NL2006230C2 - Cultivation composition and method for growing crops. - Google Patents

Cultivation composition and method for growing crops. Download PDF

Info

Publication number
NL2006230C2
NL2006230C2 NL2006230A NL2006230A NL2006230C2 NL 2006230 C2 NL2006230 C2 NL 2006230C2 NL 2006230 A NL2006230 A NL 2006230A NL 2006230 A NL2006230 A NL 2006230A NL 2006230 C2 NL2006230 C2 NL 2006230C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
growing
assembly according
floating
growth
cultivation
Prior art date
Application number
NL2006230A
Other languages
Dutch (nl)
Inventor
Johannes Petrus Maria Botman
Original Assignee
Jalmaja Holding B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Jalmaja Holding B V filed Critical Jalmaja Holding B V
Priority to NL2006230A priority Critical patent/NL2006230C2/en
Priority to PCT/NL2011/050701 priority patent/WO2012050449A1/en
Application granted granted Critical
Publication of NL2006230C2 publication Critical patent/NL2006230C2/en

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01GHORTICULTURE; CULTIVATION OF VEGETABLES, FLOWERS, RICE, FRUIT, VINES, HOPS OR SEAWEED; FORESTRY; WATERING
    • A01G31/00Soilless cultivation, e.g. hydroponics
    • A01G31/02Special apparatus therefor
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y02TECHNOLOGIES OR APPLICATIONS FOR MITIGATION OR ADAPTATION AGAINST CLIMATE CHANGE
    • Y02PCLIMATE CHANGE MITIGATION TECHNOLOGIES IN THE PRODUCTION OR PROCESSING OF GOODS
    • Y02P60/00Technologies relating to agriculture, livestock or agroalimentary industries
    • Y02P60/20Reduction of greenhouse gas [GHG] emissions in agriculture, e.g. CO2
    • Y02P60/21Dinitrogen oxide [N2O], e.g. using aquaponics, hydroponics or efficiency measures

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Cultivation Receptacles Or Flower-Pots, Or Pots For Seedlings (AREA)

Description

Teelsamenstel en werkwijze voor het telen van gewassen 5 Achtergrond van de uitvindingCultivation assembly and method for growing crops. Background of the invention

De uitvinding heeft betrekking op een teelsamenstel en een werkwijze voor het telen van gewassen, in het bijzonder groenten.The invention relates to a growing assembly and a method for growing crops, in particular vegetables.

Het kweken van gewassen buiten de volle grond wordt veelvuldig toegepast.Growing crops outside the open ground is frequently used.

10 Bekend is bijvoorbeeld een teelsamenstel die gebruik maakt van zogenaamde eb- en vloed bakken. Daarbij worden planten in een gemeenschappelijk teelsubstraat geteeld.For example, a cultivation assembly is known which makes use of so-called ebb and flow trays. Plants are also grown in a common cultivation substrate.

Gebleken is dat deze teelwijze verder verbeterd kan worden.It has been found that this cultivation method can be further improved.

Samenvatting van de uitvinding 15Summary of the invention

De uitvinding heeft tot doel een verbeterde teelwijze en samenstel voor het telen van gewassen te verschaffen.The invention has for its object to provide an improved cultivation method and assembly for growing crops.

De uitvinding verschaft daartoe een teelsamenstel voor het telen van gewassen volgens conclusie 1.To this end, the invention provides a growing assembly for growing crops according to claim 1.

20 Doordat het drijfvermogen instelbaar is kan dat aangepast worden bijvoorbeeld tijdens de groei. Hierdoor is het drijfvermogen aan te passen aan het toenemende gewicht van het gewas. De afstand groeisubstraat-water is daardoor bijvoorbeeld instelbaar.Because the buoyancy is adjustable, it can be adjusted, for example, during growth. This makes it possible to adjust the buoyancy to the increasing weight of the crop. The distance growth substrate-water is therefore adjustable, for example.

Uitvoeringsvormen zijn beschreven in de afhankelijke conclusies. Vooral de 25 toepassing van folie en buizen als drijflichamen maken het samenstel goedkoop en makkelijk toe te passen, bijvoorbeeld bij poten en ook bij oogsten. Bovendien is bijvoorbeeld hemelwater mogelijk goed af te voeren.Embodiments are described in the dependent claims. The use of foil and tubes as floating bodies in particular makes the assembly inexpensive and easy to use, for example with legs and also with harvesting. In addition, rainwater can, for example, be drained properly.

Daarnaast is gebleken dat in een uitvoeringsvorm de houder een kunststoffolie, bijvoorbeeld een op zichzelf bekende polyethyleen folie (“landbouwfolie”) of voor 30 meervoudig gebruik bijvoorbeeld een PVC folie, voorzien van gaten. De gewassen kunnen daarbij een plugvormig groeisubstraat omvatten dat aangepast is om klemmend in de gaten te passen. Een dergelijke folie kan verbonden zijn aan de drijflichamen zoals bijvoorbeeld de folie. Deze bevestiging kan over de hele lengte, bijvoorbeeldIn addition, it has been found that in one embodiment the holder has a plastic film, for example a per se known polyethylene film ("agricultural film") or for multiple use, for example a PVC film, provided with holes. The crops can herein comprise a plug-shaped growth substrate that is adapted to fit snugly in the holes. Such a foil can be connected to the floating bodies such as, for example, the foil. This confirmation can be done over the entire length, for example

20 0 62 3 0 J20 0 62 3 0 J

2 middels een lijmstrip, of op punten. Alternatief rust de folie op de drijflichamen en is bij de randen van de reservoirs vastgehouden.2 by means of an adhesive strip, or on points. Alternatively, the foil rests on the floats and is retained at the edges of the reservoirs.

De planten kunnen alternatief ook gehouden zijn op strips vezelmateriaal, zoals bijvoorbeeld strips, op onderlinge afstand, bij voorkeur in rijen. In deze 5 uitvoeringsvorm kan een kunststof net rusten of verbonden zijn met de drijflichamen. De strips rusten of zijn verbonden met deze netten. In een uitvoeringsvorm omvatten de drijflichamen onderling parallelle opblaasbare buizen, in een uitvoeringsvorm foliebuizen. Over deze buizen ligt bijvoorbeeld het kunststof net. Parallel aan de buizen en zich uitstrekkend tussen de buizen zijn de strips geplaatst.The plants can alternatively also be kept on strips of fiber material, such as for example strips, at a mutual distance, preferably in rows. In this embodiment, a plastic net can rest or be connected to the floating bodies. The strips are resting or connected to these nets. In one embodiment the floating bodies comprise mutually parallel inflatable tubes, in one embodiment foil tubes. The plastic net, for example, lies over these tubes. The strips are placed parallel to the tubes and extending between the tubes.

10 Bij toepassing van buizen van bijvoorbeeld een kunststoffolie als drijflichamen voldoet een zeer kleine overdruk in deze buizen reeds. Een uiteindelijke overdruk van zo klein als enkele tienden bars overdruk is al voldoende. Verder kunnen druksensoren of drukopnemers operationeel verbonden zijn met een buis, en kunnen de buizen verbonden zijn met een drukinrichting en een besturingsinrichting om de druk in elke 15 buis te controleren en te regelen, om de juiste afstand tussen gewas en water te handhaven.When tubes of, for example, a plastic film are used as floating bodies, a very small overpressure in these tubes is already sufficient. A final overpressure as small as a few tenth bars of overpressure is enough. Furthermore, pressure sensors or pressure transducers may be operatively connected to a tube, and the tubes may be connected to a pressure device and a control device to control and control the pressure in each tube, to maintain the proper distance between crop and water.

Een uitvoeringsvorm van het teelsamenstel heeft drijflichamen die zich in de lengterichting uitstrekken, bij voorkeur onderling parallel. In een bovengenoemde uitvoering zijn dat buizen. Om voldoende drijfvermogen te kunnen genereren zijn 20 hebben de drijflichamen in volledig opgeblazen toestand een drijfvermogen van ongeveer 0,5-30 kg voor een strekkende meter gewas, afhankelijk van het gewas. Bij toepassing van bijvoorbeeld de besproken buizen zullen de buizen een dwarsdoorsnede oppervlak hebben van 5-300 cm2. In een uitvoeringsvorm voor kleinere gewassen zal dat ongeveer 10-100 cm zijn. Specifiek kan worden gekozen voor 10-40 cm .An embodiment of the cultivation assembly has floating bodies which extend in the longitudinal direction, preferably mutually parallel. In an above-mentioned embodiment, these are tubes. In order to be able to generate sufficient buoyancy, the buoyancy bodies in a fully inflated state have a buoyancy of about 0.5-30 kg for a running meter of crop, depending on the crop. When applying the discussed tubes, for example, the tubes will have a cross-sectional area of 5-300 cm 2. In an embodiment for smaller crops, that will be approximately 10-100 cm. Specifically, 10-40 cm can be chosen.

25 De uitvinding verschaft verder een teelsamenstel voor het telen van gewassen, omvattende een verzameling van bakken, elk voorzien van een aanvoer en afvoer van water voorzien van voedingsstoffen en verder toevoegingen voor het telen van gewassen, en een waterdichte bodem, een verzameling van groeisubstraten met een volume van 1 -500 cc, een verzameling houders voorzien van houddelen voor het 30 houden van een veelheid van de groeisubstraten op een eerste, een tweede en een derde onderlinge afstand en van steundelen voor het op een ingestelde werkhoogte boven water in de bakken houden van de groeisubstraten.The invention further provides a crop assembly for growing crops, comprising a collection of trays, each provided with a supply and drainage of water supplied with nutrients and further additives for growing crops, and a watertight soil, a collection of growth substrates with a volume of 1 - 500 cc, a collection of holders provided with holding parts for holding a plurality of the growth substrates at a first, a second and a third mutual distance and with supporting parts for keeping the water above the water in the containers at a set working height of the growth substrates.

33

De uitvinding betreft verder een werkwijze voor het telen van planten, in het bijzonder groenten, waarbij een set groeisubstraten elk worden voorzien van in hoofdzaak één plantenzaad of kiem, de set groeisubstraten op een eerste onderlinge afstand gehouden worden op een afstand van de bodem van een bak, in de bak 5 periodiek een laag water gebracht wordt op een waterhoogte waardoor de set groeisubstraten periodiek bevochtigd worden, na een eerste groeiperiode de groeisubstraten op een tweede onderlinge afstand gebracht worden die groter is dan de eerste onderlinge afstand en op een afstand van de bodem van de bak, na een tweede groeiperiode de groeisubstraten op een derde onderlinge afstand geplaatst worden die 10 groter is dan de tweede onderlinge afstand en op een afstand van de bodem van de bak.The invention further relates to a method for growing plants, in particular vegetables, wherein a set of growth substrates are each provided with substantially one plant seed or seed, the set of growth substrates being kept at a first mutual distance at a distance from the bottom of a container, a layer of water is periodically brought to a water level in the container 5, whereby the set of growth substrates are periodically moistened, after a first growth period the growth substrates are brought to a second mutual distance that is greater than the first mutual distance and at a distance from the bottom of the tray, after a second growth period, the growth substrates are placed at a third mutual distance that is greater than the second mutual distance and at a distance from the bottom of the tray.

Doordat de groeisubstraten boven de bodem van de bakken gehouden worden, worden wortels aan de gewassen gevormd die uit de groeisubstraten reiken in het periodiek aangevoerde water. Gebleken is dat hierdoor een betere en snellere groei op kan treden. Daarnaast kan, doordat de onderlinge afstand telkens te optimaliseren is, 15 efficiënter gebruik worden gemaakt van een beschikbaar oppervlak. Bovendien zijn de geteelde gewassen beter hanteerbaar, bijvoorbeeld door middel van een geautomatiseerde verwerking. Ook kunnen de gewassen met groei substraat en wortels in een winkel aan klanten aangeboden worden. Hierdoor wordt een zichtbaar vers product aangeboden, dat eventueel nog langer houdbaar kan zijn.Because the growth substrates are kept above the bottom of the trays, roots are formed on the crops that extend from the growth substrates into the periodically supplied water. It has been found that this can result in better and faster growth. In addition, because the mutual distance can be optimized each time, an available surface can be used more efficiently. Moreover, the crops grown are more manageable, for example through automated processing. The crops with substrate growth and roots can also be offered to customers in a store. As a result, a visible fresh product is offered, which can possibly be kept longer.

20 Op zich kan voor het teelsamenstel gebruik gemaakt worden van eb- en vloedbakken die bij de vakman bekend zijn. Dergelijke eb- en vloedbakken worden in de kassenteelt op grote schaal toegepast om uiteenlopende gewassen te telen. Alternatief kunnen de bakken een serie bassins of kweekvijvers zijn. Daarmee zou de methode en de inrichting ook buiten kassen toegepast kunnen worden.For itself, use can be made for the cultivation assembly of ebb and flow trays which are known to those skilled in the art. Such ebb and flood trays are used on a large scale in greenhouse cultivation to grow a variety of crops. Alternatively, the bins can be a series of basins or breeding ponds. With this, the method and the device could also be used outside greenhouses.

25 Een doel van het teelsamenstel volgens de uitvinding is om bijvoorbeeldAn object of the cultivation assembly according to the invention is, for example, to

Brassica’s, waaronder specifiek bloemkool, broccoli en Chinese kool, te telen. Daarnaast is de methode ook toepasbaar gebleken voor Chinese groenten, waarbij specifiek Paksoi. Ook voor sla types, waaronder specifiek Lollo Bionda, Lollo Rossa, Ijsberg, Boter, Frisee, bleek de methode goede resultaten te geven. Daarnaast kunnen 30 ook snijbloemen, waaronder specifiek Lisianthus of chrysanten, met de methode of het samenstel geteeld worden. Deze gewassen bleken uitermate geschikt voor de teelt met het teelsamenstel volgens de uitvinding. Bijvoorbeeld voor de vermeerdering, zoals de vegetatieve vermeerdering, van bloembollen zoals de narcis, hyacint of tulp is de 4 werkwijze of het samenstel geschikt. Daarmee is de teelt uit de volle grond te halen, met alle milieuvoordelen van dien.Growing brassicas, including specifically cauliflower, broccoli and Chinese cabbage. In addition, the method has also proved to be applicable to Chinese vegetables, in particular Paksoi. The method also showed good results for lettuce types, including specifically Lollo Bionda, Lollo Rossa, Iceberg, Butter, Frisee. In addition, cut flowers, including specifically Lisianthus or chrysanthemums, can also be grown with the method or the assembly. These crops were found to be extremely suitable for cultivation with the cultivation assembly according to the invention. For example, for the propagation, such as the vegetative propagation, of flower bulbs such as the daffodil, hyacinth or tulip, the method or the assembly is suitable. This makes it possible to get the crop out of the ground, with all the associated environmental benefits.

Voorbloembollen kunnen met toepassing van de opblaasbare drijflichamen zoals de opblaasbare buizen bijvoorbeeld netten die nu al toegepast worden over de 5 drijflichamen aangebracht worden. Daarop kunnen de bollen gebracht worden. Over de bloembollen kan vervolgens een afdeklaag gebracht worden. Deze afdeklaag is doorlaatbaar voor stengels en ondoorzichtig, bij voorkeur niet-lichtdoorlatend. Een voorbeeld daarvan is een kokosmat, al dan niet bevestigd op een bovennet zodat deze beter te verwijderen is bij oogst. Alternatief kunnen bijvoorbeeld opblaasbare 10 ondoorzichtige buizen toegepast worden, met daarover weer desgewenst een net. De afdekbuizen zijn bij voorkeur parallel aan de drijflichamen. Voor de” broei”, dat wil zeggen teelt van sierbloemen, kan verder een gewasondersteuning zoals verder besproken toegevoegd worden.With the use of the inflatable floating bodies such as the inflatable tubes, for example, flower bulbs can be provided with nets that are already being applied over the floating bodies. The bulbs can be put on top. A covering layer can then be applied over the flower bulbs. This cover layer is permeable to stems and opaque, preferably non-transparent. An example is a coconut mat, whether or not attached to an upper net so that it is easier to remove during harvest. Alternatively, for example inflatable opaque tubes can be used, with a net over them if desired. The cover tubes are preferably parallel to the floating bodies. For the "forcing", i.e. cultivation of ornamental flowers, a crop support as further discussed can be added.

In het bijzonder bleek het teelsamenstel uitermate doeltreffend bij teelt van sla in 15 de kas en buiten. Een eerste doel is het telen uit de volle grond mogelijk te maken.In particular, the cultivation assembly was found to be extremely effective in growing lettuce in the greenhouse and outside. A first goal is to enable cultivation from the open ground.

Daardoor komen geen nadelige stoffen in het milieu. Bovendien zijn minder middelen noodzakelijk. Ook hoeft de grond of aarde tussen kweken door niet behandeld te worden.As a result, no harmful substances enter the environment. In addition, fewer resources are required. Also, the soil or soil does not need to be treated in between cultures.

In een andere uitvoeringsvorm wordt het teelsamenstel en de werkwijze toegepast 20 in overdekte opstellingen, zoals bijvoorbeeld in de kassen, bijvoorbeeld de glastuinbouw.In another embodiment, the cultivation assembly and the method are applied in covered arrangements, such as for example in the greenhouses, for example the greenhouse horticulture.

In een uitvoeringsvorm van deze werkwijze het kweeksamenstel bleek een groeisubstraat met een volume tot ongeveer 500 cc toepasbaar. De ondergrens is meer praktisch bepaald met betrekking tot een minimum groeisubstraat waarop een plant nog 25 kan groeien. Die ondergrens ligt op ongeveer 1 cc. Voor sommige planten bleek een volume van 1-10 cc opkweek van diverse planten nog mogelijk. Een volume van ongeveer 25-125cc bleek bruikbaar voor bijvoorbeeld de teelt van Lisianthus, sla, kool, Chinese groenten als paksoi en boksoi. Voor sommige vruchtgroenten is een volume tot 500 cc bruikbaar.In one embodiment of this method the culture assembly was found to be a growth substrate with a volume of up to about 500 cc. The lower limit is more practically determined with regard to a minimum growth substrate on which a plant can still grow. That lower limit is around 1 cc. For some plants, a volume of 1-10 cc growing of various plants was still possible. A volume of about 25-125cc was found to be useful for, for example, the cultivation of Lisianthus, lettuce, cabbage, Chinese vegetables such as bok choy and bok choy. A volume of up to 500 cc can be used for some fruit vegetables.

30 In een uitvoeringsvorm van het teelsamenstel of werkwijze zijn de groeisubstraten zelfdragend, bijvoorbeeld omvattende een vezelmateriaal, zoals bijvoorbeeld steenwol, glaswol, of organisch vezelmateriaal zoals kokosvezel. Alternatief kunnen de groeisubstraten groeipluggen zoals een lijmplug zijn.In an embodiment of the cultivation assembly or method, the growth substrates are self-supporting, for example comprising a fiber material, such as for example rock wool, glass wool, or organic fiber material such as coconut fiber. Alternatively, the growth substrates may be growth plugs such as a glue plug.

55

In een uitvoeringsvorm zijn de steundelen van de houders voorzien van pendelen waarop de groeisubstraten gestoken kunnen worden.In one embodiment, the support parts of the holders are provided with pendulum parts on which the growth substrates can be put.

In een uitvoeringsvorm zijn de steundelen van de houders voorzien van de pendelen, en waarbij telkens ten minste twee pen-delen een onderlinge afstand hebben om 5 gezamenlijk één groeisubstraat te houden.In one embodiment, the support parts of the holders are provided with the pendulum parts, and in which at least two pin parts each have a mutual distance to jointly hold one growth substrate.

In een uitvoeringsvorm hebben telkens ten minste twee pen-delen een onderlinge afstand om gezamenlijk één groeisubstraat te houden, en waarbij de pendelen onderling op een regelmatige patroon gerangschikt zijn om groeisubstraten te houden, en de groeisubstraten te houden op de eerste, tweede en derde onderlinge afstand.In one embodiment, at least two pin parts are spaced apart to jointly hold one growth substrate, and wherein the pendulum members are arranged mutually in a regular pattern to hold growth substrates, and to keep the growth substrates on the first, second and third mutual distance.

10 In een uitvoeringsvorm is elk groeisubstraat voorzien van één kiem voor het te telen gewas. Alternatief kan een groeisubstraat ook voorzien worden van een plantje.In one embodiment, each growth substrate is provided with one seed for the crop to be grown. Alternatively, a growth substrate can also be provided with a plant.

In een uitvoeringsvorm is elk groeisubstraat verder voorzien van een substraathouder met een in hoofdzaak open bodem voor het doorlaten van wortels van een te telen gewas. Hierdoor kunnen de groeisubstraten nog beter door een 15 geautomatiseerd systeem verplaatst worden.In one embodiment, each growth substrate is further provided with a substrate holder with a substantially open bottom for allowing the roots of a crop to be grown through. As a result, the growth substrates can be moved even better by an automated system.

In een uitvoeringsvorm omvat de substraathouder een ring om een groeisubstraat.In one embodiment, the substrate holder comprises a ring around a growth substrate.

In een uitvoeringsvorm omvat de substraathouder een bevestigingsdeel om samen te werken met de houddelen om de groeisubstraatjes op de houder te houden.In one embodiment, the substrate holder comprises a mounting member to cooperate with the holding members to hold the growth substrates on the holder.

In een uitvoeringsvorm omvat de substraathouder verder een plaatsingsdeel om 20 samen te werken met een grijpdeel van een verpotinrichting om de groeisubstraten te verplaatsen van de eerste naar de tweede en van de tweede naar de derde onderlinge afstand.In one embodiment, the substrate holder further comprises a locating member for cooperating with a gripping member of a repotting device for moving the growth substrates from the first to the second and from the second to the third mutual distance.

In een uitvoeringsvorm zijn de steundelen van de houder ingericht om de groeisubstraten op een hoogte van ongeveer 1 - 10 cm boven de bodem van de bakken 25 te houden. In een specifieke uitvoeringsvorm daarvan zijn de steundelen van de houder ingericht om de groeisubstraten op een hoogte van ongeveer 2 - 6 cm boven de bodem van de bakken te houden. Hierdoor wordt het groeisubstraat regelmatig bevochtigd, zodat een zekere water- en voedselvoorziening plaatsvindt. Daarnaast zullen de groeisubstraten ook enige tijd vrij zijn van het water. Hierdoor zal een goede 30 wortelvorming plaatsvinden. Deze wortels kunnen eventueel in een permanente waterlaag reiken.In one embodiment, the support parts of the holder are adapted to keep the growth substrates at a height of approximately 1 - 10 cm above the bottom of the trays. In a specific embodiment thereof, the support parts of the holder are adapted to keep the growth substrates at a height of approximately 2 - 6 cm above the bottom of the trays. As a result, the growth substrate is regularly moistened, so that a certain supply of water and food takes place. In addition, the growth substrates will also be free of the water for some time. A good root formation will hereby take place. These roots can possibly reach into a permanent water layer.

De uitvinding betreft verder een drijflichaam voor het telen van gewassen, zoals sierplanten, bloemen of groenten, omvattende een opblaasbaar, in hoofdzaak 6 plaatvormig drijflichaam omvattende ten minste twee onderling verbonden kunststof folielagen en met een reeks doorlopende gaten of sleuven dwars op het vlak van het in hoofdzaak plaatvormige drijflichaam, waarbij het opblaasbare drijflichaam ten minste 1 meter breed is, ten minste 10 meter lang is, in opgeblazen toestand ten minste 3 cm dik 5 is, een inlaatventiel omvat voor lucht, en de gaten of sleuven een diameter hebben van 1-15 cm.The invention further relates to a floating body for growing crops, such as ornamental plants, flowers or vegetables, comprising an inflatable, substantially 6 plate-shaped floating body comprising at least two mutually connected plastic film layers and with a series of through-holes or slots transversely of the plane of the substantially plate-shaped floating body, wherein the inflatable floating body is at least 1 meter wide, is at least 10 meters long, is inflated at least 3 cm thick, comprises an inlet valve for air, and the holes or slots have a diameter of 1 -15 cm.

De uitvinding betreft verder een teelsamenstel voor het telen van gewassen, zoals sierplanten, bloemen of groenten, omvattende: - een verzameling van houders, elk voorzien van een aanvoer en afvoer van water 10 voorzien van voedingsstoffen en verder toevoegingen voor het telen van gewassen, en een waterdichte bodem, - een verzameling van houders voor de gewassen, waarbij een houder een in hoofdzaak plaatvormig, opblaasbaar drijflichaam omvat met ten minste twee onderling verbonden kunststof folielagen en met een reeks doorlopende gaten dwars op het vlak 15 van het in hoofdzaak plaatvormige drijflichaam, waarbij het opblaasbare drijflichaam ten minste 1 meter breed is, ten minste 2 meter lang is, in opgeblazen toestand ten minste 1 cm dik is, en een inlaatopening omvat voor lucht.The invention further relates to a cultivation assembly for growing crops, such as ornamental plants, flowers or vegetables, comprising: - a collection of containers, each provided with a supply and drainage of water provided with nutrients and further additives for growing crops, and a watertight bottom, - a collection of containers for the crops, wherein a container comprises a substantially plate-shaped, inflatable floating body with at least two mutually connected plastic film layers and with a series of through holes transversely of the plane of the substantially plate-shaped floating body, wherein the inflatable floating body is at least 1 meter wide, is at least 2 meters long, is inflated at least 1 cm thick, and comprises an inlet opening for air.

De uitvinding betreft verder een inrichting voorzien van een of meer van de in de bij gevoegde beschrijving omschreven en/of in de bij gevoegde tekeningen getoonde 20 kenmerkende maatregelen.The invention further relates to a device provided with one or more of the characterizing measures described in the attached description and / or shown in the attached drawings.

Het moge duidelijk zijn dat de verschillende aspecten genoemd in deze octrooiaanvrage gecombineerd kunnen worden en elk afzonderlijk in aanmerking kunnen komen voor een afgesplitste octrooiaanvrage.It will be clear that the various aspects mentioned in this patent application can be combined and can each qualify separately for a split-off patent application.

25 Korte beschrijving van de figurenBrief description of the figures

In de bijgevoegde figuren is een uitvoeringsvorm van een samenstel volgens de uitvinding weergegeven waarin getoond wordt in:The accompanying figures show an embodiment of an assembly according to the invention, in which is shown in:

Figuur 1 een perspectiefaanzicht van een uitvoeringsvorm van een teelsamenstel 30 volgens de uitvinding met groeisubstraten op een eerste onderlinge afstand, met de groeisubstraten op de tweede onderlinge afstand en met de groeisubstraten op de derde onderlinge afstand; 7Figure 1 is a perspective view of an embodiment of a cultivation assembly 30 according to the invention with growth substrates at a first mutual distance, with the growth substrates at the second mutual distance and with the growth substrates at the third mutual distance; 7

Figuur 2 een detailaanzicht van opzij van een groeisubstraat in een substraathouder in een houder;Figure 2 shows a detailed side view of a growth substrate in a substrate holder in a holder;

Figuur 3 een detailaanzicht van een alternatieve substraathouder;Figure 3 is a detailed view of an alternative substrate holder;

Figuur 4 een drijflichaam voor het houden van substraathouders in 5 perspectiefaanzicht;Figure 4 shows a floating body for holding substrate holders in perspective view;

Figuur 5 een substraathouder in perspectiefaanzicht,Figure 5 shows a substrate holder in perspective view,

Figuur 6 een dwarsdoorsnede van een samenstel in bedrijf,Figure 6 shows a cross section of an assembly in operation,

Figuur 7 een alternatieve uitvoeringsvorm van een drijflichaam,Figure 7 shows an alternative embodiment of a floating body,

Figuur 8 een gedeeltelijke dwarsdoorsnede van het drijflichaam van figuur 7 in 10 niet-volledig opgeblazen toestand;Figure 8 is a partial cross-sectional view of the floating body of Figure 7 in a not fully inflated state;

Figuur 9 de doorsnede van figuur 8, nu in opgeblazen toestand;Figure 9 shows the section of Figure 8, now in an inflated state;

Figuur 10 een uitvoeringsvorm van een teelsamenstel voorzien van opblaasbare drijflichamen;Figure 10 shows an embodiment of a cultivation assembly provided with inflatable floating bodies;

Figuur 11 de uitvoeringsvorm van figuur 10, verder voorzien van 15 gewasondersteuningsmiddelen;Figure 11 shows the embodiment of Figure 10, further provided with crop support means;

Figuur 12 een verdere uitvoeringsvorm van een samenstel volgens de uitvinding. Beschrijving van uitvoeringsvormen 20Figure 12 shows a further embodiment of an assembly according to the invention. Description of embodiments 20

Figuur 1 toont een overzicht van een teelsamenstel. Dit teelsamenstel is voorzien van een aantal bakken 1, ook wel eb- en vloedbakken genoemd. Deze bakken hebben een bodem 2 met een omlopende rand 3. In de bakken kan periodiek water ingelaten worden.Figure 1 shows an overview of a cultivation assembly. This cultivation assembly is provided with a number of trays 1, also called ebb and flood trays. These trays have a bottom 2 with a circumferential edge 3. Periodically, water can be introduced into the trays.

25 In de bakken 1 zijn houders 4 geplaatst. In gebruik zullen de bakken 1 voorzien zijn van tegen elkaar aanliggende houders 4 die nagenoeg de gehele bodem 2 bedekken. De houders 4 in figuur 1 zijn voorzien van houddelen 5. Deze houddelen 5 zijn ingericht om groeisubstraten te houden. In de figuur zijn groeisubstraten 6 op drie onderlinge afstanden. Links op de figuur zijn de groeisubstraten 6 op de kleinste 30 onderlinge afstand geplaatst, in het midden op een grootste onderling afstand, en rechts op een tussenliggende onderlinge afstand. De afstanden en indeling op deze figuur zijn slechts ter illustratie. Over het algemeen zal de indeling zodanig zijn dat telkens 8 tussenliggende groeisubstraten eenvoudig machinaal te verwijderen zijn, bijvoorbeeld door verwijdering van een complete rij of kolom uit een houder 4.Holders 4 are placed in the trays 1. In use, the trays 1 will be provided with abutting holders 4 which cover substantially the entire bottom 2. The holders 4 in Figure 1 are provided with holding parts 5. These holding parts 5 are adapted to hold growing substrates. In the figure, growth substrates 6 are at three mutual distances. On the left-hand side of the figure the growth substrates 6 are placed at the smallest mutual distance, in the middle at a largest mutual distance, and on the right at an intermediate mutual distance. The distances and layout on this figure are for illustrative purposes only. In general, the layout will be such that in each case 8 intervening growth substrates can be easily removed by machine, for example by removing a complete row or column from a holder 4.

De houder 4 die in deze figuur 1 weergeven is lijkt sterk op een tray die toegepast wordt in conventionele teelmethoden. Hier is echter de onderzijde van de houddelen 5 5 nagenoeg compleet open. Hierdoor worden wortels bij het herschikken en dus uitnemen van groeisubstraten niet beschadigd. Verder, zoals verderop uitgelegd, worden de groeisubstraten op een geselecteerde hoogte gehouden.The holder 4 shown in this figure 1 is very similar to a tray used in conventional cultivation methods. Here, however, the underside of the holding parts 5 is almost completely open. As a result, roots are not damaged when rearranging and thus removing growth substrates. Furthermore, as explained below, the growth substrates are kept at a selected height.

Figuur 2 toont een dwarsdoorsnede door een bak 1 voorzien van een gedeeltelijk weergegeven alternatieve houder 4. Daarbij is slechts één houddeel 5 weergegeven. Dit 10 houddeel 5 zal verbonden zijn met meerdere, soortgelijke houddelen 5 en daarmee een houder 4 vormen.Figure 2 shows a cross-section through a tray 1 provided with a partially shown alternative holder 4. Only one holding part 5 is shown. This holding part 5 will be connected to a plurality of similar holding parts 5 and thereby form a holder 4.

Bak 1 is hier voorzien van een inlaat 12 en een uitlaat 13 voor water, dat meestal voorzien zal zijn van voedingsstoffen en andere toevoegingen die in de teelt gebruikelijk zijn bij deze bakken 1 .In de bak 1 is de hoogte 11 weergegeven, de 15 ingestelde werkhoogte, waarop de groeisubstraten 6 gehouden worden. Het weergegeven groeisubstraat 6 is voorzien van één exemplaar van een te telen gewas 7. Verder is hier een groeisubstraat 6 toegepast dat voorzien is van een substraathouder 8. De substraathouder 8 heeft een omringende wand en een nagenoeg open bodem 9 waardoorheen wortels 10 van gewas 7 kunnen reiken. Hier is het houddeel 5 ingericht 20 om de substraathouder 8 op zijn plaats te houden, maar tevens om de substraathouder op de werkhoogte 11 te houden. Houddeel 5 vervult hier dus beide functies, dus vormt het hier tevens een steundeel middels nokken 16. Het houddeel 5 kan omlopend zijn, hier weergegeven zijn pen-delen. Voor een stabiele ondersteuning en houden zullen houddelen 5 vaak drie of vier van de elementen zoals waarvan er hier twee zijn 25 weergegeven omvatten. Alternatief, niet weergegeven, kan een groeisubstraat ook vrij op pennen geprikt zijn.Trough 1 is here provided with an inlet 12 and an outlet 13 for water, which will usually be provided with nutrients and other additives that are customary in cultivation with these troughs 1. In the trough 1 the height 11 is shown, the set height. working height at which the growth substrates 6 are held. The growth substrate 6 shown is provided with one copy of a crop 7 to be grown. Furthermore, a growth substrate 6 is provided here which is provided with a substrate holder 8. The substrate holder 8 has a surrounding wall and a substantially open bottom 9 through which roots 10 of crop 7 pass. can reach. Here, the holding part 5 is adapted to hold the substrate holder 8 in place, but also to keep the substrate holder at the working height 11. Holding part 5 thus fulfills both functions here, so it also forms a supporting part here by means of cams 16. The holding part 5 can be circumferential, pin parts shown here. For stable support and holding, holding parts 5 will often comprise three or four of the elements such as two of which are shown here. Alternatively, not shown, a growth substrate may also be punctured freely on pins.

Verder toont figuur 2 de waterhoogte bij eb 14 en bij vloed 15. Te zien is daarbij dat de steundelen 16 het groeisubstraat 6 op een werkhoogte 11 houdt zodanig dat bij vloed 15 het groeisubstraat 6 zelf nat wordt. Bij eb 14 zal het groeisubstraat uit het 30 water zijn. Bij vloed 15 is de waterhoogte hoger dan de werkhoogte 11. Bij eb 14 is de waterhoogte lager dan de werkhoogte 11. Hierdoor wordt wortelvorming gestimuleerd, en bovendien zullen de wortels 10 in het water reiken. Hier reiken de wortels 10 dus continue in het water.Furthermore, Figure 2 shows the water height at low tide 14 and at flood 15. It can be seen here that the support parts 16 keep the growth substrate 6 at a working height 11 such that at flood 15 the growth substrate 6 itself becomes wet. At low tide 14, the growth substrate will be out of the water. At tide 15, the water level is higher than the working height 11. At low tide 14, the water level is lower than the working height 11. This stimulates root formation, and moreover the roots 10 will reach into the water. Here the roots 10 thus continuously reach into the water.

99

In figuur 3 is een alternatieve substraathouder 8 weergegeven. Deze substraathouder 8 heeft een open bodem 9. Aan de omlopende wand 18 is bij de bodem een rand 19 gevormd waardoor een groeisubstraat vastgehouden wordt.Figure 3 shows an alternative substrate holder 8. This substrate holder 8 has an open bottom 9. An edge 19 is formed on the surrounding wall 18 at the bottom, as a result of which a growth substrate is retained.

Verder heeft deze substraathouder een flensrand 16, en een verdere inlopende 5 rand 17. Hierdoor kan een robot die de groeisubstraten verplaatst zodat de onderlinge afstand aangepast wordt aan het groeistadium van de gewassen, een aangrijping heeft aan de substraathouder 8.Furthermore, this substrate holder has a flange edge 16 and a further running-in edge 17. As a result, a robot which displaces the growth substrates so that the mutual distance is adjusted to the growth stage of the crops can engage the substrate holder 8.

In een andere alternatieve uitvoeringsvorm, niet weergegeven, worden de groeisubstraten gevormd door een samenhangend substraatmateriaal, veelal een 10 vezelmateriaal van een anorganisch oorsprong, zoals steenwol of glaswol. Dergelijke materialen worden vaak toegepast. Kleine blokjes of staafjes worden daarbij voorzien van één kiem. Deze groeisubstraten worden op pen-delen gestoken. Op de pendelen of op de houders zijn verder steunen voorzien om de groeisubstraten op de juiste hoogte, de werkhoogte, te steunen. Vaak zullen drie of vier pen-delen één groeisubstraat 15 houden en steunen. Deze pen-delen zijn opgesteld op een substraat-afstand, dat wil zeggen binnen een omtreksafstand van een groeisubstraat. De houders kunnen dan voorzien zijn van een regelmatig patroon van pen-delen. Daarbij kunnen alle pen-delen op onderlinge substraatafstand opgesteld zijn.In another alternative embodiment, not shown, the growth substrates are formed by a cohesive substrate material, often a fiber material of an inorganic origin, such as rock wool or glass wool. Such materials are often used. Small blocks or bars are thereby provided with one germ. These growth substrates are put on pin parts. Further supports are provided on the pendulum or on the holders to support the growing substrates at the correct height, the working height. Often three or four pin portions will hold and support one growth substrate. These pin portions are arranged at a substrate distance, that is, within a peripheral distance of a growth substrate. The holders can then be provided with a regular pattern of pin parts. All pin parts can herein be arranged at mutual substrate distance.

Alternatief kunnen de groeisubstraten van een organisch vezelmateriaal zijn, 20 zoals kokosvezel of een ander, in de techniek bekend vezelmateriaal dat een voldoende samenhang heeft om op pen-delen te worden gestoken en om door een robot diverse malen te worden verplaatst en op pen-delen te worden gestoken.Alternatively, the growth substrates may be of an organic fiber material, such as coconut fiber or another fiber material known in the art that is sufficiently cohesive to be stuck on pin parts and to be moved several times by a robot and on pin parts to be stung.

In gebruik zal het teelsamenstel op de volgende wijze worden toegepast. Groeisubstraten worden voorzien elk van een kiem of zaad. Meestal zal dat 25 geautomatiseerd gebeuren. Zo kunnen platen van onderling verbonden groeisubstraten worden aangevoerd en voorzien van een kiem per groeisubstraat. Daarna kunnen de groeisubstraten gescheiden worden en op de houddelen van de houders geplaatst worden. De houders worden daarna in de bakken geplaatst.In use, the cultivation assembly will be used in the following manner. Growth substrates are each provided with a germ or seed. Usually this will be done automatically. For example, plates of interconnected growth substrates can be supplied and provided with a seed per growth substrate. The growth substrates can then be separated and placed on the holding parts of the holders. The containers are then placed in the bins.

Alternatief worden substraathouders voorzien van een groeisubstraat en van een 30 kiem. De substraathouders met groeisubstraten worden vervolgens in de houddelen van de houders geplaatst. Ook deze handelingen kunnen geautomatiseerd worden.Alternatively, substrate holders are provided with a growth substrate and with a seed. The substrate holders with growth substrates are then placed in the holding parts of the holders. These operations can also be automated.

Nadat de kiemen uitgekomen zijn en ontwikkend zijn tot kleine plantjes kan de onderlinge afstand van de groeisubstraten worden vergroot. Middels bijvoorbeeld een 10 geautomatiseerd systeem kunnen groeisubstraten, eventueel in de substraathouders, uit de houders genomen worden en in lege houders worden geplaatst op hun nieuwe afstand. Daarbij kan bijvoorbeeld telkens om en om een rij en een kolom worden weggenomen. Van de n groeisubstraten blijft dan lAn groeisubstraten over op een 5 houder.After the germs have sprouted and developed into small plants, the mutual distance of the growth substrates can be increased. By means of, for example, an automated system, growth substrates, optionally in the substrate holders, can be taken out of the holders and placed in empty holders at their new distance. In this case, for example, a row and a column can each time be removed. Of the n growth substrates, lAn growth substrates then remains on a holder.

Nadat de gewassen verder ontwikkeld zijn kan deze stap nogmaals herhaald worden. Er kan dan weer om en om uit een rij en kolom gewas verwijderd worden uit een houder en in andere houders geplaatst worden. Zo zouden bijvoorbeeld V^n groeisubstraten in een houder overblijven.After the crops have been further developed, this step can be repeated again. Crops can then alternately be removed from a row and column from one holder and placed in other holders. For example, V ^ n growth substrates would remain in a container.

10 Figuur 4 toont een alternatieve uitvoeringsvorm voor een teelsamenstel. Hierbij wordt wederom gebruik gemaakt van de eb- en vloedbakken 1 die hierboven beschreven zijn. In deze uitvoeringsvorm zijn als houders drijvende lichamen 20, hier in de vorm van drijvende platen 20 in de eb- en vloedbakken geplaatst. Bijkomend voordeel van de drijvende platen is dat deze een isolerend vermogen hebben. Zo kan 15 relatief warm of relatief koud water toegepast worden zonder groot energieverlies. In de platen 20 zijn doorlopende gaten 21 aangebracht. Deze doorlopende gaten hebben hier een onderlinge afstand of hartsafstand die overeenkomt met de eerste onderlinge afstand die hierboven genoemd is. De gaten hebben een eerste diameter D. De diameter van de gaten in een drijvend lichaam 20 zal in een uitvoeringsvorm ongeveer 4-7 cm 20 zijn. Voor bijvoorbeeld slagewassen kunnen de gaten ongeveer 5-6 cm zijn. Figuur 4 toont de drijvende lichamen als houders voor substraathouders. In deze uitvoeringsvorm vormen de gaten de houddelen.Figure 4 shows an alternative embodiment for a growing assembly. Again, use is made of the ebb and flood trays 1 described above. In this embodiment floating bodies 20 are placed as holders, here in the form of floating plates 20 in the ebb and flow trays. An additional advantage of the floating plates is that they have an insulating capacity. Relatively hot or relatively cold water can thus be applied without great energy loss. Through holes 21 are provided in the plates 20. These continuous holes here have a mutual distance or center distance that corresponds to the first mutual distance mentioned above. The holes have a first diameter D. In one embodiment, the diameter of the holes in a floating body 20 will be approximately 4-7 cm. For, for example, impact washing, the holes can be approximately 5-6 cm. Figure 4 shows the floating bodies as holders for substrate holders. In this embodiment the holes form the holding parts.

In een uitvoeringsvorm is een drijvend lichaam van een kunststof schuim. In verband met de duurzaamheid en bestandheid tegen bijvoorbeeld algengroei en 25 bacteriële verontreiniging verdient een gesloten cellen schuim de voorkeur. Een voorbeeld van geschikt materiaal is in dit verband polyethyleenschuim of polypropyleenschuim. Voor een gunstige lichtopbrengst is de gewaszijde van de drijvende lichamen 20 wit. In een uitvoeringsvorm is het schuim voorzien van één of meer oppervlaktelagen. In de praktijk zal de dikte van de platen aangepast zijn aan de 30 afmeting en gewicht van de te telen gewassen. Voor bijvoorbeeld slasoorten of dergelijke gewassen kunnen de platen 2-10 cm dik zijn. Om een goede en snelle worteling mogelijk te maken kan gekozen worden voor een dikte van 2-5 cm.In one embodiment, a floating body is made of a plastic foam. Due to the durability and resistance to, for example, algae growth and bacterial contamination, a closed cell foam is preferred. An example of suitable material in this context is polyethylene foam or polypropylene foam. For a favorable light output, the crop side of the floating bodies 20 is white. In one embodiment, the foam is provided with one or more surface layers. In practice, the thickness of the plates will be adapted to the size and weight of the crops to be grown. For, for example, lettuce varieties or similar crops, the plates can be 2-10 cm thick. A thickness of 2-5 cm can be chosen to enable a good and fast rooting.

1111

Figuur 5 toont een uitvoering van substraathouders 30 voor een teelsubstraat voor toepassing in het teelsamenstel van figuur 4 en 5. In deze uitvoeringsvorm omvat de substraathouder 30 een schijf van soepel materiaal. Hier heeft de schijf een ronde omtrek, maar het moge uit de rest van de beschrijving duidelijk zijn dat de schijf ook 5 een andere omtreksvorm kan hebben. Zo kan de schijf bijvoorbeeld ook vierkant zijn. Een ronde schijf heeft echter vanuit het oogpunt van materiaalgebruik, en hanteerbaarheid bijvoorbeeld door verwerkingsmachines, de voorkeur. De diameter van de schijf is groter dan de diameter D van de gaten in de platen 20. Doel daarvan is dat de schijven de gaten nagenoeg compleet afdekken om toegang tot de wortels van een 10 teelling te beperken of liever voorkomen. Daarnaast zal een vochtig klimaat in de gaten van de platen 20 ontstaan, wat gunstig gebleken is voor het wortelstelsel en de wortelvorming. Vaak zal een dergelijke substraathouder 6-15 cm in diameter zijn. In een uitvoeringsvorm is de schijf ongeveer 6-8 cm in diameter.Figure 5 shows an embodiment of substrate holders 30 for a cultivation substrate for use in the cultivation assembly of Figures 4 and 5. In this embodiment, the substrate holder 30 comprises a disc of flexible material. Here the disc has a circular circumference, but it will be apparent from the rest of the description that the disc can also have a different circumferential shape. For example, the disc can also be square. A round disc, however, is preferred from the point of view of material use, and manageability, for example, by processing machines. The diameter of the disc is larger than the diameter D of the holes in the plates 20. The purpose of this is that the discs cover the holes almost completely in order to limit or rather prevent access to the roots of a crop. In addition, a moist climate will arise in the holes of the plates 20, which has been found to be favorable for the root system and root formation. Often such a substrate holder will be 6-15 cm in diameter. In one embodiment, the disc is approximately 6-8 cm in diameter.

De substraathouders 30 zijn voorzien van een doorlopend gat 31 voor het houder 15 van een samenhangend substraat. Om de omtrek van de substraathouder 30 zijn radiale insnijdingen 32 aangebracht zodat een groeisubstraat 6 kan klemmen. Bovendien, om een goede klemming mogelijk te maken is hier het eind van de insnijdingen 32 voorzien van gaten 33, onder meer om verdere inscheuring te voorkomen. In deze uitvoeringsvorm heeft een gat 31 een diameter van ongeveer 1-4 cm. Voor slagewassen 20 kan gekozen worden voor een gat 31 van 15-20 mm.The substrate holders 30 are provided with a continuous hole 31 for the holder 15 of a coherent substrate. Radial incisions 32 are provided around the circumference of the substrate holder 30 so that a growth substrate 6 can clamp. Moreover, in order to make a good clamping possible, the end of the incisions 32 is provided with holes 33 here, inter alia to prevent further tearing. In this embodiment, a hole 31 has a diameter of about 1-4 cm. For blow crops 20, a hole 31 of 15-20 mm can be chosen.

In figuur 4 is een samenstel van drijvend lichaam 20 met substraathouder 30 in gedeeltelijke dwarsdoorsnede weergegeven. Hierbij is goed te zien hoe het drijvende lichaam 20 op het water 34 drijft. De substraathouder 30 sluit het gat 21 nagenoeg af, waardoor in het gat 21 een vochtige lucht vastgehouden wordt waardoor uidroging van 25 wortels 10 van gewas 7 voorkomen kan worden. De substraathouder 30 maakt machinale plaatsing en bewerking mogelijk.Figure 4 shows an assembly of floating body 20 with substrate holder 30 in partial cross-section. It is clearly visible how the floating body 20 floats on the water 34. The substrate holder 30 substantially closes the hole 21, as a result of which a moist air is retained in the hole 21, as a result of which drying out of roots 10 of crop 7 can be prevented. The substrate holder 30 allows machine placement and processing.

In een uitvoeringsvorm is substraathouder 30 van een soepel materiaal. Een voorbeeld van geschikt materiaal is neopreen. Om een goede afdekking van het gat 31 van drijvend lichaam 20 te geven zal dit materiaal ongeveer 1-3 cm dik zijn. Om de 30 duurzaamheid verder te vergroten kan dit materiaal vezel versterkt zijn, bijvoorbeeld middels een weefsellaag.In one embodiment, substrate holder 30 is made of a flexible material. An example of suitable material is neoprene. To provide a good coverage of the hole 31 of floating body 20, this material will be approximately 1-3 cm thick. To further increase the durability, this material can be fiber reinforced, for example by means of a fabric layer.

Bij teelt van bijvoorbeeld slasoorten kan de sla door bijvoorbeeld schijfvormige messen in het horizontale vlak gesneden worden zodat de sla na afspoelen met ijswater 12 verpakt kan worden. In een uitvoeringsvorm kan gekozen worden voor een aantal messen boven elkaar zodat een gewas zoals sla in relatief kleine delen te snijden is. Na het snijden kan het restant van het groeisubstraat 6 uit de substraathouder verwijderd worden en kan de substraathouder 30 verwerkt worden voor hergebruik. Dit alles kan, 5 door de hanteerbaarheid van de substraathouders 30, gerobotiseerd gebeuren.When growing, for example, lettuce varieties, the lettuce can be cut in the horizontal plane by, for example, disc-shaped knives, so that the lettuce can be packed with ice water 12 after rinsing. In one embodiment, a number of knives can be chosen one above the other so that a crop such as lettuce can be cut into relatively small parts. After cutting, the remainder of the growth substrate 6 can be removed from the substrate holder and the substrate holder 30 can be processed for reuse. All this can be done in a robotized manner due to the manageability of the substrate holders 30.

Figuur 7 toont in langsdoorsnede een alternatieve uitvoeringsvorm van een drijflichaam voor het houden van te telen gewassen. Het drijflichaam heeft de functie van het houden van de te telen gewassen, in het bijzonder op een wijze die het mogelijk maakt dat de gewassen in staat gesteld worden water en voedsel op te nemen uit het 10 water waarop een drijflichaam drijft. Het drijflichaam 20 is hier een opblaasbaar lichaam. In het bijzonder is het in de getoonde uitvoeringsvoer samengesteld uit ten minste twee op elkaar bevestigde kunststof folielagen 40 en 41 die een luchtkamer daartussen vormen. In de uitvoeringsvorm is het drijflichaam voorzien van een reeks gaten 21 voor het houden van bijvoorbeeld de veel gebruikte conische potten of 15 “perspotten” of “paper plugs”, maar ook kunnen vrije substraten gehouden worden, zoals getoond in figuren 8 en 9. Alternatief kunnen bijvoorbeeld drijflichamen voorzien zijn van sleuven waarin gewassen “op regel” gehouden worden.Figure 7 shows a longitudinal section of an alternative embodiment of a floating body for keeping crops to be grown. The floating body has the function of keeping the crops to be grown, in particular in a manner that allows the crops to be able to take up water and food from the water on which a floating body floats. The floating body 20 is here an inflatable body. In particular, in the embodiment shown, it is composed of at least two plastic foil layers 40 and 41, which are mounted on each other and which form an air chamber between them. In the embodiment, the floating body is provided with a series of holes 21 for holding, for example, the commonly used conical pots or "press pots" or "paper plugs", but also free substrates can be kept, as shown in Figs. 8 and 9. Alternative For example, floating bodies may be provided with slots in which crops are kept "on line".

In een uitvoeringsvorm van drijflichaam 20 zijn de gaten (of, alternatief, sleuven) deels of geheel conisch, waardoor de gewassen, in potten, houders of in vrijstaande 20 substraten, geklemd kunnen worden door de druk van het opblazen van het drijflichaam, zoals weergegeven in figuren 8 en 9.In an embodiment of floating body 20 the holes (or, alternatively, slots) are partly or entirely conical, whereby the crops, in pots, containers or in freestanding substrates, can be clamped by the pressure of inflating the floating body, as shown in figures 8 and 9.

Zoals gezegd is het opblaasbare drijflichaam eenvoudig te produceren uit bijvoorbeeld twee lagen kunststoffolie 40,41 die op elkaar gelast worden. Daarnaast kunnen ter plekke van waar de gewassen moeten komen de folielagen op elkaar gelast 25 of gelijmd worden en een opening gemaakt worden op de wijze zoals weergegeven in de figuur. De zijde die in contact is met het water kan van een zwarte folie gemaakt worden, en de tegenovergelegen zijde van een witte folie. Het op elkaar bevestigen van de lagen wordt hier niet verder beschreven, maar is bekend verondersteld bij een vakman op dat gebied.As stated, the inflatable floating body can easily be produced from, for example, two layers of plastic film 40,41 which are welded together. In addition, the film layers can be welded or glued to each other at the place where the crops are to come and an opening can be made in the manner as shown in the figure. The side that is in contact with the water can be made from a black foil, and the opposite side from a white foil. Fixing the layers together is not further described here, but is supposed to be known to a person skilled in the art.

30 Het drijflichaam is geschikt voor teelt van de genoemde gewassen, maar ook van bijvoorbeeld hogere gewassen zoals bloemkool en prei op water. Voor dergelijke gewassen kan aanvullende ondersteuning op afstand van de wortels nodig zijn. In een uitvoeringsvorm, bijvoorbeeld voor prei, kan een lichtdicht verder opblaasbaar lichaam 13 toegepast worden in hoofdzaak parallel aan het drijflichaam 20 en op afstand daaraan. Gebleken is dat bijvoorbeeld prei zelfs zonder substraat in de gaten te klemmen is. The verdere opblaasbare lichaam, op afstand van het drijflichaam, ondersteunt de opgroeiende prei en verhindert licht op de stengel. Het is daarbij denkbaar dat door 5 verder opblazen de ondersteuning steeds dikker wordt. Alternatief kan wat druk weggelaten worden waardoor wat ruimte ontstaat tussen steunlichaam en preistengel. Het steunlichaam kan dan bij groei wat verder mee omhoof verplaatst worden. Alternatief kan het steunlichaam, omdat het licht klemt om de stengel, mee omhoog genomen worden tijdens de groei zodat de afstand tussen steunlichaam en drijflichaam 10 toeneemt.The floating body is suitable for growing the crops mentioned, but also for example higher crops such as cauliflower and leek on water. Such crops may require additional support at a distance from the roots. In an embodiment, for example for leeks, a light-tight further inflatable body 13 can be applied substantially parallel to the floating body 20 and at a distance therefrom. It has been found that, for example, leek can be caught in the holes even without a substrate. The further inflatable body, remote from the floating body, supports the growing leek and prevents light on the stem. It is conceivable that the support becomes increasingly thicker due to further inflation. Alternatively, some pressure can be omitted, creating some space between support body and leek rod. The supporting body can then be moved a little further with growth. Alternatively, because the light clamps around the stem, the support body can be taken upwards during the growth so that the distance between support body and floating body 10 increases.

Een soortgelijke constructie, waarbij de lichtdichtheid niet of nauwelijks van belang is, is bijvoorbeeld de teelt van lelies (“de broei van lelies”), of bloembollenteelt. Daarbij kunnen de bollen op de openingen of, alternatief, open sleuven, steunen. Op afstand van het drijflichaam kan een opblaasbaar steunlichaam gebracht worden. De 15 steel van de bloembol groeit door een gat of sleuf in het steunlichaam. Bij in het bijzonder een gewas als de lelie ontspruiten stengelwortels tussen het drijflichaam en het steunlichaam, en groeien die stengelwortels naar beneden door de gaten of sleuven naar het water onder het drijflichaam. De afstand tussen drijflichaam en steunlichaam is dan ongeveer 10-20 cm. Het steunlichaam kan soortgelijk of gelijk aan het drijflichaam 20 zijn. Indien nodig kan de kleur (zwart, wit, transparant) van de verschillende lagen aangepast worden. In het prieteelt voorbeeld kan bijvoorbeeld de onderzijde van het steunlichaam en de bovenzijde van het drijflichaam zwart zijn. De bovenzijde van het steunlichaam kan dan wit zijn.A similar construction, in which the light density is of little or no importance, is for example the cultivation of lilies ("the breeding of lilies"), or flower bulb cultivation. In addition, the spheres can rest on the openings or, alternatively, open slots. An inflatable support body can be brought at a distance from the floating body. The stem of the flower bulb grows through a hole or slot in the support body. In particular, a crop such as the lily, stem roots sprout between the floating body and the support body, and those stem roots grow down through the holes or slots towards the water below the floating body. The distance between floating body and support body is then approximately 10-20 cm. The support body can be similar or similar to the floating body. If necessary, the color (black, white, transparent) of the different layers can be adjusted. For example, in the leek growing example, the underside of the support body and the top of the floating body can be black. The upper side of the support body can then be white.

Het opblaasbare drijflichaam kan voor diverse teelten hergebruikt worden. Zo 25 kan bijvoorbeeld bij de oogst de lucht of luchtdruk weggelaten worden waardoor de gewassen eenvoudig uit de gaten uit te nemen zijn. Het drijflichaam is dan bijvoorbeeld compact op te rollen voor later gebruik.The inflatable floating body can be reused for various crops. For example, during harvesting the air or air pressure can be omitted, so that the crops can easily be taken out of the holes. The floating body can then, for example, be rolled up compactly for later use.

Figuur 10 toont een alternatieve uitvoeringsvorm van een teelsamenstel voorzien van drijflichamen met een instelbaar drijfVermogen. Door het instelbare drijfvermogen 30 kunnen de gewassen, wanneer ze groeien en dus zwaarder worden, toch drijvend gehouden worden. Bovendien kan daarmee de afstand van het gewas tot aan het groeisubstraat aangepast of ingesteld worden. Daarmee kan bijvoorbeeld een eb- en vloed cyclus gegenereerd worden.Figure 10 shows an alternative embodiment of a cultivation assembly provided with floating bodies with an adjustable buoyancy. Due to the adjustable buoyancy 30, the crops can still be kept afloat when they grow and therefore become heavier. Moreover, the distance from the crop to the growing substrate can thereby be adjusted or adjusted. With this, for example, an ebb and flow cycle can be generated.

1414

In figuur 10 is een dwarsdoorsnede weergegeven van een deel van een teelsamenstel. Het deel kan een eenheid van een repeteren geheel, in die uitvoering wordt het weergegeven deel dus naast elkaar herhaald. Alternatief is aan beide zijden de volgende eenheid weer een gewas.Figure 10 shows a cross-section of a part of a cultivation assembly. The part can be a unit of a repeating whole, so in that embodiment the displayed part is repeated next to each other. Alternatively, the next unit is a crop again on both sides.

5 In de uitvoeringsvorm van figuur 10 is een groeisubstraat 6 voorzien van een gewas 7 in een gat 52 in een folie 51 geklemd. De folie 51 is hier een eenvoudige landbouwfolie (vaak een meerlaagse polyethyleen folie, of van polypropyleen) met een zwarte onderzijde (wortelzijde) en een witte bovenzijde (gewaszijde). Aan de gewaszijde van de folie 51 zijn in deze uitvoeringsvorm buizen 50 van folie bevestigd. 10 Deze buizen 50 kunnen tot 100 meter lang zijn. De buizen 50 kunnen voorzien zijn van aansluitingen om de buizen 50 te voorzien van lucht. Door de buizen 50 te voorzien van meer of minder lucht kan het drijfvermogen ingesteld worden, alsmede de afstand tussen de folie 51 en het water (gearceerd). Het dwarsdoorsnede oppervlak van de Λ buizen 50 zal meestal 5-300 cm zijn, zodat het juiste maximale drijfvermogen te 15 realiseren is voor een gewas.In the embodiment of Figure 10, a growth substrate 6 provided with a crop 7 is clamped in a hole 52 in a foil 51. The foil 51 here is a simple agricultural foil (often a multi-layer polyethylene foil, or made of polypropylene) with a black underside (root side) and a white top side (crop side). In this embodiment, tubes 50 of foil are attached to the crop side of the foil 51. These tubes 50 can be up to 100 meters long. The tubes 50 can be provided with connections to provide the tubes 50 with air. By providing the tubes 50 with more or less air, the buoyancy can be adjusted, as well as the distance between the foil 51 and the water (shaded). The cross-sectional area of the tubes 50 will usually be 5-300 cm, so that the correct maximum buoyancy can be achieved for a crop.

De buizen van folie 50 kunnen van een dunne folie zijn die na gebruik weg te werpen of te recyclen is. Ook de folie 51 met de gaten 52 kan desgewenst ofwel hergebruikt worden na de teelt, of bv. gebruikt worden voor recycling. De eenheid van figuur 10 wordt in een uitvoeringsvorm naast elkaar telkens herhaald. De hartsafstand 20 tussen de paren buizen is dan ongeveer 20 - 100 cm. Tussen aangrenzende buizen van paren is meestal een ruimte van ongeveer 20-50 cm. Regenwater zal in de praktijk meestal in dat gebied verzamelen. Om te voorkomen dat bij een regenbui het drijfvermogen teveel afneemt kan op regelmatige lengteafstanden de tussenliggende folie voorzien zijn van afvoermiddelen om regenwater (hemelwater) af te voeren. Bij 25 voorkeur wordt dit (schone) hemelwater gescheiden gehouden van water in het reservoir, bijvoorbeeld om het te kunnen gebruiken bij de teelt. De wordt dan verzameld in separate reservoirs voor later gebruik. In een uitvoeringsvorm is de folie 51 op onderlinge afstand voorzien van gaten in het tussengebied, met daaraan gekoppeld afvoeren voor hemelwater. Alternatief is de folie 51 aan de uiteinden aan de 30 tussengebieden voorzien van afvoeren.The tubes of foil 50 can be of a thin foil that can be disposed of or recycled after use. The foil 51 with the holes 52 can, if desired, either be reused after cultivation, or used for recycling, for example. In one embodiment the unit of Figure 10 is repeated next to each other. The center-to-center distance between the pairs of tubes is then approximately 20 - 100 cm. There is usually a space of approximately 20-50 cm between adjacent tubes of pairs. In practice, rainwater will usually collect in that area. In order to prevent the buoyancy from decreasing too much in a rain shower, the intermediate foil can be provided with drainage means at regular length distances to drain rainwater (rainwater). Preferably, this (clean) rainwater is kept separate from water in the reservoir, for example for use in cultivation. The is then collected in separate reservoirs for later use. In one embodiment the foil 51 is provided with holes in the intermediate area at mutual distance, with rainwater drains coupled thereto. Alternatively, the foil 51 is provided with drains at the ends at the intermediate areas.

In figuur 10 zijn de buizen 50 op een onderlinge afstand, soms tot 20 cm. Vaak echter liggen de buizen in opgeblazen toestand tegen elkaar. Gebleken is dat de wortels 15 de weg naar het water wel vinden, zeker indien de druk in de buizen 50 beperkt is. De afstand kan dan in opgeblazen toestand als weergegeven 1-5 cm zijn.In figure 10 the tubes 50 are at a mutual distance, sometimes up to 20 cm. Often, however, the tubes lie against each other when inflated. It has been found that the roots 15 do find their way to the water, certainly if the pressure in the tubes 50 is limited. The distance can then be 1-5 cm in the inflated state as shown.

In plaats van een folie 51 dat zich over het bassin uitstrekt, kan ook gekozen worden voor bijvoorbeeld een net over of om de buizen 50. Tussen de buizen 50 liggen 5 dan strips waarin de gewassen in gaten gehouden zijn. Alternatief zijn de strips van een vezelmateriaal waarin in aanvang de gewassen als zaden opgenomen zijn op regel en op onderlinge afstand. Ook in de folie 51 staan de gewassen bijvoorbeeld op regel, met de regels parallel aan de lengteas van de buizen 50. .Instead of a foil 51 which extends over the basin, it is also possible to opt for, for example, a net over or around the tubes 50. Strips are then located between the tubes 50 in which the crops are kept in holes. Alternatively, the strips are of a fiber material in which initially the crops are included as seeds on a line and at a mutual distance. Also in the foil 51, the crops are, for example, on a line, with the lines parallel to the longitudinal axis of the tubes 50.

De buizen 50 kunnen met de folie 51 of net verbonden zijn. Folie 51 of net is dan 10 een middel om de buizen onderling parallel vast te houden. Het is ook denkbaar om folie 51 of net niet te verbinden. Een kapotte buis 50 is dan eenvoudig te vervangen, of er kunnen grotere buizen 50 (of drijflichamen) geplaatst worden.The tubes 50 can be connected to the foil 51 or just. Film 51 or net 10 is then a means for holding the tubes mutually parallel. It is also conceivable to not connect foil 51 or just. A broken tube 50 is then easy to replace, or larger tubes 50 (or floating bodies) can be placed.

In een alternatieve werkwijze kan het opblaasbare drijflichaam voor eenmalig gebruik zijn. Zeker door toepassing van goedkope folielagen is dit denkbaar. Daarbij 15 kan bijvoorbeeld het drijflichaam op een rol aangeleverd worden. Alternatief is het opblaasbare drijflichaam ter plekke uit foliebanen te produceren in banen van tientallen tot zelfs honderden meters lang.In an alternative method, the inflatable floating body can be single-use. Certainly by using cheap foil layers, this is conceivable. In this case, for example, the floating body can be supplied on a roll. Alternatively, the inflatable floating body can be produced on site from film webs in webs of tens or even hundreds of meters in length.

Figuur 11 toont de basis uitvoeringsvorm van figuur 10 voorzien van gewasondersteuningsmiddelen. Een voorbeeld van een dergelijk middel is een liftbaar 20 net. In deze uitvoeringsvorm omvatten de gewasondersteuningsmiddelen opblaasbare lichamen 60 die zich tussen, hier een rij, gewassen 7 uitstrekken. In dit voorbeeld is het gewas 7 bijvoorbeeld prei. Door het opblazen van de opblaasbare lichamen 60, hier buizen van folie, worden de gewassen ondersteund. In het geval van bijvoorbeeld prei kan verder licht worden tegengehouden door de buizen 60 ondoorzichtig te kiezen. Om 25 buitenwaartse druk op te vangen kunnen de buizen onderling gekoppeld zijn. Voor onderlinge zijwaartse koppeling zijn verschillende oplossingen denkbaar. Een eerste oplossing is de opblaasbare lichamen 60 te verbinden met een doorlopende folie, zoals de onderlaag die de groeisubstraten houdt. Voor bijvoorbeeld prei kan die folie ondoorzichtig zijn, en bijvoorbeeld een zwarte onderkant hebben. Een oplossing die 30 nog minder materiaal kost kan bijvoorbeeld een net zijn dat boven- en onderdoor loopt, of banden dwars op de buizen. Daarnaast of in plaats daarvan kunnen de buizen ook met de onderfolie 51 verbonden zijn waardoor de buizen 60 op hun plaats blijven.Figure 11 shows the basic embodiment of Figure 10 provided with crop support means. An example of such a means is a liftable net. In this embodiment the crop support means comprise inflatable bodies 60 which extend between, here a row of, crops 7. In this example, the crop 7 is, for example, leek. The crops are supported by inflating the inflatable bodies 60, here tubes of foil. In the case of, for example, leeks, further light can be retained by choosing the tubes 60 opaque. The tubes can be mutually coupled to absorb outward pressure. Various solutions are possible for mutual lateral coupling. A first solution is to connect inflatable bodies 60 with a continuous film, such as the substrate that holds the growth substrates. For, for example, leeks, that foil can be opaque and have, for example, a black underside. A solution that costs even less material can be, for example, a net that runs through the top and bottom, or bands across the tubes. In addition or instead, the tubes can also be connected to the bottom foil 51, so that the tubes 60 remain in place.

j i ! 16j i! 16

Een variant op het teelsamenstel van drijflichamen bestaat uit aan elkaar gekoppelde buizen. Dit wordt verder toegelicht met verwijzing naar Figuur 12.A variant of the cultivation assembly of floating bodies consists of tubes coupled to each other. This is further explained with reference to Figure 12.

In een verbinding 61 tussen de buizen 50 is een gaten- dan wel sleuvenpatroon aangebracht. In of op de verbinding 61 kunnen planten en/of plantdelen 62 (zijnde 5 zaden, beworteld en onbeworteld stekmateriaal, knol, bol en worteldelen) worden geplaatst, met of zonder substraat 6. De wortels 7 kunnen door de gaten en sleuven van de verbinding 61 naar het water reiken.A hole or slot pattern is provided in a connection 61 between the tubes 50. Plants and / or plant parts 62 (being seeds, rooted and unrooted cutting material, tuber, bulb and root parts) can be placed in or on the connection 61, with or without substrate 6. The roots 7 can pass through the holes and slots of the connection 61 reach the water.

Een andere denkbare variant is dat platen en/of plantdelen 62 (zie omschrijving hierboven) op de drijvers of buizen 50 worden geplaatst. De wortels 7 zullen dan langs 10 de buis 50 door de verbinding 61 naar het water reiken.Another conceivable variant is that plates and / or plant parts 62 (see description above) are placed on the floats or tubes 50. The roots 7 will then reach the water along the tube 50 through the connection 61.

De verbinding 61 kan voorzien zijn in toevoeging op of in plaats van de folie 51 zoals hierboven beschreven.The connection 61 can be provided in addition to or instead of the foil 51 as described above.

Aan de varianten kan zo nodig een gewasondersteuning 63 van een net of folie met gatenpatroon worden toegevoegd, zoals hierboven beschreven met verwijzing naar 15 Figuur 11.If necessary, a crop support 63 of a net or foil with a hole pattern can be added to the variants, as described above with reference to Figure 11.

In een verdere uitvoeringsvorm wordt het beluchten van de voedingsoplossing in het samenstel verbeterd.In a further embodiment, the aeration of the nutrient solution in the assembly is improved.

Aan de met verwijzing naar Figuren 1-12 hierboven beschreven uitvoeringsvormen kan nog een verdere maatregel worden toegevoegd, in de vorm van 20 micro-perforaties in de buizen 50 en/of in de folie 51 die de buizen 50 met elkaar verbindt. In een uitvoeringsvorm zijn de micro-perforaties onder het wateroppervlak aangebracht, gekoppeld aan de drijflichamen (buizen 50). Door lucht in de micro-geperforeerde buizen 50 te blazen zullen ze direct zuurstof aan de voedingsoplossing afgeven. De extra zuurstof is zeer bevorderlijk voor de opname van de door de plant 25 gewenste elementen in de voedingsoplossing.A further measure can be added to the embodiments described with reference to Figures 1-12 above, in the form of micro-perforations in the tubes 50 and / or in the foil 51 connecting the tubes 50 to each other. In one embodiment, the micro-perforations are arranged below the water surface, coupled to the floating bodies (tubes 50). By blowing air into the micro-perforated tubes 50, they will immediately release oxygen to the nutrient solution. The extra oxygen is very conducive to the incorporation of the elements desired by the plant into the nutrient solution.

In een nog verdere uitvoeringsvorm wordt een methode aangegeven voor het oogsten van het gewas dat geteeld is met een samenstel zoals hierboven beschreven in één van de uitvoeringsvormen, waarbij de methode omvat het koelen van het te oogsten gewas. Het drijflichaam (buis 50) gaat of een veelvoud van buizen 50 gaan vóór de 30 oogst door een tunnel waar gewas op de juiste temperatuur kan worden geconditioneerd.In a still further embodiment a method is indicated for harvesting the crop that has been grown with an assembly as described above in one of the embodiments, the method comprising cooling the crop to be harvested. The floating body (tube 50) or a plurality of tubes 50 pass through a tunnel where the crop can be conditioned at the right temperature before harvesting.

Het moge duidelijk zijn dat de bovenstaande beschrijving is opgenomen om de werking van voorkeursuitvoeringen van de uitvinding te illustreren, en niet om de 17 reikwijdte van de uitvinding te beperken. Uitgaande van de bovenstaande uiteenzetting zullen voor een vakman vele variaties evident zijn die vallen onder de geest en de reikwijdte van de onderhavige uitvinding 20 0 6 23 0It will be understood that the above description is included to illustrate the operation of preferred embodiments of the invention, and not to limit the scope of the invention. Starting from the above explanation, many variations will be evident to a person skilled in the art that fall within the spirit and scope of the present invention.

Claims (54)

1. Teelsamenstel voor het telen van gewassen, omvattende een verzameling van 5 reservoirs, elk voorzien van een aanvoer en afvoer van water voorzien van voedingsstoffen en verder toevoegingen voor het telen van gewassen, en een waterdichte bodem, een verzameling van planten, een houder voor het houden van een veelheid van de planten en van steundelen voor het op een ingestelde werkhoogte boven water in de bakken houden van de planten, waarbij de 10 steundelen drijflichamen omvatten met een instelbaar drijfVermogen.Crop assembly for growing crops, comprising a collection of 5 reservoirs, each provided with a supply and discharge of water provided with nutrients and further additives for growing crops, and a watertight soil, a collection of plants, a container for maintaining a plurality of the plants and supporting parts for keeping the plants in the trays at a set working height above water, the supporting parts comprising floating bodies with an adjustable buoyancy. 2. Teelsamenstel volgens conclusie 1, waarbij de houder voorzien is van een veelheid houddelen voor het houden van een plant.2. Growing assembly as claimed in claim 1, wherein the holder is provided with a plurality of holding parts for holding a plant. 3. Teelsamenstel volgens conclusie 1 of 2, waarbij de planten gehouden zijn in groeisubstraten met een volume van 1-500 cc.Cultivation assembly according to claim 1 or 2, wherein the plants are kept in growth substrates with a volume of 1-500 cc. 4. Teelsamenstel volgens conclusie 1 of 2 of 3, waarbij de houder een kunststoffolie omvat voorzien van een veelheid van gaten op ten minste een 20 eerste onderlinge afstand, bij voorkeur in één of meer rijen of regels, als houddelen voor het houden van de planten.4. Cultivation assembly according to claim 1 or 2 or 3, wherein the holder comprises a plastic film provided with a plurality of holes at least a first mutual distance, preferably in one or more rows or lines, as holding parts for holding the plants . 5. Teelsamenstel volgens conclusie 1, 2, 3 of 4, waarbij de drijflichamen opblaasbare drijflichamen omvatten, in een uitvoeringsvorm opblaasbare 25 buizen.5. Cultivation assembly according to claim 1, 2, 3 or 4, wherein the floating bodies comprise inflatable floating bodies, in one embodiment inflatable tubes. 6. Teelsamenstel volgens conclusie 5, waarbij een opblaasbare drijflichaam ongeveer ten minste 1 meter breed is, ten minste 10 meter lang zijn.The growing assembly of claim 5, wherein an inflatable floating body is approximately at least 1 meter wide, at least 10 meters long. 7. Teelsamenstel volgens conclusie 1, waarbij de houder een kunststoffolie omvat voorzien van een veelheid van gaten op ten minste een eerste onderlinge afstand, bij voorkeur in één of meer rijen of regels, waarbij de drijflichamen opblaasbare drijflichamen omvatten die zich in een 20 0 62 3 0 , lengterichting uitstrekken en in een uitvoeringsvorm verbonden zijn met de houder.7. Cultivation assembly as claimed in claim 1, wherein the holder comprises a plastic film provided with a plurality of holes at least a first mutual distance, preferably in one or more rows or lines, wherein the floating bodies comprise inflatable floating bodies which are located in a 20 0 62 Extend longitudinally and in one embodiment are connected to the holder. 8. Teelsamenstel volgens conclusie 7, waarbij de drijflichamen opblaasbare 5 buizen omvat die in de lengterichting uitstrekken en verbonden zijn met de folie, en waarbij de gaten in de folie tussen de drijflichamen aangebracht zijn.8. Cultivation assembly according to claim 7, wherein the floating bodies comprise inflatable tubes which extend in the longitudinal direction and are connected to the foil, and wherein the holes in the foil are arranged between the floating bodies. 9. Teelsamenstel volgens conclusie 8, waarbij de drijflichamen op een onderlinge afstand onder de folie verbonden zijn met de folie, zodanig dat bij 10 opblazen van de drijflichamen een onderlinge ruimte blijft voor wortels van de te telen gewassen.9. Cultivation assembly as claimed in claim 8, wherein the floating bodies are connected to the film at a mutual distance below the film, such that upon inflating the floating bodies, there remains a mutual space for roots of the crops to be grown. 10. Teelsamenstel volgens conclusie 7, waarbij in volledig opgeblazen toestand de onderlinge afstand tussen drijflichamen 1-5 cm is 1510. Cultivation assembly according to claim 7, wherein in the fully inflated state the mutual distance between floating bodies is 1-5 cm 11. Teelsamenstel volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het dwarsdoorsnedeoppervlak van de drijflichamen aangepast is voor het leveren van een drijfvermogen van ongeveer 1-5 kg per strekkende meter.11. Growing assembly according to any one of the preceding claims, wherein the cross-sectional area of the floating bodies is adapted to provide a buoyancy of approximately 1-5 kg per linear meter. 12. Teelsamenstel volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het dwarsdoorsnede oppervlak van de drijflichamen ongeveer 10-50 cm2 is, in een uitvoeringsvorm ongeveer 15-40 cm2, specifiek ongeveer 20-35 cm2.A growing assembly according to any one of the preceding claims, wherein the cross-sectional area of the floats is about 10-50 cm 2, in one embodiment about 15-40 cm 2, specifically about 20-35 cm 2. 13. Teelsamenstel volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de 25 drijflichamen opblaasbare buizen omvat die in de lengterichting uitstrekken en telkens paarsgewijs verbonden zijn met de folie en die een dwarsdoorsnede oppervlak hebben van ongeveer 10-50 cm2, waarbij de gaten in de folie tussen de paren opblaasbare buizen aangebracht zijn en de buizen met de folie verbonden zijn zodat de paren buizen een onderlinge afstand is van ongeveer 30 1 -5 cm in niet opgeblazen toestand en ongeveer 3-15 cm in volledig opgeblazen toestand, waarbij de onderlinge hartsafstand tussen de paren ongeveer 10-100 cm is.13. Growing assembly as claimed in any of the foregoing claims, wherein the floating bodies comprise inflatable tubes which extend in the longitudinal direction and are in each case paired with the film and which have a cross-sectional area of approximately 10-50 cm 2, wherein the holes in the film between the pairs of inflatable tubes are arranged and the tubes are connected to the foil so that the pairs of tubes are a mutual distance of approximately 30-1 -5 cm in the non-inflated state and approximately 3-15 cm in the fully inflated state, the mutual center distance between the pairs is approximately 10-100 cm. 14. Teelsamenstel volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de folie voorzien is van drainagemiddelen, in het bijzonder hemelwaterafvoermiddelen voor het afvoeren van hemelwater vanaf de folie naar buiten de reservoirs. 5A cultivation assembly according to any one of the preceding claims, wherein the foil is provided with drainage means, in particular rainwater drainage means for draining rainwater from the foil to the outside of the reservoirs. 5 15. Teelsamenstel volgens één der voorgaande conclusies, verder omvattende gewassteundelen voor het ondersteunen van de te telen gewassen tijdens de groei.15. Cultivation assembly according to one of the preceding claims, further comprising crop support parts for supporting the crops to be grown during growth. 16. Teelsamenstel volgens conclusie 15, waarbij de gewassteundelen opblaasbare lichamen omvatten op de folie, in een uitvoeringsvorm strekken de gewassteundelen zich in hoofdzaak langs de steundelen uit.16. Growing assembly as claimed in claim 15, wherein the crop support parts comprise inflatable bodies on the film, in one embodiment the crop support parts extend substantially along the support parts. 17. Teelsamenstel volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de 15 drijflichamen in opgeblazen toestand ten minste 3 cm dik zijn.17. Growing assembly as claimed in any of the foregoing claims, wherein the floating bodies in the inflated state are at least 3 cm thick. 18. Teelsamenstel volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de drijflichamen een inlaatventiel omvatten voor lucht.A growing assembly according to any one of the preceding claims, wherein the floating bodies comprise an inlet valve for air. 19. Teelsamenstel volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de gaten of sleuven een diameter hebben van 1-15 cm.19. Growing assembly according to any one of the preceding claims, wherein the holes or slots have a diameter of 1-15 cm. 20. Teelsamenstel voor het telen van gewassen, omvattende: - een verzameling van bakken, elk voorzien van een aanvoer en afvoer van water 25 voorzien van voedingsstoffen en verder toevoegingen voor het telen van gewassen, en een waterdichte bodem, - een verzameling van groei substraten met een volume van 1-500 cc, - een verzameling houders voorzien van houddelen voor het houden van een veelheid van de substraten op een eerste, een tweede en een derde onderlinge 30 afstand en van steundelen voor het op een ingestelde werkhoogte boven een wateroppervlak in de bak houden van de groeisubstraten.20. Growing assembly for growing crops, comprising: - a collection of trays, each provided with a supply and drainage of water provided with nutrients and further additives for growing crops, and a watertight soil, - a collection of growth substrates with a volume of 1-500 cc, a collection of holders provided with holding parts for holding a plurality of the substrates at a first, a second and a third mutual distance and with supporting parts for placing them at a set working height above a water surface keep the container from growing substrates. 21. Teelsamenstel volgens conclusie 20, waarbij de houders drijflichamen omvatten voorzien van gaten voor het houden van de groeisubstraten.The growing assembly according to claim 20, wherein the holders comprise floating bodies provided with holes for holding the growth substrates. 22. Teelsamenstel volgens conclusie 21, waarbij ten minste één der drijflichamen 5 een opblaasbaar drijflichaam omvat.22. Growing assembly according to claim 21, wherein at least one of the floating bodies 5 comprises an inflatable floating body. 23. Teelsamenstel volgens conclusie 22, waarbij dat drijflichaam ten minste twee op elkaar bevestigde lagen kunststoffolie omvat welke ten minste één luchtkamer tussen zich vormen. 10The growing assembly according to claim 22, wherein said float body comprises at least two layers of plastic film attached to each other and forming at least one air chamber between them. 10 24. Teelsamenstel volgens conclusie 23, waarbij het drijflichaam een lengte heeft van ten minste 3 meter, in het bijzonder een lengte van ten minste 10 meter, meer in het bijzonder een lengte van ten minste 50 meter.24. Growing assembly as claimed in claim 23, wherein the floating body has a length of at least 3 meters, in particular a length of at least 10 meters, more in particular a length of at least 50 meters. 25. Teelsamenstel volgens conclusie 24, waarbij het drijflichaam een breedte heeft van ten minste 1 meter, in het bijzonder ten minste 2 meter.25. Growing assembly according to claim 24, wherein the floating body has a width of at least 1 meter, in particular at least 2 meter. 26. Teelsamenstel volgens één der conclusies 21-25, waarbij het drijflichaam een reeks doorlopende gaten heeft, in een uitvoeringsvorm is het drijflichaam in hoofdzaak 20 plaatvormig met de gaten dwars op het vlak van het plaatvormige drijflichaam.26. Growing assembly as claimed in any of the claims 21-25, wherein the floating body has a series of through holes, in one embodiment the floating body is substantially plate-shaped with the holes transverse to the plane of the plate-shaped floating body. 27. Teelsamenstel volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de groeisubstraten in hoofdzaak zelfdragend zijn, bijvoorbeeld omvattende een vezelmateriaal, zoals bijvoorbeeld steenwol, glaswol, of organisch vezelmateriaal zoals 25 kokosvezel.27. A cultivation assembly according to any one of the preceding claims, wherein the growth substrates are substantially self-supporting, for instance comprising a fiber material, such as for example rock wool, glass wool, or organic fiber material such as coconut fiber. 28. Teelsamenstel volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de steundelen van de houders voorzien zijn van pen-delen waarop de groeisubstraten gestoken kunnen worden. 30A cultivation assembly according to any one of the preceding claims, wherein the support parts of the holders are provided with pin parts on which the growing substrates can be put. 30 29. Teelsamenstel volgens één der voorgaande conclusies waarbij de steundelen van de houders voorzien zijn van de pen-delen, en waarbij telkens ten minste twee pen- delen een onderlinge afstand hebben om gezamenlijk één groeisubstraat te houden.29. Cultivation assembly as claimed in any of the foregoing claims, wherein the support parts of the holders are provided with the pin parts, and wherein in each case at least two pin parts have a mutual distance to jointly hold one growing substrate. 30. Teelsamenstel volgens één der voorgaande conclusies 28-29, waarbij telkens ten minste twee pen-delen een onderlinge afstand hebben om gezamenlijk één 5 groeisubstraat te houden, en waarbij de pendelen onderling op een regelmatige patroon gerangschikt zijn om groeisubstraten te houden, en de groeisubstraten te houden op de eerste, tweede en derde onderlinge afstand.30. Cultivation assembly as claimed in any of the foregoing claims 28-29, wherein in each case at least two pin parts have a mutual distance to jointly keep one growth substrate, and wherein the pendulum parts are arranged mutually on a regular pattern to keep growth substrates, and the keep growth substrates at the first, second and third mutual distance. 31. Teelsamenstel volgens één der voorgaande conclusies elk groeisubstraat 10 voorzien is van één kiem voor het te telen gewas.31. Cultivation assembly according to one of the preceding claims, each growth substrate 10 is provided with one germ for the crop to be grown. 32. Teelsamenstel volgens één der voorgaande conclusies, waarbij elk groeisubstraat verder voorzien is van een substraathouder met een in hoofdzaak open bodem voor het doorlaten van wortels van een te telen gewas. 15A cultivation assembly as claimed in any one of the preceding claims, wherein each growth substrate is further provided with a substrate holder with a substantially open bottom for allowing the roots of a crop to be grown to pass through. 15 33. Teelsamenstel volgens conclusie 32, waarbij de substraathouder een ring omvat om een groeisubstraten.The growing assembly of claim 32, wherein the substrate holder comprises a ring about a growth substrate. 34. Teelsamenstel volgens conclusie 33, waarbij de substraathouder een 20 bevestigingsdeel omvat om samen te werken met de houddelen om de groeisubstraten op de houder te houden.34. Cultivation assembly as claimed in claim 33, wherein the substrate holder comprises a mounting part for cooperating with the holding parts to hold the growing substrates on the holder. 35. Teelsamenstel volgens conclusies 32-34, waarbij de substraathouder verder een plaatsingsdeel omvat om samen te werken met een grijpdeel van een 25 verpotinrichting om de groeisubstraten te verplaatsen van de eerste naar de tweede en van de tweede naar de derde onderlinge afstand.35. Cultivation assembly according to claims 32-34, wherein the substrate holder further comprises a placement part for cooperating with a gripping part of a repotting device to move the growth substrates from the first to the second and from the second to the third mutual distance. 36. Teelsamenstel volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de steundelen van de houder ingericht zijn om de groeisubstraten op een hoogte van ongeveer 1-10 30 cm boven de bodem van de bakken te houden.A growing assembly according to any one of the preceding claims, wherein the support parts of the holder are adapted to keep the growth substrates at a height of approximately 1-10 cm above the bottom of the trays. 37. Teelsamenstel volgens conclusie 36, waarbij de steundelen van de houder ingericht zijn om de groeisubstraten op een hoogte van ongeveer 2-6 cm boven de bodem van de bakken te houden.The growing assembly of claim 36, wherein the support members of the container are adapted to hold the growth substrates at a height of about 2-6 cm above the bottom of the trays. 38. Teelsamenstel volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de groeisubstraten een volume hebben van 1-10 cc.The growing assembly of any one of the preceding claims, wherein the growth substrates have a volume of 1-10 cc. 39. Teelsamenstel volgens één der voorgaande conclusies, waarbij waarbij de houders drijvende platen omvatten die voorzien zijn van doorlopende gaten 10 op een eerste onderlinge afstand, en waarbij de substraathouders ingericht zijn om de substraten in of boven de gaten te houden.39. Cultivation assembly as claimed in any of the foregoing claims, wherein wherein the holders comprise floating plates which are provided with through holes 10 at a first mutual distance, and wherein the substrate holders are adapted to hold the substrates in or above the holes. 40. Teelsamenstel volgens conclusie 39, waarbij de substraathouders schijven soepel materiaal omvatten, elk gevormd en met een grootte om ten minste één gat in de 15 drijvende platen nagenoeg af te dekken.40. Cultivation assembly according to claim 39, wherein the substrate holders comprise discs of flexible material, each formed and sized to substantially cover at least one hole in the floating plates. 41. Teelsamenstel volgens conclusie 39 of 40, waarbij de substraathouders ten minste één opening om een groeisubstraat in of boven een gat in de drijvende platen te houden. 20A growing assembly according to claim 39 or 40, wherein the substrate holders have at least one opening to hold a growth substrate in or above a hole in the floating plates. 20 42. Teelsamenstel volgens conclusies 39-41, waarbij de substraathouders elk een schijf soepel materiaal omvatten die een opening hebben om een groeisubstraat in of boven een gat in de drijvende platen te houden, en met een grootte en vorm om een gat in de drijvende plaat nagenoeg af te dekken. 25A growing assembly according to claims 39-41, wherein the substrate holders each comprise a disc of flexible material having an opening for holding a growth substrate in or above a hole in the floating plates, and having a size and shape around a hole in the floating plate virtually cover. 25 43. Teelsamenstel volgens conclusies 39-42, waarbij de substraathouders een gat hebben voor het daarin klemmen van een groeisubstraat.The cultivation assembly of claims 39-42, wherein the substrate holders have a hole for clamping a growth substrate therein. 44. Teelsamenstel volgens conclusies 39-43, waarbij de substraathouder elk een 30 schijf kunststof materiaal omvatten, in een uitvoeringsvorm van neopreen44. Cultivation assembly according to claims 39-43, wherein the substrate holder each comprise a disc of plastic material, in an embodiment of neoprene 45. Teelsamenstel volgens conclusies 39-44, waarbij de drijvende platen platen omvatten van kunststofschuim, in een uitvoeringsvorm gesloten cellen kunststofschuim, dan wel opblaasbare platen.A cultivation assembly according to claims 39-44, wherein the floating plates comprise plates of plastic foam, in one embodiment closed cells of plastic foam, or inflatable plates. 46. Werkwijze voor het telen van planten, in het bijzonder groenten, waarbij: - een set groeisubstraten, elk worden voorzien van in hoofdzaak één plantenzaad of 5 kiem, - de set groeisubstraten op een eerste onderlinge afstand gehouden worden op een afstand van een wateroppervlak in een bak, - in de bak periodiek een laag water gebracht wordt op een waterhoogte waardoor de set groeisubstraten periodiek bevochtigd worden, 10. na een eerste groeiperiode de groeisubstraten op een tweede onderlinge afstand gebracht worden die groter is dan de eerste onderlinge afstand en op een afstand van de bodem van de bak, - na een tweede groeiperiode de groeisubstraten op een derde onderlinge afstand geplaatst worden die groter is dan de tweede onderlinge afstand en op een afstand van 15 een wateroppervlak in de bak.46. Method for growing plants, in particular vegetables, wherein: - a set of growing substrates, each being provided with substantially one plant seed or seed, - the set of growing substrates are kept at a first mutual distance at a distance from a water surface in a container, - in the container, a layer of water is periodically brought to a water level whereby the set of growth substrates are periodically moistened, 10. after a first growth period, the growth substrates are brought to a second mutual distance that is greater than the first mutual distance and to a distance from the bottom of the container, - after a second growth period, the growth substrates are placed at a third mutual distance that is greater than the second mutual distance and at a distance of a water surface in the container. 47. Werkwijze voor het telen van gewassen, zoals sierplanten, bloemen of groenten, waarbij een opblaasbaar, in hoofdzaak plaatvormig drijflichaam omvattende ten minste twee onderling verbonden kunststof folielagen en met een reeks doorlopende 20 gaten dwars op het vlak van het in hoofdzaak plaatvormige drijflichaam verschaft wordt, het drijflichaam opgeblazen wordt, in de gaten gewassen, zaden of kiemplanten geplaatst worden, en het opblaasbare plaatvormige drijflichaam op een laag water voorzien van voeding voor het gewas gebracht wordt.47. Method for growing crops, such as ornamental plants, flowers or vegetables, wherein an inflatable, substantially plate-shaped floating body comprising at least two mutually connected plastic film layers and with a series of through holes provided transversely to the plane of the substantially plate-shaped floating body the floating body is inflated, washed into the holes, seeds or seedlings are placed, and the inflatable plate-shaped floating body is brought onto a layer of water provided with food for the crop. 48. Werkwijze volgens conclusie 47, waarbij het drijflichaam opgeblazen wordt waarna de gewassen in de gaten geplaatst worden.The method of claim 47, wherein the floating body is inflated after which the crops are placed in the holes. 49. Drijflichaam voor het telen van gewassen, zoals sierplanten, bloemen of groenten, omvattende een opblaasbaar, in hoofdzaak plaatvormig drijflichaam 30 omvattende ten minste twee onderling verbonden kunststof folielagen en met een reeks doorlopende gaten of sleuven dwars op het vlak van het in hoofdzaak plaatvormige drijflichaam, waarbij het opblaasbare drijflichaam ten minste 1 meter breed is, ten minste 10 meter lang is, in opgeblazen toestand ten minste 3 cm dik is, een inlaatventiel omvat voor lucht, en de gaten of sleuven een diameter hebben van 1-15 cm.49. Floating body for growing crops, such as ornamental plants, flowers or vegetables, comprising an inflatable, substantially plate-shaped floating body 30 comprising at least two mutually connected plastic film layers and with a series of through-holes or slots transversely of the plane of the substantially plate-shaped floating body, wherein the inflatable floating body is at least 1 meter wide, is at least 10 meters long, when inflated is at least 3 cm thick, comprises an air inlet valve, and the holes or slots have a diameter of 1-15 cm. 50. Teelsamenstel voor het telen van gewassen, zoals sierplanten, bloemen of 5 groenten, omvattende: - een verzameling van reservoirs, elk voorzien van een aanvoer en afvoer van water voorzien van voedingsstoffen en verder toevoegingen voor het telen van gewassen, en een waterdichte bodem, - een verzameling van houders voor de gewassen, waarbij een houder een in 10 hoofdzaak opblaasbaar drijflichaam omvat met een reeks houddelen dwars op het vlak van het drijflichaam, waarbij het opblaasbare drijflichaam ten minste 1 meter breed is, ten minste 2 meter lang is, in opgeblazen toestand ten minste 1 cm dik is, en een inlaatopening omvat voor lucht.50. Growing assembly for growing crops, such as ornamental plants, flowers or vegetables, comprising: - a collection of reservoirs, each provided with a supply and drainage of water provided with nutrients and further additives for growing crops, and a watertight soil - a collection of containers for the crops, wherein a container comprises a substantially inflatable floating body with a series of holding parts transverse to the surface of the floating body, wherein the inflatable floating body is at least 1 meter wide, is at least 2 meters long, is at least 1 cm thick in inflated condition, and includes an inlet port for air. 51. Werkwijze voor het telen van gewassen onder toepassing van het teelsamenstel volgens één der voorgaande conclusies 1-19, waarbij tijdens de groei van het gewas het drijfvermogen van de drijflichamen verhoogd voor het aanpassen aan het toenemende gewicht van het gewas.A method for growing crops using the growing assembly according to any of the preceding claims 1-19, wherein during the growth of the crop the buoyancy of the floating bodies is increased for adapting to the increasing weight of the crop. 52. Werkwijze volgens conclusie 51, waarbij voor het oogsten van het gewas het folie ingehaald wordt op een rol waarbij telkens een rij gewassen in hoofdzaak parallel aan de rol geoogst wordt.A method according to claim 51, wherein before harvesting the crop, the film is caught up on a roll, wherein a row of crops is harvested substantially parallel to the roll. 53. Werkwijze volgens conclusie 52, waarbij tijdens het oprollen de lucht uit de 25 drijflichamen gelaten wordt.53. A method according to claim 52, wherein the air is released from the floating bodies during rolling up. 54. Teelsamenstel volgens een van de conclusies 1-45 of 50, waarbij de drijflichamen voorzien zijn van micro-perforaties. 20 0 623 0 30The growing assembly according to any of claims 1-45 or 50, wherein the floating bodies are provided with micro-perforations. 20 0 623 0 30
NL2006230A 2010-10-15 2011-02-17 Cultivation composition and method for growing crops. NL2006230C2 (en)

Priority Applications (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2006230A NL2006230C2 (en) 2010-10-15 2011-02-17 Cultivation composition and method for growing crops.
PCT/NL2011/050701 WO2012050449A1 (en) 2010-10-15 2011-10-14 Cultivation assembly and method for growing crops

Applications Claiming Priority (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2005525 2010-10-15
NL2005525 2010-10-15
NL2006230 2011-02-17
NL2006230A NL2006230C2 (en) 2010-10-15 2011-02-17 Cultivation composition and method for growing crops.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL2006230C2 true NL2006230C2 (en) 2012-04-17

Family

ID=44167978

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2006230A NL2006230C2 (en) 2010-10-15 2011-02-17 Cultivation composition and method for growing crops.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL2006230C2 (en)

Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO1998019582A1 (en) * 1996-11-06 1998-05-14 Garris Holdings Pty. Ltd. Floating support
WO2000064240A1 (en) * 1999-04-27 2000-11-02 Sari Tirkkonen Apparatus for growing plants
WO2010093248A1 (en) * 2009-02-13 2010-08-19 Cultivation Systems B.V. Method for cultivating plants as well as a floating carrier

Patent Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO1998019582A1 (en) * 1996-11-06 1998-05-14 Garris Holdings Pty. Ltd. Floating support
WO2000064240A1 (en) * 1999-04-27 2000-11-02 Sari Tirkkonen Apparatus for growing plants
WO2010093248A1 (en) * 2009-02-13 2010-08-19 Cultivation Systems B.V. Method for cultivating plants as well as a floating carrier

Similar Documents

Publication Publication Date Title
WO2012050449A1 (en) Cultivation assembly and method for growing crops
US20210267148A1 (en) Methods systems and apparatus for cultivating densely seeded crops
FI63651B (en) PLANTODLINGSENHET
US20160270303A1 (en) Floating plant propagation tray
JP6524224B2 (en) Method of cultivating a plant using a carrier on which a removable side support structure is arranged
CN103781348A (en) Plant cultivation method, and cultivation container and cultivation device used therefor
JP2013150591A (en) Method for cultivating plant, and medium, cultivation vessel and cultivation apparatus used for the same
DK2540156T3 (en) A method and apparatus for growing a crop
CN109475093B (en) Improved flowerpot
JP2002125495A (en) Apparatus for solution cultivation
NL2006230C2 (en) Cultivation composition and method for growing crops.
JP2011217614A (en) Hydroponic apparatus, container for hydroponics, and method of hydroponics
KR20210084559A (en) Apparatus, system, and method for irrigating plants
GB2538583A (en) Floating plant propagation tray
JP2004275190A (en) Improved vegetable tray
RU2716981C1 (en) Vertical bed
KR102011127B1 (en) An improved device for hydroponics
KR101210848B1 (en) Shelf unit for water culture
JP4315737B2 (en) Plant cultivation apparatus and plant cultivation method
JPH10248416A (en) Method and apparatus for still water neutriculture
JP2002253054A (en) Plant culture apparatus and method for culturing plant using the same
JP2004344086A (en) Method and apparatus for hydroponics
JPH07289103A (en) Culture of seedling vegetable and apparatus therefor
JP2005000019A (en) Sheet type plant cultivation device, sheet type plant cultivation method and sheet-like plant fixing body
JP7373467B2 (en) Plant cultivation method

Legal Events

Date Code Title Description
V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20140901