<Desc/Clms Page number 1>
Haakse koppeling voor profielen voor opgehangen plafonds en
EMI1.1
profielen hiertoe aangewend. profielen hiertoe aangewend Deze uitvinding heeft betrekking op een haakse koppeling voor profielen voor opgehangen plafonds, meer speciaal tussen, enerzijds, het uiteinde van een eerste profiel dat hoofdzakelijk bestaat uit een rechthoekig U-vormig lichaam dat aan beide zijden voorzien is van naar buiten gerichte horizontale-draagflenzen, en anderzijds, de zijkant-van een tweede profiel, dat minstens een vertikaal gedeelte en een naar het eerste profiel toe gerichte horizontale draagflens vertoont.
De uitvinding heeft eveneens betrekking op profielen die aan minstens een uiteinde, en bij voorkeur de beide uiteinden, voorzien zijn van koppelelementen die toelaten om de voornoemde koppeling te realiseren.
<Desc/Clms Page number 2>
Het is bekend dat bij de konstruktie van opgehangen plafonds profielen kunnen aangewend worden die hoofdzakelijk bestaan uit rechthoekig U-vormige lichamen die aan beide zijden voorzien zijn van naar buiten gerichte horizontale draagflenzen, ook wel bandrasterprofielen genoemd omwille van de brede banden die door de toepassing van dergelijke profielen in het plafond zichtbaar zijn. Hierbij vormen de naar buiten gerichte horizontale draagflenzen randen waarop de plafondtegels en andere elementen, zoals lichtarmaturen, worden aangebracht. Gezien hun U-vormige doorsnede zijn dergelijke profielen bovendien bijzonder geschikt voor het erin aanbrengen van elektrische leidingen en dergelijke.
Teneinde een haakse koppeling tussen twee van voornoemde profielen te maken, is het bekend dat aan een uiteinde van een eerste profiel een koppelstuk gemonteerd wordt, waarna het eerste profiel door middel-van het aan zijn uiteinde gemonteerde koppelstuk aan het tweede profiel wordt vastgehaakt. De plaatsing van een of meerdere zulke koppelstukken op het uiteinde van een profiel gebeurt door middel van klemmiddelen.
De voornoemde koppeling vertoont het nadeel dat bij een onsymmetrische belasting van het profiel, bijvoorbeeld aan een zijde lichte plafondtegels en aan de andere zijde een zwaar lichtarmatuur, de koppelstukken zieh kunnen
<Desc/Clms Page number 3>
verplaatsen en eventueel kunnen loskomen, waardoor het betreffende profiel een verdraaide positie inneemt t. o. v. de overige-profielen.
De voornoemde koppeling vertoont eveneens het nadeel dat het gebruik van afzonderlijke koppelstukken die op de uiteinden van het eerste profiel dienen aangebracht te worden een tijdrovende bezigheid is.
Volgens nog een bekende koppeling worden profielen voor plafondroosters aan elkaar bevestigd doordat men het uiteinde van een eerste profiel in een gleuf in de zijwand van een tweede profiel aanbrengt. Dergelijke koppeling vertoont echter het groot nadeel dat zij slechts de montage toelaat op plaatsen waar een gleuf is voorzien, waarbij de onderlinge verschuiving van de profielen niet mogelijk is.
De huidige uitvinding heeft tot doel aan de voornoemde nadelen een oplossing te bieden. De uitvinding betreft dan ook een haakse koppeling voor profielen van opgehangen plafonds, meer speciaal tussen, enerzijds, het uiteinde van een eerste profiel dat hoofdzakelijk bestaat uit een rechthoekig U-vormig lichaam dat aan beide zijden voorzien is van naar buiten gerichte horizontale draagflenzen, en anderzijds, de zijkant van een tweede profiel, hetwelke minstens een vertikaal gedeelte en een naar het eerste
<Desc/Clms Page number 4>
profiel toe gerichte horizontale draagflens vertoont, met als kenmerk dat de haakse koppeling hoofdzakelijk bestaat uit een met het uiteinde van het eerste profiel eendelig uitgevoerd koppelelement dat met het tweede profiel samenwerkt,
waartoe dit koppelelement bestaat uit een steungedeelte waarvan de onderzijde op de draagflens van het tweede profiel rust en klemmiddelen die met het vertikaal gedeelte van het tweede profiel samenwerken, waarbij deze klemmiddelen beide profielen in horizontale richting tegen elkaar klemmen, alsook in vertikale richting het steungedeelte van het koppelelement op de draagflens van het tweede profiel drukken.
Omdat het koppelelement eendelig met het uiteinde van het eerste profiel is uitgevoerd, blijven de tolerantie-afwijkingen bij de montage van dergelijke koppeling zeer gering.
In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm worden het steungedeelte en de klemmiddelen van het koppelelement gevormd door minstens een geplooide lip of flens die de voortzetting is van de onderste wand van het voornoemd eerste profiel, waarbij de klemmiddelen gevormd worden door een omgekeerd U-vormig gedeelte dat het vertikaal gedeelte van het tweede profiel omgeeft en dat voorzien is van een
<Desc/Clms Page number 5>
vervorming die elastisch aangrijpt achter een verbreding die aan de bovenrand van het eerste profiel is voorzien.
Het is duidelijk dat de uitvinding eveneens betrekking heeft op profielen die het voornoemd koppelelement bezitten.
Met het inzicht de kenmerken volgens de uitvinding beter aan te tonen, worden hierna, als voorbeelden zonder enig beperkend karakter, enkele voorkeurdragende uitvoeringsvormen beschreven met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin : figuur 1 in perspektief de koppeling volgens de uitvinding weergeeft ; figuur 2 de koppeling in uiteengenomen toestand weer- geeft ; fig-uur--3 de koppeling in bovenaanzicht-weer-g-ee -; figuur 4 een doorsnede weergeeft volgens lijn IV-IV in figuur 3 ; figuur 5 in doorsnede nog een variante van de koppeling volgens de uitvinding weergeeft.
In figuur 1 wordt een koppeling 1 volgens de uitvinding weergegeven die zoals voornoemd bedoeld is voor het verbinden van, enerzijds, het uiteinde 2 van een eerste profiel 3 dat hoofdzakelijk bestaat uit een rechthoekig
<Desc/Clms Page number 6>
U-vormig lichaam 4 dat aan beide zijden 5 en 6 voorzien is van naar buiten gerichte horizontale draagflenzen 7 en 8, met, anderzijds, de zijkant 9 van een tweede profiel 10 hetwelke minstens een vertikaal gedeelte 11 en een naar het eerste profiel 3 toe gerichte horizontale draagflens 12 vertoont. Volgens figuur 1 is gebruik gemaakt van identieke profielen 3 en 10.
Ten einde de plaats van de koppeling 1 te verduidelijken, zijn in figuur 1 nog een aantal op zichzelf bekende komponenten van een opghangen plafond weergegeven, zoals een hanger 13 waarmee in dit geval het tweede profiel 10 aan een dragende struktuur wordt opgehangen, een plafondtegel 14 die op de draagflenzen 7 en 12 van de profielen 3 en 10 rust en een aantal kleinere profielen 15 die op een bekende wijze met het eerste profiel 3 zijn gekoppeld. Het is duidelijk dat op de draagflenzen 7,-8-en---1-2 ook lichtarmaturen en dergelijke kunnen aangebracht worden.
Zoals weergegeven in de figuren 1 t. e. m. 4 bestaat de koppeling 1 hoofdzakelijk uit een met het uiteinde 2 van het eerste profiel 3 eendelig uitgevoerd koppelelement 16 dat met het tweede profiel 10 samenwerkt, waartoe dit koppelelement 16 hoofdzakelijk bestaat uit een steungedeelte 17 waarvan de onderzijde 18 op de draagflens 12 van het tweede profiel 10 rust en klemmiddelen 19 die met het
<Desc/Clms Page number 7>
vertikaal gedeelte 11 van het tweede profiel 10 samenwerken. De klemmiddelen 19 zijn zodanig uitgevoerd dat zij de profielen 3 en 10 in horizontale richting tegen elkaar geklemd houden, alsook in vertikale richting het steungedeelte 17 van het koppelelement 16 op de draagflens
12 van het tweede profiel 10 drukken.
Het steungedeelte 17 bestaat bij voorkeur uit een horizontale flens of plaat die de voortzetting is van de bodemplaat 20 van het eerste profiel 3. Zoals duidelijk is weergegeven in figuur 4 is hierbij tussen de overgang van de bodemplaat 20 naar het steungedeelte 17 een trapvormige plooirand 21 voorzien waardoor de onderzijde 18 van het steungedeelte 17 een afstand D hoger gelegen is dan de onderzijde 22 van het eerste profiel 3, een en ander zodanig dat de onderzijde 22 in het zelfde vlak is gelegen dan de onderzijde-2-3-van het tweede profiel 10.
Zoals weergegeven in figuur 4 bestaan de voornoemde klemmiddelen 19 bij voorkeur uit een omgekeerd U-vormig gedeelte 24 dat, bijvoorbeeld aan zijn vrije uiteinde, voorzien is van een vervorming 25 die elastisch aangrijpt achter een rand, kraag of verbreding 26 die aan het bovenste uiteinde van het vertikaal gedeelte 11 van het tweede profiel 10 is aangebracht. Zoals weergegeven in de figuren zijn het steungedeelte 17 en het omgekeerd U-vormig gedeelte
<Desc/Clms Page number 8>
24 met de vervorming 25 bij voorkeur doorlopend uitgevoerd in de vorm van een geplooide flens of lip, een en ander zodanig dat het omgekee-rd U-vormig gedeelte 24 met een binnenzijde 27 aansluit tegen de wand 28 van het vertikaal gedeelte 11 van het tweede profiel 10 die naar het eerste profiel 3 is gericht.
De voornoemde vervorming 25 vertoont bijvoorbeeld een half-cylindrische vorm die zich in horizontale richting uitstrekt. Door de elastische aangrijping ervan achter de verbreding 26 wordt inderdaad bekomen dat, zoals weergegeven in figuur 4, de voornoemde binnenzijde 27 tegen de wand 28 van het tweede profiel 10 wordt getrokken, terwijl gelijktijdig het steungedeelte 17 op de draagflens 12 wordt gedrukt.
Ten einde te bekomen dat het-steungedeelte 17 steeds op de draagflens 12 rust, is het noodzakelijk dat de vertikaal gemeten afstand Hl tussen de onderzijde 29 van de horizontale flens 30 van het omgekeerd U-vormig gedeelte 24 en de onderzijde 18 van het steungedeelte 17 groter of gelijk is aan de vertikale afstand H2 gemeten tussen de volgens de fabrikagetoleranties hoogst mogelijke bovenrand 31 van het vertikaal gedeelte 11 van het tweede profiel 10 en de bovenwand 32 van de draagflens 12. Om het kantelen van het eerste profiel 3 optimaal tegen-te gaan in het geval van
<Desc/Clms Page number 9>
een niet-symmetrische belasting zullen de breedte Bl van het steungedeelte 17 en de breedte B2 van het omgekeerd U-vormig gedeelt-e 24,
bij voorkeur minstens zo groot gekozen worden als de afstand B3 tussen de vertikale gedeelten of flenzen 33 en 34 van het betreffende profiel 3, n en ander zoals aangeduid in de figuren 1 t. e. m. 3. Bij voorkeur zelfs zal minstens het steungedeelte 17 met een breedte Bl uitgevoerd worden die gelijk is aan de volledige breedte B4 van het eerste profiel 3.
Het is duidelijk dat de uitvinding ook betrekking heeft op een profiel, meer speciaal het eerste profiel 3 waarbij dit aan minstens een uiteinde 2 van het hiervoor beschreven koppelelement 16 is voorzien.
In de praktijk is de koppeling 1 bedoeld om gelijkvormige profiele-n m-et elkaar te verbinden. Dit beteJ e-n-t-dat de voornoemde af stand D bij een profiel 3 gelijk is aan de dikte van de flenzen 7 en 8 van hetzelfde profiel. De profielen bestaan bij voorkeur uit gewalst staal.
Het is duidelijk dat verschillende varianten van de koppeling en het profiel volgens de uitvinding mogelijk zijn. Figuur 5 geeft de koppeling van twee profielen weer die in een bepaald reli f in het plafondoppervlak kunnen voorzien doordat de voornoemde draagflenzen 7, 8 en 12 met
<Desc/Clms Page number 10>
een opvallende dikte D zijn uitgevoerd. De konstruktie van de hierbij gebruikte koppeling is analoog als beschreven aan de hand van figuur 1 t. e. m. 4.
Uiteraard kunnen de koppeling, respektievelijk het profiel ook gebruik maken van een koppelelement 16 dat uit twee of meer parallelle geplooide lippen of flenzen bestaat, onder andere zoals weergegeven met referentie IA in figuur 1.
De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeelden beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvormen, doch dergelijke haakse koppeling alsook de profielen die hiertoe kunnen aangewend worden, kunnen volgens allerlei vormen en afmetingen worden verwezenlijkt zonder buiten het kader der uitvinding te treden.
<Desc / Clms Page number 1>
Angled coupling for profiles for suspended ceilings and
EMI1.1
profiles used for this. This invention relates to a right-angled coupling for profiles for suspended ceilings, more particularly between, on the one hand, the end of a first profile which mainly consists of a rectangular U-shaped body which is provided on both sides with outwardly directed horizontal -carrying flanges, and on the other hand, the side of a second profile, which has at least one vertical section and a horizontal supporting flange directed towards the first profile.
The invention also relates to profiles which are provided with coupling elements on at least one end, and preferably both ends, which enable the above-mentioned coupling to be realized.
<Desc / Clms Page number 2>
It is known that in the construction of suspended ceilings profiles can be used, which mainly consist of rectangular U-shaped bodies which are provided on both sides with outwardly directed horizontal support flanges, also called band raster profiles because of the wide bands produced by the use of such profiles are visible in the ceiling. The outwardly directed horizontal support flanges form edges on which the ceiling tiles and other elements, such as light fixtures, are installed. In view of their U-shaped cross-section, such profiles are moreover particularly suitable for installing electrical cables and the like.
In order to make an angled coupling between two of the above-mentioned profiles, it is known that a coupling piece is mounted on one end of a first profile, after which the first profile is hooked to the second profile by means of the coupling piece mounted on its end. The placement of one or more such coupling pieces on the end of a profile is done by means of clamping means.
The aforementioned coupling has the drawback that in the case of an asymmetrical loading of the profile, for instance on one side light ceiling tiles and on the other side a heavy light fixture, the coupling pieces can
<Desc / Clms Page number 3>
and possibly come loose, so that the profile concerned takes a twisted position t. o. v. the other profiles.
The aforementioned coupling also has the drawback that the use of separate coupling pieces to be fitted on the ends of the first profile is a time-consuming activity.
According to another known coupling, profiles for ceiling grids are attached to each other by arranging the end of a first profile in a slot in the side wall of a second profile. However, such a coupling has the great disadvantage that it only allows mounting in places where a slot is provided, whereby the mutual displacement of the profiles is not possible.
The present invention aims to solve the above-mentioned drawbacks. The invention therefore relates to a right-angled coupling for profiles of suspended ceilings, more particularly between, on the one hand, the end of a first profile, which mainly consists of a rectangular U-shaped body which is provided on both sides with outwardly directed horizontal support flanges, and on the other side, the side of a second profile, which has at least one vertical section and one to the first
<Desc / Clms Page number 4>
has a horizontal supporting flange directed towards the profile, characterized in that the right-angle coupling mainly consists of a coupling element formed in one piece with the end of the first profile and cooperating with the second profile,
for this purpose this coupling element consists of a support part, the underside of which rests on the support flange of the second profile and clamping means which cooperate with the vertical part of the second profile, these clamping means clamping both profiles in horizontal direction, as well as in the vertical direction of the support part of press the coupling element onto the support flange of the second profile.
Since the coupling element is designed in one piece with the end of the first profile, the tolerances for tolerance when mounting such a coupling remain very small.
In a preferred embodiment, the support portion and the clamping means of the coupling element are formed by at least one pleated lip or flange which is the continuation of the bottom wall of the aforementioned first profile, the clamping means being an inverted U-shaped portion extending vertically part of the second profile and that is provided with a
<Desc / Clms Page number 5>
deformation that elastically engages behind a widening provided on the top edge of the first profile.
It is clear that the invention also relates to profiles which have the aforementioned coupling element.
With the insight to better demonstrate the features of the invention, hereinafter, as examples without any limitation, some preferred embodiments are described with reference to the accompanying drawings, in which: Figure 1 shows in perspective the coupling according to the invention; Figure 2 shows the coupling in exploded position; hour-3 shows the coupling in top view-g-ee -; figure 4 represents a section according to line IV-IV in figure 3; figure 5 represents a variant of the coupling according to the invention in cross-section.
Figure 1 shows a coupling 1 according to the invention which, as mentioned above, is intended for connecting, on the one hand, the end 2 of a first profile 3, which mainly consists of a rectangular
<Desc / Clms Page number 6>
U-shaped body 4, which is provided on both sides 5 and 6 with outwardly directed horizontal support flanges 7 and 8, with, on the other hand, the side 9 of a second profile 10, which has at least one vertical section 11 and one towards the first profile 3 horizontal bearing flange 12. According to figure 1, identical profiles 3 and 10 have been used.
In order to clarify the location of the coupling 1, figure 1 shows a number of components of a suspended ceiling which are known per se, such as a hanger 13 with which the second profile 10 is suspended in this case from a supporting structure, a ceiling tile 14 which rests on the support flanges 7 and 12 of the profiles 3 and 10 and a number of smaller profiles 15 which are coupled to the first profile 3 in a known manner. It is clear that light fittings and the like can also be arranged on the support flanges 7, -8 and --- 1-2.
As shown in Figures 1 t. e. m. 4 the coupling 1 mainly consists of a coupling element 16 formed in one piece with the end 2 of the first profile 3 and which cooperates with the second profile 10, for which purpose this coupling element 16 mainly consists of a supporting part 17, the underside of which 18 rests on the bearing flange 12 of the second profile 10 rests and clamping means 19 which engage with the
<Desc / Clms Page number 7>
vertical section 11 of the second profile 10 cooperate. The clamping means 19 are designed such that they hold the profiles 3 and 10 clamped together in a horizontal direction, as well as in the vertical direction the support part 17 of the coupling element 16 on the bearing flange
12 of the second profile 10.
The support part 17 preferably consists of a horizontal flange or plate which is the continuation of the bottom plate 20 of the first profile 3. As is clearly shown in figure 4, there is a stepped pleat edge 21 between the transition from the bottom plate 20 to the support part 17. provided whereby the bottom side 18 of the support part 17 is situated a distance D higher than the bottom side 22 of the first profile 3, all this in such a way that the bottom side 22 is situated in the same plane as the bottom side 2-3 of the second profile 10.
As shown in Figure 4, the aforementioned clamping means 19 preferably consist of an inverted U-shaped portion 24 which, for example at its free end, is provided with a deformation 25 which elastically engages behind an edge, collar or widening 26 which at the top end of the vertical portion 11 of the second profile 10 is provided. As shown in the figures, the support portion 17 and the inverted are U-shaped portion
<Desc / Clms Page number 8>
24 with the deformation 25 preferably continuously formed in the form of a pleated flange or lip, all this in such a way that the inverted U-shaped part 24 with an inner side 27 adjoins the wall 28 of the vertical part 11 of the second profile 10 facing the first profile 3.
For example, the aforementioned deformation 25 has a semi-cylindrical shape which extends in a horizontal direction. Due to its elastic engagement behind the widening 26, it is indeed obtained that, as shown in figure 4, the above-mentioned inner side 27 is pulled against the wall 28 of the second profile 10, while at the same time the support part 17 is pressed on the supporting flange 12.
In order to ensure that the support section 17 always rests on the support flange 12, it is necessary that the vertically measured distance H1 between the bottom side 29 of the horizontal flange 30 of the inverted U-shaped section 24 and the bottom side 18 of the support section 17 is greater than or equal to the vertical distance H2 measured between the highest possible top edge 31 of the vertical section 11 of the second profile 10 and the top wall 32 of the supporting flange 12 according to the manufacturing tolerances. In order to optimally counteract the tilting of the first profile 3 go in case of
<Desc / Clms Page number 9>
a non-symmetrical load will cause the width B1 of the support portion 17 and the width B2 of the inverse U-shaped portion-e 24,
preferably be chosen at least as large as the distance B3 between the vertical parts or flanges 33 and 34 of the respective profile 3, n and other as indicated in figures 1 t. e. m. 3. Preferably even at least the support part 17 will be made with a width B1 which is equal to the full width B4 of the first profile 3.
It is clear that the invention also relates to a profile, more particularly the first profile 3, this being provided on at least one end 2 of the coupling element 16 described above.
In practice, the coupling 1 is intended to connect uniform profiles with one another. This means that the aforementioned distance D at a profile 3 is equal to the thickness of the flanges 7 and 8 of the same profile. The profiles preferably consist of rolled steel.
It is clear that different variants of the coupling and the profile according to the invention are possible. Figure 5 shows the coupling of two profiles that can provide a certain relief in the ceiling surface because the aforementioned support flanges 7, 8 and 12 with
<Desc / Clms Page number 10>
a striking thickness D. The construction of the coupling used here is analogous to that described with reference to figure 1 t. e. m. 4.
Naturally, the coupling or the profile can also use a coupling element 16 which consists of two or more parallel pleated lips or flanges, inter alia as shown with reference IA in figure 1.
The present invention is by no means limited to the embodiments described as examples and shown in the figures, but such right-angle coupling as well as the profiles that can be used for this purpose can be realized in all kinds of shapes and dimensions without departing from the scope of the invention.