<Desc/Clms Page number 1>
EMI1.1
Stuurinrichting voor een groep cilinder zuigermechanismen. ---------------------------------------------------------De uitvinding heeft betrekking op een stuurinrichting voor een groep cilinder-zuigermechanismen, welk in de leidingen voor fluldum van op afstand bedienbare ventielen bevat.
In verschillende toepassingen dienen de cilinders in de cilinder-zuigermechanismen van een groep. van meestal 4 voor het opwaarts verplaatsen van een vloer. In een
EMI1.2
erc. > 4-s het d gelijke toepassing is vereist of wenselijk het meestaldat de vloer tijdens zijn verplaatsing door de cilinder-zuigermechanismen nagenoeg horizontaal blijft hetgeen betekent dat de verschillende cilinder-zuigermechanismen van de groep alle in nagenoeg dezelfde mate uitgeschoven of ingeschoven worden. Dit is onder meer het geval in de wagen voor het vervoeren van oaaendrukbare produkten die het onderwerp vormt van de Belgische oktrooiaanvrage nr 88 012 018 van de aanvrager.
Het beweegbare dak, respektievelijk de tussenvloer van
<Desc/Clms Page number 2>
EMI2.1
deze wagen, die door vier cilinder-zuigermechanismen op en neer verplaatzt kunnen worden, dienen nagenoeg horizontaal verplaatst te worden en dit niettegenstaande aan een kant van de wagen bij voorbeeld een grotere kracht nodig is voor het samendrukken van de produkten dan aan een andere kant.
Om deze reden gebruikt men reeds bij deze wagens als ventielen in de toevoerleidingen van fluid um zogenoemde gelijkloopventielen. Deze gelijkloopventielen zijn evenwel relatief duur en bieden geenszins zekerheid dat de vier cilinder-zuigermechanismen ook gelijkmatig in en uitschuiven. Indien ois een of ander reden een cilinder-zuigermechanisme niet werkt, zal de stuurinrichting daarmee geen rekening houden.
Er zijn weliswaar elektronische stuurinrichtingen bekend die detektoren bevatten die de stand van de cilinder-zuigermechanismen of de erdoor verplaatste delen detekteren. Deze stuurinrichtingen kunnen de cilinder-zuigermechanismen van de groep zeer nauwkeurig sturen naar deze stuurinrichtingen zijn zeer duur en ook zeer delikaat. Ze zijn daarom bij voorbeeld niet geschikt om gebruikt te worden in de voornoemde wagens waarbij de stuurinrichting tijdens het rijden van wagens aan schokken onderhevig is en ook blootgesteld is aan de wisselende
<Desc/Clms Page number 3>
weersomstandigheden. Overigens is in dergelijke wagen een zeer grote nauwkeurigheid van de sturing, zoals mogelijk is met elektronische sturingen, niet vereist.
De uitvinding heeft tot doel deze nadelen te verhelpen en een stuurinrichting voor een groep cilinder-zuigermechanismen te verschaffen die zeer
EMI3.1
eenvoudig en goedkoop is en vooral zeer betrouwbaar en C > robuust.
Tot dit doel bevat de stuurinrichting per cilinder-zuigermechanisme een elektrische schakelinrichting dat een gedeelte bezit dat met de cilinder verbonden is en een gedeelte dat ten opzichte van het vorige geleid is en met de zuiger verbonden is, op een van de gedeelten ten minste een zonder mechanisch kontakt bedienbare schakelaar en op het andere gedeelte een aantal
EMI3.2
op een afstand van elkaar gelegen bedieningselementen die, CD zonder mechanisch kontakt, de schakelaar van stand veranderen bij relatieve verplaatsing van het element
EMI3.3
tegenover de schakelaar, en een elektrische schakeling CD waarin de schakelaars gemonteerd zijn,
die de ventielen bestuurt in funktie van de stand van schakelaars zodat wanneer de schakelaar behorend bij een willekeurig in werking zijnd cilinder-zuigermechanisme van stand veranderd wordt. het ventiel in de leiding van dit
<Desc/Clms Page number 4>
cilinder-zuigermechanisme gesloten wordt en het cilinder-zuigermechanisme dus stopt tot de overeenkomende schakelaars behorende bij al de andere nog in werking zijnde cilinder-zuigermechanismen ook van stand veranderd zijn.
In een bijzonder uitvoeringsvorm van de uitvinding bevat de elektrische schakelinrichting per
EMI4.1
cilinder-zuigermechanisme op het gedeelte waarop een CD schakelaar staat een paar dergelijke schakelaars die door dezelfde kontaktelementen bestuurd worden, waarbij de
EMI4.2
elektrische schakeling zo is dat de besturing van de C > cilinder-zuigermechanismen achtereenvolgens door de ene of de andere schakelaar geschiedt.
Bij voorkeur is in d. it geval de afstand tussen de middens van de twee schakelaars van een paar nagenoeg gelijk aan de helft van de afstand tussen de middens van twee opeenvolgende bedieningselementen.
In een voordelige uitvoeringsvorm van de uitvinding zijn de schakelaars REED-schakelaars en zijn de bedieningselementen magneten.
Andere bijzonderheden en voordelen van de uitvinding zullen blijken uit de hiervolgende beschrijving van een
<Desc/Clms Page number 5>
stuurinrichting voor een groep cilinder-zuigermechanismen volgens de uitvinding ; deze beschrijving wordt enkel als voorbeeld gegeven en beperkt de uitvinding niet ; de verwijzingscijfers betreffen de hieraantoegevoegde tekeningen waarin :
Figuur 1 een schematische voorstelling is van een gedeelte. van een wagen voorzien van een groep cilinder-zuigermechanismen, waarop een stuurinrichting volgens de uitvinding gemonteerd is ;
fig. 2 een vertikale doorsnede voorstelt van een gedeelte van de stuurinrichting behorend bij een cilinder-zuigermechanisme uit figuur 1, en fig. 3 een blokschema voorstelt van de elektrische schakelinrichting uit de stuurinrichting van figuur 1.
In de verschillende figuren hebben dezelfde verwijzingscijfers betrekking op dezelfde elementen.
In fi. 1 is een gedeelte voorgesteld van een wage voor het transport van schuimkunststof, welke wagen een chassis 1 bevat, dat gedragen is door wielen 2 en waarop een vloer
EMI5.1
-aand platform en 3 rust, een boven de vloer 3 op en neer gaand vier hefnodules in het algemeen met het verwijzingscijfer 5 aangeduid, twee aan elke zijwand van de wagen. Blokken Gchuimkun3tstof worden op de vloer 3 geplaatst terwijl het
<Desc/Clms Page number 6>
platvorm 4 zieh in zijn hoogste stand bevindt. Voor het transport wordt het platform 4 met behulp van hefmodules 5 omlaag verplaatst en worden de blokken schuimkunststof samengedrukt.
Het platform 4 kan op zijn beurt een tussenvloer vormen zoals beschreven in de Belgische aanvrage nr 88012018 van de aanvrage in welk geval de hefmodules 5 kunnen geconstrueerd zijn zoals beschreven in deze aanvrage.
Het platform kan ook, zoals voorgesteld in figuur 1, het dak van de wagen vormen. In elk geval bevat elke hefmodule
EMI6.1
5 een dubbelwerkend cilinder-zuigermechanisme de waarvancilinder 6 vertikaal opgesteld is en vast is ten opzichte van de vloer 3 en waarvan de zuiger 7, en hiermee wordt in feite het geheel bedoeld bestaande uit de eigenlijke zuiger en de zuigerstang, rechtstreeks of onrechtstreeks verbonden is met het platform 4. Op de cilinder 6 sluiten onderaan en bovenaan een leiding 8, respektievelijk 9 aan, voor olie onder druk. Deze leidingen die naargelang de verplaatsingsrichting van de zuiger toevoer-of afvoerleiding vormen sluiten aan op een niet in de figuur 1 voorgesteld reservoir voor olie onder druk.
In elke leiding 8 en 9 is een elektroventil 10 gemonteerd.
<Desc/Clms Page number 7>
De elektroventielen 10 maken deel uit van een stuurinrichting die, volgens de uitvinding, per cilinder-zuigermechanisme 6,7 en dus per hefmodule 5 een elektrische schakelinrichting 11 bezit zoals in detail voorgesteld in fig. 2 en ook een globale elektrische schakeling bevat waarvan het blokschema in. figuur 3 is weergegeven. De schakelinrichtingen 11 maken deel uit van de overeenstemmende hefmodule 5.
Zoals vooral blijkt uit de figuur 2 bevat de schakelinrichting 11 van elke module 5 een ronde buitenste buis 13 van kunststof die vertikaal opgesteld is naast de cilinder 6 van de module, nagenoeg dezelfde hoogte bezit al- deze cilinder 6 en onder tussenkomst van de vloer 3 ermee verbonden is Een ronde binnenste buis 14 van kunststof is op en neer verschuifbaar in de buitenste buis 13 gemonteerd. Deze binnenste buis 14 bezit nagenoeg dezelfde lengte als de
EMI7.1
-uic zuiger 7 en is hetzij rechtstreeks hetzij onder tussenkomst van het platform 14 met deze zuiger 7 verbonden.
Bovenaan zijn op de buitenzijde van de buitenste buis 13, op een afstand onder elkaar twee magnetische schakelaars, zogenoemde REED schakelaars, 15 en 16 bevestigd. Deze
<Desc/Clms Page number 8>
schakelaars 15 en 16 werken samen met een aantal schijfvormige magneten 17 die in de binnenste buis 14 opgesteld zijn. Deze magneten 17 worden op een afstand van elkaar gehouden door afstandhouders 18 die gevormd zijn door stukjes kunststofbuis. De lengte van deze stukjes is zodanig dat de afstand tussen de middens van twee boven elkaar gelegen magnetenovereenkomst met het dubbele van de afstand tussen de middens van de twee schakelaars 15 en 16. De einden van de binnenste buis 14 zijn afgesloten en dergelijke afstandhouders 18 zijn ook aangebracht tussen
EMI8.1
de onderste en bovenste magneten 17 en deze 0 einden.
Onderaan is in de binnenste buis 14 een veer 19 geplaatst die onder tussenkomst van een plaatje 20 de D geslotenafstandhouders 18 en de ertussen gelegen, magneten 17 in de juiste volgorde tegen elkaar duwt.
In normale toestand zijn de schakelaars 15 en 16 in open stand. Uanneer tegenover een schakelaar 15 of 16 een magneet 17 is gelegen, dan wordt deze schakelaar daardoor in gesloten stand gehouden.
Voor de in de figuren 2 voorgestelde toestand is de bovenste schakelaar 15 in gesloten stand en de onderste schakelaar 16 in open stand. 3ij het uitschuiven van het cilinder-zuigermechanisme 6, 7 wordt de binnenste buis 14 mee uit de buitenste buis 13 geschoven. De magneet 17 die
<Desc/Clms Page number 9>
de schakelaar 15 in gesloten stand hield verwijdert zieh van deze schakelaar waardoor deze naar open stand gaat. Bij het verder uitschuiven komt een eronder gelegen magneet 17 tegenover de onderste schakelaar 16 waardoor deze gesloten wordt.
Afwisselend worden dus de schakelaars 15 en 16 gesloten in funktie van de beweging van het
EMI9.1
cilinder-zuigermechanisme 6, De ventielen 10 in de leidingen 8 of 9, naargelang het platform 4 opwaarts of neerwaarts verplaatst wordt, worden bestuurd door een zogenoemde RIH (relatief inkrementeel
EMI9.2
meetsysteem) die deel uitmaakt van hogergenoemde 10 sturingelektrische schakeling.
Wanneer uitgaande van de in de figuur 2 voorgestelde
EMI9.3
-1 stand van de volledig ingeschoven stand van decilinder-zuigermechanismen 6, 7 door middel van een startmodule 21 een startsignaal gegeven wordt, stuurt deze module een elektrisch signaal over elektrische leidingen 22 naar de vier schakelaars 15 van de vier elektrische schakelinrichtingen 11. Wanneer zieh tegenover deze vier schakelaars 15 een magneet bevindt, zoals voorgesteld in
EMI9.4
fig. zijn deze schakelaars zodat het CD
2,elektrische signaal van elke schakelaar 15, zoals voorgesteld in fig. 3, ontvangen wordt door een stuurmodule 23 die over een leiding 24 een signaal stuurt naar het
<Desc/Clms Page number 10>
elektroventiel 10 in de leiding 8 van het overeenstemmende cilinder-zuigermechanisme 6, 7 om deze leiding te sluiten.
De vier stuurmodules 23 sturen dan tevens een signaal naar een kontrolemodule 25 die, wanneer de vier stuurmodules 23 een signaal ontvangen hebben, en dus door het sluiten van de vier elektroventielen 10 de vier cilinder-zuigermechanismen 6, 7 gestopt zijn, nu over
EMI10.1
e. L elektrische leidingen 26 een signaal stuurt naar de vier schakelaars 16. Aangezien zieh tegenover deze schakelaars 16 geen magneet 17 bevindt en de schakelaars 16 dus open
EMI10.2
zijn, ontvangen de stuurmodules 23 niet langer een signaal ti zodat de ventielen 10 opengaan en de vier cilinder-zuigermechanismen 6,7 verder uitschuiven.
Zodra de volgende magneet 17 van een van de elektrische schakelinrichtingen 11 tegenover de erbij horende schakelaar 16 komt te liggen ontvangt de overeenstemmende stuurmodule 23 wel een signaal en doet deze het erbij horende cilinder-zuigermechanisme 6, 7 stoppen. Hetzelfde geschiedt wanneer magneten 17 van een tweede respektievelijk derde of vierde elektrische schakelinrichting 11 tegenover de schakeling 16 komt liggen. Pas wanneer alle vier de schakelaars 16 gesloten zijn wordt via een kontrolemodule 25 een signaal aan de s'Gartmodu1e 21 gegeven die dan opnieuw een elektrisch signaal over de vier leidingen 22 stuurt naar de vier schakelaars 15. Terzelfdertijd stopt het signaal aan de
<Desc/Clms Page number 11>
schakelaars 16.
Doordat de schakelaars 15 nog in open stand zijn, worden onmiddellijk de vier elektroventielen 10 geopend en de vier cilinder-zuigermechanismen 6, 7 opnieuw in werking gesteld tot nu opnieuw een magneet 17 tegenover de schakelaar 15 behorende bij het ci1inder-zuigermechanisme is gelegen.
EMI11.1
Bij elke opwaarts afgelegde stand die overeenkomt met de c2 afstand tussen de middens van de schakelaars 15 en 16, welke afstand meestal in de orde van 10 cm gekozen wordt, wordt verzekerd dat de vier cilinder-zuigermechanismen 7 in juist dezelfde mate uitgeschoven zijn. De
EMI11.2
cilinder-zuigermechanismen 6, die het snelst uitgeschoven CD
7worden, worden gestopt tot het cilinder-zuigermechanisme 6, 7 dat het traagst uitgeschoven is, ook even ver uitgeschoven is als de andere drie, zodat het platform
EMI11.3
telkens afstand omhoog geplaatst gebracht wordt.
De grootste het over de hiervoorgenoemdeafwijking van de horizontale die mogelijk is komt overeen met deze afstand van 10 cm, in het geval bijvoorbeeld na een vorige opwaartse verplaatsing een cilinder-zuigermechanisme niet meer opnieuw in werking zou
EMI11.4
gebracht lang alle cilinder-zuigermeohanisme bebracht worden. worden. Zo6, 7 niet in dezelfde mate uitgeschoven zijn, kan er geen vordere uitschuiving aeer plaatsvinden.
<Desc/Clms Page number 12>
In het laatste geval waarbij een cilinder-zuigermechanisae
EMI12.1
6, niet verder werkt, er geen verder verplaatsing van w 7het platform 4 meer mogelijk en moet door de gebruiker ingegrepen worden.
Een neerwaartse verplaatsing van het platform 4 wordt op analoge manier bestuurd. De elektrische schakeling 12 bevat hiertoe een tweede schakeling die het tweede blokschema vertoont als voorgesteld in figuur 3 waarbij evenwel de schakelaars 15 en 16 omgewisseld zijn ten opzichte van het schema voorgesteld in figuur 3 en uiteraard de stuurmodules die overeenkomen met de nodules
EMI12.2
23 niet via leidingen 24 de ventielen 10 in de leidingen 8 CD besturen maar wel de ventielen 10 in de leidingen 9.
- ; s zeer eenvoudig De hiervoor beschreyen stuurinrichting van konstruktie. Bij elke he. L'module 5 bevindt zieh enkel de elektrische schakelinrichting 11 die bestand is tegen schokken en weersinvloeden en zeer robuust is. De elektrische schakeling 12 kan grotendeels ingebouwd worden in een beschermende kast 28 die bij voorbeeld op het Chassis 1 kan bevestigd worden.
EMI12.3
in een varianke In de RIM-sturing met behulp van een variante kanelektronische modules vervangen worden door een sturing door middel van relais.
die de elektroventielen 10 zo
<Desc/Clms Page number 13>
besturen dat, telkens een cilinder-zuigmechanisme over een afstand overeenkomend met de afstand tussen de middens van twee schakelaars 15 en 16 uitgeschoven wordt, het mechanisme gestopt wordt tot alle ci1inder-zuigmechanismen 6, 7 in dezelfde mate uitgeschoven zijn.
Het stoppen van het laatste cilinder-zuigermechanisme kan . zeer kort zijn en zelfs tot 0 herleid worden. Het traagste cilinder-zuigermechanisme kan gewoon verder verplaatst worden over een volgende afstand.
De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de hiervoor beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvormen, doch dergelijke stuurinrichtingen kunnen in verschillende vormen en afmetingen worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.
<Desc / Clms Page number 1>
EMI1.1
Steering gear for a group of cylinder piston mechanisms. -------------------------------------------------- The invention relates to a control device for a group of cylinder-piston mechanisms, which contains fluid lines of remote-controlled valves in the fluid lines.
In various applications, the cylinders serve in the cylinder piston mechanisms of a group. of usually 4 for moving a floor upwards. In a
EMI1.2
erc. The same application is required or desirable, usually, that the floor remains substantially horizontal during its displacement by the cylinder-piston mechanisms, which means that the different cylinder-piston mechanisms of the group are all extended or retracted to approximately the same extent. This is the case, inter alia, in the carriage for the transportation of, among other things, compressible products which is the subject of the Belgian patent application no. 88 012 018 of the applicant.
The movable roof or the intermediate floor of
<Desc / Clms Page number 2>
EMI2.1
these trolleys, which can be moved up and down by four cylinder piston mechanisms, must be moved almost horizontally and this, notwithstanding the fact that, on one side of the trolley, for example, a greater force is required to compress the products than on another side.
For this reason, these vehicles already use so-called parallel valves as valves in the supply lines of fluid. However, these synchronous valves are relatively expensive and in no way provide certainty that the four cylinder piston mechanisms also extend and retract evenly. If for some reason a cylinder piston mechanism does not work, the steering mechanism will not take this into account.
It is true that electronic control devices are known which contain detectors which detect the position of the cylinder-piston mechanisms or the parts displaced by them. These controllers can very accurately control the cylinder piston mechanisms of the group to these controllers are very expensive and also very delicate. They are therefore not suitable, for example, to be used in the aforementioned wagons in which the steering mechanism is subject to shocks while driving wagons and is also exposed to the variable
<Desc / Clms Page number 3>
weather conditions. Incidentally, in such a carriage, a very high control accuracy, as is possible with electronic controls, is not required.
The object of the invention is to overcome these drawbacks and to provide a control device for a group of cylinder-piston mechanisms which is very
EMI3.1
simple and inexpensive and above all very reliable and C> robust.
For this purpose, the control device for each cylinder-piston mechanism comprises an electrical switching device which has a part which is connected to the cylinder and a part which is guided with respect to the previous and which is connected to the piston, on one of the parts at least one without mechanically contactable switch and on the other part a number
EMI3.2
spaced-apart controls which, CD without mechanical contact, change the position of the switch with relative displacement of the element
EMI3.3
opposite the switch, and an electrical circuit CD in which the switches are mounted,
which controls the valves according to the position of switches so that when the switch associated with any cylinder-piston mechanism in operation is changed. the valve in the pipe of this
<Desc / Clms Page number 4>
cylinder-piston mechanism is closed and the cylinder-piston mechanism thus stops until the corresponding switches associated with all the other cylinder-piston mechanisms still in operation have also changed position.
In a special embodiment of the invention, the electrical switching device comprises per
EMI4.1
cylinder-piston mechanism on the part on which a CD switch is mounted a pair of such switches controlled by the same contact elements, the
EMI4.2
electrical circuit is such that the C> cylinder-piston mechanisms are sequentially controlled by one or the other switch.
Preferably in d. In this case, the distance between the centers of the two switches on a pair is almost equal to half the distance between the centers of two consecutive controls.
In an advantageous embodiment of the invention, the switches are REED switches and the operating elements are magnets.
Other particularities and advantages of the invention will become apparent from the following description of a
<Desc / Clms Page number 5>
steering device for a group of cylinder-piston mechanisms according to the invention; this description is given by way of example only and does not limit the invention; the reference numbers refer to the attached drawings, in which:
Figure 1 is a schematic representation of a part. a carriage provided with a group of cylinder-piston mechanisms on which a steering device according to the invention is mounted;
FIG. 2 is a vertical sectional view of a portion of the steering associated with a cylinder piston mechanism of FIG. 1, and FIG. 3 is a block diagram of the electrical shifting arrangement of the steering of FIG. 1.
In the different figures, like reference numerals refer to like elements.
In fi. 1 shows a part of a wagon for the transport of foamed plastic, which car comprises a chassis 1, which is supported by wheels 2 and on which a floor
EMI5.1
-and platform and 3 rests, one lifting rod going up and down above the floor 3, generally indicated by the reference numeral 5, two on each side wall of the carriage. Foam foam blocks are placed on the floor 3 while it is
<Desc / Clms Page number 6>
platform 4 is in its highest position. For transport, the platform 4 is lowered by means of lifting modules 5 and the blocks of foam plastic are compressed.
The platform 4 in turn can form an intermediate floor as described in the Belgian application no. 88012018 of the application, in which case the lifting modules 5 can be constructed as described in this application.
The platform can also form the roof of the car, as shown in figure 1. In any case, each lifting module contains
EMI6.1
5 a double-acting cylinder-piston mechanism, the vane cylinder 6 of which is arranged vertically and fixed with respect to the floor 3 and of which the piston 7, and in fact this means the whole consisting of the actual piston and the piston rod, is directly or indirectly connected to the platform 4. A line 8 and 9, respectively, connect to the bottom and top of the cylinder 6 for pressurized oil. These pipes, which form supply or discharge pipe according to the direction of displacement of the piston, connect to a reservoir for oil under pressure not shown in figure 1.
An electroventil 10 is mounted in each line 8 and 9.
<Desc / Clms Page number 7>
The electrovalves 10 form part of a control device which, according to the invention, has an electric switching device 11 per cylinder-piston mechanism 6,7 and thus per lifting module 5, as shown in detail in fig. 2 and also contains a global electric circuit, the block diagram of which in. Figure 3 is shown. The switching devices 11 form part of the corresponding lifting module 5.
As is particularly evident from Figure 2, the switching device 11 of each module 5 comprises a round outer tube 13 of plastic which is arranged vertically next to the cylinder 6 of the module, of substantially the same height as all these cylinder 6 and through the floor 3 Connected to it A round plastic inner tube 14 is mounted up and down in the outer tube 13 for sliding. This inner tube 14 has almost the same length as the
EMI7.1
-you piston 7 and is connected to this piston 7 either directly or through the platform 14.
At the top, two magnetic switches, so-called REED switches, 15 and 16 are mounted on the outside of the outer tube 13, at a distance from one another. This one
<Desc / Clms Page number 8>
switches 15 and 16 cooperate with a number of disc-shaped magnets 17 arranged in the inner tube 14. These magnets 17 are spaced from one another by spacers 18 formed by pieces of plastic tubing. The length of these pieces is such that the distance between the centers of two superimposed magnets corresponds to double the distance between the centers of the two switches 15 and 16. The ends of the inner tube 14 are closed and such spacers 18 are also applied between
EMI8.1
the bottom and top magnets 17 and these 0 ends.
At the bottom, in the inner tube 14, a spring 19 is placed which, through a plate 20, pushes the D closed spacers 18 and the magnets 17 located between them in the correct order.
In the normal state, the switches 15 and 16 are in the open position. When a magnet 17 is located opposite a switch 15 or 16, this switch is thereby kept in closed position.
For the state shown in Figures 2, the top switch 15 is in the closed position and the bottom switch 16 is in the open position. When the cylinder-piston mechanism 6, 7 is extended, the inner tube 14 is also pushed out of the outer tube 13. The magnet 17 that
<Desc / Clms Page number 9>
the switch 15 held in closed position removes from this switch causing it to open position. As it is extended further, a magnet 17 located below it is opposite the lower switch 16, so that it is closed.
Thus, the switches 15 and 16 are closed alternately in function of the movement of the
EMI9.1
cylinder-piston mechanism 6, The valves 10 in the pipes 8 or 9, depending on whether the platform 4 is moved up or down, are controlled by a so-called RIH (relatively incremental
EMI9.2
measuring system) which is part of the above-mentioned control electric circuit.
When starting from the one proposed in Figure 2
EMI9.3
-1 position of the fully retracted position of the cylinder-piston mechanisms 6, 7 is given a start signal by means of a starter module 21, this module sends an electrical signal via electrical lines 22 to the four switches 15 of the four electrical switching devices 11. When opposite these four switches 15 is a magnet, as shown in
EMI9.4
Fig. these switches are so that the CD
2, electrical signal from each switch 15, as shown in FIG. 3, is received by a control module 23 which sends a signal over a line 24 to the
<Desc / Clms Page number 10>
solenoid valve 10 in line 8 of the corresponding cylinder-piston mechanism 6, 7 to close this line.
The four control modules 23 then also send a signal to a control module 25, which, when the four control modules 23 have received a signal, and thus the four cylinder piston mechanisms 6, 7 have been stopped by closing the four solenoid valves 10
EMI10.1
e. L electrical lines 26 sends a signal to the four switches 16. Since there is no magnet 17 opposite these switches 16, the switches 16 are therefore open
EMI10.2
control modules 23 no longer receive a signal ti so that the valves 10 open and the four cylinder piston mechanisms 6,7 extend further.
As soon as the next magnet 17 of one of the electrical switching devices 11 comes to lie opposite the associated switch 16, the corresponding control module 23 does receive a signal and stops the associated cylinder-piston mechanism 6, 7. The same occurs when magnets 17 of a second and third or fourth electrical switching device 11 come into contact with the circuit 16, respectively. Only when all four switches 16 are closed is a signal given to a s'Gart module 21 via a control module 25, which then sends an electrical signal again over the four lines 22 to the four switches 15. At the same time, the signal stops at the
<Desc / Clms Page number 11>
switches 16.
Because the switches 15 are still in open position, the four solenoid valves 10 are immediately opened and the four cylinder piston mechanisms 6, 7 are reactivated until a magnet 17 is again located opposite the switch 15 associated with the cylinder piston mechanism.
EMI11.1
With each upward travel corresponding to the c2 distance between the centers of switches 15 and 16, which distance is usually chosen in the order of 10 cm, it is ensured that the four cylinder piston mechanisms 7 are extended to the same extent. The
EMI11.2
cylinder-piston mechanisms 6, the fastest-extended CD
7 are stopped until the piston cylinder piston mechanism 6, 7 which has been extended the slowest is also extended as far as the other three, so that the platform
EMI11.3
each time the distance is raised.
The largest it is possible about the aforementioned deviation from the horizontal corresponds to this distance of 10 cm, in case, for example, after a previous upward displacement a cylinder-piston mechanism would no longer be operational again.
EMI11.4
all cylinder piston mechanics are practiced. turn into. If 6, 7 are not extended to the same extent, no further extension can take place.
<Desc / Clms Page number 12>
In the latter case, a cylinder-piston mechanism
EMI12.1
6, no longer working, no further displacement of the platform 4 is possible and must be intervened by the user.
Downward movement of the platform 4 is controlled in an analogous manner. For this purpose, the electrical circuit 12 comprises a second circuit which shows the second block diagram as shown in figure 3, however the switches 15 and 16 are exchanged with respect to the diagram shown in figure 3 and of course the control modules corresponding to the nodules
EMI12.2
23 do not control the valves 10 in the pipes 8 CD via pipes 24, but control the valves 10 in the pipes 9.
-; s very simple The steering mechanism of construction described above. With every hey. Module 5 only houses the electrical switching device 11 which is resistant to shock and weather and is very robust. The electrical circuit 12 can be largely built into a protective box 28 which can be mounted on the Chassis 1, for example.
EMI12.3
in a variank In the RIM control with the help of a variant, electronic modules can be replaced by a control by means of relays.
that the electrovalves 10 so
<Desc / Clms Page number 13>
control that each time a cylinder suction mechanism is extended by a distance corresponding to the distance between the centers of two switches 15 and 16, the mechanism is stopped until all cylinder suction mechanisms 6, 7 are extended to the same extent.
The last cylinder piston mechanism can be stopped. be very short and even be reduced to 0. The slowest cylinder piston mechanism can simply be moved further over the next distance.
The present invention is by no means limited to the embodiments described above and shown in the figures, but such control devices can be realized in different shapes and sizes without departing from the scope of the invention.