NL9401245A

NL9401245A - Communicatiestelsel met wachtrijen.

Info

Publication number: NL9401245A
Application number: NL9401245A
Authority: NL
Inventors: Lolke Dijkstra; Richard Alexander Sturrus
Original assignee: Nederland Ptt
Priority date: 1994-07-29
Filing date: 1994-07-29
Publication date: 1996-03-01
Also published as: ATE218784T1; EP0696148A1; DE69526888D1; US5636268A; EP0696148B1

Description

Comraunicatiestelsel met wachtrijen.

A. ACHTERGROND VAN DE UITVINDING

De uitvinding heeft betrekking op een communicatiestelsel, omvattende een eerste netwerk, een tweede netwerk, met het eerste netwerk gekoppelde eerste posten en met het tweede netwerk gekoppelde tweede posten, waarbij het eerste netwerk en het tweede netwerk onderling zijn gekoppeld, waarbij het stelsel wachtrijmiddelen omvat voor het herkennen van oproepen voor een groep van tweede posten en het in een wachtrij plaatsen van die oproepen, en waarbij het stelsel besturingsmiddelen omvat voor het aan oproepen in een wachtrij toekennen van een verbinding met een tweede post. Een dergelijk communicatiestelsel is in de praktijk bekend.

Bij communicatiestelsels van de bovengenoemde soort kunnen eerste posten, zoals abonneeposten, oproepen genereren voor het tot stand brengen van verbindingen met tweede posten, waarbij de tweede posten eveneens abonneeposten kunnen zijn. Dergelijke oproepen worden in bekende stelsels steeds zoveel mogelijk gehonoreerd, dat wil zeggen dat een verbinding met de tweede post zo ver mogelijk wordt opgebouwd, dus van een eerste post via het eerste netwerk en het tweede netwerk naar een tweede post. Indien bij het opbouwen van de verbinding blijkt dat de tweede post niet bereikbaar is, bijvoorbeeld omdat de verbindingslijn tussen het tweede netwerk en de betreffende tweede post bezet is, kan de verbinding niet worden afgemaakt. Bij bekende stelsels wordt de oproep in dat geval in een wachtrij geplaatst totdat de betreffende tweede post vrijkomt en de verbinding kan worden afgemaakt. Aangezien de verbinding in het bovenstaande voorbeeld tot in het tweede netwerk is opgebouwd, zal de betreffende oproep in het tweede netwerk in een wachtrij worden geplaatst. Dit heeft het nadeel, dat op deze wijze een verbinding tussen het eerste en tweede netwerk bezet wordt gehouden, terwijl deze verbinding effectief (nog) niet wordt gebruikt. Bovendien worden in zowel het eerste als het tweede netwerk schakelmiddelen onnodig bezet gehouden. Verder brengt dit in bekende stelsels relatief hoge kosten voor de gebruikers met zich mee, aangezien de kosten van de reeds tot in het tweede netwerk opgebouwde verbinding aan de gebruikers van de eerste posten (abonnee's) zullen worden toegerekend.

De bovengenoemde situatie is bijvoorbeeld nadelig indien het eerste netwerk het nationale (telefoon)netwerk van een eerste land en het tweede netwerk het nationale netwerk van een ander land is, terwijl de eerste posten abonneeposten en de tweede posten agentposten ("agents") voor informatie- en amusementsdiensten zijn. Indien alle beschikbare agenten op een gegeven moment bezet zijn, maken de betreffende abonnee's relatief veel kosten voor het wachten op een verbinding met een dergelijke buitenlandse agent. Maar ook bij binnenlandse verbindingen, waarbij het eerste netwerk en het tweede netwerk tot verschillende districten of telefoonmaatschappijen behoren, zorgt de bovengenoemde situatie voor ongewenste kosten.

B. SAMENVATTING VAN DE UITVINDING

De uitvinding beoogt bovengenoemde en andere nadelen van de stand van de techniek op te heffen en een communicatiestelsel te verschaffen, dat in staat is verbindingen tussen eerste en tweede netten pas dan op te bouwen, indien de gewenste verbinding volledig tot stand kan worden gebracht. De uitvinding beoogt verder een communicatiestelsel te verschaffen, dat eenvoudig van structuur is en lage eisen aan met name het tweede netwerk stelt. De uitvinding beoogt bovendien een communicatiestelsel te verschaffen, dat de kosten van het opbouwen van een verbinding minimaliseert.

Het communicatiestelsel volgens de uitvinding heeft daartoe het kenmerk, dat de wachtrijmiddelen met het eerste netwerk zijn gekoppeld. Hierdoor is het mogelijk, dat de wachtrij reeds ter hoogte van het eerste netwerk wordt gevormd, dus zonder dat een verbinding naar het tweede netwerk wordt opgebouwd. De wachtrijmiddelen kunnen zich daarbij in het eerste netwerk bevinden, maar kunnen ook buiten het eerste netwerk zelf zijn aangebracht. Bij voorkeur zijn de wachtrijmiddelen echter ondergebracht in een schakelpost van het eerste netwerk.

Doordat de wachtrijmiddelen volgens de uitvinding met het eerste netwerk zijn gekoppeld is het dus mogelijk oproepen voor (een groep van) tweede posten in een wachtrij van het eerste netwerk te plaatsen zonder eerst een verdere verbinding op te bouwen. Indien een gewenste tweede post beschikbaar is, kan de verdere verbinding onmiddellijk tot stand worden gebracht. Is de gewenste tweede post echter niet beschikbaar, dan wacht de oproep in de betre££ende wachtrij van het eerste netwerk totdat de tweede post vrijkomt. De tijdens het wachten opgebouwde verbinding is dus relatief kort en derhalve goedkoop.

Bij voorkeur zijn de besturingsmiddelen uitsluitend met het eerste netwerk gekoppeld. Met andere woorden, tussen de besturingsmiddelen en de wachtrijmiddelen van het eerste netwerk is een communicatieverbinding aanwezig voor het overdragen van besturingsinformatie, maar tussen de besturingsmiddelen en het tweede netwerk is een dergelijke koppeling niet aanwezig of hoeft althans niet aanwezig te zijn. Dit biedt de mogelijkheid de besturingsmiddelen in of bij het eerste netwerk onder te brengen, zodat het tweede netwerk relatief eenvoudig kan zijn. De besturingsmiddelen zijn derhalve bij voorkeur ingericht voor het bij houden van de beschikbaarheid van de tweede posten op basis van gegevens die in de, met het eerste netwerk gekoppelde, wachtrijmiddelen aanwezig zijn. Aldus kunnen de besturingsmiddelen bepalen naar welke tweede post de eerstvolgende verbinding tot stand gebracht kan worden.

Het is mogelijk het communicatiestelsel volgens de uitvinding zodanig uit te voeren, dat het meerdere eerste netwerken en tenminste één tweede netwerk omvat, waarbij elk eerste netwerk met tenminste één tweede netwerk is gekoppeld. Daarbij kunnen tenminste twee eerste netwerken gemeenschappelijke besturingsmiddelen bezitten. Hierdoor kan het communicatiestelsel eenvoudiger worden uitgevoerd.

Met voordeel is het communicatiestelsel volgens de uitvinding ingericht voor het vormen van een afzonderlijke wachtrij voor elke groep van tweede posten. Dit biedt het voordeel van een eenvoudiger administratie van de wachtrijen. De verschillende wachtrijen kunnen in een enkel samenstel van wachtrijmiddelen (wachtrijeenheid) zijn ondergebracht.

Hoewel het eerste en tweede netwerk in principe gescheiden netwerken kunnen zijn, kunnen het eerste netwerk en het tweede netwerk deelnetwerken van een derde netwerk vormen. Daarbij kunnen het eerste en tweede netwerk als delen van een groter netwerk worden opgevat.

Een communicatiestelsel volgens de uitvinding kan zodanig zijn uitgevoerd, dat het eerste netwerk meerdere schakelposten omvat, en dat de wachtrijmiddelen zijn gekoppeld met de respectieve schakelposten die direct, dat wil zeggen zonder tussenkomst van een verdere schakelpost, met een abonneepost zijn gekoppeld.

De uitvinding is gebaseerd op het inzicht, dat het vormen van een wachtrij niet in de nabijheid van de tweede posten hoeft plaats te vinden. Door de wachtrij (of wachtrijen) in de nabijheid van de eerste posten te vormen, wordt niet alleen het voordeel bereikt dat er een veel kortere verbinding tussen eerste post en wachtrij wordt gevormd, maar ook dat geen functionaliteit in het tweede netwerk nodig is, dat wil zeggen dat in het tweede netwerk geen wachtrijmiddelen aanwezig hoeven te zijn. Met andere woorden, de uitvinding minimaliseert niet alleen de afstand tussen de eerste post en de wachtrij, maar maakt het ook mogelijk het tweede netwerk te vereenvoudigen. Dit laatste is met name voordelig indien het tweede netwerk onvoldoende middelen heeft om wachtrijen te vormen, zoals bijvoorbeeld in de nationale telefoonnetten van sommige landen het geval kan zijn, maar ook in bedrijfsnetten met een beperkte capaciteit kan voorkomen.

De uitvinding vindt in het bijzonder, maar zeker niet uitsluitend, toepassing bij informatienummers van telefoonnetten. Daarbij is het overeenkomstig de uitvinding mogelijk het wachten tegen een (relatief) laag tarief te laten plaatsvinden, terwijl pas na doorverbinden een hoger tarief wordt berekend. Een dergelijke regeling kan voor zowel telefoonmaatschappij als abonnee voordelig zijn.

C. REFERENTIES

[1] EP-A-0.424.015 [2] EP-A-0.421.583

D. UITVOERINGSVOORBEELDEN

De uitvinding zal in het onderstaande aan de hand van de figuren nader worden toegelicht.

Figuur 1 toont schematisch een eerste communicatiestelsel volgens de uitvinding.

Figuur 2 toont schematisch een tweede communicatiestelsel volgens de uitvinding.

Figuur 3 toont schematisch een derde communicatiestelsel volgens de uitvinding.

Figuur 4 toont schematisch een vierde communicatiestelsel volgens de uitvinding.

Het in figuur 1 schematisch weergegeven communicatiestelsel volgens de uitvinding omvat een eerste netwerk 1 en een tweede netwerk 2, gekoppeld door een verbindingslijn L. Het eerste en tweede netwerk kunnen telefoonnetwerken, datanetwerken of communicatienetwerken in het algemeen zijn. In het navolgende zal er bij wijze van voorbeeld van worden uitgegaan dat de netwerken 1 en 2 publieke telefoonnetwerken zijn die tevens geschikt zijn voor dataverkeer.

Het eerste netwerk 1 en het tweede netwerk 2 zijn respectievelijk voorzien van een schakelpost 3 en een schakelpost 4, die (telefoon)centrales (X) kunnen zijn. Met de schakelpost 3 zijn eerste posten (bijvoorbeeld abonneeposten) 5 gekoppeld, terwijl met de schakelpost 4 tweede posten (bijvoorbeeld agentposten) 6 zijn gekoppeld. Het stelsel is ingericht voor het tot stand brengen van een communcatieverbinding tussen een eerste post 5 en een tweede post 6.

De netwerken 1 en 2 kunnen elk uiteraard meerdere schakelposten omvatten.

Overeenkomstig de uitvinding is een wachtrijeenheid 7, die de wachtrijmiddelen vormt, gekoppeld met het eerste netwerk 1. In het weergegeven geval is de wachtrijeenheid 7, die is ingericht voor het vormen van een wachtrij (Q) van nog niet doorverbonden oproepen, buiten het netwerk 1 gelegen en direct met de schakelpost 3 gekoppeld. De wachtrijeenheid 7 kan daarbij in een aangrenzend netwerk zijn gelegen. Een besturingseenheid 9, die onder meer is ingericht voor het besturen van een wachtrij (Q) en een geschikte administratie (A) van beschikbare middelen omvat, is eveneens buiten het netwerk 1 gelegen en direct met de schakelpost 3 gekoppeld (besturingslijnen zijn in de figuren met onderbroken lijnen weergegeven). Oproepen van eerste posten 5 voor het tot stand brengen van verbindingen met tweede posten 6 worden overeenkomstig de uitvinding in een wachtrij (Q) van de wachtrijeenheid 7 geplaatst. Daarop wordt nagegaan of de gewenste verbinding tot stand kan worden gebracht. Indien dit mogelijk is, wordt de verbinding onmiddellijk opgebouwd en zal de wachttijd in de betreffende wachtrij (Q) zeer kort zijn. Indien het opbouwen van een verbinding niet mogelijk is, blijft de oproep in de wachtrij totdat de verbinding wel kan worden opgebouwd.

De coördinatie tussen de schakelpost 3, die in het weergegeven geval de verbindingen met het tweede netwerk 2 opbouwt, en de wachtrijeenheid 7, waarin de wachtrij (Q) van oproepen wordt geplaatst, wordt verzorgd door de besturingseenheid 9. Hiertoe dient de besturingseenheid 9 te beschikken over geschikte informatie, bijvoorbeeld een lijst van alle deelnemende tweede posten, de oproepen in de wachtrij of wachtrijen, reeds tot stand gekomen verbindingen, en vrijgekomen tweede posten. Deze informatie kan vanuit de wachtrijeenheid 7 respectievelijk de daarmee gekoppelde schakelpost 3 naar de besturingseenheid 9 worden overgedragen. Een deel van deze informatie, zoals het aantal deelnemende tweede posten, kan voorafbepaalde informatie zijn die direct of via de schakelpost 3 in de besturingseenheid is ingevoerd.

Zoals in figuur 1 met stippellijnen is weergegeven, kan in het comraunicatiestelsel optioneel een wachtrijeenheid 8 aanwezig zijn, die met (schakelpost 4 van) het tweede netwerk 2 is gekoppeld. Deze aanvullende wachtrijmiddelen kunnen daarbij dienen als aanvulling op de wachtrijeenheid 7, bijvoorbeeld om oproepen op te vangen waarvoor onvoorzien geen tweede post beschikbaar is. Het zal uit het bovenstaande duidelijk zijn dat volgens de stand van de techniek bij het opbouwen van een verbinding van een eerste post 5 naar een tweede post 6 uitsluitend wachtrijeenheid 8 wordt toegepast, terwijl volgens de uitvinding tevens, en eventueel uitsluitend, wachtrijeenheid 7 wordt ingezet.

De besturingseenheid 9 is ingericht voor het besturen van het (proces van) doorverbinden (van wachtende oproepen). Daarbij is een, in het bovenstaande reeds aangeduide, koppeling aanwezig tussen wachtrij en besturing teneinde geschikte besturingsinformatie over te dragen.

De hoeveelheid tweede posten, zoals het aantal agentposten voor een bepaalde dienst, vormt voorafbepaalde informatie, die permanent of semi-permanent in de besturingseenheid 9 is opgeslagen. De overige besturingsinformatie, zoals het bezet raken en vrijkomen van tweede posten, wordt door de besturingseenheid 9 dynamisch bijgehouden, onder meer aan de hand van de toestand van de wachtrijeenheid of wachtrij-eenheden. Indien een tweede post zou uitvallen, dat wil zeggen onbruikbaar of onbereikbaar zou raken, kan dit eenvoudig worden afgeleid uit het aantal mislukte oproepen. Daarbij kan de schakelpost 3 het herhaaldelijk mislukken van oproepen constateren en dit aan de besturingseenheid 9 rapporteren.

Het in figuur 2 schematisch weergegeven communicatiestelsel volgens de uitvinding omvat drie eerste netwerken 1, respectievelijk 1', 1”, en twee tweede netwerken 2, respectievelijk 2'. In het weergegeven geval zijn de twee netwerken 1' en 1”, via respectievelijk de verbindingslijnen L' en L”, met één tweede netwerk (2') gekoppeld, terwijl het andere eerste netwerk (1), via de verbindingslijn L, uitsluitend met het tweede netwerk 2 is gekoppeld. Over de verbindingslijnen L, respectievelijk L' en L", die de koppelingen tussen de diverse netwerken weergeven, kunnen verbindingen tot stand worden gebracht. De lijnen L, L' en L" geven in de eerste plaats koppelingen tussen netwerken weer, waarover ten behoeve van de uitleg van de uitvinding relevante verbindingen kunnen worden gevormd. Tussen de diverse netwerken kunnen eventueel verdere, niet getoonde koppelingen aanwezig zijn.

Evenals in het stelsel van figuur 1 is in elk eerste netwerk 1 (resp. 1', 1") een schakelpost 3 (resp. 3', 3") en in elk tweede netwerk 2 (resp. 2') een schakelpost 4 (resp. 4’) weergegeven. Eerste posten 5, 5’ en 5" zijn respectievelijk gekoppeld met de schakelposten 3, 3' en 3", terwijl tweede posten 6 en 6' respectievelijk zijn gekoppeld met de schakelposten 4 en 4'. Uiteraard kunnen de eerste en tweede netwerken elk van meerdere schakelposten zijn voorzien, die hier echter omwille van de overzichtelijkheid niet zijn getoond.

Het stelsel van figuur 2 omvat verder een besturingseenheid 9, die met de eerste netwerken 1, 1' en 1" is gekoppeld. De drie eerste netwerken 1, 1' en 1" beschikken in het weergegeven geval over één gezamenlijke besturingseenheid 9. In dit geval bepaalt de besturingseenheid 9 niet alleen welke tweede post beschikbaar is, maar tevens aan welk van de eerste netwerken deze beschikbare tweede post moet worden toegewezen, bijvoorbeeld indien vanuit de netwerken 1 ' en 1" oproepen naar een tweede post 6' worden gemaakt. Uit de schakelposten 3, 3' en 3" wordt informatie met betrekking tot onder meer de bezetting van de tweede posten en het aantal oproepen in de wachtrijen (Q) aan de besturingseenheid toegevoerd, die daarvan een administratie (A) bijhoudt en op basis daarvan besturingsinformatie, waaronder toewijzingen van tweede posten aan wachtende oproepen, aan de schakelposten en de daarmee gekoppelde wachtrijeenheden toevoert.

Het in figuur 3 schematisch weergegeven communicatiestelsel volgens de uitvinding omvat een eerste netwerk 1 en een tweede netwerk 2, die deel uitmaken van een groter derde netwerk 10 en zo deelnetwerken van het netwerk 10 vormen. Ook in dit geval omvat het eerste (deel)netwerk 1 een schakelpost 3 en een daarmee gekoppelde wachtrijeenheid 7, en zijn met de schakelpost 3 eerste posten 5 gekoppeld. Het tweede (deel)netwerk 2 omvat een schakelpost 4, waarmee tweede posten 6 zijn gekoppeld. Het eerste (deel)netwerk 1 en het tweede (deel)netwerk 2 zijn onderling gekoppeld door een verbindingslijn L.

Met de wachtrijeenheid 7 is een besturingseenheid 9 gekoppeld, die de eerder beschreven besturingstaken uitvoert. In het weergegeven geval is de besturingseenheid 9 direct gekoppeld met de wachtrijeenheid 7, en wordt informatie van en naar de schakelpost 3 via de wachtrijeenheid 7 uitgewisseld. Het zal duidelijk zijn dat eveneens, of als alternatief, een directe koppeling tussen de besturingseenheid 9 en de schakelpost 3 kan worden verschaft. Tussen de schakelpost 3 en de daarmee geïntegreerde wachtrijeenheid 7 kan een interne koppeling aanwezig zijn (niet getoond).

Uit figuur 3 blijkt duidelijk dat de wachtrijeenheid 7, met de wachtrij Q, zich in het netwerk 10 relatief dicht bij de eerste posten 5 bevindt.

Het in figuur 4 schematisch weergegeven communicatiestelsel volgens de uitvinding omvat eveneens een eerste netwerk 1 en een tweede netwerk 2. Het netwerk 1 van figuur 4 omvat daarbij meerdere schakelposten 3, die elk met een of meer eerste posten 5 zijn gekoppeld. Volgens de uitvinding wordt daarbij een wachtrij gevormd in die wachtrijeenheid (wachtrijmiddelen), die zich het dichtst bij de betreffende eerste post 5 bevindt, dat wil zeggen de kortste afstand tot de eerste posten 5 bezitten. In dit geval zijn in één (eerste) netwerk dus meerdere wachtrijen (Q) aanwezig bij die schakelposten 3, die direct met de eerste posten 5 zijn gekoppeld. Elke wachtrij (Q) staat in het weergegeven geval dus ter beschikking van enkele van de eerste posten 5.

In figuur 4 is omwille van de overzichtelijkheid geen besturingseenheid weergegeven. Het zal duidelijk zijn dat een besturingseenheid in het stelsel van figuur 4 aanwezig kan zijn en bij voorkeur met de beide wachtrijeenheden kan zijn gekoppeld, eventueel via de respectieve schakelposten. Ook is het mogelijk in één of in beide wachtrijeenheden een besturingseenheid op te nemen. Daarbij kan een dergelijke geïntegreerde besturingseenheid tevens zijn gekoppeld met een andere wachtrijeenheid teneinde de besturing daarvan te verzorgen.

Zoals uit figuur 4 blijkt, wordt volgens de uitvinding steeds getracht de kosten van de opgebouwde verbinding te minimaliseren. In het algemeen kan worden gesteld dat de uitvinding beoogt een kostenfunctie van de verbinding tussen een eerste post (abonneepost) en de betreffende wachtrij te minimaliseren, ook in de gevallen van de figuren 1, 2 en 3. Daarbij kan het begrip "kosten" ruim worden opgevat en kan, behalve in geld (gesprekskosten), bijvoorbeeld ook worden uitgedrukt in een afstand (tussen eerste post en wachtrij) of het aantal tussenliggende schakelposten, eventueel gecombineerd met een (geschatte) wachttijd in de wachtrij.

Een schakelpost voor toepassing in een stelsel volgens de uitvinding is met voordeel voorzien van middelen voor het herkennen van oproepen, bestemd voor een of meer bepaalde groepen van tweede posten. Daarbij kan de schakelpost zijn voorzien van een lijst van (toegangsnummers die in een wachtrij geplaatst dienen te worden, en kan de schakelpost vergelijkingsmiddelen omvatten voor het vergelijken van (nummers van) binnenkomende oproepen met (nummers van) de genoemde lijst. Een dergelijke lijst kan ook een gezamenlijk nummer van een groep van tweede posten (bijvoorbeeld agentposten) omvatten. Een schakelpost kan tevens zijn voorzien van wachtrijmiddelen voor het vormen van een wachtrij van oproepen voor tenminste een groep van tweede posten. Een dergelijke schakelpost is bovendien voorzien van in- en uitvoermiddelen voor het uitwisselen van informatie met de besturingsmiddelen en de wachtrijmiddelen.

De voorbeelden van de figuren 1 tot en met 4 kunnen uiteraard gecombineerd worden tot communicatiestelsels waarin eveneens de uitvinding wordt toegepast. Zo levert de combinatie van de voorbeelden van de figuren 3 en 4 een communicatiestelsel op, waarin meerdere schakelposten in een (eerste) deelnetwerk voorkomen, en waarbij de wachtrijen in dat deelnetwerk dicht bij de eerste posten worden gevormd.

Het zal deskundigen duidelijk zijn dat de uitvinding niet beperkt is tot de weergegeven uitvoeringsvoorbeelden en dat vele wijzigingen en aanvullingen mogelijk zijn zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.

Claims

1. Communicatiestelsel, omvattende een eerste netwerk, een tweede netwerk, met het eerste netwerk gekoppelde eerste posten en met het tweede netwerk gekoppelde tweede posten, waarbij het eerste netwerk en het tweede netwerk onderling zijn gekoppeld, waarbij het stelsel wachtrijmiddelen omvat voor het herkennen van oproepen voor een groep van tweede posten en het in een wachtrij plaatsen van die oproepen, en waarbij het stelsel besturingsmiddelen omvat voor het aan oproepen in een wachtrij toekennen van een verbinding met een tweede post, met het kenmerk, dat de wachtrijmiddelen met het eerste netwerk zijn gekoppeld.

2. Communicatiestelsel volgens conclusie 1, waarin de wachtrijmiddelen zich in een schakelpost van het eerste netwerk bevinden.

3. Communicatiestelsel volgens conclusie 2, waarin de besturingsmiddelen uitsluitend met het eerste netwerk zijn gekoppeld.

4. Communicatiestelsel volgens een van de voorgaande conclusies, waarin de besturingsmiddelen zich in het eerste netwerk bevinden.

5. Communicatiestelsel volgens een van de voorgaande conclusies, omvattende meerdere eerste netwerken en tenminste één tweede netwerk, waarbij elk eerste netwerk met tenminste één tweede netwerk is gekoppeld.

6. Communicatiestelsel volgens conclusie 5, waarin tenminste twee eerste netwerken gemeenschappelijke besturingsmiddelen bezitten.

7. Communicatiestelsel voigens een van de voorgaande conclusies, ingericht voor het vormen van een afzonderlijke wachtrij voor elke groep van tweede posten.

8. Communicatiestelsel volgens een van de voorgaande conclusies, waarin de eerste posten abonneeposten en de tweede posten agentposten omvatten.

9. Communicatiestelsel volgens een van de voorgaande conclusies, waarin het eerste netwerk en het tweede netwerk deelnetwerken van een derde netwerk vormen.

10. Communicatiestelsel volgens een van de voorgaande conclusies, waarin het eerste netwerk meerdere schakelposten omvat, en waarin de wachtrijmiddelen zijn gekoppeld met de respectieve schakelposten die direct met een abonneepost zijn gekoppeld.

11. Schakelpost voor toepassing in een communicatiestelsel volgens een van de voorgaande conclusies, voorzien van middelen voor het herkennen van oproepen, bestemd voor een of meer bepaalde groepen van tweede posten.

12. Schakelpost volgens conclusie 11, voorzien van wachtrijmiddelen voor het vormen van een wachtrij van oproepen voor tenminste een groep van tweede posten.