NL1021198C2 - Systeem voor toegangsbewaking op afstand en inrichting voor een dergelijk systeem. - Google Patents

Description

Systeem voor toegangsbewaking op afstand en inrichting voor een dergelijk systeem.

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor een systeem voor toegangsbewaking op afstand, omvattende: een signaaluitgang en middelen voor· het genereren van een activeringssignaal op de signaaluitgang; 5 een signaalingang en middelen voor het detecteren van een activeringssignaal op de signaalingang; en een aansluiting voor verbinding met een communicatie-inrichting, waarbij de inrichting is ingericht om, in reactie op een van de communicatie-inrichting ontvangen 10 aansturingssignaal het activeringssignaal op de signaaluitgang te genereren.

De uitvinding heeft voorts betrekking op een systeem voor toegangsbewaking op afstand, omvattende ten minste één intercomapparaat, voorzien van een luidspreker en een 15 microfoon, en een dergelijke inrichting.

Een voorbeeld van een inrichting van het hierboven genoemde type is bekend uit JP 9 008 925. Deze publicatie heeft betrekking op een intercomsysteem bestaande uit een hoofdtoestel dat is geïnstalleerd in een kamer in een huis, en 20 een neventoestel, dat is geïnstalleerd bij een ingang, waarbij spraak- en gegevensoverdracht tussen de twee mogelijk is. Een afstandsbediening staat in radiografische verbinding met het hoofdtoestel. De afstandsbediening wordt gebruikt om op afstand het slot van een doos te openen, waarin een pakje kan 25 worden bezorgd. De afstandsbediening kan zijn uitgerust met een scherm, terwijl het neventoestel is uitgerust met een camera.

Een nadeel van het bekende systeem is dat er twee speciale toestellen voor nodig zijn, te weten de 30 afstandsbediening en het hoofdtoestel. Omdat de afstandsbediening en het hoofdtoestel een radiografische verbinding onderhouden, is het bereik waarbinnen de drager van de afstandsbediening zich kan bevinden klein. Sterkere 1 n ? 119 r 2 zenders, die dit bereik zouden kunnen vergroten, zijn om redenen van interferentie met andere radiosignalen veelal wettelijk niet toegestaan.

De uitvinding beoogt een inrichting en een systeem te 5 verschaffen van het hierboven genoemde type, die over een grotere afstand gebruikt kunnen worden en gebruik maken van bestaande infrastructuur.

Dit doel wordt bereikt door de inrichting volgens de uitvinding, met het kenmerk dat de inrichting een geheugen 10 omvat voor het opslaan van een telefoonnummer, en is ingericht om in respons op een activeringssignaal op de signaalingang via de aansluiting voor verbinding met een communicatie-inrichting een verbinding tot stand te brengen met een onder dat nummer bereikbaar toestel en van dat toestel het 15 aansturingssignaal te ontvangen.

Het toestel wordt gebruikt om het aansturingssignaal te leveren. Hiertoe wordt dus gebruik gemaakt van bestaande infrastructuur. In principe kan men door gebruik van een mobiele telefoon vanaf iedere plaats het aansturingssignaal 20 leveren. Het activeringssignaal op de signaaluitgang kan bijvoorbeeld gebruikt worden om een deurslot te openen. Aldus kan men vanaf een afstand iemand toegang tot een pand verschaffen, bijvoorbeeld toegang tot een woning, schuur of garage, terwijl men zich op het werk bevindt.

25 Bij voorkeur omvat de inrichting voorts een geheugen voor een code, middelen voor het detecteren van een code in het aansturingssignaal, en middelen om de gedetecteerde code te vergelijken met de opgeslagen code, en is zij ingericht om alleen bij overeenstemming van de codes het activeringssignaal 30 op de signaaluitgang te genereren.

Aldus is het enkele bezit van het toestel nog niet voldoende om op een afstand het activeringssignaal te leveren. Dit zorgt voor de vereiste veiligheid, indien de inrichting bijvoorbeeld gebruikt wordt om vanaf een afstand de woning te 35 ontgrendelen.

Bij voorkeur omvatten de middelen voor het detecteren van een van het toestel ontvangen code middelen voor het herkennen van telefoontonen en/of telefoonpulsen.

3

Hiermee wordt nog verder gebruik gemaakt van de bestaande telefooninfrastructuur, zodat de inrichting in feite de enige systeemeigen component kan zijn. De code kan immers met een conventionele telefoon, bijvoorbeeld een mobiele 5 telefoon, worden geleverd.

Het verdient de voorkeur dat de inrichting ten minste één aansluiting omvat voor een intercomapparaat met luidspreker en microfoon, en is ingericht om een spraakverbinding tot stand te brengen tussen het 10 intercomapparaat en een onder het opgeslagen nummer bereikbaar telefoontoestel.

Aldus kan de bezitter van het telefoontoestel eerst de identiteit vaststellen van degene die toegang wenst, door met hem of haar te praten. Vervolgens kan dan het 15 aansturingssignaal worden geleverd aan de inrichting, om ook daadwerkelijk toegang te verschaffen.

Volgens een nader aspect van de uitvinding wordt een systeem verschaft voor toegangsbewaking op afstand, omvattende ten minste één intercomapparaat, voorzien van een luidspreker 20 en een microfoon, en een inrichting volgens één der conclusies 15-17.

Dit is het systeem dat de hiervoor vermelde voorkeursuitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding omvat. Het is bijzonder geschikt om op afstand 25 toegang tot een woning te verschaffen na verificatie van de identiteit van degene die toegang wenst.

De uitvinding zal nu nader worden toegelicht aan de hand van de bijgaande tekeningen.

Fig. 1 is een schematisch overzicht van een systeem 30 voor toegangsbewaking op afstand, waarin een variant van de inrichting volgens de uitvinding is opgenomen.

Fig. 2 is een schematisch diagram dat enkele componenten toont van een variant van de inrichting volgens de uitvinding.

35 De uitvinding verschaft een inrichting voor een toegangsbewakingssysteem, waarvan een representatief voorbeeld is weergegeven in Fig. 1. In de hiernavolgende voorbeelden zal de uitvinding worden beschreven aan de hand van het voorbeeld van een toegangsbewakingssysteem om van een afstand toegang 4 tot een woning te verschaffen. Een voordeel van de uitvinding is echter dat zij niet beperkt is tot dit type toegangsbewakingssysteem. Een aantal voorbeelden van verdere of andere toepassingen zullen aan het eind van deze 5 beschrijving worden gegeven.

De inrichting volgens de uitvinding heeft in het voorbeeld van Fig. 1 de vorm van een module 1. Deze module 1 kan ergens in de woning zijn geïnstalleerd. De module 1 is aangesloten op een intercomapparaat 2, dat zich bijvoorbeeld 10 in de buurt van de voordeur van de woning bevindt. In dit voorbeeld omvat het intercomapparaat 2 een deurbelknop 3, een microfoon 4 en een luidspreker 5.

Fig. 2 geeft een overzicht van de componenten die bevat zijn in de module 1. De module 1 heeft een 15 intercomaansluiting 6 waarop de luidspreker 5 en de microfoon 4 kunnen worden aangesloten. Via een ingangsaansluiting 7 kan het activeringssignaal, dat door drukken op de deurbelknop 3 wordt gegenereerd, worden geleverd aan de module 1. Het spreekt voor zich, dat ook een aparte 20 deurbelknop op deze aansluiting 7 kan worden aangesloten, onafhankelijk van het intercomapparaat 2.

In het voorbeeld van Fig. 1 wordt de module 1 gebruikt om een bewoner in staat te stellen op afstand de deur te openen. Daartoe is de module 1 aangesloten op een 25 elektromechanisch ontgrendelsysteem 8. In Fig. 2 is een signaaluitgang 9 zichtbaar, waarop het ontgrendelsysteem 8 kan worden aangesloten. Door middel van een activeringssignaal op deze signaaluitgang 9 kan het slot worden ontgrendeld.

De module 1 is tevens voorzien van een 30 deurbeluitgang 10, waarop een deurbel 11 (zie Fig. 1) is aangesloten. Het is ook mogelijk om de deurbel 11 rechtstreeks te koppelen aan de deurbelknop 3.

In Fig. 2 is weergegeven dat de module 1 een microcontroller 12 omvat, welke tevens is uitgerust met een 35 geheugen, bijvoorbeeld een EEPROM. De microcontroller 12 regelt de signaalverwerking in de module 1. De microcontroller 12 stuurt één of meer relais 13 aan, waarmee een activeringssignaal op de signaaluitgang 9 voor het ontgrendelsysteem 8 kan worden geleverd. De relais 13 kunnen

'S

ί H / 5 uiteraard zowel mechanisch als elektronisch, met behulp van een transistorschakeling, zijn gerealiseerd.

Twee varianten van de module 1 zijn mogelijk. In de eerste variant heeft de module 1 een 5 telefoonlijnaansluiting 14 en een modem 15, en is de module 1 middels de gebruikelijke vaste telefoonaansluiting aan te sluiten op het telefoonnet, in Pig. 1 aangeduid met verwijzingscijfer 16. Dit is een goedkoop te realiseren variant die gebruik maakt van het feit dat nagenoeg alle 10 woningen van een vaste telefoonaansluiting zijn voorzien. Er is dan geen nieuwe aansluiting met een eigen nummer voor de module 1 nodig.

In de tweede variant, is de modem 15 omvat in een module voor mobiele telefonie, bijvoorbeeld een GSM-module, en 15 omvat de inrichting een antenne. In deze variant wordt de aansluiting voor verbinding met een communicatie-inrichting dus gevormd door een eigen aansluiting voor mobiel telefoonverkeer. De module 1 moet dan tevens een SIM (Subscriber Identification Module)-kaart bevatten, en dient 20 een eigen telefoonnummer te hebben. Deze variant is gemakkelijk overal te installeren, zonder telefoondraden te trekken. Zij is dus bijvoorbeeld geschikt voor toegangsbewaking in ruimten of op locaties waar geen vaste telefoonaansluiting voorhanden is.

25 De module 1 bevat voorts een DTMF- receiver/decoder 17, waarmee beltonen kunnen worden herkend, en omgezet in cijferwaarden in een formaat dat de microcontroller 12 kan verwerken. In plaats van of naast beltoonherkenning kan ook gebruik worden gemaakt van 30 pulsherkenning, in het geval dat via de telefoonlijnaansluiting 14 pulstonen worden aangeleverd aan de module 1. Het belang van de DTMF-receiver/decoder 17 zal hieronder worden verduidelijkt.

De module 1 wordt van stroom voorzien middels een 35 adapter (niet afgebeeld), welke stroom levert aan een voedingsingang 18 die is verbonden met een stroomverzorgingsmodule 19 in de module 1. Voorts heeft de module 1 een optionele seriële aansluiting 20 voor dataverkeer met de microcontroller 12. Er is tevens voorzien in een 6 aan/uit-knop 21 om de module 1 aan en uit te schakelen, en een aan/uit-LED 22, status-LED 23 en storings-LED 24. Omdat mogelijk meer dan één slot dient te worden ontgrendeld, of verdere signalen dienen te worden gegeven, is de inrichting 5 voorzien van een eerste en tweede extra uitgang 26,27. Êén van deze uitgangen 26,27 kan tevens geschikt zijn om een op de uitgang aangesloten alarminstallatie te de-activeren. Een andere of dezelfde aansluiting kan dan ook gebruikt worden om de alarminstallatie, na verloop van een zekere tijd, of in 10 respons op een aansturingssignaal, weer te activeren.

In gebruik verloopt het proces van toegangscontrole als volgt. Iemand drukt op de deurbelknop 3 en levert daarmee een activeringssignaal op ingangsaansluiting 7. In het geheugen van de microcontroller 12 is ten minste één 15 telefoonnummer opgeslagen, bijvoorbeeld dat van een mobiele telefoon 25 (zie Fig. 1). Is de module 1 ingeschakeld en geactiveerd, dan stuurt de microcontroller 12 modem 15 aan en wordt via de telefoonlijnaansluiting 14 een telefoonverbinding tot stand gebracht met het onder het opgeslagen nummer 20 bereikbare toestel 25.

Is de deurbel 11 aangesloten op de deurbeluitgang 10, zoals in Fig. 1 het geval is, dan gaat bij het indrukken van de deurbelknop 3 tevens de deurbel 11 af, ongeacht of de module 1 wel of niet is geactiveerd. Dit heeft het voordeel 25 dat een bezoeker niet door de afwezigheid van het deurbelgeluid kan constateren dat de bewoners van het huis afwezig zijn.

De bezitter van de telefoon 25 neemt op. Op dat moment brengt de microcontroller 12 een spraakverbinding tot 30 stand tussen het intercomapparaat 2 en de mobiele telefoon 25. Zodoende kan de bezitter van het toestel 25 verifiëren wie voor de deur staat.

Er wordt op gewezen dat een verdere variant van de uitvinding mogelijk is. In deze variant is het 35 intercomapparaat 2 voorzien van een camera 28 (zie Fig. 1). De module 1 is dan ingericht om een van de camera 28 ontvangen beeldsignaal om te zetten naar een voor telefoonverkeer geschikt formaat, bijvoorbeeld MMS (multimedia messaging system), EMS (enhanced messaging system), snapshots, of 1 η o i i a 7 streaming video. In dit formaat worden beelden overgedragen naar de mobiele telefoon 25, zodat de gebruiker ook kan zien wie er om toegang vraagt, en eventueel een legitimatiebewijs kan controleren.

5 Indien de gebruiker van de mobiele telefoon 25 overtuigd is van de identiteit van degene die toegang verlangt, kan hij of zij een aansturingssignaal leveren aan de module 1. Bij voorkeur geschiedt dit in de vorm van een code, bijvoorbeeld een bepaalde cijferreeks. In het geheugen van de 10 microcontroller 12 is de juiste code opgeslagen. Bij overeenstemming tussen de ingegeven code en de opgeslagen code, stuurt de microcontroller 12 het relais 13 aan en wordt een activeringssignaal op één of meer van de signaaluitgangen 9,26,27 geleverd.

15 Uit het voorgaande zal de rol van de DTMF- receiver/decoder 17 duidelijk zijn geworden, die immers de microcontroller 12 in staat stelt de code te onderscheiden van het spraakverkeer tussen intercomapparaat 2 en telefoon 25.

Om te voorkomen dat iemand aan de deur de code zou 20 kunnen opnemen en later opnieuw afspelen, is de inrichting ingericht om bij detectie van een eerste deel van het aansturingssignaal van de telefoon 25 de spraakverbinding met het intercomapparaat 2 te onderbreken. Bijvoorbeeld zou het systeem zo kunnen zijn ingericht dat iedere code wordt 25 voorafgegaan door # of *, waarna een cijfercombinatie volgt. Bij detectie van # of * wordt dan de spraakverbinding onderbroken.

De uitvinding verschaft zodoende in haar basisvorm een relatief eenvoudige inrichting, die in principe geen 30 andere systeemspecifieke componenten nodig heeft dan de module 1. In bepaalde varianten, met name wanneer videobeelden worden overgedragen van het intercomapparaat 2 naar de module 1, kan een aangepast intercomapparaat 2 nodig zijn, maar er is geen ingewikkelde speciale telefooncentrale nodig, 35 zoals bij sommige bekende systemen. Door de mogelijkheid om een willekeurig nummer op te slaan in het geheugen van de microcontroller 12 kan gemakkelijk een verbinding met mobiele telefoons gemaakt worden, wat een ongekend gebruikersgemak oplevert in vergelijking tot systemen die met een huiscentrale \ 8 werken, en dus tot de onmiddellijke omgeving van de woning zijn beperkt.

Bij voorkeur is module 1 voorzien van middelen voor het wijzigen van de in het geheugen van de microcontroller 12 5 opgeslagen code. Het is bijvoorbeeld mogelijk om de module te voorzien van een toetsenbord om haar te bedienen. Daarnaast kunnen over de seriële aansluiting 20 instellingen gewijzigd worden. Op deze manier zou ook het telefoonnummer waarnaar wordt gebeld kunnen worden gewijzigd.

10 Bij voorkeur echter omvat de inrichting volgens de uitvinding middelen om in respons op een verder aansturingssignaal van de mobiele telefoon 25 één of meer in het geheugen opgeslagen instellingen te veranderen. Deze instellingen omvatten bijvoorbeeld de code en het opgeslagen 15 telefoonnummer. De bezitter van de mobiele telefoon 25 belt dan naar huis, de module 1 neemt op, en vervolgens levert de gebruiker een tweede aansturingssignaal door een of meer autorisatiecodes en vervolgens de gewenste nieuwe instellingen in te toetsen.

20 Bij voldoende geheugen is het mogelijk dat de module 1 een menu ter beschikking stelt, waarmee de gebruiker die opbelt door de mogelijke instellingen wordt geleid. Aldus wordt het gebruikersgemak verhoogd. In ieder geval kan de module 1 bevestigingssignalen geven om te bevestigen dat de 25 wijziging van de instellingen is gelukt. Doordat de module 1 via de telefoon 25 kan worden ingesteld, is een extra bedieningspaneel niet nodig, hetgeen de module 1 verder vereenvoudigt.

In een andere variant van de uitvinding is de 30 module 1 voorzien van een aansluiting voor een datanetwerk.

Bijvoorbeeld kan de seriële aansluiting 20 gekoppeld zijn aan een omzetter naar een ethernet-aansluiting, of een aansluiting voor een ander soort thuisnetwerk. Aldus wordt het mogelijk om per computer instellingen te wijzigen, bijvoorbeeld door 35 middel van een browser, zoals bekend uit de stand van de

techniek, bijvoorbeeld met betrekking tot netwerk-routers. Er wordt op gewezen dat het ook mogelijk is om deze aansluiting te gebruiken om een verbinding met de mobiele telefoon 25 tot stand te brengen, bijvoorbeeld middels de Voice over IP

i <r\ .··, . :·' ί 1 i r , ··' · 9 techniek. In deze variant moet de combinatie van seriële aansluiting 20 worden gezien als de aansluiting voor spraak-en/of dataverkeer in de zin van het octrooi.

Op soortgelijke wijze als het wijzigen van de 5 instellingen, is het mogelijk om de module 1 vanaf een afstand om te schakelen van een geactiveerde toestand, waarin in respons op het activeringssignaal op de ingangsaansluiting 7 de telefoonverbinding tot stand wordt gebracht, naar een gedeactiveerde toestand, waarin dit niet gebeurt, of van de 10 gedeactiveerde toestand naar de geactiveerde toestand. Het is dus met andere woorden mogelijk om het systeem op afstand aan en uit te schakelen. Dit is handig voor als men vergeten is om dit bij het verlaten van de woning te doen, of om de kring van personen die het systeem kunnen activeren te beperken.

15 Het gebruik van een code in de aansturingssignalen biedt reeds een eerste beveiliging. Daarnaast kan de module 1 zijn uitgerust met een belleridentiteitsherkenningsfunctie voor het vergelijken van de identiteit van een middels de telefoonaansluiting verbonden toestel met een opgeslagen 20 identiteit. Dit is een extra controle voor het systeem, om te voorkomen dat een willekeurige beller het systeem kan bedienen. De belleridentiteitsherkenningsfunctie is gemakkelijk te implementeren, daar een gebruikelijk systeem voor nummerherkenning is gebaseerd op digitale gegevens, die 25 worden verzonden tussen de beltonen van een opbellend toestel, en de module 1 reeds is uitgerust met de modem 15.

In een voordelige uitvoeringsvorm is het geheugen geschikt voor het opslaan van een of meer aanvullende codes, naast de code die wordt gebruikt om een activeringssignaal op 30 de signaaluitgang 9 voor het ontgrendelsysteem 8 te leveren.

In deze variant wordt bij overeenstemming van de gedetecteerde code met één van de opgeslagen codes op één of meer van de verdere signaaluitgangen 26,27 een activeringssignaal gegenereerd.

35 Aldus is het mogelijk met verschillende codes verschillende delen van de woning toegankelijk te maken. Eventueel kan zo ook een alarminstallatie separaat worden aan en uitgeschakeld. Het is ook mogelijk om zodoende de module 1 te gebruiken als centrale voor een thuisnetwerk, en op afstand 4 i 10 een veelheid van handelingen uit te voeren. Te denken valt aan het op afstand aan en uit schakelen van verlichting in of rondom de woning, het openen en sluiten van elektrisch bediende gordijnen, etc. Met dit doel kan tevens gebruik 5 worden gemaakt van de seriële aansluiting 20, die dan als verdere signaaluitgang in de zin van de uitvinding geldt.

Het is tevens mogelijk om een andere signaalingang dan de ingangsaansluiting 7, die met de deurbelknop 3 is verbonden, te gebruiken. In zo'n uitvoering is de inrichting 10 volgens de uitvinding voorzien van middelen voor het vergelijken van een op deze signaalingang aangelegd signaal met een referentie. Voorts is de module 1 dan ingericht om in respons op een verder aansturingssignaal van een middels de telefoonlijnaansluiting 14 verbonden toestel afhankelijk van 15 het resultaat van de vergelijking een controlesignaal aan het toestel te leveren. De gebruiker kan aldus met zijn mobiele telefoon 25 opbellen om te controleren of bijvoorbeeld een deur is afgesloten na gebruik, indien de verdere signaalingang op een deursensor is aangesloten. In een andere variant is de 20 module 1 ingericht om afhankelijk van het resultaat van de vergelijking een telefoonverbinding tot stand te brengen met de mobiele telefoon 25, en een controlesignaal te leveren. De gebruiker kan zo automatisch op de hoogte worden gebracht van het feit dat een deur open staat. Eventueel kan de verbinding 25 eerst tot stand gebracht worden na een bepaald tijdsinterval.

Er wordt op gewezen dat de module 1 niet beperkt is tot gebruik om toegang te verschaffen tot een woning. In een andere toepassing is het intercomapparaat 2 in de woning geïnstalleerd. Op die manier is het mogelijk om automatisch 30 een telefoonverbinding tot stand te brengen met één druk op de knop 3. Dit is handig voor ouderen of invaliden. Een verzorger kan horen wat er aan de hand is, en zich eventueel met behulp van zijn mobiele telefoon toegang tot de woning verschaffen om hulp te bieden.

35 Een andere mogelijke toepassing is een op afstand aan te schakelen babyfoon. De ouders kunnen dan met behulp van hun mobiele telefoon 25 luisteren naar wat er zich in de woning afspeelt, en eventueel via de luidspreker 5 een kind toespreken.

11

In een industriële toepassing kan een alarmsignaal aan de ingangsaansluiting 7 worden geleverd bij optredende problemen. Hiervoor kan tevens gebruik worden gemaakt van de seriële aansluiting 20.

5 De uitvinding is niet beperkt tot de hierboven beschreven uitvoeringsvormen, doch kan worden gevarieerd binnen het kader van de conclusies. Zo is het bijvoorbeeld mogelijk om het intercomapparaat 2 en de module 1 te integreren in één toestel. De geschetste uitvoeringsvorm heeft 10 echter het voordeel dat iemand die zich aandient om toegang te verkrijgen door de afstand tot de module 1 niet kan horen dat er een telefoonverbinding tot stand wordt gebracht.

Claims (18)

1. Inrichting voor een systeem voor toegangsbewaking op afstand, omvattende: een signaaluitgang (9,26,27) en middelen (12,13) voor het genereren van een activeringssignaal op de 5 signaaluitgang (9,26,27); een signaalingang (7) en middelen (12) voor het detecteren van een activeringssignaal op de signaalingang; en een aansluiting voor verbinding met een communicatie-inrichting, waarbij de inrichting is ingericht om, in reactie 10 op een van de communicatie-inrichting ontvangen aansturingssignaal het activeringssignaal op de signaaluitgang (9,26,27) te genereren, met het kenmerk dat de inrichting een geheugen (12) omvat voor het opslaan van een telefoonnummer, en is ingericht om in respons op een 15 activeringssignaal op de signaalingang (7) via de aansluiting voor verbinding met een communicatie-inrichting een verbinding tot stand te brengen met een onder dat nummer bereikbaar toestel (25) en van dat toestel (25) het aansturingssignaal te ontvangen.

2. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij de inrichting voorts een geheugen (12) omvat voor een code, middelen (12,17) voor het detecteren van een code in het aansturingssignaal, en middelen (12) om de gedetecteerde code te vergelijken met de opgeslagen code, en is ingericht om 25 alleen bij overeenstemming van de codes het activeringssignaal op de signaaluitgang (9,26,27) te genereren.

3. Inrichting volgens conclusie 2, waarin het geheugen (12) geschikt is voor het opslaan van een of meer aanvullende codes, en de inrichting voorts een of meer verdere 30 signaaluitgangen (26,27) omvat en is ingericht om bij overeenstemming van de gedetecteerde code met één van de opgeslagen codes op een of meer van de verdere signaaluitgangen (26,27) een activeringssignaal te genereren.

4. Inrichting volgens conclusie 2 of 3, waarbij de 35 inrichting is voorzien van middelen (12,17,20) voor het wijzigen van de in het geheugen opgeslagen code.

5. Inrichting volgens conclusie 4, waarbij de middelen (12,17) voor het detecteren van een van het toestel ontvangen code middelen (17) omvatten voor het herkennen van telefoontonen en/of telefoonpulsen.

6. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de inrichting een belleridentiteitsherkenningsfunctie heeft voor het vergelijken van de identiteit van het toestel met een opgeslagen identiteit.

7. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, 10 waarbij de inrichting is voorzien van een module (15) voor draadloze telefonie voor het opbellen van het onder het opgeslagen nummer bereikbare toestel.

8. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de inrichting middelen omvat om in respons op een 15 verder aansturingssignaal van een middels de aansluiting voor verbinding met een communicatie-inrichting (14-15) verbonden toestel (25) één of meer in een geheugen (2) van de inrichting opgeslagen instellingen te veranderen.

9. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, 20 waarbij de inrichting middelen omvat om in respons op een verder aansturingssignaal van het toestel (25) te schakelen van een geactiveerde toestand, waarin in respons op het activeringssignaal de telefoonverbinding tot stand wordt gebracht, naar een gedeactiveerde toestand, waarin dit niet 25 gebeurt, of van de gedeactiveerde toestand naar de geactiveerde toestand.

10. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de inrichting voorts is voorzien van een aansluiting voor een alarminstallatie, en is ingericht om in respons op 30 een aansturingssignaal van het toestel een signaal aan de alarminstallatie te sturen.

11. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de inrichting is voorzien van een aansluiting voor een datanetwerk.

12. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de inrichting is voorzien van ten minste één verdere signaalingang en van middelen (12) voor het vergelijken van een op de signaalingang(en) aangelegd signaal met één of meer in het geheugen opgeslagen referentiewaarden, en is ingericht om afhankelijk van het resultaat van de vergelijking en controlesignaal te leveren aan een middels de aansluiting voor verbinding met een communicatie-inrichting (14,15) verbonden toestel (25).

13. Inrichting volgens conclusie 12, waarbij de inrichting is ingericht om afhankelijk van het resultaat van de vergelijking automatisch een verbinding met het toestel (25) tot stand te brengen alvorens het controlesignaal te leveren.

14. Inrichting volgens conclusie 12, waarbij de inrichting is ingericht om het controlesignaal te leveren in respons op een van het middels de aansluiting voor verbinding met een communicatie-inrichting (14,15) verbonden toestel (25) ontvangen aansturingssignaal.

15. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de inrichting ten minste één aansluiting (6) omvat voor een intercomapparaat (2) met luidspreker (5) en microfoon (4), en is ingericht om een spraakverbinding tot stand te brengen tussen het intercomapparaat (2) en een onder 20 het opgeslagen nummer bereikbaar telefoontoestel (25).

16. Inrichting volgens conclusie 15, waarbij de inrichting is ingericht om bij detectie van een eerste deel van het aansturingssignaal de spraakverbinding te onderbreken.

17. Inrichting volgens conclusie 15 of 16, waarbij de 25 inrichting voorts is ingericht om een van een met een camera (28) uitgerust intercomapparaat (2) ontvangen beeldsignaal over te dragen naar het toestel (25) .

18. Systeem voor toegangsbewaking op afstand, omvattende ten minste één intercomapparaat (2), voorzien van 30 een luidspreker (5) en een microfoon (4), en een inrichting (1) volgens één der conclusies 15-17. 1 02 lis,,