NL8901747A

NL8901747A - Trolley with vertical supports for wheels - has stabilising strut hinge and roller movable along frame to allow support rod to be folded up

Info

Publication number: NL8901747A
Application number: NL8901747A
Authority: NL
Original assignee: Ferdinand Willemsen
Priority date: 1989-07-07
Filing date: 1989-07-07
Publication date: 1991-02-01

Abstract

Each vertical support rod (2) has a castor wheel (9) at its lower end and a roller (5) at the other end. The roller can move along a U-section track (7) in the horizontal frame (6) of the trolley. A stabilising strut (4) is hinged (3) to a bracket near the lower end of the rod and at a point (8) under the U-shaped track (7). When the roller is moved back towards the strut hinge point, the support rod pivots upwards until it is parallel with the trolley frame. The movement and locking of the rollers of several supports can be controlled by levers coupled to a hand-or motor-driven worm gear. Other versions of the trolley use stronger but more complicated support structures. @(20pp Dwg.No.1a,b/11)@.

Description

Wagen met inklapbare potenTrolley with folding legs

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een wagen roetinklapbare poten waaraan telkens een schoor scharnierend verbonden is,en waarbij elke poot en bijbehorende schoor scharnierend en/of ver¬schuifbaar aangebracht zijn op het draaggestel van de wagen. Een derge¬lijke wagen is bekend uit US-A-3826528. De daarbij toegepaste schorenen één van de poten zijn daar verschuifbaar aangebracht op het draag¬gestel, en kunnen in bepaalde standen vergrendeld worden t.o.v. datdraaggestel. Het uitklappen resp. inklappen van de poten geschiedtonder invloed van de zwaartekracht. Dit betekent dat de wagen eerstopgetild moet worden wanneer de poten vanuit de ingeklapte stand uitge¬klapt moeten worden. Dit is een nogal omslachtige handelwijze, die metnogal grote inspanningen gepaard gaat.The present invention relates to a carriage of soot-folding legs to which a strut is hingedly connected, and wherein each leg and associated strut are hinged and / or slidably mounted on the support frame of the carriage. Such a car is known from US-A-3826528. The braces used for one of the legs are slidably mounted there on the support frame, and can be locked in certain positions relative to that support frame. Unfolding resp. folding of the legs takes place under the influence of gravity. This means that the trolley must first be lifted when the legs have to be folded out from the folded position. This is a rather cumbersome course of action, which involves considerable efforts.

Het uitklappen van de poten, bijvoorbeeld bij het uit delaadruimte van een voertuig bewegen van de wagen, geschiedt eveneensonder invloed van de zwaartekracht. De poten vallen dan min of meerongecontroleerd vrij naar beneden, zodat het niet goed mogelijk is deuitklapbeweging naar wens te regelen.The legs fold out, for example when the car is moved out of the loading space of a vehicle, also takes place under the influence of gravity. The legs then fall down more or less uncontrollably, so that it is not possible to control the folding movement as desired.

Doel van de uitvinding is daarom een wagen zoals hiervoorbeschreven te verschaffen waarbij de in- en uitklapbeweging van depoten beter geregeld kan worden. Dit doel wordt bereikt doordat elkepoot danwel de bijbehorende schoor verbonden is met een aandrijforgaanvoor het gedwongen in- resp. uitklappen van de poot. Het aandrijforgaankan op verschillende manieren zijn uitgevoerd, bijvoorbeeld als hand¬bediening of als een pneumatische, hydraulische of elektrische aan¬drijving.The object of the invention is therefore to provide a trolley as described above, in which the folding and unfolding movement of the legs can be better controlled. This object is achieved in that each leg or the associated strut is connected to a drive member for the forced in or out. unfold the leg. The actuator can be designed in various ways, for example as a manual operation or as a pneumatic, hydraulic or electric actuator.

Dankzij de koppeling van de poten (of schoren) met een aan-drijforgaan worden ongecontroleerde klapbewegingen van de poten ver¬meden. Indien de aandrijving zelfremmend is, is iedere andere bewegingdan door bediening van het aandrijforgaan onmogelijk. Indien het aan-drijforgaan niet zelfremmend is, treedt in ieder geval nog een zekerevertraging op in de klapbewegingen, die optreden onder invloed van dezwaartekracht.Thanks to the coupling of the legs (or braces) with a driving element, uncontrolled folding movements of the legs are avoided. If the drive is self-braking, any movement other than operation of the drive member is impossible. If the actuator is not self-braking, at least a certain delay still occurs in the flapping movements, which occur under the influence of gravity.

Het is daarbij mogelijk dat de poot verschuifbaar, en deschoor scharnierbaar verbonden is aan het draaggestel, in welk geval deschoor gekoppeld is met het aandrijforgaan, of dat de poot scharnier¬baar, en de schoor verschuifbaar verbonden is aan het draaggestel, inwelk geval de schoor gekoppeld is met het aandrijforgaan.It is possible for the leg to be slidably connected, and the strut hingedly connected to the supporting frame, in which case the strut is coupled to the driving member, or that the leg is hingedly connected, and the strut slidably connected to the supporting frame, in which case the strut is coupled to the actuator.

Volgens weer een andere uitvoeringsvorm is voorzien dat poot en schoor scharnierend bevestigd zijn aan het gestel, dat de poot ge¬leed is waarbij het geledingsscharnier ligt tussen de pootscharnierver-bindingen met gestel en schoor, en dat een lineair aandrijforgaan ver¬bonden is met één der pootdelen nabij het geledingsscharnier. Door mid¬del van het lineaire aandrijforgaan kan de gelede poot vanuit de ge¬strekte stand overgebracht worden in de samengevouwen stand, en omge¬keerd.According to yet another embodiment, it is provided that the leg and strut are hinged to the frame, that the leg is slid with the articulation hinge positioned between the leg hinge connections with frame and strut, and that a linear actuator is connected to one of the leg parts near the articulation joint. By means of the linear actuator, the articulated leg can be transferred from the extended position to the collapsed position and reversed.

Volgens een verdere uitvoeringsvorm kan ook voorzien zijn datpoot en schoor scharnierend bevestigd zijn aan het gestel, dat deschoor geleed is en dat een lineair aandrijforgaan verbonden is met éénder schoordelen nabij het geledingsscharnier.According to a further embodiment, it can also be provided that the leg and strut are hinged to the frame, that the strut is articulated and that a linear drive member is connected to one of the struts near the articulation hinge.

Volgens een eerste mogelijkheid is de wagen zo uitgevoerd datde scharnieras van elke poot in langsrichting van de wagen verloopt,dat de bijbehorende schoor in langsrichting verschuifbaar aangebrachtis tussen de langszijden van het gestel, en door middel van een kogel-scharnier gekoppeld is aan de poot. De poten kunnen dan, bij ver¬schuiven van de schoor, in dwarsrichting van de wagen opgeklapt worden.Bij voorkeur wordt volgens een tweede mogelijkheid echter voorzien datelke scharnieras in dwarsrichting verloopt. Alle poten kunnen dan inlangsrichting opgeklapt worden.According to a first possibility, the carriage is designed in such a way that the pivot axis of each leg runs in the longitudinal direction of the carriage, that the associated strut is longitudinally slidable between the longitudinal sides of the frame, and is coupled to the leg by means of a ball joint. The legs can then be folded up transversely of the carriage when the strut is moved. Preferably, however, a second possibility is provided that each pivot axis runs transversely. All legs can then be folded in the longitudinal direction.

De hiervoor genoemde lineaire aandrijforganen kunnen uitge-voerd zijn als schroefspil, trekkabel, ketting, of eventueel als hy¬draulische of pneumatische cilinder. Zij kunnen tegelijkertijd fungerenals blokkeerorgaan, teneinde de bijbehorende poot in uit- of ingeklaptestand te blokkeren.The aforementioned linear actuators can be designed as screw spindles, pull cables, chains, or optionally as hydraulic or pneumatic cylinders. At the same time they can function as a blocking member, in order to block the associated leg in the folded-out or folded-in position.

Bij voorkeur echter wordt een apart voorziening getroffen omde poot in zijn eindstanden te dringen. Dit is vooral gewenst indienhet mechanisme bestaande uit poot en bijbehorende lineair aandrijf¬orgaan een dood punt bezit. Daartoe is volgens de uitvinding voorziendat elke poot voorzien is van een elastisch soepel trekorgaan, dat meteen eind bevestigd is aan de bovenkant van de poot, en met het andereeind aan de onderkant van de poot, en geleid is over een rol bevestigdaan het gestel liggend aan de zijde van de poot tegenover de scharnier-bevestiging van de schoor, zodanig dat in elke stand van de poot hettrekorgaan onder trekvoorspanning staat. De lengte van het traject vanhet soepele orgaan is variabel, en hangt af van de stand van de poot.Preferably, however, a separate provision is made to push the leg into its end positions. This is particularly desirable if the mechanism consisting of the leg and associated linear actuator has a dead center. To this end, according to the invention, it is provided that each leg is provided with an elastic flexible pulling member, which is fastened at one end to the top of the leg, and with the other end to the bottom of the leg, and is guided over a roller attached to the frame lying on the side of the leg opposite the hinge mounting of the strut, such that in every position of the leg the pulling member is under tensile tension. The length of the trajectory of the flexible member is variable and depends on the position of the leg.

In de uiterste in- en uitgeklapte standen bezit die lengte telkens eenminimum; tussen de stand bezit hij een maximum. Gevolg daarvan is datdeze laatste stand labiel is, alle overige standen instabiel zijn, enslechts de in- en uitgeklapte stand stabiel zijn. De poot wordt dus steeds aangedrongen naar de dichtstbijliggende stabiele stand, zodathij steeds ofwel in de ingeklapte stand, danwel in de uitgeklapte standaangedrongen wordt.In the extreme folded and unfolded positions, this length always has a minimum; he has a maximum between the score. As a result, this last position is unstable, all other positions are unstable, and only the folded and unfolded position is stable. The leg is therefore always pressed to the nearest stable position, so that it is always pressed either in the collapsed position or in the unfolded position.

Volgens een bijzondere uitvoeringsvorm is voorzien dat depoten bedienbaar zijn door een in langsrichting van de wagen verlopendemeeneemstang, welke samenwerkt met een de verschuifbare schoren danwelverschuifbare poten verbindende dwarsstang, welke dwarsstang geleid isin een aan het draaggestel bevestigde, zich in de langsrichting van dewagen uitstrekkende sleuf, en dat de meeneemstang voorzien is van eenaan één langszijde uitmondende uitsparing waarin de meeneemstang op¬neembaar is, dat de sleuf althans een schuin t.o.v. de langsrichtingvan de meeneemstang verlopend gedeelte bezit dat zich uitstrekt totbuiten de meeneemstang, zodanig dat de dwarsstang bij verschuiven vande meeneemstang tevens in- resp. uit de uitsparing verschuifbaar is.Hierbij zijn de poten in uitgeklapte stand danwel ingeklapte standdirekt vergrendeld, doordat de meeneemstang de dwarsstang gevangen kanhouden in het bijbehorende schuin verlopende eind. Indien daarbij voor¬zien is dat de sleuf een evenwijdig aan de langsrichting verlopend ge¬deelte bezit, alsmede aan weerszijden daarop aansluitende schuin t.o.v.de langsrichting verlopende gedeelten, en dat de dwarsstang verend aan¬gedrukt wordt naar de meeneemstang, en dat voor resp. achterpoten dan¬wel hun schoren bedienbaar zijn door één en dezelfde meeneemstang voor¬zien van twee uitsparingen, waarvan de een de voorpoten en de ander deachterpoten bedient, en dat de onderlinge afstand van de sleuven ten¬minste gelijk is aan de afstand van twee in dezelfde richting gekeerdeeinden van de sleuven, vermeerderd met de onderlinge afstand tussentwee tegengestelde gerichte einden van één en dezelfde sleuf, wordenbij het uitklappen eerst de achterpoten uitgeklapt, en pas daarna devoorpoten. Dit is belangrijk bij het uit een voertuig naar buitenbewegen van de wagen. Omgekeerd worden, bij het weer naar binnen be¬wegen van de wagen, eerst de voorpoten en pas daarna de achterpoten in-geklapt.According to a special embodiment, it is provided that the legs can be operated by a driving rod running in the longitudinal direction of the car, which co-acts with a cross bar connecting the slidable struts or sliding legs, which cross bar is guided in a slot attached to the support frame, extending in the longitudinal direction of the car, and that the carrier rod is provided with a recess which opens onto one longitudinal side, in which the carrier rod can be received, that the slot has at least an oblique section extending relative to the longitudinal direction of the carrier rod, which extends beyond the carrier rod, such that the transverse rod also slides when the carrier rod is displaced in- or is slidable out of the recess, whereby the legs are directly locked in the unfolded position or in the collapsed position, because the carrying rod can retain the cross rod in the associated oblique end. If it is provided here that the slot has a section running parallel to the longitudinal direction, as well as obliquely adjoining sections to the longitudinal direction on both sides, and that the cross bar is pressed resiliently towards the driving rod, and that for resp. hind legs or their braces can be operated by one and the same transport rod with two recesses, one of which serves the front legs and the other the rear legs, and that the distance between the slots is at least equal to the distance of two in the same direction-facing ends of the slots, plus the spacing between two oppositely oriented ends of one and the same slot, the hind legs are unfolded when unfolded, and then the front legs. This is important when moving the vehicle out of a vehicle. Conversely, when moving the car back in, first the front legs and then the rear legs are folded.

De wagen bezit bij voorkeur een stel bokwielen en een paarzwenkwielen. De bokwielen moeten echter zo uitgevoerd zijn dat zij iningeklapte stand van de poot, zo weinig mogelijk ruimte innemen. Daar¬toe bezit elk bokwiel een scharnierend aan de vork bevestigd scharnier-stuk, dat verend aangetrokken wordt naar een aan de poot bevestigdecirkelvormige schijf waarvan een omtreksgedeelte onrond is. Bij hetrijden met de wagen wordt het bokwiel nu in een vaste stand gehouden,dankzij de samenwerking van het scharnierstuk met het onronde omtreks- gedeelte. Bij het opklappen van de poten kunnen de bokwielen echtertoch verdraaid worden, indien daarop een voldoend grote torsiekrachtwordt uitgeoefend. Dit kan bijvoorbeeld bereikt worden doordat de vorkvoorzien is van een stuurstang met een evenwijdig aan de pootverlopend stuureind, en dat het gestel aan de onderzijde voorzien isvan een aanslagvlak zodanig dat bij inklappen van de poot het stuureindin samenwerking komt met het aanslagvlak voor het verdraaien van devork met wiel naar een stand evenwijdig aan de onderzijde van hetgestel.The carriage preferably has a pair of fixed wheels and a pair of castor wheels. However, the fixed wheels must be designed in such a way that they take up as little space as possible in the folded position of the leg. For this purpose, each fixed castor wheel has a hinge piece hinged to the fork, which is resiliently attracted to a circular disc attached to the leg, a peripheral part of which is unround. The castor wheel is now held in a fixed position when driving the car, thanks to the interaction of the hinge piece with the non-round peripheral part. When the legs are folded up, the fixed castors can still be rotated if a sufficiently great torsional force is exerted thereon. This can be achieved, for example, in that the fork is provided with a steering rod with a steering end running parallel to the leg, and that the frame is provided on the underside with a stop surface such that when the leg is folded in, the steering end interacts with the stop surface for rotating the fork. wheel to a position parallel to the bottom of the frame.

Volgens een variant kan echter ook voorzien zijn dat op dede schijf een bij benadering een halve ring vormende hulpschijf schar¬nierend is aangebracht, welke hulpschijf een cirkelvormig omtreksdeelmet een straal gelijk aan die van de schijf bezit, welke hulpschijf aanéén zijde een scharnierpunt bezit en aan de andere zijde een aanslag¬vlak, verend aangedrukt gehouden wordt naar de poot en tegen die aan-drukking in naar buiten beweegbaar is zodanig dat het cirkelvormigeomtreksdeel van de hulpschijf de cirkelvormige omtrek van de schijfcompleteert. Het scharnierstuk rust nu ofwel tegen de schijf, zodat hetbokwiel geblokkeerd wordt wanneer dat een afgeplat deel van die schijfbereikt, danwel tegen de ring, in welk geval het bokwiel vrij draaibaaris over 360°. Dit laatste is de gewenste situatie bij het inklappen vande met een bokwiel uitgeruste poot.According to a variant, however, it may also be provided that an auxiliary half-ring-forming auxiliary disc is hinged on the disc, which auxiliary disc has a circular peripheral part with a radius equal to that of the disc, which auxiliary disc has a pivot point on one side and on the other side, a stop surface is held resiliently pressed to the leg and movable outwardly against said compression such that the circular peripheral portion of the auxiliary disc completes the circular periphery of the disc. The hinge piece now rests either against the disc, so that the trestle wheel is blocked when it reaches a flattened part of that disc, or against the ring, in which case the trestle wheel can rotate freely through 360 °. The latter is the desired situation when folding the leg equipped with a fixed castor.

De vrije verdraaibaarheid van het bokwiel kan bij het inklap¬pen van de poot automatisch verkregen worden wanneer aan de schoorstangvoorbij zijn scharnierbevestiging aan de poot een bedieningshefboom isvoorzien welke bedieningshefboom in uitgeklapte stand van de poot hetaanslagvlak van de hulpschijf tegen de verende aandrukking naar buitengedrukt houdt, en in ingeklapte stand van de poot los is van het aan¬slagvlak.The free rotatability of the fixed castor wheel can be obtained automatically when the leg is folded in if an operating lever is provided on the strut beyond its hinge attachment to the leg, which operating lever in the extended position of the leg keeps the stop surface of the auxiliary disc pressed against the spring pressure, and in folded position of the leg is loose from the stop surface.

Vervolgens zal de uitvinding verder toegelicht worden aan dehand van enkele in de figuren weergegeven uitvoeringsvoorbeelden.The invention will be explained in more detail below with reference to a few illustrative embodiments shown in the figures.

Figuren la en lb tonen een eerste variant van een opklapbare poot.Figures 1a and 1b show a first variant of a folding leg.

Figuur 2 toont een gedeeltelijk aanzicht in perspectief vande bediening van de poot volgens figuren la en lb.Figure 2 shows a partial perspective view of the operation of the leg according to Figures 1a and 1b.

Figuren 3a en 3b tonen een tweede variant waarvan een opklap¬bare poot.Figures 3a and 3b show a second variant, of which a folding leg.

Figuren 4a en 4b tonen een derde variant van de opklapbare poot.Figures 4a and 4b show a third variant of the folding leg.

Figuur 5 toont een opklapbare poot bevestigd aan een subge- stel.Figure 5 shows a folding leg attached to a sub-frame.

Figuren 6a en 6b tonen een stabilisatiemechanisme voor eenopklapbare poot.Figures 6a and 6b show a stabilizing mechanism for a folding leg.

Figuren 7a en 7b tonen een vierde variant voor de opklapbare poot.Figures 7a and 7b show a fourth variant for the folding leg.

Figuren 8a en 8b tonen een bokwiel.Figures 8a and 8b show a fixed castor.

Figuur 9 toont een variant van een bokwiel.Figure 9 shows a variant of a fixed wheel.

Figuren 10a, 10b en 10c tonen een derde variant van een bok- wiol.Figures 10a, 10b and 10c show a third variant of a boxing wool.

Figuur 11 toont een gedeeltelijk aanzicht in perspectief vande bediening voor alle poten.Figure 11 shows a partial perspective view of the control for all legs.

Onder verwijzing naar de figuren la en lb is een opklapbarepoot 1 weergegeven, welke in figuur la geheel uitgeklapt is, en infiguur lb gedeeltelijk ingeklapt. De poot constructie 1 bevat een poot2 alsmede een door middel van scharnier 3 scharnierend daaraanverbonden schoor 4. Aan zijn bovenste eind zit poot 2 een rol 5,waarmee hij heen en weer verschuifbaar is in het aan het draaggestel 6bevestigde U-profiel 7. Schoor 4 is door middel van scharnier 8bevestigd aan draaggestel 6. Wanneer de bovenzijde van poot 5verschoven wordt, beweegt het uit poot 2, schoor 4 en U-profiel 7bestaande mechanisme naar de stand afgebeeld in figuur lb, waarbij wiel9 opgetild wordt van de grond.With reference to Figures 1a and 1b, a folding leg 1 is shown, which is fully unfolded in Figure 1a, and figure 1b is partly collapsed. The leg construction 1 comprises a leg 2 as well as a brace 4 hingedly connected thereto by means of hinge 3. At its upper end, leg 2 is fitted with a roller 5, with which it can be moved back and forth in the U-profile 7 mounted on the supporting frame 6. Brace 4 is attached to support frame 6 by hinge 8. When the top of leg 5 is shifted, the mechanism consisting of leg 2, strut 4 and U-profile 7 moves to the position shown in figure 1b, wheel 9 being lifted from the ground.

Deze beweging van het bovenste eind van poot 2 met de daaraanbevestigde rol 5 wordt bewerkstelligd door de in figuur 2 weergegevenbedieningsinstallatie. Eet bovenste eind van de poot is daartoebevestigd aan een bedieningsstang 10. De niet getoonde, daarnaastliggende poot is eveneens bevestigd aan een bedieningsstang 10. Beidebedieningsstangen 10 komen samen bij een moer 11, die aandrijfbaar isdoor middel van de spil 12. De spil 12 is draaibaar bevestigd aan dedelen 13 van het draaggestel 6, waaraan ook de U-profielen 7 zijnbevestigd. Wanneer bij het eind 14, door middel van een zwengel of doormiddel van een elektromotor, de schroef spil 12 aangedreven wordt,verschuift de moer 11 in de gewenste richting waarbij hij via destangen 10 de poten op de rollen 5 verschuift in U-profielen. Daarbijkan de poot 2 opgeklapt worden naar de met onderbroken lijnenweergegeven stand. Natuurlijk kan de schroefspil vervangen worden dooreen pneumatische of hydraulische aandrijving. Ook is het mogelijk alsaandrijving een rondlopende ketting te gebruiken.This movement of the upper end of leg 2 with the roller 5 mounted thereon is effected by the operating installation shown in figure 2. The upper end of the leg is attached to an operating rod 10. The adjacent leg, not shown, is also attached to an operating rod 10. Both operating rods 10 come together at a nut 11, which can be driven by means of the spindle 12. The spindle 12 is rotatable attached to parts 13 of the supporting frame 6, to which the U-profiles 7 are also attached. When at the end 14, by means of a crank or by means of an electric motor, the screw spindle 12 is driven, the nut 11 shifts in the desired direction, shifting the legs on the rollers 5 into U-profiles via the rods 10. In addition, the leg 2 can be folded up to the position shown in broken lines. Of course, the screw spindle can be replaced by a pneumatic or hydraulic drive. It is also possible to use a revolving chain as drive.

Vanzelfsprekend worden zowel de voorpoten alsmede deachterpoten op deze wijze bediend.Naturally, both the front legs and the rear legs are operated in this manner.

In de figuren 3a en 3b alsmede in de figuren 4a en 4b is eengelede pootconstructie 15 toegepast, bestaande uit pootdelen 16 en 17.Aan het scharnier 18 waarmee deze pootdelen 16, 17 aan elkaar verbondenzijn, is een lineaire actuator 19 gekoppeld, die met zijn andere eindbevestigd is op het gestel 6 van de wagen. Bij verlenging van deactuator 19 wordt de poot geknikt zoals afgebeeld in de figuren 3a en3b, waarna het uit pootdelen 16, 17, schoor 14 en gestel 6 bestaandemechanisme in de weergegeven stand opgeklapt kan worden. Bij verkortenvan de lineaire actuator 19 kan de poot 15 in de gestrekte standgebracht worden, waarbij de delen 16, 17 in eikaars verlengde liggen.In Figures 3a and 3b as well as in Figures 4a and 4b, an articulated leg construction 15 is used, consisting of leg parts 16 and 17. A linear actuator 19 is coupled to the hinge 18 with which these leg parts 16, 17 are connected to each other. the other is end mounted on the frame 6 of the carriage. When the actuator 19 is extended, the leg is bent as shown in figures 3a and 3b, after which the mechanism consisting of leg parts 16, 17, strut 14 and frame 6 can be folded up into the position shown. When the linear actuator 19 is shortened, the leg 15 can be brought into the extended position, the parts 16, 17 being in line.

In deze stand wordt de actuator vastgezet, zodat de pootconstructie 1vergrendeld is.The actuator is fixed in this position, so that the leg construction 1 is locked.

Volgens de figuren 4a en 4b kan de pootconstructie ook optegengestelde wijze opgeklapt worden, waarbij het scharnierpunt 18 bijhet opklappen niet naar de schoor 4 toe bewogen wordt, zoals in defiguren 3a en 3b, doch daarvan af bewogen wordt. Ook hierbij wordt doorverkorten van de lineaire actuator 19 de poot in zijn gestrekte standgebracht.According to Figures 4a and 4b, the leg construction can also be folded up in the opposite way, whereby the pivot point 18 is not moved towards the strut 4 when folded up, as in figures 3a and 3b, but is moved away from it. In this case too, the leg of linear actuator 19 is brought into its extended position.

In figuur 5 is de pootconstructie 1 bevestigd op een apartsubgestel 20. Dit subgestel bevat een geleiding, bijvoorbeeld in devorm van sleuf 21 waarin het bovenste eind van de poot met rol 5verschuifbaar is. Het subgestel 20 is verder zelf door middel vanrollen verrijdbaar aangebracht op een rail 23 op het wagengestel 6.Voordeel van deze constructie is dat wanneer de poot in opgeklapte toe¬stand met zijn wiel 9 ver uitsteekt achter het draaggestel 6, de gehelepoot met het subgestel naar voren geschoven kan worden totdat het wielvrijwel gelijk ligt met de achterzijde van het draaggestel 6.In Figure 5, the leg construction 1 is mounted on a separate sub-frame 20. This sub-frame contains a guide, for example in the form of slot 21, in which the top end of the leg can be slid with roller 5. The sub-frame 20 is further itself mounted on a rail 23 on the carriage frame 6 by means of rollers. The advantage of this construction is that when the leg protrudes in the folded state with its wheel 9 far behind the supporting frame 6, the whole leg with the sub-frame can be pushed forward until the wheel is almost flush with the rear of the carrier frame 6.

Figuren 6a en 6b tonen verder een stabilisatie-inrichtingvoor een pootconstructie I bestaande uit een poot 2, een schoor 4 eneen U-geleidingsrail 7 waarin de zich aan de bovenzijde van de pootbevindende rol 5 verschuifbaar is. De stabilisatie-constructie bevateen soepel trekorgaan 24, bijvoorbeeld een kabel, die geleid is overeen rol 25 bevestigd aan het draaggestel 6, vervolgens verloopt naareen aan de onderzijde van de poot aangebrachte rol 26, naar bovengeleid is naar een rol 27 en vervolgens teruggeleid is en bevestigd aande as van rol 26. Rol 27 is verbonden aan de trekveer 28, die verderbevestigd is aan de as van rol 5. De afmetingen van de stabilisatie-constructie zijn zodanig gekozen dat in elke stand van de poot de trek-kabel 24 onder trekkracht staat. In de afgeheelde uitgeklapte stand infiguur 6a bezit de afstand van rol 5 via rol 25 naar rol 26 een minimum. De trekveer 28 tracht om deze afstand nog korter te maken,doch dit wordt verhinderd doordat de rol 5 aanligt tegen het eind vande sleuf 21 in de U-rail 7. De poot 2 wordt daardoor stabiel aangedruktin zijn uitgeklapte stand.Figures 6a and 6b further show a stabilization device for a leg construction I consisting of a leg 2, a strut 4 and a U-guide rail 7 in which the roller 5 located at the top of the leg is slidable. The stabilization structure includes a flexible pulling member 24, for example a cable, which is guided on a roller 25 attached to the support frame 6, then extends to a roller 26 mounted on the underside of the leg, is guided upwards to a roller 27, and is then returned and attached to the shaft of roller 26. Roller 27 is connected to the tension spring 28, which is further attached to the shaft of roller 5. The dimensions of the stabilization construction are chosen such that in each position of the leg the pull cable 24 is under tensile force state. In the folded-out unfolded position figure 6a, the distance from roller 5 via roller 25 to roller 26 has a minimum. The tension spring 28 tries to make this distance even shorter, but this is prevented because the roller 5 rests against the end of the slot 21 in the U-rail 7. The leg 2 is thereby stably pressed in its folded-out position.

In figuur 6b daarentegen is de afstand van rol 5 via rol 25naar rol 26 maximaal. De veer 28 is daarbij ver uitgerekt. Dezetoestand is labiel; zodra de poot iets verder doorzwaait naar de inge¬klapte stand wordt de toestand van de pootconstructie labiel waardoorhij doorslaat naar ie uiterste ingeklapte stand. In deze ingeklaptestand bevindt de rol 25 zich naast de rol 26.In figure 6b, on the other hand, the distance from roller 5 via roller 25 to roller 26 is maximum. The spring 28 is then stretched far. This state is unstable; as soon as the leg swings a little further to the collapsed position, the condition of the leg construction becomes unstable, causing it to tilt to the extreme collapsed position. In this collapsed position, the roller 25 is located next to the roller 26.

Een dergelijke constructie is bijzonder geschikt voor poot-constructies waarbij het bedieningsmechanisme een dood punt bezit,zodanig dat de poot niet volledig naar de ingeklapte stand verdrongenkan worden. Dankzij de getoonde stabilisatie-constructie kan dezevolledig ingeklapte stand nu toch bereikt worden.Such a construction is particularly suitable for leg constructions in which the operating mechanism has a dead center, such that the leg cannot be completely displaced to the collapsed position. Thanks to the stabilization construction shown, this fully collapsed position can now be reached.

In de in de figuren 7a en 7b afgeheelde variant zijn zowel depoot 27 alsmede de schoor 28 scharnierend bevestigd aan het draaggestel6, Schoor 28 is echter geleed, en aan het geledingsscharnier is destabilisatie-stang 29 bevestigd waarvan het andere eind verschuifbaaropgenomen is op draaggestel 6. Poot 27 kan daarbij zowel schuin alsverticaal geplaatst zijn. Bij voorkeur is de poot aan de achterzijdevan de wagen schuin geplaatst, zodanig dat hij in ingeklapte standweinig uitsteekt ten opzichte van de achterzijde van de wagen.In the variant shown in Figures 7a and 7b, both the leg 27 and the strut 28 are hinged to the support frame 6, however, the strut 28 is articulated, and the articulation hinge is fitted with a stabilizing rod 29, the other end of which is slidably received on the support frame 6. Leg 27 can be placed obliquely as well as vertically. Preferably, the leg is placed at an angle to the rear of the carriage, such that it protrudes little in folded position relative to the rear of the carriage.

Zoals afgebeeld in figuur 7b kan de poot door verschuiven vanhet bovenste eind van de stabilisatie-stang 29 ingeklapt worden. Bijdeze verschuiving knikt de schoor 28 schaarvormig in, waardoor de poot27 naar de ingeklapte stand beweegt.As shown in Figure 7b, the leg can be collapsed by sliding the top end of the stabilizing bar 29. This shift causes the strut 28 to buckle in a scissor shape, causing the leg 27 to move into the collapsed position.

De wielen 9 van de wagen bestaan bij voorkeur aan de voor¬zijde uit bokwielen, en aan de achterzijde uit zwenkwielen. Daardoorkan de wagen gemakkelijk bestuurd worden. Het nadeel van bokwielen isechter dat zij in opgeklapte stand nog ver uitsteken t.o.v. de onder¬zijde van de wagen. Het is daarom wenselijk dat zij in ingeklapte toe¬stand van de poot gedraaid kunnen worden, zodanig dat zij evenwijdigaan het draaggestel komen te liggen. Daartoe is de constructie volgensde figuren 8a en 8b voorzien. Het bokwiel is bevestigd aan de onder¬zijde van de poot 2, door middel van vork 30. Aan de poot is verder eenschijf 31 bevestigd, waarvan het omtreksdeel 32 onrond, bijvoorbeeldafgeplat is. Het omtreksdeel kan als alternatief echter ook een uit¬steeksel bezitten, dat met een bepaalde belasting in en uit een uit¬sparing geklikt kan worden. Aan de vork 30 is verder het scharnierstuk 33 verbonden. Dit scharnierstuk 33 wordt door de veren 34 veerkrachtigaangehouden tegen de plaat 31. Zodra het scharnierstuk 33 ligt tegen¬over het afgeplatte deel 32 van de plaat 31, wordt het bokwiel vastge¬houden in die draaistand. Bij een bepaald moment echter kan het bokwieltoch weer uit die stand verdraaid worden, waarbij dan de veren 34 uit¬gerekt worden.The wheels 9 of the carriage preferably consist of fixed wheels at the front, and swivel wheels at the rear. This makes the car easy to drive. The disadvantage of fixed castors, however, is that in the folded position they still protrude far from the bottom of the car. It is therefore desirable that they can be turned in the collapsed state of the leg so that they come to lie parallel to the support frame. The construction according to figures 8a and 8b is provided for this purpose. The fixed wheel is attached to the underside of the leg 2 by means of fork 30. A disc 31 is further attached to the leg, the peripheral part 32 of which is unround, for instance flattened. However, the peripheral part may alternatively also have a projection which can be clicked in and out of a recess with a certain load. The hinge piece 33 is further connected to the fork 30. This hinge piece 33 is resiliently held against the plate 31 by the springs 34. As soon as the hinge piece 33 lies opposite the flattened part 32 of the plate 31, the fixed wheel is held in that rotational position. At a certain moment, however, the fixed castor can be turned out of that position again, whereby the springs 34 are then stretched.

In figuur 9 is weergegeven hoe een dergelijk bokwiel bij hetnaderen van de bodem van het draaggestel 6 verdraaid kan worden. Daar¬toe is op de bodem een gesleufd profiel 35 aangebracht, dat samenwerktmet een aan de vork 30 bevestigde stuurstang 36. Aan zijn eind bezit destuurstang 36 een evenwijdig aan de poot 2 verlopend stuureind 37. Ditstuureind komt, wanneer de poot 2 met het wiel 9 in de buurt komt vanhet orgaan 35, in de sleuf 38 daarvan terecht. Bij het voortzetten vande beweging schuift het stuureind 37 de sleuf 38 in, zodanig dat hetwiel terecht komt in de met onderbroken lijnen weergegeven stand. Indeze stand verloopt hij evenwijdig aan de bodem van het draaggestel 6,zodat hij minder ver uitsteekt dan in niet verdraaide stand.Figure 9 shows how such a fixed wheel can be rotated when approaching the bottom of the supporting frame 6. For this purpose, a slotted profile 35 is arranged on the bottom, which co-acts with a steering rod 36 attached to the fork 30. At its end, the steering rod 36 has a steering end 37 extending parallel to the leg 2. This steering end comes when the leg 2 with the wheel 9 comes close to the member 35, into the slot 38 thereof. As movement continues, the bar end 37 retracts slot 38 so that the wheel lands in the position shown in broken lines. In this position it runs parallel to the bottom of the supporting frame 6, so that it protrudes less far than in the untwisted position.

De variant volgens de figuren 10a, b, c toont hoe de bij 32afgeplatte schijf 31 omgevormd kan worden tot een volledig rondeschijf. Daartoe is op schijf 31 de halve ringvormige hulpschijf 39scharnierend gemonteerd bij 40. Tegenover het scharnierpunt 40 bezitdeze hulpschijf een aanslagvlak 41, waarmee hij, tegen de aandrukkingvan de niet getoonde vering, naar de positie afgebeeld in figuur 10bgedrongen kan worden. In die positie completeert de hulpschijf 39 deschijf 31, zodat een volledig cirkelvormige omtrek wordt verkregen.Zoals afgebeeld in figuur 10c kan deze aandrukkende werking uitgeoefendworden door schoor 4 bevestigd aan poot 2. In uitgeklapte stand is dehoek van schoor 4 ten opzichte van poot 2 maximaal, zodanig dat de ver¬lenging 42 van poot 4 aandrukt tegen het aanslagvlak 41, op die wijzewordt in figuur 10b afgebeelde situatie verzekerd. Het scharnierstuk 33rust nu tegen de cirkelvormige omtrek gevormd door schijf 31 en hulp¬schijf 39. Daardoor kan de vork 30 vrij draaien, over 360°.The variant according to Figures 10a, b, c shows how the disk 31 flattened at 32 can be converted into a complete round disk. To this end, the semi-annular auxiliary disk 39 is hingedly mounted at 40 on the disk 31. Opposite of the pivot point 40, this auxiliary disk has a stop surface 41 with which it can be pressed against the position of the suspension, not shown, in figure 10b. In that position, the auxiliary disc 39 completes the disc 31, so that a completely circular circumference is obtained. As shown in figure 10c, this pressing action can be exerted by strut 4 attached to leg 2. In folded-out position, the angle of strut 4 relative to leg 2 is maximum such that the extension 42 of leg 4 presses against the stop surface 41, thus ensuring the situation shown in figure 10b. The hinge piece 33 now rests against the circular circumference formed by disk 31 and auxiliary disk 39. As a result, the fork 30 can rotate freely, through 360 °.

In figuur 11 tenslotte is een mechanisme afgebeeld waarmee,met behulp van één schroefspil 12, achtereenvolgens de voorpoten 43 endaarna de achterpoten 44 van de wagen opgeklapt kunnen worden. Deschroefspil is daartoe verbonden aan een meeneemstang 45, die ver¬schuifbaar geleid is in een aan het draaggestel 6 vast verbondenschuifgeleiding 46. De meeneemstang 46 is voorzien van twee uitspa¬ringen 47, waarvan slechts die van de achterpoten 44 zichtbaar is. Inuitsparing 47 is de dwarsstang 48 opneembaar, welke dwarsstang de be- dieningsarmen 10, verbonden aan het boveneind van de poten 44 resp. 43,onderling verbindt. Met betrekking tot de voorpoten bevindt de dwars-stang 48 zich juist onder de bijbehorende, niet zichtbare uitsparing47. De dwarsstangen 48 zijn verder opgenomen in sleufplaten 49 terweerszijden van de meeneemstang 45. Deze sleufplaten bezitten een sleufmet een horizontaal deel alsmede aan de einden schuin naar beneden ver¬lopende delen. Met betrekking tot de voorpoten 43 bevindt de dwarsstang48 zich juist onder de uitsparing 47. Door middel van een niet getoondeverend aangedrukte plaat wordt de dwarsstang 48 voortdurend omhooggedrukt, zodanig dat bij het in de tekening naar links verschuiven vande meeneemstang 45 de dwarsstang 48 in de uitsparing 47 komt, en ver¬volgens meegenomen wordt door het horizontale deel van de sleuf. Daar¬bij worden de voorpoten 43 opgeklapt. Uiteindelijk komt de dwarsstang48 terecht in het weer schuin naar beneden verlopend gedeelte van desleuf, waardoor hij uit de uitsparing 47 beweegt en loskomt van demeeneemstang 45. Door de onderzijde van de meeneemstang 45 wordt dezedwarsstang 48 nu vastgehouden in het naar benedengerichte deel van de sleuf, zodat de voorpoten 43 in een ingeklaptestand geblokkeerd zijn. Bij deze beweging is vervolgens de uitsparing47 aan de achterzijde van de meeneemstang nabij de achterpoten 44 bovende bijbehorende dwarsstang 48 komen te liggen. Op analoge wijze als devoorpoten worden nu de achterpoten 44 ingeklapt, en in hun ingeklaptestand vergrendeld. Voordeel van deze uitvoering is dat met een enkeleaandrijving zowel voorpoten alsmede achterpoten in de gewenste volgordeingeklapt kunnen worden. Natuurlijk geschiedt het uitklappen in deomgekeerde volgorde, d.w.z. dat eerst de achterpoten 44 uitgeklaptworden, en pas daarna de voorpoten 43.Finally, figure 11 shows a mechanism with which, with the aid of one screw spindle 12, the front legs 43 can be successively folded up, after which the rear legs 44 of the car can be folded up. For this purpose the screw spindle is connected to a carrier rod 45, which is slidably guided in a slide guide 46 fixedly connected to the supporting frame 6. The carrier rod 46 is provided with two recesses 47, of which only those of the rear legs 44 are visible. Recess 47 can accommodate transverse rod 48, which transverse rod connects the operating arms 10 to the upper end of legs 44, respectively. 43, interconnects. With regard to the front legs, the cross bar 48 is located just below the associated, invisible recess 47. The transverse rods 48 are furthermore received in slotted plates 49 on both sides of the carrier rod 45. These slotted plates have a slit with a horizontal part and parts sloping downwards at the ends. With regard to the front legs 43, the cross bar 48 is located just below the recess 47. The cross bar 48 is continuously pushed upwards by means of a plate (not shown spring-loaded), such that when the carrying rod 45 is shifted to the left in the drawing, the cross bar 48 in the recess 47, and is subsequently entrained by the horizontal part of the slot. The front legs 43 are thereby folded up. Eventually, the crossbar 48 enters the recessed portion of the slot again, causing it to move out of the recess 47 and separate from the carrier rod 45. The bottom of the carrier rod 45 now holds the crossbar 48 in the downward portion of the slot, so that the front legs 43 are locked in a folded position. In this movement, the recess 47 at the rear of the carrier rod has now come to lie near the rear legs 44 above the corresponding cross bar 48. In an analogous manner as the front legs, the rear legs 44 are now folded and locked in their folded position. The advantage of this design is that with a single drive both front legs and rear legs can be folded in the desired sequence. Of course, the folding out takes place in the reverse order, that is to say that the hind legs 44 are folded out first, and only then the front legs 43.

Claims

1. Carriage with folding legs to which a strut is hingedly connected, and each leg and associated strut hinged and / or slidably mounted on the support frame of the carriage, characterized in that each leg or the associated strut is connected to a drive member for the forced folding or unfolding the leg.

A carriage according to claim 1, wherein the leg is slidable, and the strut is pivotally connected to the support frame, characterized in that the leg is coupled to the drive member.

Cart as claimed in claim 1, wherein the leg is pivotable, and the strut is slidably connected to the supporting frame, characterized in that the strut is coupled to the drive member.

Trolley according to claim 1, characterized in that the leg and strut are hinged to the frame, the leg is articulated with the articulation joint lying between the leg hinge connections with frame and strut, and a linear drive member is connected to one of the leg parts near the articulation hinge.

Cart as claimed in claim 1, characterized in that the leg and strut are hinged to the frame, that the strut is articulated and that a linear drive member is connected to one bottom brace near the articulation hinge.

A carriage according to claim 3, characterized in that the pivot axis of each leg extends in the longitudinal direction of the carriage, that the associated strut is longitudinally displaceable between the longitudinal sides of the frame and is coupled to the leg by means of a ball joint.

Trolley according to any one of claims 1 to 5, characterized in that each pivot axis is transverse.

Trolley according to claims 5 and 7, characterized in that a rod is hinged at one of its braces near the articulation hinge, which rod is hinged to the frame with its other end slidably coupled to the linear drive member.

Trolley according to claims 2 and 7, characterized in that each leg is provided with an elastic flexible pulling member, which is end-mounted at the top of the leg and with the other end at the bottom of the leg, and guided over a roller attached to the frame on the side of the leg opposite the hinge mounting of the strut.

Trolley according to claim 9, characterized in that in the collapsed state of the leg the roller lies next to the point of attachment of the towing member at the bottom of the leg.

Carriage according to claim 9 or 10, characterized in that the pulling member at the bottom of the leg is deflected over a roller, and with its deflected end attached to an extension spring extending therefrom which itself is attached to a higher part of the leg.

Trolley according to claim 11, characterized in that the pulling member is again diverted around a spring-mounted roller, and that the again diverted end is attached to a lower part of the leg.

A carriage according to any one of claims, characterized in that the actuator is a linear actuator, such as a lead screw, rotatably suspended from the support frame, and cooperating with a nut coupled to the legs.

A carriage according to any one of the preceding claims, characterized in that the legs are operable by a carrying rod running in the longitudinal direction of the carriage, which co-acts with a cross bar connecting slidable struts or sliding legs, which cross bar is guided in a mounted on the support frame, slot extending in the longitudinal direction of the carriage.

Trolley according to claim 14, characterized in that the carrying rod is provided with a recess opening on one longitudinal side, in which the transverse rod can be received, so that the slot has at least an obliquely portion with respect to the longitudinal direction of the carrying rod, which extends beyond the carrying rod, such that the crossbar when moving the carrier rod also in or out. is slidable out of the recess.

Trolley according to claim 15, characterized in that the trenches have a section which extends parallel to the longitudinal direction, as well as parts which run opposite each other on both sides, which run opposite to the longitudinal direction, and that the cross bar is spring-pressed to the driving rod.

Vehicle according to claim 16, characterized in that front and / or back. hind legs or their braces can be operated by one and the same transport bar with two recesses, one of which operates the front legs and the other the rear legs.

Carriage according to claim 17, characterized in that the mutual distance of the recesses is at least equal to the mutual distance of two ends of the slots facing in the same direction, increased by the mutual distance between opposite ends of one and the same slot.

A carriage according to any one of the preceding claims, wherein one pair of legs is provided with fixed castors incorporated in a fork, characterized in that each fixed castor has a hinge piece attached to the fork, which is resiliently attracted to a circular disc attached to the leg, a peripheral part of which is round, for example is flattened.

A carriage according to claim 19, characterized in that the fork is provided with a steering rod with a steering end running parallel to the leg, and in that the frame is provided on the underside with a stop surface such that when the leg is folded in the steering end comes into contact with the stop surface for turning the fork and wheel to a position parallel to the bottom of the frame.

A carriage according to claim 2Q, characterized in that opposite the stop surface there is a counter-surface, both surfaces of which form a slot and are spaced apart substantially corresponding to the thickness of the steering end which opens into a slant facing away from the frame inlet opening located in the vertical longitudinal plane coinciding with the bar end.

Trolley according to claim 19, 20 or 21, characterized in that an auxiliary half-ring-shaped auxiliary disk hinges on the disk, which auxiliary disk has a circular peripheral part with a radius equal to that of the disk, which auxiliary disk has on one side a pivot point and on the other side is held a stop surface, resiliently pressed to the leg, and the compression is movable outwardly so that the circular peripheral part of the auxiliary disc completes the circular circumference of the disc.

Trolley according to claim 22, characterized in that on the brace rod beyond its hinge attachment to the leg, an operating lever in the extended position of the leg keeps the stop surface of the auxiliary disc pressed out against the resilient compression, and in the folded position of the leg is free of the stop face.