BE1004937A6 - Hulpinrichting voor haarkappers, meer speciaal voor het vormen van haarkrullen. - Google Patents

Abstract

Hulpinrichting voor haarkappers, meer speciaal voor het vormen van haarkrullen, daardoor gekenmerkt dat zij bestaat uit een onderstel (2) dat bedoeld is op de grond te worden geplaatst en een op werkvlakhoogte hierop gemonteerde inrichting (3) voor het verwarmen van elementen (4-8) voor het krullen van haar.

Description

   <Desc/Clms Page number 1> 
 



  Hulpinrichting voor haarkappers, meer speciaal voor het vormen van haarkrullen. 



  Deze uitvinding heeft betrekking op een hulpinrichting voor haarkappers, meer speciaal voor het vormen van haarkrullen. 



  Het is bekend dat krullen kunnen worden ingezet door het vochtig gemaakte haar rond krulpennen te wikkelen en   vervolgens   het haar te drogen door middel van een droogkap. 



  Dergelijke droogkappen vertonen echter het nadeel dat zij in kapsalons vrij veel plaats innemen. 



  Het is ook bekend dat krullen kunnen worden ingezet door het haar rond verwarmde krulpennen te wikkelen, waarbij het gebruik van een droogkap overbodig is. Dergelijke krulpennen zijn in de handel verkrijgbaar samen met een kleine houder waarin enkele krulpennen kunnen worden opgewarmd. Deze houder vertoont hierbij afmetingen van ongeveer 20x30x10 cm. 

 <Desc/Clms Page number 2> 

 Deze inrichting vertoont het nadeel dat zij weinig geschikt is om te worden aangewend in kapsalons. Indien dit toch het geval is zal de haarkapper deze inrichting op de kapperstafel of op de grond naast de kliënt plaatsen. Dit heeft echter als nadeel dat, in het eerste geval, de krulpennen niet dicht bij de hand zijn en de inrichting van de tafel kan worden gestoten, en in het tweede geval, de haarkapper zieh steeds dient de bukken, terwijl de inrichting gemakkelijk omver kan worden gelopen. 



  De huidige uitvinding heeft betrekking op een hulpinrichting voor haarkappers die aan het voornoemde probleem een oplossing geeft. 
 EMI2.1 
 t t   Hiertpe   betreft de uitvinding een hulpinrichting voor haarkappers, meer speciaal voor het vormen van haarkrullen, daardoor gekenmerkt dat zij bestaat uit een onderstel dat bedoeld is op de grond te worden geplaatst en een op werkvlakhoogte hierop gemonteerde inrichting voor het verwarmen van elementen voor het krullen van haar, zoals krulpennen. Bij voorkeur is het onderstel verrolbaar. 



  De hulpinrichting volgens de uitvinding biedt het voordeel dat zij gemakkelijk in het handbereik van de haarkapper kan worden geplaatst, waarbij de elementen voor het krullen van het haar op een optimale hoogte worden gepresenteerd. 

 <Desc/Clms Page number 3> 

 



  De hulpinrichting volgens de uitvinding heeft ook als voordeel dat meerdere mogelijkheden kunnen worden ingebouwd. Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm is de hulpinrichting uitgerust met minstens twee soorten elementen voor het krullen van het haar, namelijk enerzijds, onbuigzame elementen, en anderzijds, buigzame elementen die voorzien zijn van een verbindingsgedeelte zodanig dat deze buigzame elementen bij hun uiteinden aan elkaar kunnen worden bevestigd. 



  Bij voorkeur is de hulpinrichting eveneens uitgerust met een temperatuursregeling die toelaat dat verschillende temperaturen kunnen worden ingesteld. 
 EMI3.1 
 i Het is duidelijk dat op deze wijze een zeer universele inrichting wordt geboden, die een groot aantal mogelijkheden voor het gebuik van krulpennen in een kapsalon biedt. 



  Met het inzicht de kenmerken volgens de uitvinding beter aan te tonen, is hierna als voorbeeld zonder enig beperkend karakter een voorkeurdragende uitvoeringsvorm beschreven, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin : figuur 1 een hulpinrichting volgens de uitvinding weergeeft ; 

 <Desc/Clms Page number 4> 

 figuren 2 en 3 doorsneden weergeven van de gedeelten die in figuur 1 met pijlen F2 en F3 zijn aangeduid ; figuur 4 in bovenaanzicht het werkvlak weergeeft van de inrichting uit figuur 1. 



  Zoals weergegeven in figuur 1 bestaat de hulpinrichting 1 volgens de uitvinding hoofdzakelijk uit een onderstel 2 dat bedoeld is op de grond te worden geplaatst en een op werkvlakhoogte hierop gemonteerde inrichting 3 voor het verwarmen van elementen 4-8 voor het krullen van haar, zoals krulpennen. 



  Het onderstel 2 is bij voorkeur verrolbaar door middel van   wieltjes 9   en is bij voorkeur uitgevoerd in de vorm van een t   kast.   Deze kast vertoont gladde wanden waardoor zij gemakkelijk kan worden gereinigd. De kast is verder nog voorzien van laden 10, wat als voordeel biedt dat het onderstel 2 kan benut worden voor het opbergen van allerlei benodigdheden om het haar te kappen en dergelijke, waardoor ook deze benodigdheden in het direkte handbereik van de haarkapper komen. 



   Dat de inrichting 3 op werkvlakhoogte is gemonteerd, betekent dat zij zodanig is gesitueerd dat zij gemakkelijk bereikbaar is voor een haarkapper tijdens het inzetten van de krullen. Bij voorkeur betekent dit een hoogte van een 

 <Desc/Clms Page number 5> 

 halve tot anderhalve meter, afhankelijk van het feit dat de haarkapper zittend of staand zijn werk verricht. In de meest voorkeurdragende uitvoeringsvorm echter bevindt de bovenzijde van de hulpinrichting zieh ongeveer   een   meter boven de grond. Volgens een niet in de figuren weergegeven uitvoeringsvorm is de inrichting 3 op een in hoogte verstelbaar onderstel aangebracht. 



  Bij voorkeur is de inrichting 3 voor het verwarmen van de elementen 4-8 zodanig opgevat, en zodanig uitgerust met dergelijke elementen, dat minstens twee soorten elementen kunnen worden opgewarmd, respektievelijk hierin aanwezig zijn. 
 EMI5.1 
 



  ! De eerste soort wordt gevormd door elementen 4 en 5 die hard en onbuigzaam zijn. De tweede soort wordt gevormd door elementen 6-8 die buigzaam zijn. 



  In figuur 2 is zulk onbuigzaam element 4 weergegeven, terwijl het in de inrichting 3 is geplaatst. Dit onbuigzame element bestaat uit een metalen kern 11, bij voorkeur cilindervormig, en een hierrond aangebrachte bekleding 12 uit kunststof. Dit element 4 kan hierbij worden voorzien van radiale openingen 13 voor het aanbrengen van haarspelden. 

 <Desc/Clms Page number 6> 

 



  Om de elementen 4 en 5 op te warmen is de inrichting 3 voorzien van geschikte verwarmbare houders 14 en 15. In figuur 2 is zulke houder 14 afgebeeld. Deze bestaat hoofdzakelijk uit een pen 16 die in een opening 17 van een afdekplaat 18 is aangebracht en die is gemonteerd op een steun 19, bijvoorbeeld een plaat, die wordt verwarmd door middel van geschikte verwarmingselementen 20. Bij voorkeur worden hiertoe elektrische verwarmingselementen aangewend. Het is duidelijk dat volgens een variante ook gloeidraden in de pennen 16 kunnen worden gemonteerd. De kernen 11 en de bekleding 12 worden opgewarmd door het kontakt met de 
 EMI6.1 
 r- pennen 16. 



  In figuur 3 is een buigzaam element 6 weergegeven, terwijl 
 EMI6.2 
 het in de inrichting 3 is geplaatst. Dit buigzame element 6 bestaat uit een plooibare metalen kern 21, bij voorkeur een helicoïdaal element of dergelijke, en een hierrond gesitueerde mantel 22 uit soepele kunststof. De elementen 6-8 zijn bij voorkeur voorzien van middelen, zoals een oog 23, die toelaten dat de uiteinden 24 en 25 aan elkaar kunnen worden bevestigd nadat het haar hierrond is gewikkeld. Hiertoe wordt het betreffende element 6,7 of 8 gebogen en wordt het uiteinde 25 door het oog 23 gestoken. 



  Om de elementen 6-8 op te warmen is de inrichting 3 voorzien van geschikte houders 26-28. In figuur 3 is zulke 

 <Desc/Clms Page number 7> 

 houder 26 weergegeven. De houders 27 en 28 zijn analoog opgebouwd als de houder 26. De houder 26 bestaat in het weergegeven voorbeeld van figuur 3 uit een cilindervormige koker 29 die onder een opening 30 in de afdekplaat 18 is gemonteerd, waarbij deze koker 29 aan een steun 31 is bevestigd die door middel van verwarmingselementen 32 op temperatuur kan worden gebracht. Het element 6 steunt hierbij op een bodemplaat 33. De opwarming gebeurt door induktie. Door de straling warmt het geheel op en na het wegnemen van het element 6 blijft dit relatief lang op temperatuur doordat een hoeveelheid warmte in de metalen kern 21 is opgenomen.

   De verwarmingselementen 32 zijn bij voorkeur elektrisch.   t   Bij voorkeur vertoont de hulpinrichting 1 in het totaal minstens vijftig houders 14-15 en/of 26-28. 



  Bij voorkeur is de hulpinrichting 1 tevens uitgerust met elementen 4-8 van verschillende dikte. In de meest voorkeurdragende uitvoeringsvorm zijn minstens twee reeksen
34-35 van onbuigzame elementen 4 en 5 aanwezig en zijn hiertoe de nodige houders 14 en 15 voorzien. De elementen 4 zijn dikker dan de elementen 5. In deze uitvoeringsvorm zijn tevens minstens 3 reeksen 36-38 van buigzame elementen
6-8 aanwezig en zijn hiertoe de nodige houders 26-28 voorzien. De reeks 36 bevat dikke elementen 6, de reeks 38 

 <Desc/Clms Page number 8> 

 dunne elementen 8 en de reeks 37 elementen 7 van een tussenmaat. De elementen 6,7 en 8 vertonen bij voorkeur een buitendiameter van   respektievelijk 3, 5 cm, 2, 8 cm   en 1, 8 cm. 



  De verschillende reeksen 34-38 zijn, zoals weergegeven in figuur 4, groepsgewijs naast elkaar opgesteld. Bij voorkeur bevat de hulpinrichting 1 een zodanig aantal houders dat hierin veertig elementen 4, veertig elementen 5, veertien elementen 6, achtentwintig elementen 7 en veertien elementen 8 kunnen worden aangebracht. 



  Bij voorkeur zijn de reeksen 34-38 afzonderlijk inschakelbaar door middel van toetsen 39-43, zodanig dat het elektriciteitsverbruik kan beperkt worden tot de benodigde elementen 4-8. 



   Volgens de uitvinding is de hulpinrichting 1 bij voorkeur ook uitgerust met een temperatuursregeling. De temperatuursregeling kan voorzien in een globale instelling of in afzonderlijke instellingen naargelang het soort en de dikte van de elementen 4-8. In het voorbeeld van figuren 1 en 4 kan de temperatuur groepsgewijs voor de twee soorten elementen, enerzijds de onbuigzame elementen 4 en 5, en anderzijds de buigzame elementen 6-8, afzonderlijk worden ingesteld door middel van instelknoppen 44 en 45. 

 <Desc/Clms Page number 9> 

 



  Volgens een niet weergegeven variante wordt de hulpinrichting 1 voorzien van middelen die de preselektie van verschillende temperaturen toelaten in funktie van het haartype, bijvoorbeeld ontkleurd haar, natuurlijk haar, enzovoort. 



  De temperatuursregeling gebeurt door middel van een geschikte verwerkingseenheid 46. In deze verwerkingseenheid 46 kan ook een signaalgever zijn ingebouwd die aanduidt dat de gewenste temperatuur bereikt is. De signaalgever kan van het akoestische of optische type zijn. Eventueel kan zulke signaalgever individueel per houder 14,15, 26,27 of 28 worden voorzien, bijvoorbeeld in de vorm van lichtgevende 
 EMI9.1 
 dioden die naast de houders zijn geplaatst. ì Het is duidelijk dat de verwerkingseenheid 46 een kleine computer kan bevatten waarmee ook andere funktie kunnen worden verwezenlijkt. Zo kan deze bijvoorbeeld een tijdmeter bezitten waarmee automatisch de tijden worden aangegeven en signalen worden gegeven telkens wanneer een handeling dient te worden uitgevoerd, bijvoorbeeld wanneer de elementen 4-8 uit het haar mogen worden weggenomen. 



  De respektievelijke houders 14-15 en 26-28 kunnen elk worden voorzien van individuele verwarmingselementen 20 en 32 en uitschakelmiddelen die toelaten dat het 

 <Desc/Clms Page number 10> 

 verwarmingselement van een weggenomen element 4,5, 6,7 of 8 automatisch wordt uitgeschakeld om energie te besparen. 



  Het is duidelijk dat het werkvlak meervoudig kan zijn uitgevoerd, zodanig dat het door verschillende personen kan worden aangewend, bijvoorbeeld door twee haarkappers die naast elkaar aan een kliënt werken, waarbij ieder onafhankelijk de gewenste temperatuur van de door hem te gebruiken elementen 4-8 kan instellen. 



  De inrichting 3 kan op het spanningsnet worden aangesloten door middel van een automatisch oprolbaar snoer 47. 



  On de indringing van stof tijdens het niet gebruiken van de 
 EMI10.1 
 t t hulpinrichting 1 te vermijden, is deze zoals weergegeven in figuur 1 voorzien van een wegneembare of scharnierbare afdekkap 48, bij voorkeur uit doorzichtige kunststof. 



  Om de hulpinrichting 1 eenvoudig te kunnen verrollen zijn hieraan   een   of meer handvaten 49 aangebracht. 



  Het is duidelijk dat de hulpinrichting 1 nog met andere funkties kan zijn uitgerust. Zo kan bijvoorbeeld aan de voorzijde een rek worden voorzien waarin een handhaardroger voorhanden is. Volgens nog een kenmerk kan de hulpinrichting 1 worden voorzien van   een   of meer 

 <Desc/Clms Page number 11> 

 stopkontakten 50, onder andere voor het voeden van een haardroger of andere elektrische apparaten voor haarkappers. 



  Alhoewel in het weergegeven voorbeeld de elementen 4 tot 8 zieh aan de bovenzijde van de hulpinrichting 1 bevinden, is het duidelijk dat ook andere uitvoeringen mogelijk zijn. Zo kan bijvoorbeeld de inrichting 3 ingebouwd zijn in een lade die uit het onderstel kan worden getrokken. 



  Opgemerkt wordt dat in de figuren 1 en 4 duidelijkheidshalve slechts enkele van de elementen 4-8 zijn afgebeeld. 



  De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als 
 EMI11.1 
 \ I voorbeeld beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvorm, doch dergelijke hulpinrichting voor haarkappers kan in verschillende vormen en afmetingen worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.

Claims (1)

1. Konklusies. l.-Hulpinrichting voor haarkappers, meer speciaal voor het vormen van haarkrullen, daardoor gekenmerkt dat zij bestaat uit een onderstel (2) dat bedoeld is op de grond te worden geplaatst en een op werkvlakhoogte hierop gemonteerde inrichting (3) voor het verwarmen van elementen (4-8) voor het krullen van haar.

   2.-Hulpinrichting volgens konklusie 1, daardoor gekenmerkt dat zij verrolbaar is. EMI12.1 ì 3.-Hulpinrichting volgens konklusie 1 of 2, daardoor gekenmerkt dat zij is uitgerust met minstens twee soorten elementen (4-8) voor het krullen van haar, respektievelijk onbuigzame elementen (4-5) en buigzame elementen (6-8) en dat de inrichting (3) voor het verwarmen van deze elementen (4-8) met de nodige houders (14-15,26-28) is uitgerust.

   4.-Hulpinrichting volgens konklusie 3, daardoor gekenmerkt dat de buigzame elementen (6-8) voorzien zijn van middelen om hun uiteinden (24, 25) aan elkaar te bevestigen. <Desc/Clms Page number 13>

   5.-Hulpinrichting volgens één der voorgaande konklusies, daardoor gekenmerkt dat zij is uitgerust met elementen (4-8) voor het krullen van haar met minstens twee verschillende dikten.

   6.-Hulpinrichting volgens een der konklusies 3 tot 5, daardoor gekenmerkt dat de elementen (4-8) en hun repektievelijke houders (14-15,26-28) groepsgewijs in reeksen (34-38) staan opgesteld volgens soort en/of dikte.

   7.-Hulpinrichting volgens konklusie 6, daardoor gekenmerkt dat zij minstens twee reeksen onbuigzame elementen (4, 5) bezit, waarbij de elementen (4) van de ene reeks dikker zijn dan de elementen (5) van de andere reeks, en dat zij minstens drie reeksen buigzame elementen (6-8) bezit van drie verschillende dikten.

   8. - Hulpinrichting volgens konklusie 6 of 7, daardoor gekenmerkt dat de verschillende reeksen (34-38) afzonderlijk inschakelbaar zijn.

   9.-Hulpinrichting volgens een der voorgaande konklusies, daardoor gekenmerkt dat de inrichting 3 voor het verwarmen van de elementen (4-8) voor het krullen van haar minstens vijftig houders (14-15,26-28) bezit voor het aanbrengen van dergelijke elementen. <Desc/Clms Page number 14>

   10.-Hulpinrichting volgens één der voorgaande konklusies, daardoor gekenmerkt dat zij een temperatuursregeling vertoont.

   11.-Hulpinrichting volgens konklusie 10, daardoor gekenmerkt dat zij verschillende soorten elementen (4-8) voor het krullen van haar bezit, en dat minstens per soort in een afzonderlijke temperatuursregeling is voorzien.

   12.-Hulpinrichting volgens konklusie 10 of 11, daardoor gekenmerkt dat zij is voorzien van middelen die een preselektie van de temperatuur volgens het haartype toelaten. EMI14.1 i 13.-. Hulpinrichting volgens één der konklusies 10 tot 12, daardoor gekenmerkt dat zij een verwerkingseenheid (46) vertoont, alsmede een signaalgever, waarbij de verwerkingseenheid (46) de signaalgever beveelt in funktie van de bereikte temperatuur.

   14.-Hulpinrichting volgens één der voorgaande konklusies, daardoor gekenmerkt dat zij is voorzien van een verwerkingseenheid met een computer die verschillende funkties toelaat, waarbij deze computer minstens een tijdmeter vertoont die gekoppeld is met een signaalgever, <Desc/Clms Page number 15> zodanig dat na het verstrijken van bepaalde tijdsintervals een signaal wordt afgegeven.

   15.-Hulpinrichting volgens één der voorgaande konklusies, daardoor gekenmerkt dat zij is voorzien van inviduele verwarmingselementen (20, 32) voor het verwarmen van de elementen (4-8) voor het krullen van haar, en van middelen die automatisch de verwarmingselementen (20, 32) uitschakelen op de plaatsen waar de elementen (4-8) worden weggenomen.

   16.-Hulpinrichting volgens één der voorgaande konklusies, daardoor gekenmerkt dat de inrichting (3) voor het verwarmen van de voornoemde elementen (4-8) zich aan het bovenvlak van de hulpinrichting (1) bevindt.

   17.-Hulpinrichting volgen konklusie 16, daardoor gekenmerkt dat de inrichting (3) voor het verwarmen van de voornoemde elementen (4-8) zich op een hoogte bevindt van ongeveer één meter.

   18.-Hulpinrichting volgens één der voorgaande konklusies, daardoor gekenmerkt dat de inrichting (3) voor het verwarmen van de voornoemde elementen (4-8) elektrisch is en dat zij is voorzien van een automatisch oprolbaar snoer (47). <Desc/Clms Page number 16>

   19.-Hulpinrichting volgens één der voorgaande konklusies, daardoor gekenmerkt dat de inrichting (3) voor het verwarmen van de voornoemde elementen (4-8) is voorzien van een afdekkap (48).