BE1004892A6 - Connecting device for jewellery - Google Patents

Connecting device for jewellery Download PDF

Info

Publication number
BE1004892A6
BE1004892A6 BE9100394A BE9100394A BE1004892A6 BE 1004892 A6 BE1004892 A6 BE 1004892A6 BE 9100394 A BE9100394 A BE 9100394A BE 9100394 A BE9100394 A BE 9100394A BE 1004892 A6 BE1004892 A6 BE 1004892A6
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
jewelery
parts
opening
section
female
Prior art date
Application number
BE9100394A
Other languages
Dutch (nl)
Original Assignee
Jonghe Norbert De
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Jonghe Norbert De filed Critical Jonghe Norbert De
Priority to BE9100394A priority Critical patent/BE1004892A6/en
Application granted granted Critical
Publication of BE1004892A6 publication Critical patent/BE1004892A6/en

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A44HABERDASHERY; JEWELLERY
    • A44CPERSONAL ADORNMENTS, e.g. JEWELLERY; COINS
    • A44C5/00Bracelets; Wrist-watch straps; Fastenings for bracelets or wrist-watch straps
    • A44C5/18Fasteners for straps, chains or the like
    • A44C5/20Fasteners for straps, chains or the like for open straps, chains or the like
    • A44C5/2057Fasteners locked by sliding or rotating of the male element of the fastener; Turn-button fasteners
    • A44C5/2061Fasteners locked by sliding or rotating of the male element of the fastener; Turn-button fasteners combined with spring means

Landscapes

  • Adornments (AREA)

Abstract

Connecting device for jewellery comprised of a male element (1) and afemale element (9) which are both attached to one of the pieces ofjewellery, which is to be fastened, or parts of a jewellery item. The maleelement (1) has a protruding L-shaped section (2), (3) and the femaleelement (9) is principally a tube shaped section (10), with an elongatedopening (13) in the edge, which has a U-formed shape, and from which one legruns into the edge. The hook shaped section (2), (3) is inserted into thetube shaped section (10), whereby the adjacent protruding section (39)enters into the opening (13). By pushing the element (1) forward against theresilience of a spring (17), and rotating it around its axis, and allowingit to be forced backwards by the spring (17), the section (3) is inserted inthe returning pin of the opening (14) which is held in place by the spring(17).

Description

       

   <Desc/Clms Page number 1> 
 
 EMI1.1 
 



  Verbindingsmiddelen voor sieraden. 



  -------------------- 
De huidige uitvinding heeft betrekking tot koppelingsmiddelen voor het realiseren van verbindingen tussen sieraden, of tussen gedeelten van eenzelfde sieraad zoals tussen de uiteinden van een halssnoer of gelijkaardig sieraad of tussen elk van de beide uiteinden en een slotje of een als hanger bedoeld sierstuk of juweel, terwijl een bijzondere uitvoeringsvorm van een dubbel uitgevoerd koppellingsmiddel, door zijn mogelijke verbinding met elk van de uiteinden van een halssnoer of gelijkaardig sieraad, op zichzelf als slotje kan benut worden, waarbij elk van deze verbindingen gemakkelijk en vlug, zonder de noodzakelijke tussenkomst van een vakman, kan losgemaakt worden en terug kunnen verwezenlijkt worden, waardoor het zelf realiseren van nieuwe kombinaties van sieraden mogelijk wordt. 



   Voor het op een esthetische manier realiseren van verbindingen tussen sieraden, zoals tussen een halssnoer of gelijkaardig sieraad en een als hanger bedoeld sierstuk of juweel, worden tot op heden verbindingsmiddelen gebruikt, die niet op een eenvoudige wijze zonder vakkennis, met de hand kunnen losgemaakt worden of terug verbonden worden. In sommige gevallen maakt men gebruik van lasverbindingen, in andere gevallen hangt het als hanger bedoeld sieraad aan een aan het halssnoer vastgemaakte gesloten ring of schakel, die tevens door een opening of ring van het hangertje zit.

   Het nadeel hiervan is dat, wanneer men een bepaald halssnoer of gelijkaardig sieraad heeft, waaraan een ander sieraad, bijvoorbeeld als hanger, bevestigd is, men moet beroep doen op een vakman om het laatstgenoemde sieraad los te maken, - wanneer men bijvoorbeeld het halssnoer zonder hanger wil dragen-en om er een ander sieraad aan vast te maken-wanneer men een nieuwe kombintie wil bekomen. Men zal dit uiteraard slechts zelden doen, en men zal in elk geval niet geneigd zijn om regelmatig andere sieraden met elkaar te 

 <Desc/Clms Page number 2> 

 kombineren, of om een bepaald halssnoer bijvoorbeeld nu eens met een hangertje en dan eens zonder hangertje te dragen. Men blijft met andere woorden steeds in grote mate gebonden aan de kombinatie van het halssnoer of gelijkaardig sieraad en het eraan vastgemaakte sieraad, als oorspronkelijk aangekocht. 



   Voor de verbinding van elk van de uiteinden van een halssnoer of gelijkaardig sieraad, met een slotje, is het tot op heden algemeen gekend dat beide delen van het slotje vastgemaakt worden aan, of deel uitmaken van het hahssnoer of gelijkaardig sieraad. Bijgevolg bestaat opnieuw het nadeel dat men gebonden is aan de kombinatie van het halssnoer of gelijkaardig sieraad met een bepaald slotje, en dat men, voor de vervanging door een ander slotje, of voor het omvormen van een halssnoer met slotje tot een halssnoer met hanger, moet beroep doen op een vakman. Een daaruit voortvloeiend nadeel bestaat uit het feit dat men, als men een halssnoer en een slotje afzonderlijk aankoopt, men zijn keuze moet maken zonder in feite het resultaat van de kombinatie te kunnen zien.

   De reden daarvoor ligt enkel in het feit dat het vastmaken van de delen van het slotje aan de uiteinden van het halssnoer of gelijkaardig sieraad, niet vlug en gemakkelijk uitvoerbaar is. 



   Het doel van de uitvinding is aan de hierboven genoemde nadelen te verhelpen, door, voor elke verbinding, aan de te verbinden sieraden of delen van sieraden middelen te voorzien die vlug en gemakkelijk aan elkaar gekoppeld of terug losgemaakt kunnen worden, zodat elke verbinding gemakkelijk terug kan losgemaakt worden, en bijgevolg elk sieraad dat met een ander sieraad verbonden wordt, in zijn geheel gemakkelijk terug kan losgemaakt worden, en eventueel door een ander sieraad kan vervangen worden, en waarbij een tweezijdig uitgevoerd verbindingsmiddel als slotje kan benut worden door elke zijde te verbinden met 

 <Desc/Clms Page number 3> 

 het uiteinde van een halssnoer.

   Het doel van de uitvinding is tevens te voorzien in dergelijke verbindingsmiddelen voor sieraden die zodanig klein zijn en zodanig gevormd zijn dat ze, in kombinatie met sieraden of juwelen een esthetisch uitzicht   opleveren.   Het doel van de uitvinding is tevens te voorzien in dergelijke verbindingsmiddelen die uit een beperkt aantal door de vakman gemakkelijk te assembleren, onderdelen bestaan en die gemakkelijk met om het even welk sieraad kunnen verbonden worden. 



   Het voorwerp van de uitvinding bestaat uit twee complementaire gedeelten voor elke verbinding, in hetgeen volgt een mannelijk en een vrouwelijk gedeelte genoemd. 



  Het mannelijk gedeelte heeft enerzijds een uitstekend staafvormig gedeelte dat aan het vrije uiteinde eindigt met een zijdelings uitstekend gedeelte (t. o. v. het rechte deel of het verlengde ervan) dat bekomen wordt doordat het staafvormig gedeelte omgebogen wordt of op zijn uiteinde of in de nabijheid ervan een zijdelings uitstekend stuk draagt en anderzijds, in het verlengde van dit langwerpig gedeelte, middelen voor zijn vaste   bevestiging   aan een sieraad. Het vrouwelijk gedeelte is buisvormig uitgevoerd met aan minstens   een   uiteinde een opening waarlangs het genoemde staafvormig gedeelte, in de buisvorm kan gebracht worden.

   In de omsluitende zijwand van het buisvormig gedeelte is een hoofdzakelijk   U-vormig   verlopende langwerpige smalle opening voorzien die vertrekt vanaf een rand van het buisvormig gedeelte, aan een uiteinde waar het staafvormig gedeelte kan ingebracht worden en zieh aanvankelijk uitstrekt in een richting die zich verwijdert van de ingang, vervolgens een bocht beschrijft, en tenslotte eindigt met een gedeelte dat zieh uitstrekt in een richting die terug nadert van de genoemde ingang van het vrouwelijk gedeelte en eindigt vooraleer de rand bereikt is.

   In dit buisvormig gedeelte bevindt zich tevens 

 <Desc/Clms Page number 4> 

 een verend element dat een kracht uitoefent in de. richting van de ingangsopening van dit gedeelte, en in ontspannen toestand een gedeelte heeft dat zieh onder een gedeelte van de vanaf de rand vertrekkende U-vormige opening bevindt, waarbij dit gedeelte van het verend element, tegen de veerkracht in, kan weggeduwd worden om zo de holle ruimte onder die opening (3) vrij te maken. De koppeling tussen het genoemde mannelijk en vrouwelijk gedeelte gebeurt door het staafvormig uitstekend gedeelte van het mannelijk element in de buisvorm van het vrouwelijk gedeelte te brengen langs de daarvoor voorziene ingangsopening.

   Het zijdelings uitstekend gedeelte van het staafvormig gedeelte wordt daarbij in de langwerpige opening gebracht doordat de diameter van het buisvormig gedeelte kleiner is dan de maximale radiale afmeting van het staafvormig gedeelte ter hoogte van het zijdelings uitstekend gedeelte. De vorm en de afmetingen van het mannelijk en vrouwelijk gedeelte zijn verder zodanig dat, men het mannelijk gedeelte verder in het vrouwelijk gedeelte kan schuiven, met het zijdelings uitstekend gedeelte in de langwerpige opening komt te zitten.

   Door het mannelijk gedeelte verder te duwen, waarbij het verend element ingedrukt wordt - daarna om zijn as te verdraaien, en vervolgens los te laten en dus achteruit te laten duwen door het verend element kan men dit zijdelings uitstekend gedeelte, het U-vormig verloop van die langwerpige opening in de zijwand van het vrouwelijk gedeelte laten volgen, totdat het op het einde van het terugkerende deel van die opening zit. Door het verend element wordt een kracht uitgeoefend op het uiteinde van het mannelijk gedeelte, waardoor het zijdelings uitstekend gedeelte op het einde van het terugkerende deel van de opening wordt gehouden. Door dit verend element wordt het haakvormig gedeelte van het mannelijk gedeelte trouwens vanzelf tot op het einde van het terugkerend deel van de opening gebracht, wanneer de koppeling wordt 

 <Desc/Clms Page number 5> 

 uitgevoerd.

   Als nu aan elk te verbinden sieraad, of aan elk te verbinden deel van een sieraad, een mannelijk of vrouwelijk gedeelte vastgemaakt wordt, wordt elke verbinding van twee sieraden of delen van sieraden, die uitgerust zijn met elk   een   van twee complementaire verbindingsmiddelen, mogelijk. Een sieraad dat twee verbindingen moet hebben - zoals het geval is bij een slotje dat met beide uiteinden van een halssnoer dient verbonden te worden-wordt uitgerust met twee gedeelten, die elk kunnen verbonden worden met een complementair gedeelte aan (het uiteinde van) een ander sieraad. 



   Deze twee gedeelten kunnen daarbij in   een   buisvormig gedeelte gecombineerd zijn, of twee als hoger beschreven vrouwelijke gedeelten kunnen tot   een   stuk met elkaar verbonden zijn. 



   Verder kan een dergelijk, dubbel uitgevoerd stuk ook nog afzonderlijk gebruikt worden als slotje voor een halssnoer of gelijkaardig sieraad. 



   Een enkelvoudig of dubbel uitgevoerd verbindingsmiddel kan voorzien worden van een omhulsel. 



  Het samenvoegen van een verbindingsmiddel met een omhulsel gebeurt daarbij, eveneens volgens de uitvinding, door een samengedrukt verend element in een holle ruimte van het verbindingsmiddel te brengen en dit verend element, nadat er een omhulsel over geschoven werd, doorheen diametraal tegenover elkaar gelegen openingen in de wand van het verbindingsmiddel te laten ontspannen, zodat het tegen diametraal tegenover elkaar gelegen punten van de binnenwand van het omhulsel steunend, ingeklemd wordt, en zo voorkomt dat het vrbindingsmiddel en het omhulsel in axiale richting ten opzichte van elkaar kunnen verschuiven. 



   Dit verend element kan tevens benut worden als middel om twee verbindingsmiddelen volgens de uitvinding met elkaar te verbinden, om tot de genoemde dubbele uitvoeringsvorm te komen, door te maken dat het verend 

 <Desc/Clms Page number 6> 

 element zowel doorheen openingen komt te zitten in de zijwand van het ene verbindingsmiddel, als van het andere verbindingsmiddel. 



   Verdere kenmerken en voordelen van de verbindingsmiddelen, volgens de uitvinding worden verduidelijkt aan de hand van de hierna volgende gedetailleerde beschrijving van een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van deze verbindingsmiddelen, zonder dat de uitvinding daardoor beperkt wordt tot deze uitvoeringsvormen alleen. Deze beschrijving wordt verduidelijkt aan de hand van de hierbijgevoegde figuren waarbij :
Figuur 1 een zijaanzicht, een vooraanzicht en een achteraanzicht voorstelt van een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van het mannelijk gedeelte, volgens de uitvinding. 



   Figuren 2a en 2b twee verschillende zijaanzichten en de respectievelijke vooraanzichten en achteraanzichten voorstellen van een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van het vrouwelijk gedeelte, volgens de uitvinding, waarbij het stuk in fig. 2b t. o. v. fig. 2a over een hoek van   900   verdraaid is om zijn lengteas. 



   Figuur 2c een dwarsdoorsnede voorstelt van het stuk uit fig. 2a volgens de as AA. 



   Figuur 3a aanduidt hoe twee vrouwelijke gedeelten tot   een   geheel samengevoegd worden, en in een omhulsel gevat worden, door middel van een zijaanzicht met in langsrichting doorgesneden omhulsel. 



   Figuur 3b aanduidt hoe   een   vrouwelijk gedeelte in een omhulsel wordt vastgezet, door middel van een zijaanzicht met in langsrichting doorgesneden omhulsel, en een vooraanzicht. 



   Figuur 4 een dwarsdoorsnede voorstelt volgens de assen BB op de figuren 3a en 3b. 



   Figuur 5 een schematische dwarsdoorsnede 

 <Desc/Clms Page number 7> 

 weergeeft van een samenwerkend mannelijk en dubbel uitgevoerd vrouwelijk gedeelte, die elk in een parel van bijvoorbeeld een parelsnoer zijn verwerkt. 



   In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van de verbindingsmiddelen volgens de uitvinding heeft het mannelijk gedeelte   (1)   een langwerpige vorm (zie fig. 1) met een voorste cylindervormig staafje (2) dat op zijn vrije uiteinde, een smaller langwerpig stukje (3) draagt, dat zieh loodrecht op de langsrichting van het staafje (2) uitstrekt, en met   een   uiteinde voorbij de rand van de cylindervormige wand van staafje (2) uitsteekt. 



   Aan het andere uiteinde van staafje (2) is een cylindervormig plaatje (4) voorzien, met zijn middelpunt op het verlengde van de aslijn van het staafje (2) gelegen. 



  Het plaatje (4) heeft de vorm van een bolkap, met de convexe zijde naar het staafje (2) gericht. In het verlengde van het staafje (2) aansluitend tegen het plaatje (4) is een staafvormig gedeelte (5) voorzien. Het uiteinde   (5')   van dit gedeelte (5) heeft twee tegenover elkaar gelegen platte zijden. In deze platte zijden, dwars doorheen het uiteinde (5') is een langwerpige opening (6) voorzien. 



   De vorm en afmetingen van dit gedeelte   (1)   zijn zodanig dat dit gedeelte in een parel (7) van een parelsnoer kan bevestigd worden. (zie fig. 5). In een parel (7) wordt diametraal een cylindrische boring (8) gemaakt, met een diameter die overeenkomt met de diameter van het staafvormig gedeelte (5). Dit gedeelte (5) wordt in die boring (8) geschoven, totdat het plaatje (4) tegen het oppervlak van de parel (7) komt. Het plaatje (4) heeft een kromming die overeenkomt met de kromming van het pareloppervlak, zodat de parel (7) perfekt tegen de concave zijde van het plaatje (4) aanligt. In de opening (6) van dit gedeelte   (1)   wordt het touwtje vastgemaakt waarop de andere parels van het snoer worden geregen. 

 <Desc/Clms Page number 8> 

 



   In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van de verbindingsmiddelen volgens de uitvinding is het vrouwelijk gedeelte (9), dat complementair is aan het hierboven beschreven mannelijk gedeelte   (1)   als volgt samengesteld : (zie figuren   2a,     2b,   en 2c). Een hol cylindrisch gedeelte (10) met verschillende openingen (13), (14) in de zijwand, en dat open is langs   een   uiteinde, terwijl tegen het tegenoverliggende uiteinde een schijfvormige plaat (11) voorzien is, die   een   geheel vormt met het gedeelte (10). 



   Deze plaat (11) is het dikst aan de randen en versmalt naar zijn middelpunt toe, volgens de vorm van een bolkap, met krommingsmiddelpunt langs de kant van het vrij  oppervlak van de plaat (11). 



   Het middelpunt van de plaat (11) ligt op het verlengde van de   aslijn   van het hol cylindrisch gedeelte (10). Door de plaat (11) is centraal een opening (12), met smal radiaal uitlopend gedeelte   (121)   voorzien, met een vorm die overeenkomt met het vooraanzicht van het staafje (2) met uitstekend gedeelte (3), van het mannelijk gedeelte   (1).   Langs deze opening (12) kan het staafje (2) in het vrouwelijk gedeelte (9) gebracht worden. Dit kan alleen gebeuren in de positie van gedeelte   (1)   t. o. v. gedeelte   (9),   waarbij het gedeelte (3) in het radiaal uitlopend deel (121) van de opening (12) geschoven kan worden. 



   In de wand van het cylindrisch gedeelte (10) is verder nog een smalle langwerpige, opening (13) voorzien die een hoofdzakelijk U-vormig verloop heeft, in de wand van gedeelte (10). Deze opening (13) vertrekt in de rand van het gedeelte (10), tegen de plaat (11), en sluit aan op het zijdelings uitlopend gedeelte (12') van de opening (12) in die plaat (11). Deze langwerpige opening (13) verloopt eerst evenwijdig met de aslijn van het gedeelte (10) in die cylindrische wand, buigt vervolgens om over een hoek van iets meer dan 90  en is na die bocht terug rechtlijnig over een korte afstand, en buigt verder terug 

 <Desc/Clms Page number 9> 

 om, om weer rechtlijnig en evenwijdig met de aslijn, terug in de richting van de plaat (11) te lopen. De opening (13) eindigt vooraleer de rand van het gedeelte (10) bereikt is. 



  De opening (13) beschrijft-in een dwarsdoorsnede gezien (zie fig. 2c) - op de wand van het buisvomig gedeelte (10) een bepaalde hoek, die alle mogelijke waarden kan hebben, maar bij voorkeur 1500 is, om een goede beveiliging tegen het loskomen van de verbinding te verkrijgen. In de nabijheid van het open uiteinde van het hol cylindrisch gedeelte (10) zijn in de wand ervan twee langwerpige openingen (14) voorzien die recht tegenover elkaar liggen. 



   Verder is in de wand van het cylindrisch gedeelte (10) een uitsparing met U-vormig dwarsdoorsnede voorzien, als spiegleuf (15). Deze spiegleuf (15) loopt evenwijdig met de aslijn van het gedeelte (10) in de buitenzijde van de wand waar deze niet onderbroken wordt door de openingen (13) of (14). Langs de kant van het gedeelte (10) is in de plaat (11) een U-vormige gleuf (16) voorzien die zieh cirkelvormig uitstrekt in het oppervlak van de plaat   (11),   rondom de rand van het gedeelte (10). De door de gleuf (16) beschreven cirkelvorm heeft zijn middelpunt op de aslijn van gedeelte (10) en heeft een diameter die een weinig groter is dan de buitendiameter van het gedeelte   (10).   



   In het buisvormig gedeelte (10) zit een spiraalveer (17) met een diameter die een weinig kleiner is dan de binnendiameter van gedeelte (10). Vanaf plaat   (11),   is de wand van het gedeelte (10) over de ganse omtrek, over een kleine afstand in langsrichting dikker uitgevoerd zodat in de nabijheid van de plaat (11) een kleinere binnendiameter bekomen wordt, en een inwendige inspringende rand ontstaat die in een loodrecht dwarsvlak van het gedeelte (10) gelegen is. Deze kleinere diameter is kleiner dan de diameter van de spiraalveer. De spiraalveer (17), zit langs   een   uiteinde tegen de 

 <Desc/Clms Page number 10> 

 inspringende rand, en langs het andere uiteinde tegen het verend element (22), dat in hetgeen volgt wordt besproken. 



   Bij het aan elkaar koppelen van het mannelijk gedeelte   (1),   en het vrouwelijk gedeelte (9) van de koppelingsmiddelen volgens de uitvinding, wordt het staafje (2) van het mannelijk gedeelte   (1)   met het uitstekend stuk (3) voorop, in de opening (12) van het vrouwelijk gedeelte (9) gebracht. Dit kan alleen als het gedeelte (3) zieh tegenover het radiaal uitlopend gedeelte (12*) van de opening 12) bevindt. De vorm en de afmetingen van de delen (2) en (3) enerzijds en (12) en (12') anderzijds zijn zodanig dat de diameter van het staafje (2) een weinig kleiner is dan de diameter van de opening (12), en dat de breedte en uitstekende lengte van het gedeelte (3) een weinig kleiner is dan de breedte en lengte van het radiaal uitlopende gedeelte (121) van de opening. 



   Wanneer het staafje (2) verder geduwd wordt, komt het uiteinde met gedeelte (3) voorbij de plaat (11), via opening (12) (12'), en komt terecht in de langwerpige opening (13). Het uiteinde van staafje (2) met gedeelte (3) komt tegen de spiraalveer (17). Bij het verder vooruitduwen van staafje (2) met gedeelte (3) wordt de spiraalveer (17) ingedrukt. Wanneer op het gedeelte (3) op het einde van het eerste rechtlijnig gedeelte van de opening (13) zit, wordt het mannelijk gedeelte   (1)   omheen zijn aslijn verdraaid, en een weinig teruggetrokken, opdat gedeelte (3) in de opening (13) blijvend, de bocht van meer dan 900 en het volgend rechtlijnig gedeelte van de opening (13) zou volgen. Tenslotte komt het gedeelte (3) terecht in het laatste, terugkerende gedeelte van opening (13), en wordt-door de spiraalveer (17)-naar het einde toe van deze opening (13) gedrukt.

   Doordat de spiraalveer (17) tegen het gedeelte (3) blijft drukken kan het gedeelte (3) niet vanzelf uit het terugkerende gedeelte van de opening (13) verschuiven, en kan de verbinding van de delen   (1)   en 

 <Desc/Clms Page number 11> 

 (9) onmogelijk loskomen. 



   Omwille van het weining esthetisch uitzicht van het vrouwelijk gedeelte (9) met de zijdelingse openingen (13), (14) wordt over het buisvormig gedeelte (10) van gedeelte (9) een cylindrisch omhulsel (21) geschoven (zie fig. 3a, 3b, en 4). Tussen de wand van gedeelte (10) en omhulsel (17) moet een zekere afstand behouden blijven, om de beweging van gedeelte (3), die doorheen de zijwand van gedeelte (10) in opening (13) zit, niet te belemmeren. 



  Daarom wordt de rand van omhulsel (21) in de gleuf (16) van plaat (11) gevangen, zodat het omhulsel (21) concentrisch, met een zekere tussenafstand, omheen het gedeelte (10) vastzit. 



   De vasthechting van het omhulsel (21) gebeurt door middel van een verend element (22), (zie fig. 3b) dat in ontspannen toestand een rechtlijnige, langwerpige vorm heeft met een lengte die groter is dan de diameter van gedeelte (10) en zeer sterk elastisch kan verbogen worden. 



  Dit verend element (22) wordt binnenin het buisvormig gedeelte (10) geplaatst, met de uiteinden tegen de wanden zittend, in een tot een C-vorm gebogen toestand, in de nabijheid van het open uiteinde van het gedeelte   (10)-   tussen de eindigende rand van dat gedeelte (10) en de openingen (14) in de wanden van dat gedeelte (10). Elk uiteinde van het verend element (22) zit daarbij tegen de wand van gedeelte (10) op een plaats die op een evenwijdige met de aslijn van gedeelte (10) ligt, die   een   van de openingen (14) dwarst. 



   Het omhulsel (21) is gesloten aan   een   kant en heeft langs de binnenzijde van de afsluitende cirkelvormige wand (23) een ringvormige concentrische groef (19) op de plaats waar de rand van het buisvormge gedeelte (10) tegen de binnenzijde van die wand zal komen. Binnenin het omhulsel (21) is in de cylindrische wand, nabij de afsluitende wand (23), een groef (20) voorzien over de 

 <Desc/Clms Page number 12> 

 volledige omtrek en in een loodrecht op de aslijn gelegen dwarsvlak gelegen. 



   Bij het samenvoegen van omhulsel (21) en het vrouwelijk gedeelte (9) wordt het gedeelte (10) in het omhulsel (21) gebracht langs de open zijde, totdat de eindigende rand van gedeelte (10) in de cylindrische groef (19) komt te zitten. Op dat ogenblik zit de binnenkant van de wand (23) over een kleine afstand binnen de buisvormige wanden van het gedeelte (10). De diepte van de groef (19), de plaats van heet verend element (22) en de plaats van de openingen   (14),   juist naast het element (22), zijn nu zodanig dat het element (22) door het binnen de wanden van gedeelte (10) zittende gedeelte van wand (23), achteruit geduwd wordt, waarbij de uiteinden van het verend element (22) door z'n ontspanning-doorheen de openingen (14) komen te zitten. Het verend element (22), komt dan met zijn uiteinden tegen de cylindrische wand van het omhulsel (21).

   De plaats van de groef (20) en van de openingen (14) is nu zodanig dat, wanneer het gedeelte (10) volledig in het omhulsel (21) zit-met de randen in groef   (19) -,   dat de openingen (14) precies onder de groef (20) komen te liggen. Bijgevolg komt het verend element (22) nadat het doorheen de openingen (14) ontspannen is, met zijn uiteinden in de groef (20), waar het-nog niet volledig ontspannen - vastgeklemd blijft tussen diametraal tegenover elkaar gelegen steunpunten in de groef (20). 



   De lengte van het gedeelte (10) en van het omhulsel (21) zijn verder ook zodanig overeenkomstig dat bij de samenvoeging - als hierboven aangeduid-de rand van het omhulsel (21) - langs zijn open zijde-in de cirkelvormige gleuf   (16) komt   te zitten. Het omhulsel (21) wordt dus radiaal vastgehouden doordat de rand van omhulsel (21) in de gleuf (16) zit en doordat de rand van buisvormig gedeelte (10) in de groef (19) zit, en wordt axiaal vastgehouden doordat het verend element (22) in de groef 

 <Desc/Clms Page number 13> 

 (20) zit. 



   Wanneer een bepaald sieraad van twee vrouwelijke gedeelten (9) moet voorzien worden, worden deze bij voorkeur in   een   omhulsel   (21')   samengevoegd. Daarvoor wordt het eindigende gedeelte - langs het open uiteindevan het buisvormig gedeelte (10) van   een   van de gedeelten (9) met een kleinere diameter uitgevoerd, zodanig dat dit eindigend gedeelte, met kleine speling, in het l ngs het open uiteinde gelegen eindigend gedeelte van het andere gedeelte (9) kan geschoven worden over een afstand waarbij hun respectievelijke openingen (14) boven elkaar liggen. 



  Dit is zo wanneer de spiegleuven (15) van beide gedeelten (9) in elkaars verlengde liggen. Beide gedeelte (9) worden aan weers2ijden in het omhulsel (211) geschoven. Het verend element (22) dat op identieke wijze als hierboven beschreven tussen de binnenwand van gedeelte (10), van het vrouwelijk gedeelte met kleinere diameter van het uiteinde, geklemd zit, wordt met een stift, of eventueel met het haakvormig gedeelte (2), via de opening (12) achteruit geduwd en ontspant doorheen de boven elkaar gelegen openingen (14) van beide gedeelten   (9),   op die manier hun samenkoppeling verzekerend. 



   Het cylindrisch omhulsel (21') heeft een zodanige lengte dat, wanneer beide gedeelten (9) samengevoegd zijn, de eindigende rand ervan, aan weerszijden in de gleuf (16) van de respectievelijke gedeelten (9) komt te zitten. 



   Zowel bij een enkelvoudig, als bij een dubbel uitgevoerd vrouwelijk gedeelte (9) met omhulsel (21) of (211) wordt een esthetisch uitziend geheel bekomen, met de vorm van een cylindrisch stukje met kleine diameter, ofwel langs een zijde gesloten en langs de andere zijde met een plaatje (11) afgesloten, ofwel l ngs beide zijden met een plaatje (11) afgesloten. 



   De uitgeholde vrije oppervlakte van de plaatjes (11) dient om het inbrengen van staafje (2) met gedeelte 

 <Desc/Clms Page number 14> 

 (3), in de opening (12), (12') te vergemakkelijken. 



  Immers, aangezien dit samenkoppelen meestal moet gebeuren langs achter in de nek, - dus zonder kijken-wordt dit vergemakkelijkt als men het gedeelte (3) tegen een uitgehold oppervlak kan brengen, met de te zoeken opening in het diepste punt van die uitholling. 



   Met de verbindingsmiddelen, volgens de uitvinding, wordt het mogelijk elk (uiteinde van een) sieraad - waaraan een mannelijk respectievelijk een vrouwelijk gedeelte vastgemaakt is-te verbinden met elk (uiteinde van een) sieraad - waaraan een vrouwelijk, respectievelijk een mannelijk gedeelte vastgemaakt is, waarbij deze verbinding gemakkelijk en vlug realiseerbaar is of terug los te maken is, zodat het van elkaar losmaken van sieraden, of het maken van nieuwe kombinaties zonder beroep te doen op een vakman, mogelijk wordt. 
 EMI14.1 
 



  Elk verbindingsmiddel (1) (9), volgens de uitvinding, wordt aan een sieraad bevestigd met. gekende middelen, zoals bijvoorbeeld door vastlassen, of door het te verwerken in een onderdeel van het sieraad. 



   Een dubbel uitgevoerd vrouwelijk gedeelte kan eventueel in een parel (7') van een parelsnoer verwerkt zijn (zie   fig. 5)   in een centrale boring van die parel (7'), waarbij beide platen (11) aan weerszijden van de parel (11), ertegen aansluiten, en waarbij het omhulsel (21') niet noodzakelijk dient voorzien te worden. In dat geval drukt het verend element (22), dat doorheen de openingen (14) van beide gedeelten (9) zit, tegen de wand van de boring in parel (7'). 



   Een sieraad dat langs twee zijden met (het uiteinde van) een sieraad dient verbonden te worden, kan met twee verbindingsmiddelen uitgerust worden, waarbij deze eventueel tot een geheel verwerkt werden. Een dergelijk tot   een   geheel verwerkt dubbel uitgevoerd verbindingsmiddel kan op zichzelf als slotje benut worden, door het aan 

 <Desc/Clms Page number 15> 

 weerszijden te verbinden met de uiteinden. van een halssnoer, waaraan complementaire verbindingsmiddelen zijn vastgemaakt. 



   Met de verbindingsmiddelen volgens de uitvinding worden tevens eenvoudig samen te   voegen,   en uit een zeer beperkt aantal gemakkelijk te assembleren, bestaande, verbindingsmiddelen met esthetische vormgeving voorzien, die onbeperkte kombinatiemogelijkheden voor sieraden toelaten, waarbij vooral dit laatste tot nu toe onmogelijk was.



   <Desc / Clms Page number 1>
 
 EMI1.1
 



  Connectors for jewelery.



  --------------------
The present invention relates to coupling means for realizing connections between jewelery, or between parts of the same piece of jewelery, such as between the ends of a necklace or similar jewelery, or between each of the two ends and a clasp or a piece of jewelery or jewelery intended as a pendant, while a special embodiment of a double coupling means, due to its possible connection to each of the ends of a necklace or similar piece of jewelry, can be used in itself as a lock, each of these connections being easy and quick, without the necessary intervention of a skilled person , can be detached and can be realized again, making it possible to realize new combinations of jewelry yourself.



   To realize connections between jewelery in an aesthetic manner, such as between a necklace or similar piece of jewelery and a piece of jewelery or jewelery intended as a pendant, connecting means have so far been used, which cannot be easily detached by hand without expert knowledge. or be reconnected. In some cases, use is made of welded connections, in other cases, the piece of jewelry intended as a pendant hangs from a closed ring or link attached to the necklace, which also sits through an opening or ring of the pendant.

   The disadvantage of this is that, if one has a certain necklace or similar piece of jewelry, to which another piece of jewelry, for example as a pendant, is attached, one must call on a professional to detach the latter piece of jewelry, - for example, if the necklace is without want to wear a pendant - and to attach another piece of jewelry to it - when you want to obtain a new combination. Of course, one will rarely do this, and in any case one will not be inclined to regularly mix other jewelry with each other

 <Desc / Clms Page number 2>

 or, for example, to wear a certain necklace with a pendant and sometimes without a pendant. In other words, one always remains largely bound to the combination of the necklace or similar jewelery and the jewelery attached to it, as originally purchased.



   For the connection of each of the ends of a necklace or similar piece of jewelry with a clasp, it is heretofore known that both parts of the clasp are attached to, or are part of, the necklace or similar piece of jewelry. Consequently, there is again the disadvantage that one is bound to the combination of the necklace or similar piece of jewelry with a certain clasp, and that, for the replacement by another clasp, or for transforming a necklace with a clasp into a necklace with a pendant, must call on a professional. A consequent drawback consists of the fact that, if one purchases a necklace and a lock separately, one has to make his choice without actually seeing the result of the combination.

   The reason for this lies only in the fact that fastening the parts of the clasp to the ends of the necklace or similar jewelry is not quick and easy to do.



   The object of the invention is to remedy the above-mentioned drawbacks by providing, for each connection, means on the jewelry or parts of jewelry to be connected which can be quickly and easily coupled or detached again, so that each connection can be easily returned. can be detached, and as a result any piece of jewelry that is connected to another piece of jewelry can be easily detached in its entirety, and possibly replaced by another piece of jewelry, and where a two-sided connector can be used as a lock by locking each side. connect with

 <Desc / Clms Page number 3>

 the end of a necklace.

   The object of the invention is also to provide such connecting means for jewelery which are so small and shaped that, in combination with jewelery or jewelery, they provide an aesthetic appearance. The object of the invention is also to provide such connecting means which consist of a limited number of parts which are easy to assemble by the person skilled in the art and which can be easily connected to any piece of jewelery.



   The object of the invention consists of two complementary parts for each connection, hereinafter referred to as a male and a female part.



  The male part has on the one hand a protruding rod-shaped part that ends at the free end with a laterally protruding part (relative to the straight part or its extension) which is obtained by bending the rod-shaped part or on its end or in the vicinity of it a lateral protruding piece and on the other hand, in line with this elongated part, means for its fixed attachment to a piece of jewelry. The female part is of tubular design with at least one end an opening along which the said rod-shaped part can be brought into the tubular shape.

   In the enclosing side wall of the tubular section, there is provided a generally U-shaped elongated narrow opening starting from an edge of the tubular section at one end where the rod-shaped section can be inserted and initially extending in a direction that extends from the entrance, then describes a bend, and finally ends with a section extending in a direction approaching back from said entrance to the female section and ends before the edge is reached.

   Also located in this tubular section

 <Desc / Clms Page number 4>

 a resilient element that exerts a force in the. towards the entrance opening of this section, and in the relaxed state has a section which is located under a section of the U-shaped opening starting from the edge, whereby this section of the resilient element can be pushed away against the spring force in order to clear the hollow space under that opening (3). The coupling between the said male and female part is effected by bringing the rod-shaped protruding part of the male element into the tubular form of the female part along the entrance opening provided for this purpose.

   The laterally projecting portion of the rod-shaped portion is thereby introduced into the elongated opening in that the diameter of the tubular portion is less than the maximum radial dimension of the rod-shaped portion at the height of the laterally projecting portion. The shape and the dimensions of the male and female part are further such that, the male part can be slid further into the female part, with the laterally projecting part being placed in the elongated opening.

   By pushing the male part further, while pressing the resilient element - then to rotate its axis, and then releasing it and thus allowing it to be pushed backwards by the resilient element, this laterally projecting part, the U-shaped course of follow that elongated opening in the side wall of the female portion until it is at the end of the recurring portion of that opening. The resilient member exerts a force on the end of the male portion, keeping the laterally projecting portion on the end of the returning portion of the opening. By the way, this spring element automatically brings the hook-shaped part of the male part to the end of the recurring part of the opening when the coupling is

 <Desc / Clms Page number 5>

 executed.

   When a male or female part is attached to each piece of jewelry to be joined, or to each piece of jewelry to be joined, each connection of two pieces of jewelry or pieces of jewelry, each of which is provided with one of two complementary connecting means, becomes possible. A piece of jewelry that must have two connections - as is the case with a clasp that has to be connected with both ends of a necklace - is equipped with two parts, each of which can be connected with a complementary part on (the end of) another jewelry.



   These two parts can be combined in a tubular part, or two female parts as described above can be connected in one piece.



   Furthermore, such a double piece can also be used separately as a lock for a necklace or similar jewelry.



   A single or double connector can be provided with a cover.



  According to the invention, the joining of a connecting means with a casing is done by inserting a compressed resilient element into a hollow space of the connecting means and this resilient element, after a casing has been slid over it, through diametrically opposite openings in allow the wall of the connector to relax so that it rests against the diametrically opposed points of the inner wall of the enclosure, thereby preventing the connector and the enclosure from sliding in axial direction relative to each other.



   This resilient element can also be used as a means to connect two connecting means according to the invention, in order to arrive at the said double embodiment, by making it resilient

 <Desc / Clms Page number 6>

 element enters through openings in the side wall of one connector as well as the other connector.



   Further features and advantages of the connecting means according to the invention will be elucidated on the basis of the following detailed description of a preferred embodiment of these connecting means, without the invention being limited thereby to these embodiments alone. This description is clarified with the help of the attached figures, where:
Figure 1 represents a side view, a front view and a rear view of a preferred embodiment of the male part according to the invention.



   Figures 2a and 2b represent two different side views and the respective front and rear views of a preferred embodiment of the female portion according to the invention, the piece shown in Figure 2b. o. v. fig. 2a is rotated through an angle of 900 around its longitudinal axis.



   Figure 2c represents a cross section of the piece of Figure 2a along the axis AA.



   Figure 3a shows how two female parts are assembled into a whole, and enclosed in a casing, by means of a side view with a longitudinally cut casing.



   Figure 3b shows how a female portion is secured in a casing, by means of a side view with a longitudinally cut casing, and a front view.



   Figure 4 represents a cross-section according to the axes BB in Figures 3a and 3b.



   Figure 5 shows a schematic cross section

 <Desc / Clms Page number 7>

 represents a cooperating male and double female part, each of which is incorporated in a pearl of, for example, a pearl necklace.



   In a preferred embodiment of the connecting means according to the invention, the male part (1) has an elongated shape (see fig. 1) with a front cylindrical rod (2) carrying on its free end a narrower elongated piece (3), which extends perpendicular to the longitudinal direction of the rod (2), and extends with one end beyond the edge of the cylindrical wall of rod (2).



   At the other end of rod (2) a cylindrical plate (4) is provided, with its center located on the extension of the axis of the rod (2).



  The slide (4) is shaped like a spherical cap, with the convex side facing the rod (2). An extension of the rod (2) adjacent to the plate (4) is provided with a rod-shaped part (5). The end (5 ') of this section (5) has two opposite flat sides. An elongated opening (6) is provided in these flat sides, right through the end (5 ').



   The shape and dimensions of this part (1) are such that this part can be fixed in a pearl (7) of a pearl necklace. (see fig. 5). In a pearl (7) a cylindrical bore (8) is made diametrically, with a diameter corresponding to the diameter of the rod-shaped part (5). This portion (5) is slid into that bore (8) until the washer (4) touches the surface of the bead (7). The wafer (4) has a curvature corresponding to the curvature of the bead surface, so that the bead (7) lies perfectly against the concave side of the wafer (4). In the opening (6) of this section (1), the string is fastened on which the other pearls of the cord are strung.

 <Desc / Clms Page number 8>

 



   In a preferred embodiment of the connecting means according to the invention, the female part (9), which is complementary to the male part (1) described above, is composed as follows: (see figures 2a, 2b, and 2c). A hollow cylindrical section (10) with different openings (13), (14) in the side wall, open along one end, while a disc-shaped plate (11) is provided against the opposite end, which is integral with the section (10).



   This plate (11) is thickest at the edges and tapers towards its center, in the shape of a spherical cap, with a center of curvature along the side of the free surface of the plate (11).



   The center of the plate (11) is aligned with the axis of the hollow cylindrical portion (10). Through the plate (11) there is centrally provided an opening (12), with narrow radially flared portion (121), of a shape corresponding to the front view of the rod (2) with protruding portion (3), of the male portion ( 1). The rod (2) can be inserted into this female part (9) along this opening (12). This can only happen in the position of section (1) t. o. v. part (9), in which the part (3) can be pushed into the radially flared part (121) of the opening (12).



   In the wall of the cylindrical portion (10) there is furthermore provided a narrow elongated opening (13) which has a substantially U-shaped course, in the wall of portion (10). This opening (13) starts in the edge of the part (10), against the plate (11), and connects to the laterally flared part (12 ') of the opening (12) in that plate (11). This elongated opening (13) first extends parallel to the axis of the portion (10) in that cylindrical wall, then bends over at an angle of just over 90, and after that bend it is rectilinear for a short distance, and bends further back

 <Desc / Clms Page number 9>

 to walk back in the direction of the plate (11) in a straight line and parallel to the axis again. The opening (13) ends before the edge of the section (10) is reached.



  The opening (13), seen in cross-section (see fig. 2c), describes on the wall of the tubular section (10) a certain angle, which can have all possible values, but is preferably 1500, in order to provide good protection against to get the connection loose. In the vicinity of the open end of the hollow cylindrical portion (10), two elongated openings (14) are provided in its wall, which are directly opposite each other.



   Furthermore, a recess with U-shaped cross section is provided in the wall of the cylindrical part (10) as a keyway (15). This key slot (15) is parallel to the axis of the portion (10) in the outside of the wall where it is not interrupted by the openings (13) or (14). Along the side of the portion (10), a plate (11) is provided in the plate (11) which extends circularly in the surface of the plate (11), around the edge of the portion (10). The circular shape described by the slot (16) has its center on the axis of section (10) and has a diameter slightly larger than the outer diameter of the section (10).



   Inside the tubular section (10) is a coil spring (17) with a diameter slightly smaller than the inner diameter of section (10). From plate (11), the wall of the part (10) is thicker over the entire circumference, a short distance in the longitudinal direction, so that a smaller inner diameter is obtained in the vicinity of the plate (11), and an internal indented edge is created located in a perpendicular transverse plane of the portion (10). This smaller diameter is smaller than the diameter of the coil spring. The coil spring (17) is at one end against the

 <Desc / Clms Page number 10>

 recessed edge, and along the other end against the resilient member (22) discussed below.



   When coupling the male part (1) and the female part (9) of the coupling means according to the invention, the rod (2) of the male part (1) with the protruding piece (3) is placed in front the opening (12) of the female part (9). This is only possible if the part (3) is opposite the radially flared part (12 *) of the opening 12). The shape and dimensions of the parts (2) and (3) on the one hand and (12) and (12 ') on the other are such that the diameter of the rod (2) is slightly smaller than the diameter of the opening (12) , and that the width and protruding length of the portion (3) is slightly less than the width and length of the radially flared portion (121) of the opening.



   When the rod (2) is pushed further, the end with part (3) passes the plate (11), through opening (12) (12 '), and ends up in the elongated opening (13). The end of rod (2) with part (3) touches the coil spring (17). When the rod (2) with section (3) is pushed further, the coil spring (17) is pressed. When the portion (3) is at the end of the first rectilinear portion of the opening (13), the male portion (1) is rotated around its axis, and retracted a little so that portion (3) enters the opening (13 ) permanently, the bend of more than 900 and the next rectilinear portion of the opening (13) would follow. Finally, the portion (3) enters the last, recurring portion of opening (13), and is pushed toward the end of this opening (13) by the coil spring (17).

   Because the coil spring (17) continues to press against the part (3), the part (3) cannot automatically move out of the returning part of the opening (13), and the connection of the parts (1) and

 <Desc / Clms Page number 11>

 (9) impossible to come loose.



   Because of the small aesthetic appearance of the female part (9) with the side openings (13), (14) a cylindrical casing (21) is slid over the tubular part (10) of part (9) (see fig. 3a, 3b, and 4). A certain distance must be maintained between the wall of section (10) and casing (17) so as not to impede the movement of section (3) which is in opening (13) through the side wall of section (10).



  Therefore, the edge of sheath (21) is caught in the slot (16) of plate (11), so that the sheath (21) is concentrically spaced around the portion (10).



   The casing (21) is attached by means of a resilient element (22), (see fig. 3b) which, when relaxed, has a rectilinear, elongated shape with a length greater than the diameter of section (10) and very strong elastic can be bent.



  This resilient member (22) is placed inside the tubular section (10), with the ends seated against the walls, in a C-shape bent, near the open end of the section (10) - between the edge of that portion (10) and the openings (14) in the walls of that portion (10). Each end of the resilient member (22) thereby sits against the wall of portion (10) in a location parallel to the axis of portion (10) which transverses one of the openings (14).



   The envelope (21) is closed on one side and has an annular concentric groove (19) along the inside of the occluding circular wall (23) where the edge of the tubular section (10) will meet the inside of that wall come. Inside the casing (21), in the cylindrical wall, near the sealing wall (23), a groove (20) is provided over the

 <Desc / Clms Page number 12>

 full circumference and located in a transverse plane perpendicular to the axis.



   When joining the casing (21) and the female part (9), the part (10) is inserted into the casing (21) along the open side, until the end edge of part (10) enters the cylindrical groove (19) to sit. At that time, the inside of the wall (23) is a short distance within the tubular walls of the portion (10). The depth of the groove (19), the location of the hot resilient element (22) and the location of the openings (14), just next to the element (22), are now such that the element (22) penetrates through the walls of section (10), seated section of wall (23), is pushed backward, the ends of the resilient element (22) being seated through its openings through the openings (14). The resilient element (22) then comes into contact with its ends against the cylindrical wall of the casing (21).

   The location of the groove (20) and of the openings (14) is now such that when the portion (10) is completely seated in the casing (21) with the edges in groove (19) - the openings (14 ) lie exactly under the groove (20). Consequently, the resilient member (22) after being relaxed through the openings (14) enters with its ends in the groove (20), where it - not yet fully relaxed - remains clamped between diametrically opposed supports in the groove (20 ).



   The length of the portion (10) and of the casing (21) are further also similar that in the joining - as indicated above - the edge of the casing (21) - along its open side - in the circular slot (16) gets stuck. Thus, the sheath (21) is held radially by the edge of the sheath (21) is in the slot (16) and by the edge of tubular portion (10) is in the groove (19), and is held axially by the resilient element (22) in the groove

 <Desc / Clms Page number 13>

 (20).



   When a particular piece of jewelry is to be provided with two female parts (9), these are preferably joined together in a casing (21 '). For this purpose, the terminating portion - along the open end of the tubular portion (10) of one of the smaller diameter portions (9) is formed such that this terminating portion, with slight play, is located in the open end section the other portion (9) can be slid a distance with their respective openings (14) superposed.



  This is so when the key slots (15) of both parts (9) are in line. Both section (9) are slid into the shell (211) on both sides. The resilient element (22), which is clamped in an identical manner as described above between the inner wall of part (10), of the female part with smaller diameter of the end, is fixed with a pin, or possibly with the hook-shaped part (2) , pushed backward through the opening (12) and relaxes through the superimposed openings (14) of both parts (9), thus ensuring their coupling.



   The cylindrical casing (21 ') has such a length that, when both parts (9) are joined together, its terminating edge will be on either side in the slot (16) of the respective parts (9).



   Both for a single and a double female part (9) with casing (21) or (211) an aesthetic looking whole is obtained, in the form of a cylindrical piece with small diameter, either closed on one side and along the the other side is closed with a plate (11), or on both sides with a plate (11).



   The hollowed free surface of the plates (11) serves to insert rod (2) with part

 <Desc / Clms Page number 14>

 (3), in the opening (12), (12 ') to facilitate.



  After all, since this coupling usually has to be done from the back of the neck, i.e. without looking, this is facilitated if the part (3) can be brought against a hollowed-out surface, with the opening to be searched for in the deepest point of that hollow.



   With the connecting means, according to the invention, it is possible to connect each (end of a) piece of jewelry - to which a male or female part is attached - to each (end of a) piece of jewelry - to which a female or male part is attached. , whereby this connection is easily and quickly realizable or can be detached again, so that the detachment of jewelery or the making of new combinations without calling on a specialist becomes possible.
 EMI14.1
 



  Each connecting means (1) (9) according to the invention is attached to a piece of jewelry with. known means, such as, for example, by welding, or by incorporating it into a piece of jewelery.



   A double female part can possibly be incorporated in a pearl (7 ') of a pearl necklace (see fig. 5) in a central bore of that pearl (7'), with both plates (11) on either side of the pearl (11 ), against which it is not necessary to provide the cover (21 '). In that case, the resilient element (22), which passes through the openings (14) of both parts (9), presses against the wall of the bore in bead (7 ').



   A piece of jewelery that has to be connected to (the end of) a piece of jewelery on two sides can be equipped with two connecting means, these possibly being processed into a whole. Such a double processed connecting means, which can be integrated into a whole, can be used in itself as a lock, by means of the on

 <Desc / Clms Page number 15>

 connect on both sides with the ends. of a necklace, to which complementary connecting means are attached.



   The connecting means according to the invention are also easy to assemble, and are provided with a very limited number of easy-to-assemble, connecting means with an aesthetic design, which allow unlimited combinations for jewelery, the latter in particular having hitherto been impossible.


    

Claims (1)

CONCLUSIES l. Middelen voor het afneembaar met elkaar verbinden van sieraden, of van delen van eenzelfde sieraad, waarbij deze middelen bestaan uit twee afzonderlijke gedeelten, die elk aan een van de te verbinden sieraden of delen van een sieraad vastgemaakt worden, en door een eenvoudige handeling, zonder hulpmiddelen, aan elkaar kunnen gekoppeld worden en terug van elkaar kunnen losgemaakt worden, met het kenmerk dat het ene gedeelte - het mannelijk gedeelte (1) - een rechtlijnig uitstekend staafvormig gedeelte (2) heeft, dat in de nabijheid van zen vrije uiteinde omgebogen is, of op dat uiteinde of in de nabijheid ervan een stukje (3) draagt, zodat ten opzichte van het rechtlijnig staafvormig gedeelte (2), of ten opzichte van zijn verlengde, een zijdelings uitstekend gedeelte bekomen wordt,   CONCLUSIONS l. Means for detachably connecting jewelery or parts of the same piece of jewelery, these means consisting of two separate parts, each of which is attached to one of the jewelery or parts of a piece of jewelery to be joined, and by a simple operation, without devices, which can be coupled and detached from each other, characterized in that one part - the male part (1) - has a rectilinear protruding rod-shaped part (2), which is bent in the vicinity of its free end , or bears a piece (3) on that end or in its vicinity, so that a laterally projecting part is obtained with respect to the rectilinear rod-shaped part (2), or with respect to its extension, dat het andere gedeelte-het vrouwelijk gedeelte (9)-hoofdzakelijk bestaat uit een open buisvormig gedeelte (10), met in zijn wand minstens een langwerpige opening (13), die een hoofdzakelijk U- vormig verloop heeft, terwijl het ene been van die U- vormige opening (13) uitmondt in een eindigende rand van het buisvormig gedeelte (10), en het andere been eindigt vooraleer die rand bereikt is, dat de binnendiameter van het gedeelte (10) kleiner is dan de maximale radiale afmeting van het gedeelte (2) ter hoogte van zijn zijdelings uitstekend gedeelte, en dat de breedte van de opening (13) groter is dan de dikte van het zijdelings uitstekend gedeelte van staafvormig gedeelte (2).  that the other part - the female part (9) - mainly consists of an open tubular part (10), with at least one elongated opening (13) in its wall, which has a mainly U-shaped course, while one leg of that U-shaped opening (13) opens into a terminating edge of the tubular section (10), and the other leg terminates before reaching that edge, that the inner diameter of the section (10) is less than the maximum radial dimension of the section (2) at its laterally projecting portion, and that the width of the opening (13) is greater than the thickness of the laterally projecting portion of rod-like portion (2). 2. Middelen voor het afneembaar met elkaar verbinden van sieraden, of van delen van eenzelfde sieraad, volgens conclusie 1, met het kenmerk dat in het buisvormig gedeelte (10) van het vrouwelijk gedeelte (9), <Desc/Clms Page number 17> tegenover elk uiteinde waar een opening (13) in de rand uitmondt, een verend element (17) zit, dat een veerkracht uitoefent in de richting van dat uiteinde, en in ontspannen toestand een gedeelte heeft dat zieh onder een gedeelte van de vanaf dat uiteinde vertrekkende opening (13) bevindt, terwijl dit gedeelte van het verend element (17) tegen de veerkracht in, kan weggeduwd worden, en de holle ruimte onder die opening (13) kan vrijmaken. Means for detachably connecting jewelery or parts of the same piece of jewelery according to claim 1, characterized in that in the tubular section (10) of the female section (9),  <Desc / Clms Page number 17>  opposite each end where an opening (13) opens into the rim, there is a resilient element (17), which exerts a spring force in the direction of that end, and in the relaxed state has a part which is below a part of the from that end leaving opening (13), while this part of the resilient element (17) can be pushed away against the spring force, and can clear the hollow space under that opening (13). 3. Middelen voor het afneembaar met elkaar verbinden van sieraden, of van delen van eenzelfde sieraad, volgens de conclusies 1 of 2, met het kenmerk dat, van het gedeelte (10) van het vrouwelijk gedeelte (9), elk open uiteinde waar een opening (13) in de rand uitmondt, bedekt wordt door een op de randen aansluitende plaat (11), waarin een opening (12) voorzien is die een zodanige grootte en vorm heeft dat het gedeelte (2) in het gedeelte (10) kan gebracht langs deze opening (12). Means for detachably connecting jewelery, or parts of the same piece of jewelery, according to claims 1 or 2, characterized in that, of the part (10) of the female part (9), each open end where a opening (13) opens into the edge, is covered by a plate (11) adjoining the edges, in which an opening (12) is provided which has a size and shape such that the part (2) can enter the part (10) brought through this opening (12). 4. Middelen voor het afneembaar met elkaar verbinden van sieraden, of van delen van eenzelfde sieraad, volgens een of meerdere van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het buisvormig gedeelte (10) van een vrouwelijk gedeelte (9) ten opzichte van een uiteinde een opening (13) heeft, die in de rand uitmondt, en er in de nabijheid van het andere uiteinde, in de wand, twee diametraal tegenover elkaar gelegen openingen (14) voorzien zijn. Means for detachably connecting jewelery, or parts of the same piece of jewelery, according to one or more of the preceding claims, characterized in that the tubular part (10) of a female part (9) relative to one end has an opening (13) which opens into the rim and two diametrically opposite openings (14) are provided in the vicinity of the other end, in the wall. 5. Middelen voor het afneembaar met elkaar verbinden van sieraden, of van delen van eenzelfde sieraad, volgens een of meerdere van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het gedeelte (10) van het vrouwelijk gedeelte (9) in een omhulsel bevestigd is. Means for detachably connecting jewelry, or parts of the same piece of jewelry, according to one or more of the preceding claims, characterized in that the part (10) of the female part (9) is mounted in a casing. 6. Middelen voor het afneembaar met elkaar verbinden van sieraden, of van delen van eenzelfde sieraad volgens een of meerdere van de voorgaande concusies met het <Desc/Clms Page number 18> kenmerk dat het gedeelte (10) van het vrouwelijk gedeelte (9) in een cylindrisch omhulsel (21) gebracht is, dat aan een uiteinde gesloten is, dat in die cirkelvormige wand (23), concentrisch een cirkelvormige groef (19) voorzien is, langs de binnenzijde van het omhulsel (21), dat de diameters van de zijwanden van deze groef (19) respectievelijk kleiner zijn dan de binnendiameter en groter dan de buitendiameter van het gedeelte (10) zodat de rand van het gedeelte (10) in die groef (19) past, als het gedeelte (10) centraal in het omhulsel (21) zit, en dat het omhulsel (21), het gedeelte (10) over zijn volledige lengte omsluit. 6. Means for detachably connecting jewelery or parts of the same piece of jewelery according to one or more of the preceding claims with the  <Desc / Clms Page number 18>  characterized in that the part (10) of the female part (9) is placed in a cylindrical casing (21), which is closed at one end, which concentrically has a circular groove (19) in said circular wall (23), along the inside of the casing (21), that the diameters of the side walls of this groove (19) are respectively smaller than the inner diameter and larger than the outer diameter of the portion (10) so that the edge of the portion (10) in that groove (19) fits if the portion (10) is centrally located in the enclosure (21), and that the enclosure (21) encloses the portion (10) over its full length. 7. Middelen voor het afneembaar met elkaar verbinden van sieraden, of van delen van eenzelfde sieraad, volgens de conclusies 5 en 7 met het kenmerk dat in de nabijheid van de afsluitende wand (23) van het omhulsel (21), in de binnenwand van het buisvormig gedeelte (10) een groef (20) voorzien is, die zich over de ganse omtrek in een loodrecht dwarsvlak uitstrekt, op een zodanige afstand van de wand (23) gelegen dat de openingen (14) door het genoemde dwarsvlak gesneden worden als het gedeelte (10) met zijn rand in de groef (19) zit, en dat een samengedrukt verend element (22) doorheen de diametraal tegenover elkaar gelegen openingen (14) van het gedeelte (10) zit, met zijn uiteinden in de groef (20), waardoor de axiale beweging van het omhulsel (21) en het vrouwelijk gedeelte (9) ten opzichte van elkaar onmogelijk wordt. Means for detachably connecting jewelery, or parts of the same piece of jewelery, according to claims 5 and 7, characterized in that in the vicinity of the closing wall (23) of the casing (21), in the inner wall of the tubular section (10) is provided with a groove (20) which extends over the entire circumference in a perpendicular transverse plane, located at such a distance from the wall (23) that the openings (14) are cut through said transverse plane as the portion (10) with its edge is in the groove (19), and that a compressed resilient element (22) is seated through the diametrically opposed openings (14) of the portion (10), with its ends in the groove ( 20), making axial movement of the shell (21) and the female portion (9) relative to each other impossible. 80 Middelen voor het afneembaar met elkaar verbinden van sieraden, of van delen van eenzelfde sieraad, volgens een of meerdere van de conclusies 4 t/m 7 met het kenmerk dat het buisvormig gedeelte (10) ter hoogte van de openingen (14) met een inspringende rand overgaat op een kleinere buitendiameter, waarbij de lengte en de diameter van het gedeelte met kleinere diameter <Desc/Clms Page number 19> zodanig is dat dit uiteinde van het gedeelte (10) in het overeenkomstig uiteinde van een ander gedeelte (10) - waarvan de buitendiameter overal gelijk is aan de grootste diameter van het gedeelte (10) met twee verschillende diameters-kan geschoven worden, over een afstand waarbij de openingen (14) van beide gedeelten (10) elkaar overlappen.   Means for detachably connecting jewelery, or parts of the same piece of jewelery, according to one or more of claims 4 to 7, characterized in that the tubular part (10) at the level of the openings (14) has a the recessed edge changes to a smaller outer diameter, with the length and diameter of the smaller diameter portion  <Desc / Clms Page number 19>  such that this end of the section (10) can be slid into the corresponding end of another section (10) - the outside diameter of which is equal to the largest diameter of the section (10) with two different diameters - over a distance at which the openings (14) of both parts (10) overlap. 9. Middelen voor het afneembaar met elkaar verbinden van sieraden, of van delen van eenzelfde sieraad, volgens een of meerdere van de conclusies 4 t/m 8 met het kenmerk dat twee vrouwelijke gedeelten (9)-waarvan een met een uiteinde met kleinere diameter-aan elkaar bevestigd zijn, doordat het gedeelte met kleinere diameter van het ene vrouwelijk gedeelte (9) in het overeenkomstige uiteinde van het ander vrouwelijke gedeelte geschoven zit, en doordat doorheen de respectievelijke overlappende openingen (14) van beide gedeelten (9) een verend element (22) zit, of een ander langwerpig stuk. Means for detachably connecting jewelery, or parts of the same piece of jewelery, according to one or more of claims 4 to 8, characterized in that two female parts (9) - one with a smaller diameter end -attached to each other by the smaller diameter portion of one female portion (9) being slid into the corresponding end of the other female portion, and through the respective overlapping openings (14) of both portions (9) element (22) or other elongated piece. 10. Middelen voor het afneembaar met elkaar verbinden van sieraden, of van delen van eenzelfde sieraad, volgens conclusie 9, met het kenmerk dat de twee vrouwelijke gedeelten (9) samengevoegd zijn in een omhulsel (21') dat de lengte heeft van de samengevoegde gedeelten (10), met behulp van een verend element (22), dat samengedrukt tussen de binnenwanden van het omhulsel (211) zit, doorheen de diametraal tegenover elkaar gelegen overlappende openingen (14) van beide gedeelten (9). Means for detachably connecting jewelry, or parts of the same piece of jewelry, according to claim 9, characterized in that the two female parts (9) are joined together in a casing (21 ') the length of the joined sections (10), by means of a resilient member (22), which is compressed between the inner walls of the shell (211), through the diametrically opposed overlapping openings (14) of both sections (9). 11. Middelen voor het afneembaar met elkaar verbinden van sieraden, of van delen van eenzelfde sieraad, volgens de conclusies 9 of 10, met het kenmerk dat het verend element (22) een kleine bladveer is, die C-vormig ingeklemd wordt tussen zijn steunpunten. Means for detachably connecting jewelery, or parts of the same piece of jewelery, according to claims 9 or 10, characterized in that the resilient element (22) is a small leaf spring clamped C-shaped between its supports . 12. Middelen voor het afneembaar met elkaar verbinden van <Desc/Clms Page number 20> sieraden, of van delen van eenzelfde sieraad, volgens een of meerder van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het mannelijk gedeelte (1) op het uiteinde van het staafvormig gedeelte (2) een loodrecht op de lengterichtng staand stukje (3) draagt, zodat een L- vormig uitstekend gedeelte wordt bekomen. 12. Means for detachably joining together  <Desc / Clms Page number 20>  jewelery, or parts of the same piece of jewelery, according to one or more of the preceding claims, characterized in that the male part (1) on the end of the rod-shaped part (2) carries a piece (3) perpendicular to the longitudinal direction, so that an L-shaped projection is obtained. 13. Middelen voor het afneembaar met elkaar verbinden van sieraden, of van delen van eenzelfde sieraad, volgens een of meerdere van de voorgaande conclusiers met het kenmerk dat het mannelijk gedeelte (1) in het verlengde van het staafvormig gedeelte (2) een langwerpig gedeelte (5) heeft met op het uiteinde (5') een dwarsende opening (6), en dat het gedeelte (5) van het gedeelte (2) wordt gescheiden door een piaatje (4), waar beide gedeelten (2), (6) centraal op aansluiten, terwijl dit plaatje (4) de vorm heeft van een bolkap met de concave zijde naar het gedeelte (5) gericht. Means for detachably connecting jewelery, or parts of the same piece of jewelery, according to one or more of the preceding claims, characterized in that the male part (1) is an elongated part in line with the rod-shaped part (2) (5) having a transverse opening (6) on the end (5 '), and that the portion (5) of the portion (2) is separated by a pin (4), where both portions (2), (6 ) centrally, while this plate (4) has the shape of a spherical cap with the concave side facing the part (5). 14. Middelen voor het afneembaar met elkaar verbinden van sieraden, of van delen van eenzelfde sieraad, volgens een of meerdere van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat van het vrouwelijk gedeelte (9), het uiteinde waar een opening (13) in de rand uitmondt, bedekt wordt door een op die rand aansluitende plaat (11), waarvan de zijdelingse randen over de ganse omtrek, voorbij de rand van het gedeelte (10) komen, terwijl in die plaat (11) een opening (12) voorzien is die cirkelvormig is, met een radiaal uitlopend gedeelte (121), waarbij de diameter van het cirkelvormig gedeelte een weinig groter is dan de diameter van het staafvormig gedeelte (2), en de breedte en de lengte van het radiaal uitlopend gedeelte (12') Means for detachably connecting jewelery, or parts of the same piece of jewelery, according to one or more of the preceding claims, characterized in that of the female part (9), the end where an opening (13) in the edge opens, is covered by a plate (11) adjoining that edge, the lateral edges of which extend over the entire circumference, past the edge of the part (10), while in this plate (11) an opening (12) is provided being circular, with a radially flared portion (121), the diameter of the circular portion slightly greater than the diameter of the rod-shaped portion (2), and the width and length of the radially flared portion (12 ') respectievelijk overeenkomen met de dikte van het zijdelings uitstekend gedeelte (3) en de lengte waarover het gedeelte (3) zijdelings uitsteekt, zodat het gedeelte (2) met uitstekend gedeelte (3) in de <Desc/Clms Page number 21> opening (12), (12') kan gebracht worden, volgens een evenwijdig met de aslijn van gedeelte (10) gerichte beweging, terwijl het gedeelte (2) zich eveneens evenwijdig met die aslijn uitstrekt, en dat het gedeelte (12') van de opening (12) aansluit op de ingang van de opening (13) in de rand van gedeelte (10).  correspond respectively to the thickness of the laterally projecting part (3) and the length over which the part (3) projects laterally, so that the part (2) with projecting part (3) in the  <Desc / Clms Page number 21>  opening (12), (12 ') can be made in a movement directed parallel to the axis of portion (10), while portion (2) also extends parallel to that axis, and that portion (12') of the opening (12) connects to the entrance of the opening (13) in the edge of section (10). 15. Middelen voor het afneembaar met elkaar verbinden van sieraden, of van delen van eenzelfde sieraad, volgens een of meerdere van de voorgaande conclusirs, met het kenmerk dat het verend element (17) een spiraalveer is met een diameter die weinig kleiner is dan de binnendiameter van gedeelte (10), dat deze spiraalveer door het verend element (22) wordt tegengehouden aan een uiteinde en zieh vanaf daar tot onder de opening (13) uitstrekt. Means for detachably connecting jewelery, or parts of the same piece of jewelery, according to one or more of the preceding claims, characterized in that the resilient element (17) is a coil spring with a diameter which is little smaller than the inner diameter of portion (10) that this coil spring is retained at one end by the resilient element (22) and extends from there to below the opening (13). 16. Middelen voor het afneembaar met elkaar verbinden van sieraden, of van delen van eenzelfde sieraad, volgens n of meerdere van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het vrije oppervlak van de plaat (11) uitgehold is, waarbij het diepste punt ter hoogte van de opening (12) ligt. Means for detachably connecting jewelery or parts of the same piece of jewelery according to one or more of the preceding claims, characterized in that the free surface of the plate (11) is hollowed, the deepest point being at the height from the opening (12). 17. Middelen voor het afneembaar met elkaar verbinden van sieraden, of van delen van eenzelfde sieraad, volgens een of meerdere van de voorgaande conclusirs met het kenmerk dat in de buitenwand van het gedeelte (10) van het vrouwelijk gedeelte (9), een spiegleuf (15), voorzien is. Means for detachably connecting jewelery, or parts of the same piece of jewelery, according to one or more of the preceding claims, characterized in that in the outer wall of the part (10) of the female part (9), a keyway (15) is provided. 18. Middelen voor het afneembaar met elkaar verbinden van sieraden, of van delen van eenzelfde sieraad, volgens een of meerdere van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat in de plaat (11), langs de zijde die gericht is naar het gedeelte (10), een concentrische, cylindrische groef (16) voorzien is, waarvan de breedte en diameter zodanig is dat de rand van het omhulsel <Desc/Clms Page number 22> (21) of (21') erin past als het gedeelte (10) centraal binenin dat omhulsel (21) of (211) zit. Means for detachably connecting jewelery, or parts of the same piece of jewelery, according to one or more of the preceding claims, characterized in that in the plate (11), along the side facing the part (10 ), a concentric, cylindrical groove (16) is provided, the width and diameter of which are such that the edge of the casing  <Desc / Clms Page number 22>  (21) or (21 ') will fit if the section (10) is centered inside the casing (21) or (211). 19. Werkwijze voor het bevestigen van een vrouwelijk gedeelte (9) in een omhulsel (21) volgens een of meerdere van de conclusies 4 t/m 7 en 11, met het kenmerk dat een kleine bladveer (22) ingeklemd wordt EMI22.1 tussen de binnenwand van het gedeelte (10), in de nabijheid van het uiteinde waar de openingen (14) voorzien zijn, tussen dat uiteinde en de genoemde openingen (14), en dat door de rand van gedeelte (10) in de groef (19) te brengen, de bladveer (22) door de binnenzijde van de achterwand (23) achteruit gedrukt wordt, tot ze ontspant doorheen de overlappende openingen (14). Method for mounting a female part (9) in a casing (21) according to one or more of claims 4 to 7 and 11, characterized in that a small leaf spring (22) is clamped  EMI22.1  between the inner wall of the section (10), in the vicinity of the end where the openings (14) are provided, between that end and the said openings (14), and that through the edge of the section (10) in the groove ( 19), the leaf spring (22) is pushed back through the inside of the back wall (23) until it relaxes through the overlapping openings (14). 20. Werkwijze voor het tot een geheel samenvoegen van twee vrouwelijke gedeelten (9), al dan niet in een omhulsel (21') volgens een of meerdere van de conclusies 4 t/m 11 met het kenmerk dat in het gedeelte (10) met de kleinere diameter op het uiteinde, tussen de binnenwanden een bladveertje (22) ingeklemd wordt, tussen het uiteinde van het gedeelte (10) en de in de nabijheid gelegen openingen (14), dat vervolgens de gedeelten (10) in elkaar geschoven worden in een omhulsel (211) of in een centrale boring (8) in een parel (71) of andere buisvormige opening, en dat vervolgens met een stift, of met het gedeelte (2), via de opening (12) tegen de bladveer (22) geduwd wordt, zodat deze achteruit schuift en ontspant doorheen de overlappende openingen (14) van beide gedeelten (10), en met zijn uiteinde tegen de wand van het omhulsel (211) Method for joining two female parts (9) together as a whole, whether or not in an envelope (21 ') according to one or more of claims 4 to 11 characterized in that a leaf spring (22) is clamped in the section (10) with the smaller diameter on the end, between the inner walls, between the end of the section (10) and the openings (14) located in the vicinity, that the parts (10) are then pushed together in a casing (211) or in a central bore (8) in a bead (71) or other tubular opening, and then with a pin, or with the part (2) , pushed against the leaf spring (22) through the opening (12) so that it slides back and relaxes through the overlapping openings (14) of both sections (10), and with its end against the wall of the case (211) of boring (8) of gelijkaardige opening, ingeklemd wordt.  or bore (8) or similar opening.
BE9100394A 1991-04-29 1991-04-29 Connecting device for jewellery BE1004892A6 (en)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE9100394A BE1004892A6 (en) 1991-04-29 1991-04-29 Connecting device for jewellery

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE9100394A BE1004892A6 (en) 1991-04-29 1991-04-29 Connecting device for jewellery

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE1004892A6 true BE1004892A6 (en) 1993-02-16

Family

ID=3885467

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE9100394A BE1004892A6 (en) 1991-04-29 1991-04-29 Connecting device for jewellery

Country Status (1)

Country Link
BE (1) BE1004892A6 (en)

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CN104433014A (en) * 2014-08-28 2015-03-25 吴柏熙 Ornament chain shackle

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CN104433014A (en) * 2014-08-28 2015-03-25 吴柏熙 Ornament chain shackle

Similar Documents

Publication Publication Date Title
EP3562347B1 (en) Jewellery item comprising an elastic element and a plurality of ornamental elements threaded one after the other on the elastic element so as to be slidable relative thereto and connected in twos to one another
JP5041612B2 (en) Improved coupling device using magnets
US3765064A (en) Jewelry clasp
US4694664A (en) Ear ornamentation
US4426854A (en) Slip-on connector for jewelry clasp and blank for clasp
US3740804A (en) Watch end
US5048311A (en) Convertible jewelry article
US4220017A (en) Convertible finger ring
US5816073A (en) Hinged earring
US6418706B1 (en) Watchband link assembly
US3418826A (en) Earring construction having interchangeable parts
US3323324A (en) Combination brooch holder and necklace shortener
CA2012941A1 (en) Combination hinge and clasp for jewelry
BE1004892A6 (en) Connecting device for jewellery
CN109715000B (en) Interchangeable jewelry linking system and retaining ring thereof
US3795353A (en) Watch band construction and connector for use therewith
US4528726A (en) Cuff link
US4184232A (en) Coupling
US4665595A (en) Clasp with interchangeable ornament
CN110545690B (en) Ornament (A)
US3610487A (en) Swivel holster
KR101925869B1 (en) Fastener for ornaments
US4566155A (en) Separable spring-latched cufflink with transversally pressable release lever
US5044175A (en) Convertible brooch
US5647103A (en) Beveled clasp

Legal Events

Date Code Title Description
RE Patent lapsed

Owner name: DE JONGHE NORBERT

Effective date: 19930430