NL1019681C2 - Besturing van het gereedmaken van berichten met bewerkings- en faciliteitsbesturingsmodules. - Google Patents

Besturing van het gereedmaken van berichten met bewerkings- en faciliteitsbesturingsmodules. Download PDF

Info

Publication number
NL1019681C2
NL1019681C2 NL1019681A NL1019681A NL1019681C2 NL 1019681 C2 NL1019681 C2 NL 1019681C2 NL 1019681 A NL1019681 A NL 1019681A NL 1019681 A NL1019681 A NL 1019681A NL 1019681 C2 NL1019681 C2 NL 1019681C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
processing
instructions
control components
facility
control
Prior art date
Application number
NL1019681A
Other languages
English (en)
Inventor
Jelle Wiersma
Bertus Karel Edens
Original Assignee
Neopost Ind B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Neopost Ind B V filed Critical Neopost Ind B V
Priority to NL1019681A priority Critical patent/NL1019681C2/nl
Priority to US10/331,507 priority patent/US20030214658A1/en
Priority to EP02080611A priority patent/EP1336929A1/en
Application granted granted Critical
Publication of NL1019681C2 publication Critical patent/NL1019681C2/nl

Links

Classifications

    • GPHYSICS
    • G06COMPUTING; CALCULATING OR COUNTING
    • G06QINFORMATION AND COMMUNICATION TECHNOLOGY [ICT] SPECIALLY ADAPTED FOR ADMINISTRATIVE, COMMERCIAL, FINANCIAL, MANAGERIAL OR SUPERVISORY PURPOSES; SYSTEMS OR METHODS SPECIALLY ADAPTED FOR ADMINISTRATIVE, COMMERCIAL, FINANCIAL, MANAGERIAL OR SUPERVISORY PURPOSES, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • G06Q10/00Administration; Management
    • G06Q10/10Office automation; Time management
    • G06Q10/107Computer-aided management of electronic mailing [e-mailing]

Description

KORTE AANDUIDING: Besturing van het gereedmaken van berichten met bewerkings- en faciliteitsbesturingscomponenten
ACHTERGROND VAN DE UITVINDING
De uitvinding heeft betrekking op werkwijzen voor het configureren van een besturing van een inrichting voor het gereedmaken van berich-5 ten en voor het besturen van een dergelijke inrichting, op een computerpro-gramma-structuur voor het besturen van een dergelijke inrichting alsmede op een inrichting voorzien van dergelijke computerprogrammatuur.
Inrichtingen voor het gereedmaken van berichten, zoals poststukken of via telecommunicatie over te dragen berichten zoals faxberichten, e-10 mails, SMS berichten en voice mails hebben in het algemeen een modulair karakter in de zin dat deze zijn samengesteld uit en aantal apparaten die uitwisselbaar zijn met soortgelijke maar niet geheel identieke apparaten die deels overeenkomende en deels verschillende bewerkingen uit kunnen voeren. Een ander brengt met zich, dat dergelijke apparaten kunnen worden 15 samengesteld in een grote variëteit aan configuraties, waarbij op enig moment toekomstige configuraties waarvan nog te ontwikkelen apparaten deel uit zullen maken niet te voorzien zijn.
Bovendien kennen de inrichtingen een aantal optionele faciliteiten, zoals stations voor vouwen, bijlage-toevoer of sorteren of waarover sommige 20 gebruikers wel en andere gebruikers niet beschikken. Dit betekent, dat vele uitvoeringen van de besturingsstructuur noodzakelijk zijn. Soms zijn bovendien complexe aanpassingen nodig om de besturingsstructuur en in het bijzonder besturingsprogrammatuur aan te passen aan bij het oorspronkelijke ontwerpen daarvan niet voorziene nieuwe ontwikkelingen. Gebruikers 25 die voor het gereedmaken van berichten apparatuur van derden gebruiken, bijvoorbeeld door de productie van poststukken als zodanig uit te besteden en/of op plaatsen dichtbij het distributiegebied van de poststukken uit te laten voeren of door grootschalige distributie van elektronische berichten uit te besteden worden bovendien vaak binnen een betrekkelijk kort tijdsbestek 1013681
I 2 I
I geconfronteerd met apparatuur met verschillende configuraties en moge- I
I lijkheden. I
I Daarnaast bestaan bovendien systemen, waarbij bepaalde stations I
I eenvoudig tijdelijk verwijderd kunnen worden of door andere stations kun- I
I 5 nen worden vervangen. Neopost System 7 kent bijvoorbeeld een transportu- I
I nit van het type TR-7 waarop bijlage toevoerunits gemakkelijk losneembaar I
I geplaatst zijn. Tevens kunnen bepaalde stations of functies van een appa- I
I raat tijdelijk ontbreken, bijvoorbeeld doordat toe te voeren objecten of sub- I
I stanties op zijn of wegens onderhoud of reparatie. Dit betekent, dat de be- I
10 sturingsstructuur van een geïnstalleerd systeem ook geschikt moet zijn om I
een bepaalde individuele inrichting in verschillende configuraties te kunnen I
aansturen. I
Er is getracht de besturingsstructuur in bepaalde opzichten modu- I
lair in te richten, zoals bijvoorbeeld is beschreven in Amerikaans octrooi- I
15 schrift 5 603 059, maar in veel gevallen blijkt het complex de robuustheid I
van het systeem bij wijzigingen van de configuratie die consequenties heb- I
ben voor de functies die de inrichting kan vervullen te waarborgen. I
SAMENVATTING VAN DE UITVINDING I
20 I
Het is een doel van de uitvinding een oplossing te verschaffen die I
het mogelijk maakt de besturingsstructuur van een inrichting voor het sa- I
menstelling van berichten eenvoudig aan te passen aan wijzigingen van de I
configuratie van de inrichting. I
25 Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt door een werkwijze I
voor het configureren van een inrichting volgens conclusie 1 te verschaffen. I
De uitvinding voorziet verder in een werkwijze voor het besturen van een I
inrichting volgens conclusie 5 die zich in het bijzonder leent voor uitvoering I
door een middels de werkwijze volgens de uitvinding geconfigureerde bestu- I
30 ring. Voorts voorziet de uitvinding in een computerprogrammastructuur I
•v J i3 1 I
3 volgens conclusie 6 die is ingericht voor configuratie middels de werkwijze volgens de uitvinding en bijvoorbeeld op een machinaal uitleesbare informatiedrager kan zijn opgeslagen of als signaal via een datacommunicatie kanaal beschikbaar kan worden gemaakt, en in een inrichting volgens conclu-5 sie 13 die is voorzien van een dergelijke computerprogramma-structuur.
Bijzonder voordelige uitwerkingen van de uitvinding zijn neergelegd in de afhankelijke conclusies.
Navolgend wordt de uitvinding nader geïllustreerd en toegelicht aan de hand van enkele uitvoeringsvoorbeelden en met verwijzing naar de 10 tekening.
KORTE BESCHRIJVING VAN DE TEKENINGEN
Fig. 1 is een schematisch opengewerkt zijaanzicht van een voor-15 beeld van een inrichting volgens de uitvinding;
Fig. 2 is schematische weergave van een structuur van componenten voor het besturen van de inrichting volgens Fig. 1;
Fig. 3 is een diagram in "Unified Modelling Language" representatie dat weergeeft hoe een aantal van de in Fig. 2 getoonde componenten sa-20 menwerken voor het verwerken van instructies voor het gereedmaken van een serie poststukken; en
Fig. 4 is een diagram in "Unified Modelling Language" representatie dat weergeeft hoe een aantal van de in Fig. 2 getoonde componenten samenwerken bij het configureren van een systeem.
25
GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING
De inrichting volgens het in Fig. 1 getoonde voorbeeld heeft als toevoervoorzieningen een aantal toevoerstations 1 voor het toevoeren van
I 4 I
I documenten 20, 21, 23 en een printer 2 voor het bedrukken van vellen 25 en I
I het toevoeren van bedrukte vellen. I
I Elk van de toevoerstations 1 heeft een magazijn 5 voor het opne- I
men van toe te voeren documenten. Dit zijn in het algemeen per magazijn 5 I
5 onderling identieke voorgedrukte bijlagen, maar het is ook mogelijk onder- I
ling verschillende hoofddocumenten vanuit eenzelfde magazijn toe te voe- I
ren. Voor het afgeven van de documenten zijn de toevoerstations 1 elk voor- I
zien van een aanvoerrol 6, een separatierol 7, een transportrol 8 en een paar I
afgifterollen 9. I
10 Een met 1’ aangeduide positie van het systeem is, afgezien van af- I
gifterollen die dienen voor het doorvoeren van documenten die vanaf I
stroomopwaartse toevoerstations langs die positie 1' gevoerd moeten wor- I
den, leeg. Op deze positie 1' kan bijvoorbeeld een zelfde toevoerstation als de I
toevoerstations 1 geplaatst worden, maar ook een speciaal toevoerstation of I
15 een station voor het uitvoeren van speciale bewerkingen, zoals het afstem- I
pelen of het van een sticker, een sachet of een plastic card voorzien van pas- I
serende documenten. I
De printer 2 is voorzien van een magazijn 10 voor te bedrukken I
vellen 25 en een paar afgifterollen 11 voor het telkens op een geschikt mo- I
20 ment afgeven van een bedrukt vel. De printer 2 is verder zodanig uitgevoerd I
en gepositioneerd, dat het bedrukken van een vel telkens wordt voltooid, I
voordat het vel een wachtpositie tussen de afgifterollen 11 bereikt. I
De toevoerstations 1 en de printer 2 sluiten aan op een toevoerbaan I
3 met een serie tegenover elkaar gelegen transportrollen 12, 13, 14. Indien I
25 er de voorkeur aan gegeven wordt het systeem met een vast minimum aan- I
tal toevoerstations uit te rusten is het voordelig te voorzien in omlopende I
transportbanden die zich aan de van de magazijnen 5 af gekeerde zijde van I
de transportbaan 3 langs de stations 1 uitstrekken. I
De getoonde inrichting omvat voorts een uitlijnstation 16 voor het I
30 uitlijnen van bij een set behorende documenten en eventuele andere postale I
1019881 I
5 items, tot een stapel met, in de tekening aan de rechterzijde, in hoofdzaak gelijk liggende documentranden. Het uitlijnstation 16 is uitgevoerd als een kopstation met een uitlijnoppervlak 19 met een aanslag 26 en een afvoer-baan 36 in het verlengde van het uitlijnoppervlak 19. Stroomopwaarts van 5 het uitlijnoppervlak heeft het uitlijnstation 16 transportrollen 27, 28,29, 30 en geleidingen 61, 62. Het uitlijnoppervlak 19 wordt bepaald door een serie rollen.
De documenten kunnen in aanvoerrichting tot tegen de aanslag 26 worden getransporteerd en vervolgens in tegengestelde richting worden af-10 gevoerd naar een vouwstation 32. De uitgelijnde documentranden vormen daarbij de achterlopende rand van de stapel, hetgeen voordelig is bij het vouwen van de stapel.
Tegenover het uitlijnoppervlak 19 is een transportband 17 aangebracht, die ongeveer evenwijdig aan het uitlijnoppervlak 19 verloopt, enige 15 druk op het uitlijnoppervlak 19 uit kan oefenen en ten opzichte van documenten een grotere wrijvingscoëfficiënt heeft dan het uitlijnoppervlak 19. Het uitlijnoppervlak 19 is bovendien voorzien is van rollen ter verdere beperking van de wrijving tussen documenten en dat oppervlak. Door de band 17 aan te drijven in de richting van de aanslag 26 kunnen tussen het uit-20 lijnoppervlak 19 en de band 17 aanwezige documenten tegen de aanslag 26 gedrongen worden, waardoor de documentranden aan de zijde van de aanslag 26 onderling worden uitgelijnd.
Door de transportband 17 zo aan te drijven dat het part aan de zijde van het uitlijnoppervlak 19 van de aanslag af beweegt, kan een document 25 over het oppervlak 19 tot tegen de aanslag 26 worden verschoven. Een volgend document, dat gedeeltelijk tussen het voorgaande document en de transportband 17 is gevoerd, zal over het voorgaande document eveneens tot tegen de aanslag 26 verschuiven, wanneer de band 17 wordt aangedreven in de richting van de aanslag 26. Aldus kunnen opeenvolgende documenten 30 gelijk worden gelegd.
lil;::...... ,
I 6 I
I Stroomafwaarts van het uitlijnstation 16 is een vouwstation 32 ge- I
I legen dat is voorzien van een eerste en een tweede paar vouwrollen 37, 38 I
I en 39, 40, waarbij de afvoerbaan 36 tussen de vouwrollen 37, 38 en 39, 40 I
I door verloopt. Tussen de aanslag 26 en de vouwrollen 37, 38 resp. 39,40 zijn I
I 5 deflectors 41 en 42 aangebracht voor het afbuigen van de van de aanslag 26 I
I af gelegen rand van een stapel. Tegenover een vouwkneep tussen elk paar I
I vouwrollen 37, 38 en 39, 40 is telkens een vouwmes 43, 44 aangebracht voor I
I het in de vouwkneep drukken van een afgebogen gedeelte van een document I
I of een stapel documenten. I
I 10 Na het in het uitlijnstation 16 gelijk leggen van de documenten van I
I een stapel, wordt deze eerst tegen de toevoerrichting in en vervolgens naar I
I het vouwstation 32 toe verplaatst. Daarbij wordt, althans als de stapel moet I
worden gevouwen, de van de aanslag 26 af gelegen rand van de stapel en I
een daarop aansluitend gedeelte van de stapel langs een paar vouwrollen I
15 37, 38 of 39, 40 afgebogen en wordt dé stapel vervolgens door een van de I
vouwmessen 43, 44 in een vouwkneep tussen de vouwrollen 37, 38 of39, 40 I
gedrukt. Daarna worden de vouwrollen aangedreven, zodat een vouw in de I
stapel wordt aangebracht. I
Op het vouwstation 32 sluit een couverteerstation 33 aan. Dit cou- I
20 verteerstation 33 is uitgerust met twee enveloppenmagazijnen 34, 35. Als I
basis voor een dergelijk couverteerstation kan een couverteerstation dienen, I
dat meer in detail is beschreven in de Europese octrooiaanvrage 0 781 671. I
Het couverteerstation 33 heeft een enveloppenbaan 4 en een uitgang 18 voor I
verpakte poststukken. De enveloppenmagazijnen 34, 35 zijn voorzien van I
25 separatie-eenheden 68, 69 voor het stuksgewijs afgeven van enveloppen en I
voor het detecteren van de aanwezigheid van enveloppen in het betreffende I
magazijn 34, 35. I
De posities van de toevoerstations 1,1' zijn elk voorzien van een I
detector 15 juist stroomopwaarts van de plaats waar de toevoerbaan op de I
30 transportbaan 3 aansluit. De detectoren 15 kunnen een of meerdere eigen- I
7 schappen van het systeem meten. De detectoren 15 zijn elk gekoppeld met een besturingseenheid 31 van het desbetreffende toevoerstation 1, 1’. Het is ook mogelijk eigenschappen van documenten uit alle magazijnen 5 af te tasten met een zelfde detector 63, 64 stroomafwaarts van de stations 1. In veel 5 gevallen is het dan nodig documenten individueel of althans in een aan de zijde van de detector 63 of 64 onafgedekte toestand langs die detector te laten passeren.
De besturingseenheden 31 zijn gekoppeld met de centrale besturingseenheid 65 en besturen de toevoerstations en de transportrollen 12,13. 10 De besturingseenheden 31 worden daarbij aangestuurd door de centrale besturingseenheid 65.
Het in Fig. 1 getoonde systeem wordt met behulp van de centrale besturingseenheid 65 bestuurd. Daartoe is in een door de centrale besturingseenheid 65 leesbaar geheugen 66 programmacode opgeslagen in over-15 eenstemming waarmee de besturingseenheid met het fysieke systeem kan communiceren voor het waarnemen van informatie betreffende de status van het fysieke systeem.
Het zal duidelijk zijn, dat het systeem volgens Fig. 1 in een grote variëteit aan configuraties toegepast kan worden. Zo kan het aantal toe-20 voerstations 1 groter of kleiner gekozen worden, kunnen een of meer van die stations extra snelle stations met hoge capaciteit zijn. Verder kan bijvoorbeeld een printer van een ander type toegepast worden, kan tevens, of als alternatief, aan de rechterzijde van het uitlijnstation 16 een printer worden geplaatst voor het vanaf die zijde toevoeren van documenten, kan de detec-25 tor optioneel zijn en kan een ander couverteerstation 33, bijvoorbeeld een station met een ander aantal enveloppenmagazijnen of geschikt voor het verpakken van andere formaten worden toegepast. Voorts kan het station nog voorzien zijn van verschillende, selectief te kiezen uitgangen voor gerede poststukken en kunnen (niet getoonde) voorzieningen zijn toegepast voor 30 het selecteren en bundelen van bij elkaar behorende poststukken.
ί U } J ü ü i 8
In het geheugen 66 is verder programmacode opgeslagen voor het uitgaande van bericht-data genereren van e-mail, faxberichten, SMS en spraakberichten alsmede stuurprogrammatuur voor het aansturen van een modem 70 en een stemgenerator 71 welke beide op het publieke telefoonnet 5 72 aangesloten zijn. Via dat telefoonnet 72 en het modem 70 kan de bestu ringseenheid ook instructies ontvangen voor het gereedmaken van berichten.
In de programmacode in het geheugen 66 zoals weergegeven in Fig. 2 zijn drie niveaus I, II en III te onderscheiden. Het hoogste niveau I wordt 10 gevormd door de berichtbeheer-kern 100. Dit bevat programmacode voor het beheren van de afhandeling van te verwerken bericht-data, bijvoorbeeld met behulp van een aantal queues behorende bij de verschillende mogelijke bewerkingen voor het tot een verzendklaar of verzonden bericht verwerken van bericht-data.
15 Het tweede niveau II wordt gevormd dóór bewerkingsbesturings- componenten 110, 120, 130,140, 150, 160, 170, 180, 190, 200. De bewer-kingsbesturingscomponenten bevatten instructies voor het verwerken van bericht-data tot bewerkingsinstructies voor de bewerkingen op een niveau geabstraheerd van het type bewerkingsfaciliteit. De bewerkingsbesturings-20 componenten die rechtstreeks data betreffende faciliteiten en gereed te maken berichten uitwisselen met de berichtbeheer-kern 100 zijn volgens dit voorbeeld de bewerkingsbesturingscomponenten werkvoorbereiding 110, printerbeheer 120, afwerkbeheer 130 en e-mail beheer 200. Uitwisseling van gegevens betreffende afwerkingsmogelijkheden en afwerkingsinstruc-25 ties geschiedt volgens dit voorbeeld tussen enerzijds de bewerkingsbestu-ringscomponent afwerkbeheer 130 en anderzijds de bewerkingsbesturings-componenten bijlagebeheer 140, groepeerbeheer 150, vouwbeheer 160, cou-verteerbeheer 170, bundelbeheer 180 en nacontrole-beheer 190.
Voor wat betreft de besturing van het tot poststukken afwerken 30 van fysieke documenten zijn aldus twee subniveau's te onderscheiden. Het ï l' .... .
9 hoogste subniveau wordt gevormd door de afwerkingsbesturingscomponent 130 die beheert welke van de te verwerken bericht-data naar welke volgorde naar welke bewerkingsbesturingscomponenten gestuurd moeten worden, maar deze nog niet omzet in bewerkingsinstructies en houdt ook bij voor 5 welke poststukken gereedmeldingen van de daarmee direct communicerende bewerkingsbesturingscomponenten 140,150,160,170,180 en 190 zijn ontvangen.
Verder zet de bewerkingsbesturingscomponent afwerkbeheer 130 gegevens betreffende gereed te maken documenten en gereedmeldingen af-10 komstig van de direct daarmee samenwerkende beheersfuncties om in be-werkinstructies voor de faciliteitsbesturing 131 die op basis daarvan de timing van het transport regelt (niveau III). Ook de bewerkingsbesturings-componenten 140,150,160,170,180 en 190 zetten de ontvangen bericht-data om in bewerkingsinstructies. Vouwbeheer 160 kan bijvoorbeeld de spe-15 cificatie dat documenten op A4 formaat in een C5-6 enveloppe dienen te zijn verpakt vertalen in posities waar vouwen in de documenten moeten worden gelegd. Deze systematiek van bepalen van vouwposities is in beginsel voor elke soort vouwmachine gelijk en kan ook rekening houden met de adrespositie en de positie van een venster in een enveloppe.
20 Vervolgens dient de vastgestelde bewerking te resulteren in het daadwerkelijk aansturen van faciliteiten voor het uitvoeren van de betreffende bewerking. Voor een vouwmachine 32 is dit bijvoorbeeld het geschikt timen van het activeren van vouwmessen voor het leggen van een vouw in reactie op detectie van de voorlopende rand van het te vouwen document of 25 de te vouwen documenten. Echter, voor vouwstations met motorisch verstelbare aanslagen in de vouwtassen waartegen de documenten lopen zal dit bijvoorbeeld de positie van die aanslagen zijn.
Voor het op basis van de door de bewerkingsbesturingscomponen-ten 110,120,130,140,150,160,170,180,190, 200 gegenereerde bewer-30 kingsinstructies aansturen van de betreffende faciliteiten omvat de pro- 10 grammacode verder een derde niveau III met faciliteitsbesturingscomponen-ten 111,112,113, 121,122,131,141,143,144,151,161,171,181,191,192, 201, 202.
De faciliteitsbesturingscomponenten 121, 122, 132,143, 144,151, 5 161,171,181,191,192, 201, 202 horen elk bij een bewerkingsstation zoals de printer 2, de toevoerstations 1 en het vouwstation 32. Uiteraard zullen voor de in Fig. 1 getoonde toevoerstations meerdere stationsbesturingen 143,144 nodig zijn, maar overzichtelijkheidshalve zijn in Fig. 2 slechts twee stationsbesturingscomponenten 143, 144 weergegeven.
10 Doordat de bewerkingsfuncties en de voor het vervullen van die bewerkingsfuncties benodigde faciliteiten (dit kunnen zowel fysieke stations als bijvoorbeeld computerapplicaties zoals een e-mail applicatie 201 zijn) van het systeem als componenten in de programmacode zijn opgenomen wordt een modulaire opbouw van het programma verkregen en kan het pro-15 gramma eenvoudig worden aangepast indien de fysieke configuratie wordt gewijzigd, bijvoorbeeld door het verwijderen van een van de toevoerstations 1, vervanging van de printer 2 of het aanpassen van de bewerkingen van het systeem zoals het toevoegen van extra vouwstappen. Modules kunnen worden vervangen terwijl de daarmee samenwerkende componenten van-20 wege gestandaardiseerde uitwisseling van gegevens met nieuwe componenten samen kunnen werken.
Het verwerken van documenten tot poststukken in het getoonde systeem 1 omvat de stappen: sorteren, printen, bijlagen toevoegen, vouwen, couverteren, bundelen en nacontrole. Elk van de stappen is in de program-25 ma code gerepresenteerd als een bewerkingsbesturingscomponent en kan worden uitgevoerd door de bewerkingsbesturingscomponent te activeren.
Opgemerkt wordt, dat een bewerking soms op verschillende manieren uitgevoerd kan worden, zo kan het toevoegen van een bepaalde bijlage in afhankelijkheid van de vulling daarvan door bijlagebeheer 140 opgedra-30 gen worden aan virtueel stationsbeheer 141 of aan de faciliteitsbesturingen 101968 1 11 143,144 voor het besturen van bijlage-stations. Virtueel stationsbeheer 141 kan verder op zijn beurt in reactie op bewerkingsinstructies afkomstig van bijlagebeheer 140 aanvullende bericht-data genereren in de vorm van een printbestand, dat naar printerbeheer 120 gestuurd wordt. Door printerbe-5 heer 120 worden aanvullende bericht-data verwerkt tot instructies voor het bij het hoofddocument printen van bijlage-documenten. Virtueel stationsbeheer 141 stuurt aldus geen fysiek apparaat aan, leest selectief uit een bestand met bijlage-gevens.
Ook sorteren vormt een voorbeeld van een bewerking die zowel 10 door een fysiek station kan worden uitgevoerd als in elektronische vorm op een aantal elektronische bestanden kan worden uitgevoerd. Zo kan de facili-teitsbesturingscomponent "sorteren" 112 in reactie op bericht-data die op postcode gesorteerde en gebundelde aflevering specificeren, eerst een sor-teerprogramma aansturen voor het uitvoeren van een sortering op de be-15 standen in elektronische vorm. Daarnaast kan de faciliteitsbesturing, in afhankelijkheid van tijdens het sorteren gevonden aantallen, als aanvullende berichtspecificaties toevoegen. Deze bundelspecificaties kunnen vervolgens via "afwerkbeheer" 130 naar "bundelbeheer" 180 gestuurd worden, alwaar deze omgezet worden in bewerkingsinstructies voor de faciliteitsbestu-20 ringscomponent "uitvoerstationsbesturing" 181.
Voor het verschaffen van een zeer robuuste modulariteit is het voordelig, indiende de bewerkingsbesturingscomponenten worden gevormd door bewerkingsobjecten die instantiëringen van bewerkingsklassen vormen en de faciliteitsbesturingscomponenten worden gevormd door faciliteitsobjecten 25 die instantiëringen van faciliteitsklassen vormen, waarbij verder is voorzien in expressies omvattende de bewerkingsconfiguratie-instructies voor het creëren van de bewerkingsobjecten elk als een instantiëring van een van de bewerkingsklassen, en dat is voorzien in expressies bevattende de stations-configuratie-instructies voor het creëren van faciliteitsobjecten elk als een 30 instantiëring van een van genoemde stationsklassen.
I 12 I
I Object georiënteerde programma's voor het besturen van datapro- I
I cessors zijn op zichzelf bekend, ook op het gebied van programma's voor het I
besturen van apparatuur voor het gereedmaken van poststukken. Verwezen I
wordt hierbij naar "ICT-zakboekje informatie- en communicatietechnologie", I
5 Bemelmanse e.a., PBNA1999, ISNBN 90 6228 303 9 is bijvoorbeeld be- I
schreven dat een object-georiënteerd programma bestaat uit een reeks klas- I
sedefinities. Van elk van deze klassen kan een willekeurig aantal instanties I
worden gemaakt. I
In Fig. 3 is meer detail getoond hoe een aantal van de in Fig. 2 ge- I
10 toonde objecten samenwerken voor het verwerken van instructies voor het I
gereedmaken van een serie poststukken. I
Als eerste pijl 301 haalt het berichtbeheer-object 100 bericht-data I
op, welke data als volgende pijl 302 naar het berichtbeheer-object 301 over- I
gebracht worden. De data bevatten de volgende specificaties: sortering op I
15 postcode en controleer adressen. Voor het aanpassen van de bericht-data I
aan deze specificaties worden de data als volgende pijl 303 naar het werk- I
voorbereidingsobject gestuurd. Deze zet de specificatie om in een bewer- I
kingsinstructie "sorteer op postcode" die met de data naar het sorteerobject I
112 wordt gestuurd (pijl 304). Na voltooiing van het sorteren (dikke vertica- I
20 le lijngedeelte tussen pijlen 304, 305) worden de gesorteerde data weer te- I
ruggestuurd naar het werkvoorbereidingsobject 110 (pijl 305). Vervolgens I
worden de data met de bewerkingsinstructie "controleer adressen" naar het I
adrescontrole-object 113 gestuurd (pijl 306). Na controle en zo nodig correc- I
tie van adresgegevens (dikke verticale lijngedeelte tussen pijlen 306, 307) I
25 worden de data weer teruggestuurd naar het werkvoorbereidingsobject 110 I
(pijl 307). Als het van belang is dat op gecorrigeerde adressen gesorteerd I
wordt kunnen laatstgenoemde twee bewerkingen in omgekeerde volgorde I
worden uitgevoerd. I
13
De werkvoorbereiding is hiermee afgesloten en de gesorteerde en gecontroleerde data worden teruggestuurd naar het berichtbeheer-object 100 (pijl 308).
Vervolgens worden de berichtdata naar het printerbeheer-object 5 120 en naar het afwerkbeheer object 130 gestuurd (pijlen 309, 310). Het af- werkbeheer-object 130 stuurt de data die relevant zijn voor het toevoegen van bijlagen naar het bijlagebeheer-object 140 (pijl 311). Deze data behelzen het toevoegen van bijlagen "N" en "M". In het bijlagebeheer-object zijn bij lage-lij sten opgenomen, waaruit blijkt, dat bijlage "M" zich in bijlage-10 toevoerstation 1 bevindt en dat bijlage "N" alleen in elektronische vorm beschikbaar is. Dienovereenkomstig stuurt het bijlagebeheer-object 140 de instructie "verzorg bijlage "N"" naar het virtueel stationsbeheer-object 141 (pijl 312). Het virtueel stationsbeheer-object 141 zendt vervolgens het de instructie "lees bijlage "N" naar het berichtdata-object (pijl 313). In reactie 15 daarop wordt bestand "N" naar het printerbeheer-object 120 gestuurd met de instructie "N" te printen (pijl 314). In reactie hierop stuurt het printerbeheer-object 120 een instructie en printbestand "N" op een geschikt moment voor toevoeging aan de betreffende documentset naar de printer driver 121 (pijl 315).
20 Het printen kan door de centrale besturingseenheid worden aange stuurd door in een bepaalde volgorde onderdeelobjecten van het printbe-heer-object 120 aan te roepen. Dit kan bijvoorbeeld met de pseudo-code: systeem.print.bestand=bestand "N" systeem.print.aantal =4 25 systeem.print..printer.papierlade = bovenste systeem.print. .printer.uitvoerlade=standaard voor p=l tot systeem.print.aantal systeem.print.printer.drukaf p++ 1019681
I 14 I
I In deze pseudo-code wordt eerst de waarde van het onderdeel- I
I object bestand dat onderdeel is van het printbeheer-object 120 op bestand I
I "N" gezet. Daarmee wordt het bestand bestand "N" als af te drukken be- I
I stand geselecteerd. Vervolgens wordt de waarde van het onderdeelobject I
I 5 "aantal" dat onderdeel is van het printbeheer-object 120 op vier gezet. Het I
I object aantal geeft het aantal afdrukken van een bestand aan. Vervolgens I
I wordt het onderdeelobject "papierlade" van het onderdeelobject "printer" op I
I "bovenste" gezet. Daarmee wordt als papierlade de bovenste papierlade ge- I
I selecteerd. Vervolgens wordt het onderdeelobject "uitvoerlade" van het on- I
I 10 derdeelobject "printer" op "bovenste" gezet. Daarmee wordt als uitvoerlade I
de standaard uitvoer genomen. In het getoonde voorbeeld is dit de uitvoer I
van de printer die aan sluit op het couverteersysteem. Na het instellen van I
de waarden wordt het afdrukken van het object systeem.print.bestand her- I
haalt tot de variabele p de waarde systeem.print.aantal, die op vier is gezet, I
I 15 heeft. I
Bijlage "N" wordt op een zodanig moment wordt afgedrukt, dat dit I
met de andere documenten van hetzelfde poststuk kan worden verzameld I
(het printen van de andere documenten is kortheidshalve niet in het dia- I
gram weergegeven). Voltooiing van het afdrukken van bijlage "N" resulteert I
20 in een gereedmelding van de printer driver die naar het printerbeheer- I
object wordt gestuurd (pijl 316). In reactie op ontvangst van de gereedmel- I
ding stuurt het printerbeheer-object 120 een gereedmelding naar het be- I
richtbeheer-obj eet 100 (pijl 318). I
Intussen heeft het bijlagebeheer-object 140 een instructie tot het I
25 afgeven van een bijlage aan set no. 1 naar stationsbesturing no. 1 143 ge- I
stuurd (pijl 319). Dit resulteert erin, dat het bijlage-toevoerstation no. 1 in I
reactie op detectie van de eerste set een bijlage "M" toevoegt aan andere I
componenten van het betreffende poststuk. Na voltooiing van deze taak I
zendt de stationsbesturing no. 1 een gereedmelding naar het bijlagebeheer- I
30 object 140 (pijl 320). Het bijlagebeheer-object 140 zendt hierop een gereed- I
ï b . .,,.. : i I
c'r 15 melding naar het afwerkbeheer-obj eet 130 (pijl 321) en het afwerkbeheer-object 130 zendt in reactie daarop een gereedmelding naar het berichtbe-heer-object 100 (pijl 322). Hiermee zijn de handelingen voor het toevoegen van bijlagen aan een set voltooid.
5 In Fig. 4 is meer detail getoond hoe van een aantal van de in Fig. 2 getoonde objecten bij het configureren van een systeem de instantiëring van verschillende klassen wordt uitgevoerd.
Een configuratieslag begint met ondervraging van de objecten werkvoorbereiding 110, printerbeheer 120, afwerkbeheer 130 door het be-10 richtbeheerobject 100. In reactie daarop ondervraagt elk van de ondervraagde bewerkingsbesturingsobjecten 110,120,130 de daaronder ressorterende faciliteitsbesturingsobjecten. Meer in het bijzonder ondervraagt het werkvoorbereidingsobject 110 de sorteer- en adrescontrole-objecten 111 en 112 (het e-mail/post selectieobject is in het diagram niet weergegeven). De 15 sorteer- en adrescontrole-objecten 111 en 112 zenden in reactie daarop specificaties betreffende sorteerfaciliteiten en adrescontrole-faciliteiten naar het werkvoorbereidingsobject 110. Het werkvoorbereidingsobject zendt in reactie daarop informatie betreffende werkvoorbereidingsfuncties, waaronder sorteer en adrescontrolemogelijkheden naar het berichtbeheersobject 20 100.
Op vergelijkbare wijze ondervraagt printerbeheer een daaronder ressorterend faciliteitsbesturingsobject 122. Dit is niet met de printer driver, maar een gebruikersinterface-object teneinde een gebruiker of service-personeel in te laten voeren wat de relevante specificaties van de printer 25 zijn. Hiermee wordt op een eenvoudige wijze de mogelijkheid tot incorporatie van een grote variëteit aan printers bereikt. Deze worden uiteindelijk wel via een bij de printer behorende printer driver 121 aangestuurd. Nadat de betreffende informatie is ingevoerd, ingelezen vanuit een door de genruiker geselecteerd bestand of nog aanwezig blijkt te zijn, stuurt het printer
It I
I 16 I
I gebruikersinterface-object 122 gegevens betreffende de printer naar het I
I printerbeheer-object. I
I Eveneens op vergelijkbare wijze ondervraagt het afwerkbeheer- I
I object 130 het bijlagebeheer-object 140. Het bijlagebeheerobject 140 onder- I
I 5 vraagt in reactie daarop virtueel stationsbeheer-object 141 dat op zijn beurt I
I de berichtendata ondervraagt omtrent de voor het printen beschikbare bij- I
I lagen. De informatie betreffende te printen bijlagen wordt uit de berichten- I
I data gelezen en door het virtueel stationsbeheer-object 141 doorgegeven aan I
I het bijlagebeheer-object 140. Het bijlagebeheer-object ondervraagt tevens I
I 10 het printerbeheerobject 120 omtrent de beschikbare printfaciliteiten. Be- I
I perkingen wat betreft printfaciliteiten kunnen immers met zich brengen, I
dat bijlagen die in de berichtendata wel als printbestand of in andere elek- I
I tronisch uitleesbare vorm aanwezig zijn toch niet bijgevoegd kunnen wor- I
I den omdat deze eisen stellen aan de printmogelijkheden waaraan de print- I
15 faciliteiten niet kunnen voldoen. I
Uit de gegevens betreffende beschikbare bijlagen en printfacilitei- I
ten alsook uit gegevens betreffende functies van de bijlage-toevoerstations, I
die in dit voorbeeld zijn verkregen door ondervraging van stationsbesturing I
no. 1, bepaalt het bijlagebeheer-object 140 welke bijlagen toegevoegd kun- I
20 nen worden. Deze informatie wordt gemeld aan het afwerkbeheer-object 130 I
die deze tezamen met informatie betreffende andere afwerkfaciliteiten I
(waarvan de vergaring hier niet is beschreven) doorgeeft aan het berichtbe- I
heer object 100. Aldus wordt ook bij het configureren gebruik gemaakt van I
de functiegerichte modulaire opbouw teneinde de voor het besturen van het I
25 systeem vereiste gegevens op de benodigde plaatsen te vergaren. I
?0 1 088 1 I

Claims (14)

1. Werkwijze voor het configureren van besturingsprogrammatuur voor het besturen van het door middel van apparatuur gereedmaken van berichten omvattende document-data en een adressering voor het dirigeren van het bezorgen van het bericht bij een geadresseerde, uitgerust met bewer- 5 kingsfaciliteiten ingericht voor het uitvoeren van bepaalde bewerkingen, en een besturingsstructuur voor het aansturen van de bewerkingsfaciliteiten, omvattende: het verschaffen van bewerkingsbesturingscomponenten omvattende verwerkingsinstructies, voor het verwerken van berichtdata tot bewerkings-10 instructies die voor het gereedmaken van een bericht uit te voeren bewerkingen specificeren; het verschaffen van faciliteitsbestuxingscomponenten omvattende verwerkingsinstructies voor het verwerken van genoemde bewerkingsinstruc-ties tot aanstuurinstructies voor het aansturen van genoemde bewerkings-15 faciliteiten voor het uitvoeren van bewerkingen in overeenstemming met genoemde bewerkingsinstructies; het configureren van de bewerkingsbesturingscomponenten in overeenstemming met genoemde, bepaalde bewerkingen voor het uitvoeren waarvan de bewerkingsfaciliteiten zijn ingericht; en 20 het configureren van de faciliteitsbesturingscomponenten in overeen stemming met specificaties van genoemde bewerkingsfaciliteiten .
2. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij het configureren van de faci-liteitsbesturingscomponenten wordt uitgevoerd in reactie op data uit bestanden behorende bij genoemde bewerkingsfaciliteiten.
3. Werkwijze volgens conclusie 2 of 3, waarbij ten minste een van ge noemde faciliteitsbesturingscomponenten configuratie-instructies voor het : vi I 18 I I configureren van ten minste een van genoemde bewerkingsbesturingscom- I I ponenten genereert. I
4. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de bewer- I I kingsbesturingscomponenten bewerkingsobjecten vormen die instantiërin- I I 5 gen vormen van bewerkingsklassen en waarbij de faciliteitsbesturingscom- I I ponenten faciliteitsobjecten vormen die instantiëringen vormen van facili- I I teitsklassen, en waarbij tijdens het configureren de instantiëring van be- I I werkingsklassen ten minste gedeeltelijk wordt bepaald door een of meer van I I de faciliteitsobjecten. I I 10 5. Werkwijze voor het middels besturingsprogrammatuur besturen van I I apparatuur voor het gereedmaken van berichten omvattende document-data I en een adressering voor het dirigeren van het bezorgen van het bericht bij I een geadresseerde, uitgerust met bewerkingsfaciliteiten ingericht voor het I uitvoeren van bepaalde bewerkingen, en een besturingsstructuur voor het I 15 aansturen van de bewerkingsfaciliteiten, omvattende: I het in overeenstemming met verwerkingsinstructies van bewerkings- I besturingscomponenten verwerken van bericht-data tot bewerkingsinstruc- I ties die door de inrichting uit te voeren bewerkingen voor het gereedmaken I van poststukken bepalen; I 20 het in overeenstemming met verwerkingsinstructies van faciliteitsbe- I sturingscomponenten verwerken van genoemde bewerkingsinstructies tot I aanstuurinstructies voor genoemde bewerkingsfaciliteiten; en I het in overeenstemming met genoemde aanstuurinstructies aansturen I van genoemde bewerkingsfaciliteiten. I
6. Computerprogramma-structuur in een door een dataprocessor sys- I teem uitleesbare vorm voor het aansturen van bewerkingsfaciliteiten voor I het uitgaande van bericht-data gereedmaken van berichten, omvattende: I bewerkingsbesturingscomponenten omvattende verwerkingsinstruc- I ties, voor het verwerken van berichtdata tot bewerkingsinstructies die voor I 30 het gereedmaken van een bericht uit te voeren bewerkingen specificeren; I i, faciliteitsbesturingscomponenten omvattende verwerkingsinstructies voor het verwerken van genoemde bewerkingsinstructies tot aanstuurin-structies voor het aansturen van genoemde bewerkingsfaciliteiten voor het uitvoeren van bewerkingen in overeenstemming met genoemde bewerkings-5 instructies; bewerkingsconfiguratie-instructies voor het configureren van genoemde bewerkingsbesturingscomponenten in overeenstemming met genoemde, bepaalde bewerkingen voor het uitvoeren waarvan de bewerkingsfaciliteiten zijn ingericht; en 10 faciliteitsconfiguratie-instructies voor het configureren van de facili- teitsbesturingscomponenten in overeenstemming met specificaties van genoemde bewerkingsfaciliteiten.
7. Computerprogramma-structuur volgens conclusie 6, verder omvattende instructies voor het uitlezen van ten minste een gedeelte van genoem- 15 de configuratie-instructies uit bij genoemde bewerkingsfaciliteiten behorende databestanden.
8. Computerprogramma-structuur volgens conclusie 6 of 7, waarbij genoemde faciliteitsbesturingscomponenten zijn ingericht voor het genereren van althans een gedeelte van de bewerkingsconfiguratie-instructies voor het 20 configureren van ten minste een gedeelte van de bewerkingsbesturingscom-ponenten.
9. Computerprogramma-structuur volgens een der conclusies 6-8, waarbij ten minste een van de bewerkingsbesturingscomponenten en facili-teitsbesturingsinstructies afzonderlijk configureerbaar is.
10. Computerprogramma-structuur volgens een der conclusies 6-9, verder omvattende: afzonderlijke bewerkingsbesturingscomponenten; en afzonderlijke faciliteitsbesturingscomponenten; waarbij ten minste een van genoemde afzonderlijke faciliteitsbestu- 30 ringscomponenten is ingericht voor het aansturen van bewerkingsfacilitei-
20 I ten in overeenstemming met bewerkingsinstructies ontvangen van een van I genoemde afzonderlijke bewerkingsbesturingscomponenten; en I waarbij ten minste een andere van genoemde afzonderlijke faciliteits- I besturingscomponenten is ingericht voor het aansturen van bewerkingsfaci- I 5 liteiten in overeenstemming met bewerkingsinstructies ontvangen van een I andere van genoemde afzonderlijke bewerkingsbesturingscomponenten. I
11. Computerprogramma-structuur volgens een der conclusies 6-10, I waarbij ten minste een van genoemde bewerkingsbesturingscomponenten is I gekoppeld met ten minste twee faciliteitsbesturingscomponenten en is inge- I 10 richt voor het, in afhankelijkheid van de configuratie verwerken van be- I paalde berichtdata tot bewerkingsinstructies voor de ene of de andere van I genoemde faciliteitsbesturingscomponenten. I
12. Computerprogramma-structuur volgens een der conclusies 6-11, I verder omvattende: I 15 bewerkingsklassen voor het bepalen van bewerkingsobjecten als de I bewerkingsbesturingscomponenten; I faciliteitsklassen voor het bepalen van faciliteitsobjecten als de facili- I teitsbesturingscomponenten; I expressies omvattende de bewerkingsconfiguratie-instructies voor het I 20 creëren van de bewerkingsobjecten elk als een instantiëring van een van I genoemde bewerkingsklassen, en I expressies bevattende de stationsconfiguratie-instructies voor het creë- I ren van faciliteitsobjecten elk als een instantiëring van een van genoemde I stationsklassen. I
13. Inrichting voor het gereedmaken van berichten, omvattende een I aantal bewerkingsfaciliteiten voor het uitvoeren van bewerkingen voor het I gereedmaken van berichten, een besturingsstructuur voor het besturen van I de bewerkingsfaciliteiten en een geheugen bevattende een computerpro- I gramma volgens een der conclusies 6-12. I
30 I 101 968 1 I
NL1019681A 2001-12-31 2001-12-31 Besturing van het gereedmaken van berichten met bewerkings- en faciliteitsbesturingsmodules. NL1019681C2 (nl)

Priority Applications (3)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1019681A NL1019681C2 (nl) 2001-12-31 2001-12-31 Besturing van het gereedmaken van berichten met bewerkings- en faciliteitsbesturingsmodules.
US10/331,507 US20030214658A1 (en) 2001-12-31 2002-12-31 Control for preparing messages with processing and facility control components
EP02080611A EP1336929A1 (en) 2001-12-31 2002-12-31 Control software for preparing messages with processing and facility control components

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1019681A NL1019681C2 (nl) 2001-12-31 2001-12-31 Besturing van het gereedmaken van berichten met bewerkings- en faciliteitsbesturingsmodules.
NL1019681 2001-12-31

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1019681C2 true NL1019681C2 (nl) 2003-07-01

Family

ID=27621537

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1019681A NL1019681C2 (nl) 2001-12-31 2001-12-31 Besturing van het gereedmaken van berichten met bewerkings- en faciliteitsbesturingsmodules.

Country Status (3)

Country Link
US (1) US20030214658A1 (nl)
EP (1) EP1336929A1 (nl)
NL (1) NL1019681C2 (nl)

Families Citing this family (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL1027671C2 (nl) * 2004-12-06 2006-06-07 Neopost Sa Functie-gewijze aansturing van een inrichting voor het verwerken van fysieke documenten.
JP6012685B2 (ja) * 2014-09-30 2016-10-25 京セラドキュメントソリューションズ株式会社 画像形成システム

Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US5387783A (en) * 1992-04-30 1995-02-07 Postalsoft, Inc. Method and apparatus for inserting and printing barcoded zip codes
EP0678346A2 (en) * 1994-04-22 1995-10-25 Pitney Bowes, Inc. Open station architecture for an inserter system
EP0747793A2 (en) * 1995-06-07 1996-12-11 Xerox Corporation Modular print engine scheduling method

Family Cites Families (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US6662240B1 (en) * 1996-05-08 2003-12-09 Ncr Corporation Automated configuration of computer accessories
NL1013084C2 (nl) * 1999-09-17 2001-03-20 Neopost Bv Instellen van een systeem voor het samenstellen van poststukken.
NL1014003C2 (nl) * 1999-12-31 2001-07-03 Neopost Bv Werkwijze voor het ten minste verzendklaar maken van ten minste een bericht en datastructuur voor gebruik daarbij.

Patent Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US5387783A (en) * 1992-04-30 1995-02-07 Postalsoft, Inc. Method and apparatus for inserting and printing barcoded zip codes
EP0678346A2 (en) * 1994-04-22 1995-10-25 Pitney Bowes, Inc. Open station architecture for an inserter system
EP0747793A2 (en) * 1995-06-07 1996-12-11 Xerox Corporation Modular print engine scheduling method

Also Published As

Publication number Publication date
EP1336929A1 (en) 2003-08-20
US20030214658A1 (en) 2003-11-20

Similar Documents

Publication Publication Date Title
CA2033377C (en) Mail piece weight quality control system and method
US5659481A (en) Dynamic insertion system and method for including selected enclosures/inserts in mailed statements
EP0180400B1 (en) An inserter system
EP0480684B1 (en) System and method for providing mail tray labels
KR19980703721A (ko) 컴퓨터 소프트웨어에 의해 제어되는 우편발송 시스템
US8836964B2 (en) Queued error reconciliation in a document processing environment
US5510997A (en) Dynamic forms and envelopes verification system
JPS61111271A (ja) 動作の通常の遮断及び再スタートの能力を有する書類のマルチウエブを分離する装置及びその方法
US8520233B2 (en) Verification system for variable printing products
US6711462B2 (en) System and method for collating items
US7987141B2 (en) Dynamically changing label size during mail processing
NL1019681C2 (nl) Besturing van het gereedmaken van berichten met bewerkings- en faciliteitsbesturingsmodules.
US5270938A (en) Mail piece weight monitoring system and method
EP0676349B1 (en) Method and apparatus for controlling a buffer stock of flat objects
US11806758B2 (en) Method for processing a batch of mailpieces by reading barcodes printed thereon
JP2549260B2 (ja) 文書アセンブリシステム較正装置
US7236935B2 (en) Method and apparatus for verifying a match between contents of an enclosure and data printed on the enclosure
US7813833B2 (en) Automated mail preparation system and method
NL1010936C2 (nl) Werkwijze en systeem voor het genereren en afwerken van documenten.
US6496810B1 (en) Ultra-heavy mail piece processing system
KR20130118142A (ko) 우편물 접수처리 장치
US6538715B2 (en) Photo finishing system with parallel cutter arrangement
US6279636B1 (en) Method and apparatus for merging and attaching documents to envelopes
NL1018883C2 (nl) Werkwijze en stelsel van instructies voor het gedoseerd toevoeren van afdrukinstructies aan een printer alsmede systeem voor het toepassen van de werkwijze.
JP2001312012A (ja) 写真ラボにおける写真の自動処理方法、処理システム、および、自動処理方法をコンピュータに実行させるためのプログラム、並びに、コンピュータプログラム製品

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
VD1 Lapsed due to non-payment of the annual fee

Effective date: 20060701