 22. Het bewegende element 2 steekt in een uitsparing 23 in de bodemplaat 20 welke uitsparing 23 voldoende groot is om de neerwaartse wenteling van dit element 2 toe te laten. De basis 1, de indrukkingen 12, de veer 3 en de koppen van de schroeven 22 bevinden zieh in de ruimte gevormd onder de bodemplaat 20 tussen verstevigingslatten 21. De dikte van de bodemplaat 20 is zo dat de bovenkant ervan ter hoogte van de bovenkant van de aanslag 4 reikt. De tong 5 steekt dus grotendeels buiten deze bovenkant uit. Deze bovenkant is nog bedekt met een synthetische grasmat 24.
De werking van het golfoefentoestel is als volgt. In ruststand is het voetstuk 6,7 door de veer 3 tegen de aanslag 4 aangetrokken en is de tong 5 vertikaal naar boven gericht. Het toestel is in deze stand in de figuren 1 tot 5 weergegeven. Wanneer een speler die naast het toestel op de bodemplaat 20 plaats genomen heeft met zijn golfklub op de tong 5 slaat en met name op de zijde ervan die aan de kant van de aanslag 4 gelegen is, gaat enerzijds de tong 5 zieh elastisch vervormen en, anderzijds het ganse beweegbare element 2, dit is de tong 5 met het voetstuk 5,7, onder vervorming van de veer 3, wentelen. De richting van de slag met de golfclub is in de figuren 1 en 5 met de pijl 25 aangeduid.
Door deze dubbele beweging van de tong 5, namelijk kantelen en op zichzelf vervormen, ervaart de speler hetzelfde
<Desc/Clms Page number 7>
gevoel als wanneer hij op een echte golfbal zou slaan. Toch is er geen enkel gedeelte dat wegvliegt zodat bijvoorbeeld geen bal moet teruggehaald worden en ook de speler niet geneigd zal zijn een wegvliegende bal met de ogen te volgen. De speler zal al zijn aandacht vestigen op de inslag van de golfclub op de tong 5. Hij zal dus geen neiging hebben de beweging van de golfclub te stoppen op het ogenblik van de inslag zodat het oefentoestel uitstekend is voor het aanleren van de zwaaiende beweging met de golfclub, namelijk de zogenoemde "swing". De golfclub kan zowel volledig loodrecht als onder een hoek de tong 5 bereiken.
Het toestel is evenwel vrij eenvoudig van konstruktie en relatief licht. Het is gemakkelijk verplaatsbaar en meeneembaar. Vooral indien het ingewerkt is in een bodemplaat is het niet alleen gemakkelijk verplaatsbaar maar ook gemakkelijk in gebruik. Een speciale bevestiging op de grond is niet nodig. Het volstaat de bodemplaat 20 op de grond open te leggen. De speler staat bij het spelen op de bodemplaat zelf. Indien het toestel op een golfterrein opgesteld is kan de speler na één of meerdere malen op de tong 5 geslagen te hebben, de geoefende beweging uitproberen op een echte golfbal die hij naast het oefentoestel op de bodemplaat plaatst.
Zowel de veer 3 als de tong 5 zijn vervangbaar. De veerkracht kan ingesteld worden ofwel door de veer in een andere opening 19 te haken ofwel door ze te vervangen door een andere.
Het is mogelijk de juistheid van de slag van de golfclub op de tong 5 te kontroleren. Dit kan gebeuren door het monteren van elektronische of mechanische detektoren zoals naderingsschakelaars, naaldsensoren enz. Om te zien of de
<Desc/Clms Page number 8>
tong 5 goed geraakt werd en dus het voetstuk 5,7 voldoende gewenteld werd, kan het volstaan de naar de aanslag 4 gerichte zijde van dit voetstuk in een opvallende, bijvoorkeur fluorescerende, kleur te verven. Indien de speler deze kleur ziet tijdens de slagbeweging dan weet hij dat hij de tong 5 die de golfbal vervangt, korrekt geraakt heeft.
In figuur 6 is een variante weergegeven van het golfoefentoestel volgens de figuren 1 tot 5. Deze variante verschilt in hoofdzaak van de uitvoeringsvorm volgens de figuren 1 tot 5 doordat het voetstuk dat de tong 5 vasthoudt deel uitmaakt van de middelste vleugel 26 die draaibaar is rond de scharnierpen 27 die zelf gelegerd is in de twee buitenste vleugels 28 die vast op de basis 1 staan. Het voetstuk 26 is van een gleuf 29 voorzien wanneer het onderste einde van de tong 5 steekt. Deze gleuf 29 wordt dichtgeduwd door schroeven 30 die in de vleugel 26 geschroefd zijn. Verder is de veer 3 rond de scharnierpen 27 gewikkeld zodat, in ruststand, de tong 5 opwaarts ten opzichte van de basis 1 gericht is.
De eventuele montage van het oefentoestel op een bodemplaat 20 geschiedt op analoge manier als bij de uitvoeringsvorm volgens de figuren 1 tot 5 en ook de werking en voordelen van het oefentoestel volgens figuur 6 zijn dezelfde als bij de uitvoeringvorm volgens de figuren 1 tot 5.
De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de hiervoor beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvormen, doch dergelijke golfoefentoestellen kunnen in verschillende vormen en afmetingen worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.
<Desc / Clms Page number 1>
Golf practice equipment.
EMI1.1
The invention relates to a golf practice device comprising a base and a movable element mounted thereon for striking with a golf club.
It is important for beginners or inexperienced golfers to practice hitting a golf club.
Of course this is possible on the golf course, but people do not always have the time or the opportunity to go to a golf course. In addition, with every practice stroke, a golf ball is normally knocked away, which golf ball must be picked up afterwards.
It would be easy if one could practice the wave indoors or outdoors on a limited area such as in a garden. In doing so, one could hit on the ball or on a stationary ball. However, hitting the golf club does not have the same result as hitting a golf ball, while hitting a static object, for example a ball attached to a base, does not approach hitting the golf club on a real golf ball.
That is why practice equipment has been designed that tries to imitate the hitting of a real golf ball on a golf course as realistically as possible.
<Desc / Clms Page number 2>
In a known device of the above-mentioned type, an arm or disc rotating about a horizontal axis is mounted on the base, on which a golf ball is then attached as a movable element on the outside. To practice a stroke, the arm or disc is placed in such a position that the golf ball is on top. When hit on the ball, it can revolve around the axis with the arm or disc relative to the base.
Not only is the golf ball quite high above the ground with this training device, but the effect is noticeably different from a hit on a real golf ball, partly because the movement of the golf club is not always perfectly tangential to the rotating arm or disc and the resistance of the golf ball is not as in reality. In addition, the player tends to stop the stroke when the golf club hits the ball, so that the full swing that should normally be performed in a stroke is not learned or practiced.
The object of the invention is to overcome these drawbacks and to provide a golf practice device without a flying golf ball, which can thus be easily used indoors, which is quite simple in construction and which is very close in particular to hitting a real golf ball on the golf course.
For this purpose, the movable member includes a flexible portion projecting above the base, which is itself elastic, flexible portion which is also hinged relative to the base from an upright initial position in at least one direction and against the action of a resilient member.
In a special embodiment of the invention, the flexible part is a tongue of elastically deformable material.
<Desc / Clms Page number 3>
Preferably, the movable element includes a base in which the tongue is mounted at the bottom and which is hingedly connected to the base and on which the resilient element acts.
The tongue is expediently detachable from the base.
In this embodiment, a tongue with the desired flexibility can be selected.
The resilient element is expediently adjustable so that the resilient counteracting of the hinge of the movable element relative to the base can be adjusted.
The base with the movable element is preferably incorporated in a bottom plate.
This base plate provides the necessary stability when the base with the movable element is simply placed on the ground, without the base having to be anchored to the ground. The whole bottom plate and base with movable element can then easily be moved. It is sufficient to simply place the bottom plate on the ground when using it.
This plate can be covered with an artificial turf at the top.
With an understanding of better demonstrating the features of the invention, some preferred embodiments of a golf exercise apparatus according to the invention are described below, as examples without any limitation, with reference to the accompanying drawings, in which:
Figure 1 shows a perspective view of a golf training device according to the invention;
<Desc / Clms Page number 4>
Figure 2 shows a side view of the golf practice device of Figure 1; Figure 3 shows a top view of the golf training device of the previous figures; figure 4 shows a top view of an unfolded suitcase in which a golf training device according to one of the previous figures is incorporated;
figure 5 represents a section according to the line V-V of figure 4; figure 6 represents a perspective view analogous to that of figure 1 of a golf training device according to the invention, but with reference to another embodiment thereof.
The golf training device according to Figures 1 to 5 mainly comprises a base 1, an element 2 hingedly mounted thereon and a spiral spring 3 which pulls the element 2 against a stop 4 formed by the base.
The pivotally mounted movable element 2 consists of a flexible tongue 5 of elastically deformable sheet material and a base 6,7 in which the tongue 5 is clamped with one end. Suitable materials for the tongue 5 are natural or synthetic rubbers such as silicone rubber or plastics such as polyurethanes. The tongue 5 must be able to undergo both elastic torsion and bending.
The base 6,7 is made of plastic and consists of a U-shaped piece 6 and a plate 7 located between its legs. The bottom end of the tongue 5 is clamped between the bottom of the U-shaped piece 6 and the plate 7 ,
<Desc / Clms Page number 5>
that is pulled to the bottom of the piece 6 by two bolts 8 on which nuts 9 are screwed. By removing the bolts 8 and the nuts 9, the tongue 5 can be replaced, either by a tongue with the same flexibility, or by a tongue with a different flexibility.
The base 6,7 is provided with a stud 10 at both ends. The studs 10 are alloyed in bearings formed on either side of a recess 11 in the base 1 for the pedestal 6,7 formed by an indentation 12 of the base and a plate 15 fastened thereto with bolts 13 and nuts 14. The aforementioned stop 4 is formed by two upwardly folded lips on the edge of the recess 11, which lips extend above the base 6,7 in its normal position shown in FIGS. 1 to 5.
The spring 3 is hooked with one end to an eye 16 positioned between the two lips 4 on the base 6.7 and with its other end hooked into an opening 17 in the base. This spring 3 extends on the side facing away from the recess 11 and slot 18 in the base 1.
If desired, the latter end of the spring 3 can be hooked into a second opening 19 further from the base 6.7 to pull this base 6.7 against the stop 4 with a greater force.
The golf exercise equipment can be attached to the ground with the base 6.7, both indoors and outdoors. In order to make this attachment superfluous and, moreover, to be able to move the golf training device easily, it is preferred that the aforementioned device is incorporated in a bottom plate 20 as shown in Figures 4 and 5. The bottom plate 20, which is attached to the
<Desc / Clms Page number 6>
bottom side is provided with reinforcing slats 21, consists of two parts that are hinged together and can be rolled up into a suitcase. In use, the bottom plate 20 is pivoted open as shown in Figure 4.
The base 1 is screwed to its underside near an outer edge of the bottom plate 20 by screws 22. The moving element 2 projects into a recess 23 in the bottom plate 20, which recess 23 is large enough to allow the downward rotation of this element 2 to leave. The base 1, the indentations 12, the spring 3 and the heads of the screws 22 are located in the space formed under the bottom plate 20 between reinforcement slats 21. The thickness of the bottom plate 20 is such that the top thereof at the top of the the stop 4 reaches. The tongue 5 therefore largely protrudes beyond this top. This top is still covered with a synthetic turf 24.
The operation of the golf exercise machine is as follows. In the rest position, the pedestal 6,7 is pulled against the stop 4 by the spring 3 and the tongue 5 is directed vertically upwards. The appliance is shown in figures 1 to 5 in this position. When a player who has sat down next to the device on the bottom plate 20 hits the tongue 5 with his golf club and in particular on the side thereof which is located on the side of the stop 4, on the one hand the tongue 5 will deform elastically and, on the other hand, the entire movable element 2, this is the tongue 5, with the base 5.7, rotating under deformation of the spring 3. The direction of the stroke with the golf club is indicated by the arrow 25 in Figures 1 and 5.
Because of this double movement of the tongue 5, namely tilting and deforming on its own, the player experiences the same
<Desc / Clms Page number 7>
feeling like if he hit a real golf ball. However, there is no part that flies away so that, for example, no ball has to be retrieved and the player will not be inclined to follow a flying ball with his eyes. The player will draw all his attention to the impact of the golf club on the tongue 5. Thus, he will have no inclination to stop the movement of the golf club at the moment of impact so that the training device is excellent for learning the swinging movement with the golf club, the so-called "swing". The golf club can reach the tongue 5 completely perpendicular as well as at an angle.
However, the device is quite simple in construction and relatively light. It is easily movable and portable. Especially if it is incorporated in a bottom plate, it is not only easy to move but also easy to use. No special fixing to the ground is necessary. It is sufficient to open the bottom plate 20 on the ground. The player stands on the bottom plate when playing. If the device is set up on a golf course, after hitting the tongue 5 one or more times, the player can try the practiced movement on a real golf ball which he places next to the training device on the bottom plate.
Both the spring 3 and the tongue 5 are replaceable. The spring force can be adjusted either by hooking the spring into another opening 19 or by replacing it with another one.
It is possible to check the correctness of the stroke of the golf club on the tongue 5. This can be done by mounting electronic or mechanical detectors such as proximity switches, needle sensors, etc. To see if the
<Desc / Clms Page number 8>
If the tongue 5 has been hit well and the base 5.7 has been sufficiently rotated, it is sufficient to paint the side of this base facing stop 4 in a striking, preferably fluorescent, color. If the player sees this color during the stroke movement, he knows that he has corrected the tongue 5 that replaces the golf ball.
Figure 6 shows a variant of the golf training device according to figures 1 to 5. This variant differs mainly from the embodiment according to figures 1 to 5 in that the base holding the tongue 5 is part of the middle wing 26 which is rotatable around the hinge pin 27 self-mounted in the two outer wings 28 fixed on the base 1. The base 26 is slotted 29 when the lower end of the tongue 5 protrudes. This slot 29 is pushed shut by screws 30 screwed into the wing 26. Furthermore, the spring 3 is wound around the hinge pin 27 so that, in the rest position, the tongue 5 is directed upwards with respect to the base 1.
The optional mounting of the training device on a bottom plate 20 takes place in an analogous manner as in the embodiment according to Figures 1 to 5, and the operation and advantages of the training device according to Figure 6 are also the same as in the embodiment according to Figures 1 to 5.
The present invention is by no means limited to the embodiments described above and shown in the figures, but such golf exercise equipment can be realized in different shapes and sizes without departing from the scope of the invention.