NL1043145B1

NL1043145B1 - Horseshoe.

Info

Publication number: NL1043145B1
Application number: NL1043145A
Authority: NL
Inventors: Petrus M Kerckhaert Michiel
Original assignee: Kerckhaert Hoefijzerfabriek B V
Priority date: 2019-02-08
Filing date: 2019-02-08
Publication date: 2020-08-19

Abstract

Hoefijzer (1) in U-vorm omvattende een toongedeelte (2) en twee takken (3,4), waarbij het hoefijzer (1) voorts een ondervlak (7) heeft, een bovenvlak (8), evenals een binnenrand (9) en buitenrand (10), waarbij het toongedeelte (2) een afschuining omvat die dunner is aan de buitenrand (10) dan aan de binnenrand (9), waarbij het toongedeelte (2) in het ondervlak (7) aan de binnenrand (9) ter hoogte van de middellijn voorzien is van een uitstulping (21) die verder onder de voet ligt.U-shaped horseshoe (1) comprising a tone portion (2) and two branches (3, 4), the horseshoe (1) further having a bottom surface (7), a top surface (8), as well as an inner edge (9) and outer edge (10), the tone portion (2) having a chamfer that is thinner at the outer edge (10) than the inner edge (9), the tone portion (2) in the bottom face (7) at the inner edge (9) height of the centerline is provided with a protrusion (21) which lies further under the foot.

Description

Hoefijzer. De huidige uitvinding heeft betrekking op een hoefijzer.Horseshoe. The present invention relates to a horseshoe.

zonder de uitvinding hiertoe te beperken heeft de huidige uitvinding meer specifiek betrekking op sen hoefijzer voor gebruik bij racepaardsn of sportpaarden, Zoals bekend bestaat een U-vornig hoefijzer hoofdzakelijk uit een toongedeelte dat tegen de voorzijde van de hoef wordt aangebracht, en twee takken die zich elk uitstrekken vanaf het toongedeslte tot aan sen betrefiend uiteinde van het hoefijzer. De uiteinden van het hoefijzer worden aangebracht tegen de achterzijde van de hoef.without limiting the invention thereto, the present invention relates more specifically to a horseshoe for use with racing horses or sport horses. As is known, a U-shaped horseshoe consists mainly of a tone portion arranged against the front of the hoof, and two branches located on the front of the hoof. each extending from the tone section to a respective end of the horseshoe. The ends of the horseshoe are placed against the back of the hoof.

Voorts heeft een hoefijzer een zogenaamd onderviak en een bovenvlak of draagvlak dat bedoeld is om Legen een hoef te worden genageid en wordt de radiaal meest naar binnen gelegen rand van het hoefijzer de binnenrand genoemd, de radiaal messt naar buiten gelegen rand van het hoefijzer de buitenrand, Er zijn reeds vele soorten hoefijzers bekend voor gebruik bij paardenraces, welke doorgaans uit een licht materiaal worden vervaardigd, meestal aluminium om het paard zo min mogelijk te belasten, US-A-6085462 beschrijft een dergelijk hoefijzer dat eerst ingelopen moet worden voordat het paard er prettig op loopt. Tijdens gebruik slijt het hoefijzer waardoor het naonkele maanden door een nieuw hoefijzer vervangen moet worden.Furthermore, a horseshoe has a so-called bottom surface and a top surface or bearing surface intended to be grazed on a horseshoe, and the radially most inward edge of the horseshoe is called the inner edge, the radially outward edge of the horseshoe the outer edge. Many types of horseshoes are already known for use in horse racing, which are usually made of a light material, usually aluminum to put as little stress on the horse as possible, US-A-6085462 describes such a horseshoe that must first be broken in before the horse runs smoothly on it. The horseshoe wears out during use, which means that it has to be replaced with a new horseshoe after a few months.

Deze bekende hoefiljzers zijn echter nog steeds voorverbetering vatbaar,However, these well-known horseshoes can still be improved,

Voornamelijk op het vlak van het niet moeten inlopen van het hoefijzer kan er nog veel verbeterd worden,Especially in the area of not having to run in the horseshoe, much can be improved,

Hiertoe wordt: in het hosïijzer een opzet voorzien, Een opzet is een afrolling in de voorzijde van het hoefijzer, Door deze opzet zal de voet met de minste kracht kunnen afrollen en gebeurt het lopen natuurlijker.To this end: a set-up is provided in the hosi-iron. A set-up is a roll-off in the front of the horseshoe. This set-up will allow the foot to roll off with the least force and walking is more natural.

De hoeïijzers dienen dan ook niet te moeten ingelopen worden, Het bertreftThe hulls should therefore not have to be run in, it bertreft

158 hierbij specifiek de voorijzers.,158 specifically the front shoes.,

EP2732702 beschrijft een dergelijk hoefijzer.EP2732702 describes such a horseshoe.

Het hoefijzer vormt een aïrolvlak aan de onderzijds van het midgen door het midden dunner te maken dan de aangrenzende zijdelen,The horseshoe forms a helical plane on the underside of the center by making the center thinner than the adjacent side parts,

Dit is echter een verzwakking van het hoefijzer.However, this is a weakening of the horseshoe.

US-A-259630 beschrijft een hoefijzer in wigvorm met een vlakke boven- en onderzijde onder een hoek van elkaar,US-A-259630 describes a wedge-shaped horseshoe having a flat top and bottom at an angle from each other,

Nog een nadeel van bestaande hoefijzers is dat het toongedeeltae breed wordt waardcor het hosïijzer zwaar wordt.Another drawback of existing horseshoes is that the tone part becomes wide, which causes the hosi-iron to become heavy.

Het vitbalanceren van de hoef vergt immers dat het gewicht evenredig moet verdeeld zijn vooraan en achteraan de voet ten opzichte van de middellijnen of asiiinen.After all, vital balancing of the hoof requires that the weight must be evenly distributed at the front and rear of the foot in relation to the midlines or axes.

De huidige uitvinding heeft dan ook tot doel aan de voornoemde en eventuele andere nadelen een oplossing te bieden.The present invention therefore aims to provide a solution to the aforementioned and any other disadvantages.

Hiertoe betreft de uitvinding een hoefijzer in U-vorm omvattende een toongedeelte en twee takken die zich elk uitstrekken vanaf het toongedeelte tot aan een betreffend uiteinde van het hoefijzer, waarbij het hoefijzer voorts een onderviak heeft voor contact met de grond, een bovenvlak dat bedoeld is om tegen een hoef te worden genageld, evenals een binnenrand en buitenrand, waarbij aan het ondervlak van het hoefijzer een groef is voorzien bestaande uit twee gescheiden groefgedeelten die zich uitstrekken in één van de takken van het hoefijzer, waarbij het toongedeelte een afschuining omvat die dunner is aan de buitenrand dan aan de binnenrand, waarbij het toongedeelte in minstens het onderviak aan de binnenrand minstens ter hoogte van de middellijn voorzien is van een uitstulping die verder onder de voet ligt.To this end, the invention relates to a U-shaped horseshoe comprising a tone portion and two branches each extending from the tone portion to a respective end of the horseshoe, the horseshoe further having a bottom surface for contact with the ground, an upper surface intended to be to be nailed to a hoof, as well as an inner rim and outer rim, the bottom face of the horseshoe being provided with a groove consisting of two separate groove portions extending into one of the horseshoe's branches, the tone portion comprising a chamfer that is thinner is on the outer edge than on the inner edge, the tone portion being provided in at least the lower surface on the inner edge at least at the height of the centerline with a protrusion which lies further under the foot.

Het paard zal minder energie verbruiken door het afrollen en het voorbeen zal sneller wegkunnen waardoor het paard met de achterbenen niet kan schoppen tegen de voorbenen bij het lopen.The horse will use less energy by rolling down and the front leg will be able to move away faster, so that the horse cannot kick the front legs with the hind legs when walking.

De voet zal gemakkelijker en sneller kunnen rollen als het breekpunt verder onder de voet ligt, Het breekpunt. is het punt waarop de voet op het hoefijzer gaat kantelen. Tevens biedt een dergelijk hoefijzer langer steun aan de hoef tijdens het afrollen.The foot will be able to roll easier and faster if the breaking point is further below the foot, The breaking point. is the point at which the foot will tilt on the horseshoe. Such a horseshoe also provides longer support for the hoof during unrolling.

Doordat het hoogste punt van het hoefijzer zo ver mogelijk naar achter onder de voet moet liggen is een zekere breedte vereist: van het toongedeslte van het hoefijzer.Because the highest point of the horseshoe must lie under the foot as far back as possible, a certain width is required: of the tonal section of the horseshoe.

Het hoogste punt 1s dat punt van het hoefijzer waar het toongedeelte dikker is.The highest point 1s that point of the horseshoe where the tone part is thicker.

De voorzijde van het toongedeelte is dunner dan de achterzijde, Bij een hoefijzer volgens de uitvinding met een uitstulping van het toongedeelte ver onder de voet ligt het breekpunt verder onder de voet en zal de voet bij het bewegen van het been eerder kantelen.The front of the tone part is thinner than the back. In a horseshoe according to the invention with a protrusion of the tone part far below the foot, the breaking point is further under the foot and the foot will tip earlier when the leg is moved.

Doordat de voet eerder en gecontroleerd afrolt, kan het paard de richting zelf bepalen, De teenbelasting wordt hierdoor sterk teruggebracht.Because the foot rolls off earlier and in a controlled manner, the horse can determine the direction itself. This greatly reduces the toe load.

De verbeterde afrolling zorgt ervoor dat de kracht om de voet af te rollen vermindert en het paard gemakkelijker kan lopen, Ben ander belangrijk voordeel is dat het gewicht van het hoefijzer aanzienlijk lager is door het bewust gebruik van uitsparingen, uithollingen of afschuiningen en aldus gebruik van minder materiaal, In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een hoefijzer volgens de uitvinding zijn de delen naast de uitstulping in de richting van de twee takken voorzien van een uitsparing.The improved roll-off ensures that the force to roll off the foot is reduced and the horse can walk more easily. Another important advantage is that the weight of the horseshoe is significantly reduced through the conscious use of recesses, recesses or chamfers and thus the use of less material. In a preferred embodiment of a horseshoe according to the invention, the parts are provided with a recess next to the protrusion in the direction of the two branches.

Het bovenvlak van het hoefijzer is bij voorkeur eveneens voorzien van een uitsparing gaande van de ene tak over het toongedeelte tot de andere tak, met uitzondering van de uiteinden van de takken waar er geen uitsparing is voorzien en over ongeveer 1/3 van de breedte ter hoogte van detakken en ongeveer 2/5 van de breedte ter hoogte van het toongedeelte. De uitsparing is breder in het toongedeelte dan ter hoogte 5 van de groefgedeelten of de takken, en dit om het hoefijzer in het toongedeelte lichter te maken en het gewicht te minimaliseren, De breedte van het toongedeelte is evenredig met het gewicht van het hoefijzer. Om dit gewicht te compenseren is een uitholling of afschuining voorzien in de delen net naast het breedste deel van het toongedeelte, De afrolling wordt gemaximaliseerd en het gewicht geminimaliseerd, zonder aan sterkte in te boeten. Het hoefijzer zal niet 18 breken, Hierdoor moeten de hielen niet extra verzwaard worden bij het uitbalanceren van het hoefijzer. Op de takken is er bijgevolg minder gewicht nodig.The top surface of the horseshoe also preferably has a recess extending from one branch across the tone portion to the other branch, except for the ends of the branches where there is no recess and about 1/3 of the width for the purpose. height of the branches and about 2/5 of the width at the height of the tone part. The recess is wider in the tone section than at the level of the groove sections or the branches, and this to lighten the horseshoe in the tone section and minimize the weight. The width of the tone section is proportional to the weight of the horseshoe. To compensate for this weight, a hollow or chamfer is provided in the parts just next to the widest part of the tone range. Roll-off is maximized and weight minimized, without sacrificing strength. The horseshoe will not break. As a result, the heels do not have to be extra weighted when balancing the horseshoe. Consequently, less weight is required on the branches.

De volgende voorkeurdragende uitvoeringsvormen van een hoefijzer volgens de uitvinding zijn uiteengezet in de vervolgconclusies en worden nader toegelicht in de peschrijving van de tekeningen, Het bovenvlak is bij voorkeur eveneens voorzien van een uitstuiping ter hoogte van de middellijn van het toongedeelte. De uitstulping loopt bij voorkeur door van het ondervlak tot het bovenvlak, Hierdoor is het hoefijzer minstens terhoogte van de middellijn van het toongedeelte over de volledige dikte voorzien van een uitstulping aan de binnenrand.The following preferred embodiments of a horseshoe according to the invention are set forth in the subsequent claims and are further explained in the description of the drawings. The top surface is preferably also provided with a bulge at the centerline of the tone portion. The protrusion preferably continues from the bottom surface to the top surface. As a result, the horseshoe is provided with a protrusion on the inner edge at least at the height of the center line of the tone portion over the full thickness.

De uitstuiping is bij voorkeur puntvormig, met een spitse of (geleidelijk) afgeronde punt, De uitstulping houdt een verbreding in van de algemene breedte van het toongedeelte aan de binnenrand van het hoefijzer, Direct naast de uitstulping, links en rechts van de middellijn, bij {0 voorkeur geleidelijk, bevindt zich een versmalling van de breedte van het troongedeelte of een uitsparing van materiaal in de vorm van een afschuining.The bulge is preferably pointed, with a pointed or (gradually) rounded tip, The bulge implies a widening of the general width of the tone portion at the inner edge of the horseshoe, Immediately adjacent to the bulge, left and right of the centerline, at Preferably gradual, there is a narrowing of the width of the throne portion or a recess of material in the form of a chamfer.

De breedte of afstand tussen de uitstulping en de voorzijde van het hoefijzer ter hoogte van de middellijn is maximaal. Dit houdt in dat de breedte van de rest van net toongedeelte en de takken minder breed is dan de breedte ter hoogte van de uitstulping voorzien op de middellijn van net hoefijzer.The width or distance between the bulge and the front of the horseshoe at the height of the centerline is maximum. This means that the width of the rest of the tone part and the branches is less wide than the width at the height of the bulge provided on the centerline of the horseshoe.

De hoogte van het toongedeelte ter hoogte van de uitstulping is bij voorkeur maximaal.The height of the tone part at the level of the protrusion is preferably maximum.

De uitsparing loopt door aan de binnenrand van de twee takken.The recess continues on the inner edge of the two branches.

De uitsparing ioopt door over de uiteinden naar de buitenrand van de twee takken tot aan het toongedeelte.The recess extends over the ends to the outer edge of the two branches up to the tone part.

Het hoefijzer is voorzien van een centraal deel in het toongedeelte en de twee takken.The horseshoe has a central part in the tone part and the two branches.

Het centraal deel is vlak of licht afgeschuind naar de buitenrand toe.The central part is flat or slightly chamfered towards the outer edge.

De groef is verdiept in het centraal deel van de twee takken, waarbij de croef is afgebakend door een binnenste opstaande rand en een buitenste opstaande rand.The groove is recessed in the central part of the two branches, the croef being delineated by an inner raised edge and an outer raised edge.

De groef is voorzien van nagelgaten, De buitenste opstaande rand heeft een kleinere tophoogte dan de binnenste opstaande rand voor een verbeterde zijdelingse afrolling, Het hoefijzer is het breedst aan de uitstulping van het toongedeelte en is smaller ter hoogte van de twee Lakken. De uitsparing is een afschuining van een dikker centraal deel naar een dunnere binnenrand of buitenrand, De uitsparing heeft ter hoogte van de uiteinden van het toongedeelte of het begin van de groef een maximale breedte, De uitsparing ter hoogte van de groef houdt een aanzienlijke breedte aan, Het bovenvlak onvat een effen deel en is aan de binnenrand voorzien van een aanzienlijke uitsparing in het roongedeelte.The groove has nail holes, The outer ridge has a smaller top height than the inner ridge for improved lateral unwinding, The horseshoe is widest at the protrusion of the tone part and is narrower at the height of the two lacquers. The recess is a chamfer from a thicker central part to a thinner inner or outer edge, The recess has a maximum width at the ends of the tone part or the beginning of the groove, The recess at the groove maintains a considerable width The top surface has a smooth part and is provided on the inner edge with a considerable recess in the rim part.

De uitsparing is in het toongedeelte voorzien over een breedte van ongeveer 40% a 60% en op de takken ongeveer 30% a 40%. De uitsparing loopt door in de twee takken uitgezonderd aan de uiteinden, Het bovenvlak is over de volledige buitenrand voorzien van een uitsparing, zowel in het roongedeelte als in de twee takken.The recess is provided in the tone part over a width of about 40% to 60% and on the branches about 30% to 40%. The recess continues in the two branches, except at the ends. The top surface is provided with a recess over the entire outer edge, both in the roon part and in the two branches.

De twee takken zijn in het bovenvlak aan de buitenrand voorzien van een dwarse lip in elke tak.The two branches are provided with a transverse lip in each branch in the top surface on the outer edge.

Het hoefijzer kan cok voorzien zijn van een teenlip ({éên lip) of uitgevoerd zijn zonder lippen, Het hoefijzer is bij voorkeur vervaardigd uit aluminium of staal.The horseshoe can also be provided with a toe lip ((one lip) or be designed without lips. The horseshoe is preferably made of aluminum or steel.

Het hoefijzer is een voorijzer, Ter hoogte van de middellijn {sectie A-AA) heeft de uitstulping een tophoogte van 8,90 mm ten opzichte van het vlak van de hoef en heeft de voorzijde van het hoefijzer een tophoogte van 3,7 mm.The horseshoe is a front shoe. At the height of the centerline (section A-AA) the bulge has a top height of 8.90 mm with respect to the plane of the hoof and the front of the horseshoe has a top height of 3.7 mm.

De afschuining van het toongedeelte strekt zich uit over meer dan 50% van de tophoogte van de uitstulping.The tonal chamfer extends more than 50% of the top height of the bulge.

Aan de uiteinden van het toongedeelte bedraagt de breedte van de uitsparing of afschuining tussen de 20% en 50% vande totale breedte van het hoefijzer, bij voorkeur tussen 30% en 40%. De overgang tussen de uitsparing of afschuining en een binnenrand of buitenrand is bij voorkeur in een rechte lijn uitgevoerd maar kan cok in een uitgeholde lijn uitgevoerd zijn. De uitsparing in het toongedeelte is breder om het ijzer in 16 het toongedeelte lichter te maken, Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, is hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, een voorkeurdragende uitvoeringsvorm beschreven van een hoefijzer volgens de uitvinding, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin: figuur 1 schematisch een onderaanzicht op een hoefijzer volgens de uitvinding weergeeft, meer speciaal een voorijzer; figuur 2 schematisch een bovenaanzicht weergeeft op het hoefijzer uit figuur 1; figuren 3 tot 8 doorsneden weergeven respectievelijk volgens de lijnen A-A, B-B, C-C, D-D, E-E en F-F in figuur 1; figuur © schematisch een zijaanzicht weergeeft op het hoefijzer uit figuur 1 en Z; en figuur 10 een aanzicht weergeeft van de lip van figuurAt the ends of the tone portion, the width of the recess or chamfer is between 20% and 50% of the total width of the horseshoe, preferably between 30% and 40%. The transition between the recess or chamfer and an inner edge or outer edge is preferably made in a straight line, but can also be made in a hollowed out line. The recess in the tone portion is wider in order to lighten the iron in the tone portion. With the understanding of better demonstrating the features of the invention, a preferred embodiment of a horseshoe according to the present invention is described below by way of example without any limitation. invention, with reference to the accompanying drawings, in which: figure 1 schematically shows a bottom view of a horseshoe according to the invention, in particular a front shoe; figure 2 schematically represents a top view of the horseshoe of figure 1; Figures 3 to 8 represent sections according to lines A-A, B-B, C-C, D-D, E-E and F-F in Figure 1, respectively; figure © schematically represents a side view of the horseshoe of figures 1 and Z; and figure 10 shows a view of the lip of figure

2.2.

10 | In de praktijk worden de hoefijzers voorzien in | verschillende maten, zo bijvoorbeeld maat 00, maat 0, maat 1, maat 2, maat 3 en maat 4. Hoe groter de maat, hoe groter de diameter (maximale breedte en hoogte) van het hoefijzer | en hoe breder de takken. In de figuren wordt een hoefijzer maat 1 weergegeven. De doorsnedes zijn eveneens representatief voor de andere maten van hoefijzers.10 | In practice, the horseshoes are provided in | different sizes, for example size 00, size 0, size 1, size 2, size 3 and size 4. The larger the size, the larger the diameter (maximum width and height) of the horseshoe | and the wider the branches. The figures show a size 1 horseshoe. The cross-sections are also representative of the other sizes of horseshoes.

Een hoefijzer maat 00 heeft een afmeting van 126,5 mm breedte en 127 mm hoogte. Voor maat 0 is dit respectievelijk 132 mm en 133 mm; voor maat 1 137 mm en 138 am; voor maat 2 143 mm en 144 mm; voor maat 3 150 mm en 151 mm en voor maat 4 158 en 159 mm. Het in figuur 1 weergegeven hoefijzer 1 bestaat uit een middelste gedeelte, het zogenaamde toongedeelte 2, welk in figuur 1 schematisch is afgebakend door twee stippellijnen, en uit twee takken 3 en 4 die zich elk uitstrekken vanaf het toongedeeite 2 tot aan een betreffend uiteinde 5, respectievelijk © van het hoefijzer 1. Het hoefijzer 1 heeft voorts een ondervlak 7, weergegeven in figuur 1, evenals een bovenvlak of draagvlak 8 dat bedoeld is om tegen een hoef van een paard Le worden genageld, welk bovenvlak 8 is weergegeven in figuur 2. Het bovenvlak 8 is voorzien van twee lippen 27 (figuur 2) dwars op de takken 3 en 4 ter hoogte van sectie C-C.A horseshoe size 00 has a dimension of 126.5 mm width and 127 mm height. For size 0 this is 132 mm and 133 mm respectively; for size 1 137 mm and 138 am; for size 2 143 mm and 144 mm; for size 3 150 mm and 151 mm and for size 4 158 and 159 mm. The horseshoe 1 shown in figure 1 consists of a middle part, the so-called tone part 2, which is schematically demarcated in figure 1 by two dotted lines, and of two branches 3 and 4 each extending from the tone part 2 to a respective end 5. and © of the horseshoe 1. The horseshoe 1 further has a bottom surface 7, shown in figure 1, as well as an upper surface or bearing surface 8 which is intended to be nailed against a hoof of a horse Le, which top surface 8 is shown in figure 2 The top surface 8 is provided with two lips 27 (figure 2) transverse to the branches 3 and 4 at the level of section CC.

De radiaal meest maar binnen gelegen rand 3 van het hoefijzer 1 wordt de binnenrand 9 genoemd, terwijl de radiaal meest naar buiten gelegen rand 10 van het hoefijzer l de buitenrand 10 wordt genoemd.The radially most inner edge 3 of the horseshoe 1 is called the inner edge 9, while the radially outermost edge 10 of the horseshoe 1 is called the outer edge 10.

In het ondervlak 7 van het hoefijzer 1 is een groef 12 voorzien, die bestaat uit twee groefgedeelten 13 en 14. Hierbij strekt elk groefgedselte 13 of 14 zich uit in één van de twee takken, respectievelijk in tak 3 en tak 4, tussen het toongedeelte 2 en het betreffende uiteinde van het hoefijzer 1, respectievelijk uiteinde 5 en uiteinde 6, Blk groefgedeelte 13 of 14 ligt verdiept in een tak 3 of 4, meer bepaald in het centraal deel 11 van het hoefijzer.In the bottom surface 7 of the horseshoe 1, a groove 12 is provided, which consists of two groove portions 13 and 14. Here, each groove portion 13 or 14 extends in one of the two branches, respectively in branch 3 and branch 4, between the tone part. 2 and the relevant end of the horseshoe 1, respectively end 5 and end 6, Bk groove portion 13 or 14 is recessed in a branch 3 or 4, more particularly in the central part 11 of the horseshoe.

De groefgedeelten 13 en 14 zijn aan beide uiteinden gesloten, Het centraal deel 11 strekt zich uit van het ene uiteinde 5 van het hoefijzer 1 over het toongedeelte 2 naar het andere uiteinde 6. Het centraal deel 11 is in wezen vlak. Het deel van het centraal deel 11 dat zich aan de buitenrand 15 van het hoefijzer 1 bevindt ter hoogte van de groefgedeelten 13 of 14 ligt lager {is dunner} dan het centraal deel 11 dat zich aan de binnenrand 16 van het hoefijzer 1 bevindt ter hoogte van de groefgedselten 13 of 14.The groove portions 13 and 14 are closed at both ends. The central portion 11 extends from one end 5 of the horseshoe 1 across the tone portion 2 to the other end 6. The central portion 11 is essentially flat. The part of the central part 11 located on the outer edge 15 of the horseshoe 1 at the level of the groove parts 13 or 14 is lower {is thinner} than the central part 11 located on the inner edge 16 of the horseshoe 1 at the same height of the groove portions 13 or 14.

De binnenste opstaande rand 16 is breder dan de buitenste opstaande rand 15.The inner ridge 16 is wider than the outer ridge 15.

In de groefgedeeltes 13 en 14 zijn op regelmatige afstanden van elkaar nagelgaten 18 voorzien, teneinde het hoefijzer 1 met nagels op een hoef van een paard te kunnen vastnagelen, Het centraal deel 11 van het toongedeelte 2 heeft een maximale breedte tussen de tip 26 of het uiterste punt van de voorzijde aan de buitenrand en de uitstulping of tip 21 aan de binnenrand. De tippen 21 en 26 bevinden zich in het midden van het toongedeelte 2.In the groove portions 13 and 14, nail holes 18 are provided at regular distances from each other in order to be able to nail the horseshoe 1 to a horse's hoof. The central part 11 of the tone portion 2 has a maximum width between the tip 26 or the extreme point of the front on the outer edge and the bulge or tip 21 on the inner edge. Tips 21 and 26 are located in the center of the tone section 2.

Figuur 3 toont een doorsnede van de tip 21 tot de tip 26. De tip 21 aan de binnenrand 9 is puntig uitgevoerd. Aan beide zijden van de tip 21 wordt het centraal deel 11 smaller door een afschuining 19 die voorzien is in het hoefijzer 1, gaande van de tip 21 aan de binnenrand 9 tot aan het uiteinde 5 of 6 van het hoefijzer 1 en terug via de buitenrand 10 tot aan het toongedeelte 2. De afschuining bevindt zich dus, afgezien van de tip 21 met maximale 20° breedte, over de binnenrand 9 en buitenrand 10 van de takken 13 en 14, De (geleidelijk) puntige tip 21 is voorzien zowel in het ondervlak 7 als in het bovenvlak 8. Aan beide zijden van de tip Z1 is materiaal uitgespaard door de breedte van het hoefijzer te verkleinen en voorts bij een constante breedte te voorzien van een afschuining in materiaal, Hierdoor kan, in tegenstelling tot huidige hoefijzers, een brede tip 21 gecombineerd worden met een licht gewicht door de besparing aan materiaal,Figure 3 shows a cross-section from the tip 21 to the tip 26. The tip 21 on the inner edge 9 is pointed. On both sides of the tip 21, the central part 11 is narrowed by a chamfer 19 provided in the horseshoe 1, going from the tip 21 on the inner edge 9 to the end 5 or 6 of the horseshoe 1 and back via the outer edge 10 up to the tone part 2. The chamfer is thus, apart from the tip 21 with maximum 20 ° width, over the inner edge 9 and outer edge 10 of the branches 13 and 14. The (gradually) pointed tip 21 is provided both in the bottom surface 7 as in the top surface 8. On both sides of the tip Z1 material has been saved by reducing the width of the horseshoe and furthermore providing a chamfer in material at a constant width. This allows, in contrast to current horseshoes, a wide tip 21 can be combined with a light weight due to the saving of material,

Het toongedeelte 2 is voorzien van een afschuining over de, bij voorkeur volledige, breedte van de breedte tussen de tippen 21 en 26 en over de, bij voorkeur volledige, breedte van het toongedeelte 2. Hierdoor kan de voet van het paard maximaal afrollen. Zoals weergegeven in de doorsnedes van de takken 3 en 4 ter hoogte van de groefgedeeltes 13 en 14 (figuren 4, 5 en 6) is de buitenrand 15 van de groefgedeeltes lager dan de binnenrand 16, Hierdoor voorziet het hoefijzer 1 in een zijdelingse afschuining van het ondervlak 7 voor een extra verbeterde afrolling van het been. Niet enkel is het hoefijzer aan de buitenrand dus dunner dan aan de binnenrand, beide uiterste buiteriranden van de takken 3 en 4 zijn ook afgeschuind. Voor de buitenrand betekent dit nog een betere afrolling van het been. Voor beide randen betekent dit een gewichtsvermindering van materiaal, dus een lichter en aangenamer hoefijzer 1.The tone section 2 is provided with a chamfer over the, preferably full, width of the width between the tips 21 and 26 and over the, preferably full, width of the tone section 2. This allows the horse's foot to unroll as much as possible. As shown in the cross-sections of the branches 3 and 4 at the level of the groove portions 13 and 14 (Figures 4, 5 and 6), the outer edge 15 of the groove portions is lower than the inner edge 16. As a result, the horseshoe 1 provides a lateral chamfer of the bottom surface 7 for an extra improved unrolling of the leg. Not only is the horseshoe thinner on the outer edge than on the inner edge, both outermost edges of branches 3 and 4 are also chamfered. For the outer edge this means even better unrolling of the leg. For both edges this means a weight reduction in material, so a lighter and more pleasant horseshoe 1.

Zoals te zien in de doorsnedes (figuren 3 tot 6) is het povenviak aan de binnenrand evensens licht afgeschuind. Dit resulteert in een vermindering van materiaal en een gewichtsbesparing. Deze afschuining is in dit voorbeeld voorzien van de tip van het hoefijzer tot de doorsnede C-C of maximaal tot aan het einde van de groefgedeeltes 13 en 14, Om een idee te geven van de typische maten van een hoeïijzer volgens de uitvinding wordt verder een hoefijzer maat 1 toegelicht als referentismaat.As can be seen in the cross-sections (figures 3 to 6), the poven surface is also slightly chamfered at the inner edge. This results in a reduction in material and weight savings. In this example, this chamfer is provided from the tip of the horseshoe to the cross-section CC or at most to the end of the groove portions 13 and 14. To give an idea of the typical dimensions of a horseshoe according to the invention, a horseshoe size is further used. 1 explained as a reference measure.

Ter hoogte van sectie A-A is de tip 21 van de binnenrand hoger dan de tip 26 van de buitenrand. Een typische hoogte van tip 21 is 8,90 mm en van tip 26 is 3,7 mm.At section A-A the tip 21 of the inner edge is higher than the tip 26 of the outer edge. A typical height of tip 21 is 8.90 mm and tip 26 is 3.7 mm.

Het centrum van het toongedeelte is afgeschuind en voorziet een minder hoge tip 26 zodanig dat de hoef mooi kan afrollen, Tegelijkertijd heeft het hoefijzer ter hoogte van de tippen 21 en 246 een maximale breedte voor een maximale afrolling. Het break punt bevindt zich zo maximaal onder de hoef. De hoogte van de tip 21 wordt bepaald door de dikte van de hoefijzers. De afrolling stopt voor elke maatvoering aan het tweede nagelgat. Aangezien de afrolling groter/langer wordt naargelang een grotere maat, maar de dikte van de hoefijzers hetzelfde blijft, zal de hoogte van de tip 21 niet vergroten naargelang de maatvoering toeneemt maar verkleinen, De tophoogte ter hoogte van sectie B-B is 8,93 mm. De tophoogte is 9,00 mm ter hoogte van secties C-C, D-D, E- E en F-F. Deze blijft dezelfde voor de andere maten van hoefijzer. De buitenste opstaande rand 15 in de secties B-B, C-C en D- D van de takken 3 en 4 heeft bovendien een lagere tophoogte dan de tophoogte van de binnenste opstaande rand 16. Hierdoor kan het hoefijzer 1 ook afrollen aan de zijkanten van de voorste helft van het hoefijzer 1. Zoals weergegevenop figuur 1 door de aslijnen bevinden de secties B-B, Ct en D-D zich in de voorste twee helften I en II van het hoefijzer 1.The center of the tone part is chamfered and provides a less high tip 26 so that the hoof can unwind nicely. At the same time, the horseshoe has a maximum width at the height of the tips 21 and 246 for maximum unwinding. The break point is thus located under the hoof as much as possible. The height of the tip 21 is determined by the thickness of the horseshoes. The unwinding stops at the second nail hole for each dimension. Since the roll becomes larger / longer according to a larger size, but the thickness of the horseshoes remains the same, the height of the tip 21 will not increase as the size increases but decreases. The top height at section B-B is 8.93 mm. The top height is 9.00 mm at sections C-C, D-D, E-E and F-F. It remains the same for the other horseshoe sizes. The outer upright edge 15 in the sections BB, CC and D-D of the branches 3 and 4 moreover has a lower top height than the top height of the inner upright edge 16. This also allows the horseshoe 1 to unroll on the sides of the front half. of the horseshoe 1. As shown in Figure 1 by the axis lines, the sections BB, Ct and DD are located in the front two halves I and II of the horseshoe 1.

Bectie E-E heeft een symetrische doorsnede, Hierdoor krijgt de hoef van het paard voldoende steun na afrolien in Je heiften III en IV, of naar de uiteinden 5 en 6 toe, Ter hoogte van sscties EE en F-F is het centraal deel 11 vlak. In sectie B-B is het centraal deel 11 van de binnenste opstaande rand 16 viak over een breedte van 3,5 mm. Het centraal deel 11 van de buitenste opstaande rand iS is 14 licht afgeschuind naar de buitenrand 10 toe, Hierdoor is een extra afrolling voorzien. Sectie BB bevindt zich immers net op het uiteinde van het toongedeelte 2 dat een optimale aïroiling moet voorzien aan de voorkant van de hoef.Bection E-E has a symmetrical cross-section. As a result, the horse's hoof receives sufficient support after roll-off in Lifting III and IV, or towards the ends 5 and 6. At sections EE and F-F the central part 11 is flat. In section B-B, the central portion 11 of the inner ridge is 16 square over a width of 3.5 mm. The central part 11 of the outer upright edge is 14 slightly chamfered towards the outer edge 10. This provides an additional unwinding. After all, section BB is located just at the end of the tone part 2, which must provide an optimal airing at the front of the hoof.

De afschuining 12 aan de binnenvand 9S is afgeschuind over 3,5 mm (hoefijzer maat 1) in sectie B-B; en iets minder cover de secties C-D en D-D; nog iets minder over sectie EE {dus een steilere kortere aïschuining). De afschuining over sectie F-F is typisch 9 mm (voor hoefijzer maat 1}, Grotere maten van hoefijzers hebben zen afschuining aan de binnenrand die geleidelijker loopt over een langere afstand, De afschuining aan de buitenrand is quasi hetzelfde voor grotere of kleinere maten van hoefijzers,The chamfer 12 on the inside of 9S is chamfered by 3.5mm (size 1 horseshoe) in section B-B; and slightly less cover sections C-D and D-D; a little less about section EE (so a steeper, shorter slope). The chamfer across section F-F is typically 9mm (for horseshoe size 1}, Larger sizes of horseshoes have a chamfer on the inner edge that runs more smoothly over a longer distance, The chamfer at the outer edge is almost the same for larger or smaller sizes of horseshoes,

Het centrale deel 11 van de buitenste opstaande rand 15 is vlak voor secties C-C en D-D. Sectie A-A heeft een typische breedte van tip 21 tot tip 26 van 27,5 mm, Kieinere maren van hoefijzer hebben een kleinere breedte: 25,5 mm voor maat 00 en 26,5 mm voor maatThe central portion 11 of the outer ridge 15 is flat for sections C-C and D-D. Section A-A has a typical width from tip 21 to tip 26 of 27.5mm, Kieinere horseshoe butts have a smaller width: 25.5mm for size 00 and 26.5mm for size

0. Grotere maten hebben een grotere breedte gaande van 28 mm voor maten Z en 3, en 28,5 mm voor maat 4.0. Larger sizes have a wider width going from 28mm for sizes Z and 3, and 28.5mm for size 4.

De afschuining van het centrale deel 11 ter hoogte van de uitstulping in sectie A-A verloopt over deze volledige breedte, van een grotere hoogte aan de tip 21 van de binnenrand tot een kleinere hoogte aan de tip 26 van de buitenrand.The chamfer of the central portion 11 at the level of the protrusion in section A-A extends over this full width, from a greater height at the inner edge tip 21 to a smaller height at the outer edge tip 26.

De afschuining 19 aan de buitenrand 10 is voorzien over een breedte van 2,25 mm in sectie B-B; 4,46 mm in sectie C-C; 4,2 mm in sectie D-D en 5,3 mm in sectie E-E, Deze typische maten voor hoefijzers maat 1 zijn kleiner voor kleinere maten hoefijzers en groter voor grotere maten hoefijzers. De binnen- en buitenrand 9 en 10 van het bovenvlak 8 zijn bij voorkeur eveneens iets afgeschuind, dit on scherpe hoeken te vermijden, Het bovenvlak 8 van het hoefijzer 1 sluit aan de buitenrand 10 vlak aan tegen de hoef van het paard. Aan de binnenrand 9 is het bovenvlak iets afgeschuind, en komt ongeveer 1,5 mm van de hoef te liggen. De binnen- en buitenrand 9 en 10 hebben een typische hoogte van 3,7 mm in de secties B-B, C- C, D-D en E~E. De hoogte van de uiterste rand {uiteinde 5en 6} van sectie F-E is 4,6 mm. De uiteinden verliezen hierdoor geen stevigheid, De afschuining van de binnenrand 9 van het bovenvlak 8 heeft een typische breedte van 12 mm voor sectie A~A. Voor kieinere maten van hoefijzers is dit kleiner, nl. 11 mm voor maat 00 en 11,5 mm voor maat 0. Voor grotere maten van hoefijzers wordt deze breedte groter, van 12 mm voor maat 2, over 13,5 mm voor maat 3 tot 14 mm voor maat 4. De uitsparing in de teen 1s breder voor toenemende maten om het ijzer in het teengedeelte lichter Le maken. Bij grotere maten waarbij het teengedeelte ook breder is, wordt de uitsparing aldus ook groter gemaakt.The chamfer 19 on the outer edge 10 is provided over a width of 2.25 mm in section B-B; 4.46 mm in section C-C; 4.2 mm in section D-D and 5.3 mm in section E-E. These typical sizes for size 1 horseshoes are smaller for smaller sizes of horseshoes and larger for larger sizes of horseshoes. The inner and outer edges 9 and 10 of the top surface 8 are preferably also slightly chamfered, to avoid this sharp angles. The top surface 8 of the horseshoe 1 adjoins the outer edge 10 flush against the horse's hoof. At the inner edge 9, the top surface is slightly chamfered and lies approximately 1.5 mm from the hoof. The inner and outer edges 9 and 10 have a typical height of 3.7 mm in the sections B-B, C-C, D-D and E ~ E. The height of the extreme edge {ends 5 and 6} of section F-E is 4.6 mm. The ends do not lose strength as a result. The chamfer of the inner edge 9 of the top surface 8 has a typical width of 12 mm for section A ~ A. For smaller sizes of horseshoes this is smaller, namely 11 mm for size 00 and 11.5 mm for size 0. For larger sizes of horseshoes this width will be larger, from 12 mm for size 2, over 13.5 mm for size 3 up to 14mm for size 4. The notch in the toe 1s wider for increasing sizes to lighten the iron in the toe area. In larger sizes where the toe part is also wider, the recess is thus also made larger.

De afschuining van de binnenrand 9 van het bovenvlak 8 verloopt over een afstand van (voor hoefijzer maat 1} 9,15 mm voor sectie B-B; 7,72 mm en 7,88 mm voor respectievelijk sectie C-C en D=D; over 3,28 mm voor sectie E-E.The chamfer of the inner edge 9 of the top face 8 extends over a distance of (for horseshoe size 1} 9.15 mm for section BB; 7.72 mm and 7.88 mm for section CC and D = D, respectively; over 3, 28 mm for section EE.

De afschuining van de binnenrand 9 van het ondervlak 7 ter hoogte van de secties B-B, C-C en D-D is ongeveer geiijkiopend als die van het bovenvlak, Zowel voor het bovenviak als het ondervlak voltrekt de afschuining zich in het algemeen over een grotere afstand voor grotere maren. zoeis weergegeven in figuur 2 heeft het bovenvlak een aanzienlijke afschuining 28 aan de binnenrand 9 van de voorste helften I en II. De afschuining stopt ter hoogte van sectie E-B, De voliedige buitenrand 10 is voorzien vaneen kleine afschuining 29. Ter hoogte van de binnenrand 2 van de uiteinden 5 en 6 is er geen afschuining voorzien voor voldoende stevigheid en hoefvastheid. Het centrale deel 30 van het bovenvlak is vlak, Bij voorkeur zijn alle gedeelten van het hoefijzer 1 vervaardigd uit aluminium of staal.The chamfer of the inner edge 9 of the bottom surface 7 at the level of the sections BB, CC and DD is approximately equal to that of the top surface, Both for the top surface and the bottom surface, the chamfer generally occurs over a greater distance for larger buts . As shown in Figure 2, the top surface has a substantial chamfer 28 on the inner edge 9 of the front halves I and II. The chamfer stops at section E-B. The full outer edge 10 is provided with a small chamfer 29. At the level of the inner edge 2 of the ends 5 and 6, no chamfer is provided for sufficient strength and hoof strength. The central part 30 of the top surface is flat. Preferably all parts of the horseshoe 1 are made of aluminum or steel.

De breedte van de groefgedeelten 13 en 14 is nagenoeg constant over de lengte van de groefgedeelten 13 en 14, Het hoefijzer 1 volgens de uitvinding heeft een typische breedte van 27,5 mm ter hoogte van sectie A-A van de tippen 21 en 26, of het centrum van het toongedeelte 2; een breedte van 24,95 mm ter hoogte van sectie B-B aan het uiteinde van het toongsdeelte 2; naar een breedte van 23 mm ter hoogte van sectie D-D en E-E op de gebogen takken. Het uiteinde van de takken is 24 mm breed.The width of the groove portions 13 and 14 is substantially constant over the length of the groove portions 13 and 14. The horseshoe 1 according to the invention has a typical width of 27.5 mm at the height of section AA of the tips 21 and 26, or the center of the tone section 2; a width of 24.95 mm at the level of section B-B at the end of the tone part 2; to a width of 23 mm at section D-D and E-E on the curved branches. The end of the branches is 24 mm wide.

Voor xkleinere/grotere maten van hoefijzers zijn de afmetingen kleiner/groter. Zo varieert de breedte ter hoogte van sectie B-B aan het uiteinde van het toongedeelte 2 van 22,6 mm tot 26,85 mm, Deze ter hoogte van de secties C-C, D-D en E~E op de gebogen takken van 21 mm tot 24,25 mm. Deze op het uiteinde van de takken van 22 tot 25 mm. Het hoefijzer 1 is dus op zijn breedst in het midden van het Toongedeelte {sectie A-AA} en wordt smaller naar de takken 3 en 4 {secties B-B, C=C, D-D en E-E) en de uiteinden 5 en 6 toe. De uiteinden zelf zijn ongeveer 1 mm breder dan de gebogen takken,For x smaller / larger sizes of horseshoes, the dimensions are smaller / larger. For example, the width at section BB at the end of the tone section 2 varies from 22.6 mm to 26.85 mm, This at the height of sections CC, DD and E ~ E on the curved branches varies from 21 mm to 24, 25 mm. These on the ends of the branches from 22 to 25 mm. Horseshoe 1 is thus at its widest in the middle of the tone part {section A-AA} and narrows towards branches 3 and 4 (sections B-B, C = C, D-D and E-E) and ends 5 and 6. The ends themselves are about 1 mm wider than the curved branches,

Het hoefijzer kan zowel voor het linkse als voor het rechtse been gebruikt worden, gezien het symmetrisch is ten opzichte van de as A-A, Br is in wezen geen verschil tussen een hoefijzer voor een linkse poot of een rechtse poot, De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeeld beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvorm van een hoefijzer 1 overeenkomstig de uitvinding, doch sen hoefijzer 1 volgens de uitvinding kan in alleriei vormen en afmetingen en op verschillende manieren worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden, Het zijaanzicht in figuur 9 toont de aanzienlijk afgeschuinde tip 26 in het ondervlak 7 van de hoef, evenals de afschuining aan de uiteinden van de takken, Verder is de lip 27 zichtbaar die dwars is voorzien op de takken 3 en 4 aan het bovenvlak 8. De rand aan de binnenzijde van de lip heeft een radius van RO,8.The horseshoe can be used for both the left and the right leg, as it is symmetrical with respect to the axis AA, Br is essentially no difference between a horseshoe for a left leg or a right leg. The present invention is by no means limited. to the embodiment of a horseshoe 1 according to the invention described by way of example and shown in the figures, but a horseshoe 1 according to the invention can be realized in all kinds of shapes and sizes and in various ways without departing from the scope of the invention. in figure 9 shows the considerably chamfered tip 26 in the bottom surface 7 of the hoof, as well as the chamfer at the ends of the branches. Furthermore, the lip 27 is visible which is provided transversely to the branches 3 and 4 at the top surface 8. The rim on the inside of the lip has a radius of RO, 8.

Figuur 10 toont een detail van de lip 27. De lip 27 is gebogen en volgt de gebogen vorm van de takken 3 en 4, De lip 27 is afgeschuind, of verdund, naar de tip van de iip toe,Figure 10 shows a detail of the lip 27. The lip 27 is curved and follows the curved shape of the branches 3 and 4. The lip 27 is chamfered, or thinned, towards the tip of the lip,

Claims

Conclusions.

1. ~ Horseshoe (1) in U-shape, comprising a tone part (2) and two Lacquers {3,4} each extending from the tone part (2) to a respective end {5,5} of the horseshoe {1 ), the horseshoe (1} further having a bottom surface (7) for contact with the ground, a top surface (8B) intended to be nailed to a hoof, as well as an inner edge (9) and outer edge (10), wherein on the bottom surface {7} of the horseshoe (1) a groove (12) is provided consisting of two separate groove portions (13,14) which extend in one of the branches (3,4) of the horseshoe (1), wherein the tone part {2} has a chamfer which is thinner on the outer edge (10) than on the inner edge (9), characterized in that the tone part {2} is at least in the lower surface (7) on the inner edge (9) at least at the height of the the center line is provided with a protrusion {21} which lies further under the foot.

Horseshoe (1) according to claim 1, characterized in that the parts, next to the protrusion {21} in the direction of the two lacquers (3,4), are provided with a recess (19) to make the horseshoe lighter.

Horseshoe {1} according to claim 1 or 2, characterized in that the protrusion {21} extends into the top surface (8).

Horseshoe (1) according to one or more of the preceding claims, characterized in that the protuberance (21) is point-shaped.

Horseshoe (1) according to one or more of the preceding claims, characterized in that the width of the horseshoe at the height of the bulge (21) (section AA) or the distance between the bulge (21) and the front side (26) of the iron (1) is maximum at the height of the centerline. b. Horseshoe {1} according to one or more of the preceding claims, characterized in that the recess (19) continues on the inner edge {9} of the two branches (3,4).

Horseshoe (1) according to the preceding claim, characterized in that the recess (19) continues over the ends {5,6} to the outer edge (10) of the two branches (3,4) up to the tone part (Z} .

Horseshoe (1) according to one or more of the preceding claims, characterized in that the horseshoe {1} is provided with a central part (11) in the tone part (2) and the two branches {3,4}.

Horseshoe {1} according to the preceding claim, characterized in that the ventral part (11) is flat or slightly chamfered towards the outer edge {10}.

Horseshoe (1) according to one of the two preceding claims, characterized in that the groove (12) is deepened in the central part (11) of the two branches (3,4}, the groove {12} being delimited by an inner upright edge (16) and an outer upright edge (15).

1 - Horseshoe (1) according to the preceding claim, characterized in that the outer upright edge (15) has a smaller top height than the inner upright edge (16) for lateral unwinding.

12. Horseshoe {1} according to one or more of the preceding claims, characterized in that the groove (12) is provided with nail holes (18).

Horseshoe {1} according to one or more of the preceding claims, characterized in that the horseshoe {1} is widest at the protrusion (21) of the tone portion (2) and narrower in the two branches (3,4).

Horseshoe (1) according to any one of the preceding claims, characterized in that the recess {19} is a chamfer from a thicker central part {Li} to a thinner inner edge {9} or outer edge (10).

Horseshoe {1} according to one or more of the preceding claims, characterized in that the recess (19) has a maximum width at the ends of the tone part (2) or the beginning of the groove (12),

Horseshoe (1) according to the preceding claim, characterized in that the recess (19) at the level of the groove (12) maintains a considerable width.

17 Horseshoe (1) according to one or more of the preceding claims, characterized in that the upper surface (8) comprises a smooth part (30) and is provided with a considerable recess (28) in the tone part on the inner edge {98} (2).

Horseshoe (1) according to the preceding claim, characterized in that the recess (28) in the tone part (2) is provided over a width of about 40% to 60% and on the branches about 30% to 40%.

9. Horseshoe (1) according to one of the two preceding claims, characterized in that the recess (28) continues in the two branches (3,4), except at the ends (5,06).

Horseshoe (1) according to one or more of the preceding claims, characterized in that the top surface (8) is provided with a recess (29) over the entire outer edge {10}, both in the tone section (2) and in the two branches (3,4),

21. Horseshoe {1) according to any one of the preceding claims, characterized in that the two branches {3,4} in the top surface (8) at the outer edge {190) are provided with a transverse lip (27) in each branch (3,4) or of one toe lip, or executed without lips,

22. Horseshoe (1) according to one or more of the preceding claims, characterized in that it is made of aluminum or steel.

23. Horseshoe (1) according to one or more of the preceding claims, characterized in that the horseshoe {1} is a front shoe.

Horseshoe (1) according to the preceding claim, characterized in that the chamfer of the tone part (2) is greater than 50% of the top height of the protrusion (21).

25.7 Horseshoe (1) according to one or more of the preceding claims, characterized in that at the ends of the tone section (2) the width of the recess or chamfer (19) is between 20% and 50% of the total width of the horseshoe. (1) is preferably between 30% and 40%.

Horseshoe {1} according to one or more of the preceding claims, characterized in that the transition between the recess or chamfer (19) and an inner edge (3) or outer edge (10) is made in a straight line.

Horseshoe {1} according to one or more of the preceding claims, characterized in that the transition between the recess or chamfer (19) and an inner edge (9) or outer edge (10) is designed in a hollowed-out line.

28. Crook {1} according to one or more of the preceding claims, characterized in that the recess {28} in the tone section {2} is wider in order to lighten the iron in the tone section (2).