NL2007192C2 - Drankbereidingsinrichting voorzien van een met de hand in hoogte verstelbare uitstroominrichting. - Google Patents

Description

Drankbereidingsinrichting voorzien van een met de hand in hoogte verstelbare uitstroominrichting 5 De uitvinding betreft een drankbereidingsinrichting voorzien van een met de hand in hoogte verstelbare uitstroominrichting.

Een dergelijke drankbereidingsinrichting is bekend uit bijvoorbeeld DE 29.810.291. Deze publicatie beschrijft een koffiemachine met een met de hand in 10 hoogte verstelbare uitloop voor koffie. De uitloop omvat een ten opzichte van het apparaatlichaam van de drankbereidingsinrichting in hoogte verstelbaar huis in de vorm van een opvangbak, waarin een vast met het apparaatlichaam verbonden koffieafgiftekanaal uitmondt. Aan een onderzijde van de opvangbak zijn één of meer afgifteopeningen aangebracht voor het afgeven van de koffie uit de opvangbak aan een 15 drankhouder, zoals een kop of een kan. De hoogte van de uitloop kan door een gebruiker met de hand ingesteld worden door middel van een op de opvangbak aangebrachte handgreep, waarmee de opvangbak ten opzichte van het apparaatlichaam met het koffieafgiftekanaal in verticale richting verschoven kan worden. De door de gebruiker ingestelde hoogte-instelling wordt gehandhaafd doordat twee op het 20 apparaatlichaam aangebrachte magneten op de opvangbak aangebrachte stroken ferromagnetisch materiaal aantrekken.

Een nadeel van een dergelijke drankbereidingsinrichting is dat het relatief veel kracht kost om de hoogte van de opvangbak in te stellen, doordat de opvangbak bij 25 verschuiving relatief veel wrijving als gevolg van langs elkaar schurende oppervlakken ondervindt. Daarnaast oefenen de magneten bij het verschuiven van de opvangbak een relatief hoge, permanente aantrekkingskracht uit op de stroken ferromagnetisch materiaal, wat de hoogteverstelling verder bemoeilijkt.

30 Het is daarom een doel van de uitvinding een drankbereidingsinrichting te verschaffen voorzien van een met de hand in hoogte verstelbare uitstroominrichting, waarbij de hoogteverstelling relatief soepeler verloopt.

2

Het is een verder doel van de uitvinding te voorzien in een drankbereidingsinrichting, waarbij de uitstroomrichting van drank voor alle standen nagenoeg constant is.

5 Hiertoe heeft de drankbereidingsinrichting voorzien van een met de hand in hoogte verstelbare uitstroominrichting volgens de uitvinding het kenmerk, dat de uitstroominrichting een stelarm omvat die met een toevoeruiteinde schamierbaar in een scharnierpunt is bevestigd aan een huis, welke stelarm aan een afgifte-uiteinde is voorzien van een afgiftekop met een afgiftemond, waarbij de afgiftekop zwenkbaar is 10 rond een dwars op de stelarm gelegen zwenkas door ophanging aan de stelarm via bij het afgifte-uiteinde aangebrachte en op de zwenkas gelegen schamiermiddelen, zodanig dat de afgiftemond bij het zwenken van de stelarm een nagenoeg constante richting heeft.

15 Doordat het hoogteverstellingsmechanisme gebruik maakt van een stelarm die in een scharnierpunt is bevestigd, is het eenvoudiger om de uitstroominrichting in hoogte te verstellen: bij een neerdrukken of omhoogduwen van de stelarm ondervindt de gebruiker een relatief geringe weerstand doordat er slechts op één punt een relatief geringe wrijving optreedt en de hoogteverstelling daardoor minder kracht kost. Daarbij 20 wordt het op het scharnierpunt uitgeoefende draaimoment door de arm versterkt, waardoor de hoogteverstelling nog soepeler verloopt.

Doordat de afgiftekop tevens zwenkbaar is rond een dwars op de stelarm gelegen zwenkas door ophanging aan de stelarm via bij het afgifte-uiteinde 25 aangebrachte en op de zwenkas gelegen schamiermiddelen, blijft de oriëntatie van de afgiftekop en de afgiftemond bij verstelling gelijk, doordat de afgiftekop zich naar de zwaartekrachtvector richt. De afgiftemond zal daarbij doorgaans een nagenoeg verticale baan beschrijven.

30 Een uitvoeringsvorm betreft een drankbereidingsinrichting, waarbij de schamiermiddelen zich vanaf de afgiftekop in tegenovergestelde richting langs de zwenkas uitstrekkende schamiemokken omvatten, die zich uitstrekken in in de stelarm 3 aangebrachte schamieruitsparingen. Op deze wijze wordt een relatief eenvoudige en betrouwbare schamierverbinding tussen de afgiftekop en de stelarm verkregen.

Een verdere uitvoeringsvorm betreft een drankbereidingsinrichting, waarbij de 5 schamiemokken via de schamieruitsparingen in de stelarm van buitenaf indrukbaar zijn door verbinding van de schamiemokken met op de afgiftekop aangebrachte, langs de zwenkas inveerbare inveerorganen. Doordat de schamiemokken van buitenaf indmkbaar zijn, bijvoorbeeld met behulp van duim en wijsvinger, kan de gebruiker de verbinding tussen de schamiemokken en de stelarm gemakkelijk verbreken, zodat de 10 afgiftekop bijvoorbeeld uitgenomen kan worden voor reiniging. De inveerorganen zorgen ervoor dat de schamiemokken tijdens bedrijf in de schamieruitsparingen gepositioneerd blijven, zodat de afgiftekop niet uit de stelarm valt.

Een weer verdere uitvoeringsvorm betreft een drankbereidingsinrichting, 15 waarbij de inveerorganen dwars op de zwenkas gelegen zijn en zijn voorzien van geleidingsnokken die aangrijpen op gekromde geleidingssleuven in de stelarm. De geleidingsnokken en gekromde geleidingssleuven zorgen ervoor dat bij scharnieren van de afgiftekop een betere, meer solide verbinding tussen de afgiftekop en de stelarm wordt verkregen. De inveerorganen bewerkstelligen dat de geleidingsnokken tijdens 20 bedrijf goed in de geleidingssleuven gepositioneerd blijven.

Een nog weer verdere uitvoeringsvorm betreft een drankbereidingsinrichting, waarbij de stelarm een uitstroomstuk omvat en een losneembaar aan het uitstroomstuk bevestigde kap. Om het reinigingsgemak te verhogen, kan de stelarm vervaardigd 25 worden uit een uitstroomstuk, waardoor de drank naar het afgifte-uiteinde en de afgiftekop toestroomt, en een kap, waarbij de kap afneembaar is. De kap kan daarbij bovenop het uitstroomstuk gemonteerd worden. De kap dekt daarbij voorts de afgiftekop aan een bovenzijde af.

30 Een weer verdere uitvoeringsvorm betreft een drankbereidingsinrichting volgens, waarbij de schamiermiddelen zijn aangebracht tussen de afgiftekop en de kap.

4

Een verdere uitvoeringsvorm betreft een drankbereidingsinrichting, waarbij de afgiftekop voorts zwenkbaar is rond een dwars op het uitstroomstuk gelegen parallel aan de zwenkas verlopende verdere zwenkas door ophanging aan het uitstroomstuk via bij het afgifte-uiteinde aangebrachte en op de zwenkas gelegen verdere 5 schamiermiddelen, waarbij de kap verschuifbaar is in een langsrichting van het uitstroomstuk. Doordat de afgiftekop zowel zwenkbaar verbonden is met het uitstroomstuk als met de kap kan de stelarm in een stand geplaatst worden, zonder dat de afgiftekop “nabungelt”. Daarbij is van belang dat de kap verschuifbaar of op gelijkwaardige wijze verplaatsbaar is ten opzichte van het uitstroomstuk.

10

Een verdere uitvoeringsvorm betreft een drankbereidingsinrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de stelarm in het scharnierpunt via een veerelement en een wrijvingsorgaan is verbonden met het huis. Het wrijvingsorgaan zorgt ervoor dat bij verstelling van de stelarm de ingestelde stand van de stelarm ten opzichte van het 15 huis gehandhaafd blijft. Het veerelement zorgt daarbij voor extra druk op het wrijvingsorgaan.

Een weer verdere uitvoeringsvorm betreft een drankbereidingsinrichting, waarbij het wrijvingsorgaan is geplaatst tussen een opsluitring en een fïxeerplaat, waarbuiten 20 een schotelveer is geplaatst. De schotelveer oefent drukt uit op de fïxeerplaat, waardoor deze tegen de wrijvingsring wordt geduwd.

Een nog weer verdere uitvoeringsvorm betreft een drankbereidingsinrichting, waarbij het wrijvingsorgaan een wrijvingsring omvat. Aangezien er sprake is van 25 roterende bewegingen van de stelarm, is het gebruik van een wrijvingsring voordelig.

30 5

Een uitvoeringsvoorbeeld van een drankbereidingsinrichting met een uitstroominrichting volgens de uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van de bijgevoegde figuren. Daarbij toont: 5 Fig. 1 een perspectivisch aanzicht van een drankbereidingsinrichting met een uitstroominrichting volgens de uitvinding,

Fig. 2 toont een detailaanzicht van de uitstroominrichting van fig. 1,

Fig. 3 toont de uitstroominrichting van fig. 2, waarbij de kap van de uitstroominrichting is verwijderd, 10 Fig. 4a toont een zijaanzicht in doorsnede van een uitstroominrichting volgens de uitvinding in een eerste stelstand,

Fig. 4b toont een zijaanzicht in doorsnede van een uitstroominrichting volgens de uitvinding in een tweede stelstand,

Fig. 5 toont een perspectivisch aanzicht van een uitstroominrichting volgens de 15 uitvinding, waarbij de stelarm uit het huis is genomen,

Fig. 6 toont een perspectivisch aanzicht van een uiteengenomen uitstroominrichting volgens de uitvinding, waarbij de centreerinrichting voor het fixeren van de kap ten opzichte van het huis wordt getoond, en

Fig. 7 toont een perspectivisch aanzicht van een uitstroomstuk, waarin 20 toevoerslangen zijn geplaatst.

Figuur 1 toont een perspectivisch aanzicht van een drankbereidingsinrichting 1 met een drankuitloop 3 volgens de uitvinding. De drankuitloop 3 is grotendeels aan de buitenzijde van de drankbereidingsinrichting 1 geplaatst en bevindt zich met een 25 stelarm 9 voorzien van een tonvormige afgiftekop 6 boven een drankhouder 24, zoals een kop of een kan, welke ondersteund is door een ondersteuningsplaat 23.

De stelarm 9 staat met een toevoeruiteinde in verbinding met één of meer verdere toevoerleidingen van de drankbereidingsinrichting 1. Na het via een op de 30 drankbereidingsinrichting aangebracht bedieningspaneel bestellen van een drank door de gebruiker en het door de inrichting bereiden van die drank, wordt de bereide drank door de verdere toevoerleiding toegevoerd aan het toevoeruiteinde van de stelarm en vervolgens naar een afgifte-uiteinde met een afgiftekop en een afgiftemond 7 geleid.

6

Daar verlaat de drank de drankuitloop 3. Doordat de gebruiker de hoogte van de drankuitloop 3 ten opzichte van de drankhouder 24 kan instellen, wordt voorkomen dat een relatief hoge drankhouder 24, zoals een kan, niet onder de drankuitloop 3 past, en dat er bij een relatief lage drankhouder, waarbij de afstand tussen de afgiftemond 7 en 5 de drankhouder 24 doorgaans relatief groot is, spetteren optreedt.

Fig. 2 toont een detailaanzicht van de drankuitloop 3 van fig. 1. De stelarm 9 is met een toevoereinde 9a van een uitstroomstuk 5 in een huis 4 aangebracht en is draaibaar rond een schamieras S. De afgiftekop 6 is eveneens zwenkbaar rond een as 10 Z1 aangebracht ten opzichte van een afgifteuiteinde (niet getoond) van de stelarm 9. De afgiftekop 6 is opgehangen aan de kap 2 via schamiermiddelen 8a, 8b. In de uitvoeringsvorm zoals getoond omvatten de schamiermiddelen 8a, 8b schamiemokken 20a, 20b die in schamiergaten 21a, 21b in de kap 2 zijn geplaatst. De kap 2 is losneembaar met het uistroomstuk 5 verbonden. Door de aanwezigheid van twee 15 rotatieassen S en Z1 kan de afgiftemond 7 bij verstelling een zelfde oriëntatie behouden ten opzichte van het huis 4.

De positie van de stelarm 9 kan zoals gezegd door een gebruiker met de hand aangepast worden, waarbij een tussen de stelarm 9 en kap 2 enerzijds en het huis 4 20 anderzijds aangebrachte centreerinrichting 16 de positie van de stelarm 9 ten opzichte van het huis fixeert.

Fig. 3 toont de uitstroominrichting van fig. 2, waarbij de kap 2 van het uitstroomstuk 5 is verwijderd. Te zien is dat het uitstroomstuk 5 is voorzien van drie in 25 langsrichting verlopende afgiftekanalen 18. De afgiftekanalen 18 monden bij het afgifteuiteinde 9b uit in twee afgiftemonden 7 aan de onderzijde van de afgiftekop 6. Twee van die afgiftekanalen 18 komen daarbij samen in één afgiftemond 7. Op deze wijze kunnen bijvoorbeeld twee dranktoevoerstromen gemengd worden om de samenstelling van de uiteindelijke drank te beïnvloeden. Eventueel kunnen de 30 afgiftekanalen 18 in het uitstroomstuk 5 dienen voor de fixatie/geleiding van dranktoevoerslangen. Dit zal verder beschreven worden in de fïguurbeschrijving bij Fig. 7.

7

De schamiemokken 20a, 20b zijn voorzien van drukvlakken, die verbonden zijn met twee boven de schamiemokken 20a, 20b aangebrachte geleidingsnokken 10a, 10b. De geleidingsnokken 10a, 10b zorgen tijdens gebruik voor een geleide rotatie van de afgiftekop in de kap 2, doordat de geleidingsnokken 10a, 10b door aan de binnenzijde 5 van de kap 2 concentrisch aangebrachte uitsparingen of gekromde sleuven kunnen bewegen. Bij het indrukken van de drukvlakken door de gebruiker wordt de verbinding met de kap 2 verbroken, zodat de kap 2 van de afgiftekop 6 genomen kan worden. De afgiftekanalen 18 zijn zo goed te bereiken voor bijvoorbeeld reiniging of onderhoud.

10 Fig. 4a toont een zijaanzicht in doorsnede van een drankuitloop 3 volgens de uitvinding in een eerste zwenkstand. Te zien is dat de afgiftemond 7 in dit uitvoeringsvoorbeeld zich daarbij naar de verticaal richt. De stelarm 9 zoals getoond omvat twee hoofdzakelijk loodrecht ten opzichte van elkaar geplaatste delen, waarbij een eerste deel bij punt S scharnierend in het huis 4 is aangebracht. Het tweede deel van 15 de stelarm 9 dat vast verbonden is met het eerste deel omvat de één of meer afgiftekanalen 18. De centreerinrichting 16, welke in de figuurbcschrijving van de figuren 4a en 4b verder toegelicht zal worden, fixeert de stelarm 9 is deze stand.

Fig. 4b toont een zijaanzicht in doorsnede van een drankuitloop 3 volgens de 20 uitvinding in een tweede zwenkstand. In figuur 2b is te zien dat de drankuitloop 3 ten opzichte van de eerste stand van figuur 4a omlaag geroteerd is. De afgiftekop 6 met de afgiftemond 7 is daarbij eveneens uitgelijnd met de verticaal door het zwenkbaar aanbrengen van de afgiftekop 6 ten opzichte van de stelarm 9. Door het aanbrengen van de verdere schamierdelen 22a, 22b tussen de afgiftekop 6 en het uitstroomstuk 5 wordt 25 voorkomen dat de afgiftekop 6 gaat bungelen, doordat de afgiftekop 6 zowel aan de kap 2 als aan het uitstroomstuk 5 bevestigd is. Wel is van belang dat de kap 2 verschuifbaar is langs het uitstroomstuk 5, anders zou geen rotatie van de afgiftekop 6 rond de zwenkas Z1 mogelijk zijn. De getoonde stand is geschikt voor een drankhouder met een lagere hoogte dan een drankhouder zoals gebruikt bij de eerste stand.

30

Fig. 5 toont een perspectivisch aanzicht van een drankuitloop 3 volgens de uitvinding, waarbij het uitstroomstuk 5 uit het huis 4 is genomen. De kap 2 kan bij het 8 uitnemen van het uistroomstuk 5 in het huis 4 blijven zitten, wat onderhoud of reiniging vergemakkelijkt.

Fig. 6 toont een perspectivisch aanzicht van een uiteengenomen 5 uitstroominrichting volgens de uitvinding, waarbij de centreerinrichting 16 voor het fixeren van de kap 2 ten opzichte van het huis 4 wordt getoond. Tijdens gebruik wordt de kap 2 met de kapdraaigaten 17a en 17b over de kapdraainokken 15a en 15b geplaatst. De centreerinrichting 16 omvat een opsluitring 14 en een fixeerplaat 12, waartussen een wrijvingsring 11 is aangebracht. De opsluitring 14, de wrijvingsring 11 10 en de fixeerplaat 12 worden tijdens gebruik tussen de opstaande wand in het huis 4 en de kapdraainok 15a geplaatst. Tussen de kapdraainok 15a en de fixeerplaat 12 wordt tevens een schotelveer 13 geplaatst om extra druk te genereren.

Fig. 7 toont een perspectivisch aanzicht van een uitstroomstuk 5, waarin 15 toevoerslangen 25 zijn geplaatst. Het is eventueel mogelijk in de afgiftekanalen één of meer toevoerslangen 25 te plaatsen voor een meer gecontroleerd transport van de bereide drank door het uitstroomstuk 5 naar de afgiftekop. Aan het toevoeruiteinde 9a worden de één of meer slangen 25 gekoppeld aan de verdere toevoerleiding of toevoerleidingen van de drankbereidingsinrichting. De bereide drank wordt daarbij 20 vervolgens door de één of meer slangen 25 naar het afgifteuiteinde 9b met de afgiftekop getransporteerd.

25 9

Lijst met verwijzingscijfers I. Drankbereidingsinrichting 5 2. Kap 3. Drankuitloop 4. Bevestigingshuis 5. Uitstroomstuk 6. Afgiftekop 10 7. Afgiftemond 8a. Eerste schamiemok 8b. Tweede schamiemok 9. Stelarm 9a. Toevoeruiteinde stelarm 15 9b. Afgifteuiteinde stelarm 10a. Eerste geleidingsnok 10b. Tweede geleidingsnok II. Wrijvingsring 12. Fixeerplaat 20 13. Schotelveer 14. Opsluitring 15 a. Eerste kapdraainok 15b. Tweede kapdraainok 16. Centreerinrichting 25 17a. Eerste kapdraaigat 17b. Tweede kapdraaigat 18. Afgiftekanaal 19a. Eerste inveerdeel 19b. Tweede inveerdeel 30 20. Ondersteuningsplaat 21a. Eerste schamiergat 21b. Tweede schamiergat 22a. Eerste verdere schamierdeel 10 22b. Tweede verdere schamierdeel 23. Ondersteuningsplaat 24. Drankhouder 25. Toevoerslang 5

Zl. Zwenkas Z2. Verdere zwenkas

Claims (10)

1. Drankbereidingsinrichting (1) voorzien van een met de hand in hoogte 5 verstelbare uitstroominrichting (3) met het kenmerk dat de uitstroominrichting (3) een stelarm (9) omvat die met een toevoeruiteinde (9a) scharnierbaar in een scharnierpunt (S) is bevestigd aan een huis (4) en neergedrukt en omhooggeduwd kan worden, welke stelarm (9) aan een afgifte-uiteinde (9b) is voorzien van een afgiftekop (6) met een afgiftemond (7), waarbij de afgiftekop (6) zwenkbaar is rond een dwars op de 10 stelarm (9) gelegen zwenkas (Z) door ophanging aan de stelarm (9) via bij het afgifte-uiteinde (9b) aangebrachte en op de zwenkas (Z) gelegen schamiermiddelen (8a, 8b), zodanig dat de afgiftemond (7) bij het zwenken van de stelarm (9) een nagenoeg constante richting heeft.

2. Drankbereidingsinrichting (1) volgens conclusie 1, waarbij de schamiermiddelen (8a, 8b) zich vanaf de afgiftekop (6) in tegenovergestelde richting langs de zwenkas (Z) uitstrekkende schamiemokken (20a, 20b) omvatten, die zich uitstrekken in in de stelarm (9) aangebrachte schamieruitsparingen (21a, 21b).

3. Drankbereidingsinrichting (1) volgens conclusie 2, waarbij de schamiemokken (20a, 20b) via de schamieruitsparingen (21a, 21b) in de stelarm (9) van buitenaf indrukbaar zijn door verbinding van de schamiemokken (20a, 20b) met op de afgiftekop (6) aangebrachte, langs de zwenkas (Z) inveerbare inveerorganen (19a, 19b). 25

4. Drankbereidingsinrichting (1) volgens conclusie 3, waarbij de inveerorganen (19a, 19b) dwars op de zwenkas (Z) gelegen zijn en zijn voorzien van geleidingsnokken (10a, 10b) die aangrijpen op gekromde geleidingssleuven in de stelarm (9). 30

5. Drankbereidingsinrichting (1) volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de stelarm (9) een uitstroomstuk (5) omvat en een losneembaar aan het uitstroomstuk (5) bevestigde kap (2).

6. Drankbereidingsinrichting (1) volgens conclusie 5, waarbij de scharniermiddelen (8a, 8b) zijn aangebracht tussen de afgiftekop (6) en de kap (2).

7. Drankbereidingsinrichting (1) volgens conclusie 5 of 6, waarbij de afgiftekop (6) voorts zwenkbaar is rond een dwars op het uitstroomstuk (5) gelegen parallel aan de zwenkas (Zl) verlopende verdere zwenkas (Z2) door ophanging aan het uitstroomstuk (5) via bij het afgifte-uiteinde (9b) aangebrachte en op de verdere zwenkas (Z2) gelegen verdere scharniermiddelen (22a, 22b), waarbij de kap (2) 10 verschuifbaar is in een langsrichting van het uitstroomstuk (5).

8. Drankbereidingsinrichting (1) volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de stelarm (9) in het scharnierpunt (S) via een veerelement (12, 13, 14) en een wrijvingsorgaan (11) is verbonden met het huis (4). 15

9. Drankbereidingsinrichting (1) volgens conclusie 8, waarbij het wrijvingsorgaan (11) is geplaatst tussen een opsluitring (14) en een fixeerplaat (12), waarbuiten een schotelveer (13) is geplaatst.

10. Drankbereidingsinrichting (1) volgens conclusie 8 of 9, waarbij het wrijvingsorgaan (11) een wrijvingsring omvat. 25