NL1015013C2 - Systeem voor dynamische geleiding van een korte boodschap, welke uitgezonden is door een zender door gebruikmaking van een mobiele telefoon (SMS). - Google Patents

Description

• 4 SYSTEEM VOOR DYNAMISCHE GELEIDING VAN EEN KORTE BOODSCHAP, WELKE UITGEZONDEN IS DOOR EEN ZENDER DOOR 5 GEBRUIKMAKING VAN EEN MOBIELE TELEFOON (SMS) I - Stand van de techniek

Een systeem voor de dynamische geleiding van 10 korte boodschappen (SMS), welke zijn uitgezonden door een zender door gebruikmaking van een mobiel GSM-telefoontoestel dat is opgenomen in het netwerk van een beheerder van mobiele telefoons voor een bestemming van korte boodschappen 15 (andere abonnees van mobiele GSM-toestellen of van een "pager"), welke geen deel uitmaken van hetzelfde mobiele telefoonnetwerk als de zender, welke niet verbonden behoeven te zijn met aansluitovereenkomsten of verbin-dingsovereenkomsten voor de overdracht van korte bood-20 schappen (SMS), - waarbij de korte boodschap (SMS) wordt gevormd door een omhullende voor de geleiding met een eerste veld (El) dat het nummer van de mobiele zender omvat, een tweede veld (E2) dat bestemd is voor het opnemen van het 25 nummer van het eerste centrum voor de overdracht van korte boodschappen (SMSC) van het netwerk van de operator van de mobiele zender, een derde veld (E3), dat het nummer van de mobiele bestemming bevat, evenals een veld dat gereserveerd is voor de tekst van de boodschap (TM), 30 - waarbij het systeem overdrachtcentra voor korte boodschappen (SMSC) omvat, welke zijn opgenomen in hetzelfde netwerk of in een ander netwerk.

In werkelijkheid gaat men uit van een mobiel telefoontoestel (GSM of anders) dat is staat is tekst-35 boodschappen (aangeduid als "korte boodschappen") samen te stellen, en deze over te dragen naar andere mobiele telefoontoestellen (GSM, "pagers", enzovoorts). En bovendien vanaf een toegang tot internet.

1 o 1 .ςη 1 a i • 1 2

Het aantal operatoren van netwerken van mobiele telefoontoestellen of van toegangsinrichtingen tot internet (IAP of ISP) maakt dit ideaal van onderling functioneren moeilijk, waarbij rekening wordt gehouden met 5 technische eisen en commerciële beperkingen als gevolg van concurrentie.

Het belang van een dergelijke dienst neemt toe, omdat de gebruikers een boodschap kunnen overdragen zonder kennis behoeven te hebben omtrent de overeenstem-10 mingen tussen hun GSM-of internetproviders voor de overdracht van de boodschappen naar andere netwerken.

Een dergelijk bekend systeem zal direct worden beschreven met behulp van figuur 1 dat op een algemene wijze middelen beschrijft, waarmee werkelijk een korte 15 boodschap kan worden overdragen, evenals de structuur van de als een korte boodschap aangeduide boodschap.

In een tweede deel zal de stand van de techniek meer gedetailleerd beschreven worden met de terminologie die in dit domein wordt gebruikt. Deze terminologie wordt 20 uitsluitend en universeel gebruikt in zijn Angelsaksische uitdrukking, waarbij het in de gedetailleerde beschrijving noodzakelijk is deze terminologie te gebruiken, waarbij een overzicht gegeven is aan het einde van de beschrijving voor het verklaren van de verschillende 25 afkortingen, welke volgens internationale GSM-normen worden gebruikt.

Volgens figuur 1 wordt een netwerk van mobiele telefoontoestellen (waarbij een mobiel telefoontoestel eenvoudigweg wordt aangeduid als mobiel) gevormd door een 30 basis terminal BTS ("Base Terminal Station"), waarmee het mobiele toestel een 1 communiceert. Dit station BTS evenals de andere BTS stations zijn verbonden met een concentratiestation BSC ("Based Station Concentrator"). Verscheidene van dergelijke BSC-stations van eenzelfde 35 netoperateur zijn verbonden met een schakelcentrum voor mobiele toestellen (MSC, "Mobile Switching Center").

Het MSC ontvangt de verbindingsaanvraag van een mobiel toestel Ml naar een mobiel bestemmingstoestel M2 1015013

, I

3 op hetzelfde niveau en kan de verbinding met het mobiele toestel M2 vormen via dezelfde BSC-basis of via een andere basis naar de aansluiting BTS, waartoe het mobiele toestel M2 behoort.

5 In het geval van een mobiel toestel M3 dat niet tot het netwerk behoort, kan gesteld worden dat het MSC centrum een internationale doorgang gebruikt met het andere netwerk voor communicatie.

De netwerken zijn vereenvoudigd weergegeven in 10 figuur 1.

De BTS-stations zijn territoriaal onderverdeeld om in verbinding te staan met mobiele toestellen binnen een bepaald geografisch gebied. Alle BTS-en zijn verbonden met een BSC-station. Er zijn verscheidene van 15 dergelijke BSC-stations. Deze stations zijn zelf verbonden met een schakelcentrum NSC.

Wanneer door het mobiele toestel Ml een aanvraag voor telefonische communicatie wordt geformuleerd door het mobiele toestel Ml met de bestemming van een 20 mobiel toestel M2, geeft het mobiele toestel Ml slechts het nummer weer van het te bereiken mobiele toestel M2. Deze aanvraag eindigt bij een van de MSC-centra welke voor het kennen van de bestemming M2 vanuit het nummer een gegevensbasis HLR kan ondervragen, welke het nummer 25 van de bestemming M2 interpreteert, en aan het MSC aangeeft, waarmee een verbinding kan worden gevormd door een MSC-station, en vervolgens een BTS-station.

Het HLR-station is de basis van de gegevens van het netwerk van de abonnee, welke zijn plaats (zelfs 30 binnen een ander net) en zijn profiel bevat.

Wanneer de verbinding gemaakt is, kan vocale communicatie plaatsvinden tussen mobiele toestellen Ml en M2.

Wanneer Ml wil communiceren met een mobiel 35 toestel M3 dat deel uitmaakt van een ander netwerk van operatoren, bereikt, om door te gaan naar een ander netwerk, het centrum MSC bestemming M3 via een GMSC doorgang naar het internationale telefoonnetwerk.

1015013 4

De mogelijkheid van algemene vocale communicatie van mobiele telefoontoestellen bestaat niet voor het overdragen van korte SMS-boodschappen ("Short Message Service"), welke bedoeld is voor het overbrengen van 5 alfanumerieke boodschappen naar een bestemming. Deze bestemming kan worden gevormd door een ander mobiel toestel, waar het scherm de boodschap als een alfanumerieke tekst kan weergeven. Het kan eveneens gaan om een "pager", dat wil zeggen een draagbare terminal, zoals een 10 mobiel toestel, maar welke alleen geschreven boodschappen kan ontvangen.

In werkelijkheid omvat het netwerk voor de dienst van korte boodschappen een of meer dienstcentra van korte boodschappen, MSMC, welke verbonden zijn met 15 een MSC-centrum. De dienst van korte boodschappen is niet overeengekomen met alle abonnees, waarbij de mogelijkheid van korte boodschappen, welke intrinsiek op een mobiel toestel aanwezig is, niet behoeft te worden gebruikt wanneer het abonnement daar niet in voorziet.

20 De aanvrager voor de overdracht en de werkelij ke overdracht van de korte boodschappen maakt in het algemeen gebruik van het netwerk van de operator van een mobiel telefoonnetwerk, met uiteindelijk bepaalde beperkingen .

25 Voor het aldus overdragen van een korte SMS

boodschap, draagt de mobiele zender Ml zijn boodschap SMS-MO over welke een MSC-centrum bereikt. Deze laatste brengt na het SMSC-centrum de korte boodschappen over, welke de mogelijkheid of het verbod onderzoekt tot het 30 overbrengen van de boodschap. Wanneer de dienst voor het overdragen van korte boodschappen geen deel uitmaakt van de mogelijkheden, welke toegestaan zijn aan het mobiele toestel Ml, blokkeert de werking op dit niveau. Maar wanneer het Ml toegestaan is korte boodschappen over te 35 dragen naar andere abonnees van het netwerk van de gebruiker, geeft het SMSC-centrum deze autorisatie, en wordt de boodschap vervolgens getransporteerd naar de bestemming Ml. De verbinding vormt zich, precies zoals 1015013

, I

5 een telefonische spraakverbinding. Het SMSC-centrum is verplicht door tussenkomst van het MSC-centrum de HLR-basis te ondervragen voor het kennen van de weg tot aan de bestemming M2.

5 Wanneer de operator van het netwerk een over eenkomst heeft met een ander netwerk in hetzelfde land, en wanneer de zender Ml geautoriseerd is om van deze dienst gebruik te maken, wordt deze mogelijkheid bevestigd door het SMSC-centrum; het MSC-centrum keert zich 10 naar de basis HLR van M2 voor het kennen van de gedefinieerde route naar de bestemming van de boodschap, welke verschijnt op een ander netwerk, welke een transmissie-overeenkomst heeft met het onderhavige netwerk.

In het algemeen zijn netwerken van mobiele 15 telefoontoestellen nationale netwerken, welke beheerd worden door een nationale operator. Voor internationale uitwisselingen hebben operatoren overeenkomsten met buitenlandse operatoren, welke de aanvragen van een mobiel toestel binnen een land overdragen naar een mobiel 20 toestel in het buitenland.

Tevens bestaan mogelijkheden tot het gebruiken van het mobiele telefoontoestel voor een telefooncommuni-catie vanaf een ander land, dat wil zeggen een netwerk dat verschilt van het nationale netwerk, waartoe het 25 mobiele toestel Ml behoort. In dit geval en onder overeenkomsten tot gebruikmaking ("roaming") kan het mobiele toestel Ml, dat zich in een vreemd land bevindt, het lokale netwerk benaderen en de verschillende BTS-stations, BSC-basisstations en MSC-centra gebruiken van 30 het betreffende land voor het bereiken van een bestemming in dat land of in een ander land.

Maar voor verschillende redenen bestaan deze mogelijkheden niet voor de overdracht van korte boodschappen, of kennen zij zeer beperkte mogelijkheden.

35 Er bestaat eveneens een dienst voor korte bood schappen, welke strikt beperkt zijn tot een groep van abonnees.

1015013 r r 6

Bovendien wordt er op gewezen dat het afsnijden bij de route van een korte boodschap plaatsvindt op het niveau van het SMSC-centrum. Tussen het mobiele toestel Ml en het SMSC-centrum wordt de korte boodschap aangeduid 5 als een SMS-MO (korte boodschap afkomstig van een mobiel toestel), terwijl naar het SMSC-centrum de boodschap aangeduid wordt als SMS-M2 (korte boodschap, welke wordt getransporteerd wordt naar een mobiel toestel vanaf een dienstencentrum).

10 De overdracht van een korte SMS-boodschap zal worden verklaard met een bijzonder vereenvoudigd schema dat in figuur 1 is weergegeven.

Wanneer een zender (een abonnee van een mobiel telefoonnetwerk) een korte boodschap uit wil sturen met 15 behulp van zijn mobiele toestel Ml (waarbij het mobiele toestel functioneert als zender van een korte boodschap), stelt hij zijn alfanumerieke boodschap samen, evenals het nummer van de bestemming. Deze SMS-boodschap wordt werkelijk gestuurd naar een centrum van korte boodschappen 20 (SMSC) dat onderdeel uitmaakt van het netwerk van de operator, waarvan het mobiel toestel Ml een abonnee is.

Het nummer van het SMSC centrum is automatisch ingevoerd in het mobiel toestel Ml zonder dat de gebruiker van het mobiele toestel dit behoeft in te voeren.

25 Het SMSC-centrum accepteert de uitzending van de korte boodschap SMS, wanneer de bestemming M3 (bestem-mingstoestel of bestemmings"pager") aanwezig is in het transmissienetwerk van de operator, waarvan het mobiele toestel Ml abonnee is. De transmissie zal aldus plaats-30 vinden door een via een niet opgevoerde transmissieweg.

Wanneer de SMS-boodschap van het mobiele toestel Ml bestemd is voor een bestemming M3, welke deel uitmaakt van het netwerk van een verschillende operator, maar welke een overeenkomst heeft met onderling functio-35 neren van korte boodschappen met het netwerk van de operator van het mobiele toestel Ml, zendt het SMSC centrum de korte boodschap uit naar de bestemming M3 via 1015013 7 een SMS-MT door het ondervragen van de HLR van het M3 netwerk.

Om een uitzending mogelijk te maken, omvatten korte boodschappen in hun kop een bepaald aantal in-5 formaties, welke betrekking hebben op de route en de bestemming.

Nauwkeuriger gesproken toont het schema van figuur 2 de structuur van een korte boodschap SMS. De boodschap wordt gevormd door een omhullende welke de 10 route bepaalt, en welke de kop van de boodschap vormt en een deel dat gereserveerd is voor de tekst van de boodschap (alfanumerieke symbolen).

De route omhullende ER wordt gevormd door een eerste veld El dat het nummer van de mobiele zender (Ml) 15 bevat (figuur 2). Een tweede veld E2 van de route omhullende ER is gereserveerd voor het nummer van het centrum van korte boodschappen SMS. Het derde veld E3 van de omhullende ER omvat een nummer van de bestemming. Tenslotte is het veld TM bestemd voor het opnemen van de 20 alfanumerieke tekst van de korte boodschap. Dit veld heeft een lengte van 130 tekens.

In werkelijkheid, volgens de stand van de techniek, bevat het veld El het nummer van de mobiele zender. Dit nummer is noodzakelijk voor het bereiken van 25 de boodschap ("contabilité"), maar eveneens voor het herleiden van de boodschap, en opdat de bestemming van de boodschap de zender kent.

Het tweede veld E2 omvat in werkelijkheid het nummer van het centrum van korte boodschappen SMSC van 30 het netwerk, waarop het mobiele toestel Ml geabonneerd is. Het uitzenden van de boodschap vindt automatisch plaats zonder dat de werkelijke boodschap informatie bevat met betrekking tot de berekening van de overdracht, dat wil zeggen de opeenvolging van verschillende centra 35 van het netwerk van de operator via welke de korte boodschap SMS wordt overgedragen.

Tenslotte bevat het derde veld E3 het nummer van de mobiele bestemming.

1015013 l' 8

Hierna volgt een gedetailleerde beschrijving van de verschillende bekende procédés voor het overdragen van boodschappen en van de op deze overdrachten betrekking hebbende beperkingen.

5 II - Herhaling van werkelijke verschillende procédés voor de bestemming van de overdracht van de korte boodschappen vanaf een mobiel GSM naar een mobiel toestel van een andere operator 10 (geval waarin "roaming"-overeenkomsten zijn)

De keten voor de overdracht van een korte boodschap naar zijn bestemming wordt hieronder beschreven met behulp van figuur 3, welke twee procédés toont voor 15 het beperken van de overdracht van korte boodschappen: A. De operator (HPLMN), waarbij een mobiel toestel abonnee is, verbiedt de functie SMS-MO (bijvoorbeeld een van te voren betaald abonnement).

20 Procédé voor de beperking op het niveau van het abonnement

De VLR van VPLMN (bezocht netwerk) bevat een e kopie van zijn abonneeprofiel, waarin de functie SMS-MO 25 verboden is. In dit geval geeft het netwerk een foutmelding naar de abonnee. Het zal duidelijk zijn, dat de VLPMNe identiek kan zijn aan HPLMN, wanneer het mobiele toestel niet onderworpen is aan "roaming". Dit procédé wordt zeer vaak toegepast (bijvoorbeeld voor "prepaid"-30 abonnees).

B. Het service centrum (RPLMN) weigert de SMS-MO.

Het SMSC wordt beheerd door een derde (RPLMN) of door de gebruiker van het abonnement (HPLMN), zonder welke niets 35 verandert behalve dat de administratie dit weigert. De reden voor deze wijziging kan worden gevormd door het niet belasten van zijn SMSC voor het verkeer van derden. De ForwardShortMessage bevat informatie van de volgende 1015013 9 adressen van het MAP protocol ("Messaging Application Protocol"), dat is opgenomen in de MAP-FORWARD-SHORT-MESSAGE:

Adres van het servicecentrum van de be- 5 stemming

De MSISDN (abonneenummer) van de mobiele zender

De MSISDN (abonneenummer) van de mobiele bestemming (binnen het veld UI).

10

Restrictieoroces op het niveau van de SMSC- bestemminq

Het servicecentrum kan aldus het plaatsen van 15 boodschappen weigeren: - voor alle abonnees van uitzendende netwerken (met uitzondering van het zijne) - voor alle behalve de abonnees van bepaalde verzendnet-werken (hiervoor moet een nummerlijst worden gevormd) 20 (zwarte lijst) - voor elk behalve de abonnees van bepaalde netwerken (rode lijst) (er moet een nummerlijst worden gevormd in het formaat E164 (ITU-norm, zoals voorheen)).

De SMSC bestemming kan de bestemming zijn van 25 de operator van het abonnement (Home PLMN) of van een derde operateur (Relais PLMN) welke verplicht is tot een "roaming"-overeenkomst, waarmee een uitwisseling van MAP boodschappen tussen de netwerken mogelijk is. Dit beperkingsprocédé is het meest gebruikelijk en het ge-30 makkelijkst uit te voeren op het niveau van de SMSC van de configureerbare markt.

C. Een internationale doorgang (IGP) tussen de netwerken weigert de SMS-MO.

Dit kan worden gevormd door de internationale door-35 gang aan de zijde van het netwerk VPLMNe (vertrek) of het netwerk RPLMN (aankomst) hetgeen systematisch het geval zal zijn, wanneer er geen uitwisselingsovereenkomst is.

De beperking aan de zijde HPLMNd (RPLMN=HPLMNd) kan in 1015013 10 werking worden gesteld door analyse van het "Calling Party Adress" (adres van de zender) van de SCCP-boodschappen.

5 II - 2 - 2® stap: transport van SMS-MT vanaf een servicecentrum

Er wordt op gewezen dat onderstaande beperkingsprocédées het toch moqeliik maken dat een SMSC 10 SMS-MT transporteert naar zijn juiste abonnees, zelfs wanneer deze "roaming" zijn op een ander netwerk.

Er moet dan ook: - uiteindelijk worden verboden aan andere netwerken SMS-MT over te dragen aan de juiste abonnees.

15 - De andere netwerken laten de SMS-MT overdragen aan hun abonnees, wanneer deze "roaming" zijn bij de operator welke de hierboven beschreven beperking implementeert.

Voorbeeld: de SMSC-uitwisselingen kunnen de SMS-MT transporteren naar abonnees, welke behoren tot 20 Chungwha Telecom (Taiwan), maar niet aan de abonnees van Chungwha Telecom.

De MAP-boodschap "Send Routing Info for Short Message", welke naar de HLR wordt overgedragen, omvat: - het MSISDN (nummer van de abonnee) van de mobiele 25 bestemming - het adres van het oorspronkelijke service centrum (RPLMN).

Deze bevat niet de MSISDN (abonneenummer) van de mobiele zender (wanneer de SMS-MT volgt op een 3 0 SMS-MO) .

De HLR doet de IMSI van de abonnee terugkeren, wanneer blijkt dat deze vervolgens wordt gebruikt voor het adresseren van het transport van de korte boodschap.

35 II - 2.1 - Beschrijving van het mechanisme van de geleiding van MAP-boodschappen van RLPMN naar en de HPLMN

1015013 11

De SMSC zend een MAP-boodschap uit, welke omhuld wordt in een SCCP-boodschap.

Adressering van de SCCP-boodschao door SMSC

5

In een SCCP boodschap zijn opgenomen: "Called Party Adress" (adres van de gevraagde) in het formaat Q713 "Calling Party Adress" (adres van de zender) in 10 het formaat Q713, zijnde het adres van SMSC zender

Geval 1

Wanneer de SMSC-zender niet alle HPLMN-operatoren kent, waarmee de RPLMN-"roaming" overeenkomsten heeft (hetgeen vereist dat een basis met gegevens 15 met de adressen van de HLR wordt gevormd (adres E164 of E214), zal deze omvatten: "Calling Party Adress" = MSISDN van de bestemmingsabonnee van de SMS-MT voor het veld "algemene oproep" van dit adres.

2 0 Geval 2

Wanneer daarentegen de SMSC-zender het nummer-plan van de HPLMN heeft, is deze in staat (opzoeken in een tabel) vanaf MSISDN de bestemmingsabonnee vast te stellen, de algemene oproep E164 of E214 van de HLR van 25 deze abonnee (waarbij in het algemeen 1 HLR 100 tot 200.000 abonnees heeft). In dit geval geldt: "Called Party Adress" = adres van de HLR-bestemming.

In dit geval gaat men veel dieper om de HPLM 30 (aankomst) de mogelijkheid voor de beperking op niveau van de IGP van aankomst te onderdrukken.

Adressering van de MTP3 boodschap naar de IGP van het vertrek (van de RPLMN) 35

De SCCP-boodschap, welke de MAP-boodschap omvat, kan worden overgedragen door de SMSC naar de IGP van het vertrek. Hiertoe voert de SMSC een "adres-

IfiUnlQ

12 vertaling" uit (bij een "semafoor punt"), waarmee het RPLMN mogelijk wordt een routebepaling uit te voeren van de boodschap vanaf vertrek IGP, welke deze keer bekend is via een adres van het "Semafoor Punt" (norm ITU Q713).

5 Het internationale netwerk SS7 bracht aldus de boodschap over naar IGP van aankomst op basis van het adres "Called Party Adres" van de SCCP-boodschap.

De route bepaalt, welke door de aankomst IGP 10 wordt uitgevoerd (van de HPLMN)

Deze analyseert de SCCP-boodschap (welke niet de opgenomen ΜΆΡ-boodschap behandelt) voor het uitvoeren van "vertaling van het adres", dat wil zeggen het zoeken 15 van het adres van het "Semafoor Punt" van de HLR waar deze gelijk moet worden.

Wanneer het "Called Party Address" slechts het nummer van de abonnee bevat, noodzaakt dit dat de IGP een volledig nummerplan van de HPLMN heeft. Wanneer het plan 20 niet geïnstalleerd is, zal de boodschap worden gewijzigd (passief procédé voor het beperken of zelfs voor "beperking vanuit de normale stand").

Daarentegen (geval 2 hierboven) zal, wanneer de SMSC in staat is gebleken het adres E164 of E214 van de 25 HLR te leveren, de IGP noodzakelijkerwijs in staat zijn vertaling van het adres uit te voeren en aldus de boodschap naar de HLR te leiden (binnen een toestand, waarin er een "roaming"-overeenkomst is tussen RPLMN en HPLMN (mits de IGP de boodschap verwerpt op basis van het 30 "Calling Party Address").

Verklaring

In feite zal, wanneer een abonnee van HPLMN 35 (tijdens het "roaming") de RPLMN bezoekt en zijn plaats vrijgeeft, zijn adres van VLR (bij 214 afgeleid van zijn IMSI en E212) worden overgedragen vanaf zijn eerste spanningsaansluiting van zijn apparaat naar zijn HLR (om 1015013 13 oproepen te kunnen ontvangen) via de 2 IGP. De IGP zal dus in staat zijn automatisch de volgende vertalingen uit te voeren: adres van E214 naar de HLR van aankomst -> 5 Semafoor Punt van HLR (aankomst).

Door de reeks van netwerken, welke in samenspraak zijn met de adressen E164.

De HLR reageert dus op de VLR van het bezochte netwerk en geeft zijn adres E164 (dat is opgenomen in een 10 MAP-boodschap zijnde plaatsbepaling).

Het uitvoeren van plaatsbepalingen door de bezochte VLR zal plaatsvinden van de abonnee naar de HLR door voortaan gebruik te maken van het adres E164.

Dit impliceert dat de aangekomen IGP ook de 15 vertaling in kan voeren.

Adres E164 van de aangekomen HLR -> Semafoor Punt van HLR (aankomst).

Voor symmetrieredenen in het "roaming" is vertrek IGP eveneens in staat vertalingen te maken van het 20 adres E114 en E164 van zijn HLR naar het Semafoor Punt.

IX - - 2.2 Beperkingsprocessen

In figuur 4 zijn twee beperkingsprocessen 25 afgeheeld van de ontvangst door de HPLMN van korte boodschappen (SMS-MT).

D. De HLR weigert de informatie terug te voeren, welke wordt aangevraagd door de "Send Routing Info for Short Message".

30

Beuerkinasproces oo het niveau van HLR (HPLMN) van de mobiele bestemming

Wanneer de MSISDN verschijnt op het geadres-35 seerde netwerk, kunnen de beperkingen zich uitsluitend uitstrekken op het adres van het oorspronkelijke service-centre (RPLMN).

De HLR kan aldus de ondervraging weigeren: J015013 14 - voor de SMSC van alle verzendnetwerken (met uitzondering van het zijne) - voor alle met uitzondering van bepaalde zendnetwerken (zwarte lijst) 5 - voor geen elk met uitzondering van bepaalde zendnetwerken (rode lijst).

Beperkingsproces 10 De HLR beschikt over zwarte en rode lijsten, waarmee selectief kan worden gereageerd op aanvragen van informatie en plaatsbepaling in afhankelijkheid van de SMSC van oorsprong. Deze functionaliteit wordt in toenemende mate toegekend aan laatste versies van HLR, maar 15 ze is nog veralgemeniseerd.

E. De bestemmings-MSC weigert de aanvrage van het versturen van de SMS-MT.

De boodschap MAP-"Forward-Short-Message", bevattende de IMSI van de mobiele bestemming, maakt het 20 mogelijk (met betrekking tot beperkingen welke uiteindelijk zijn uitgevoerd door HLR) om te toe te voegen: - voor geen enkele zendende abonnee van bepaalde netwerken (zwarte lijst) - voor EEN enkele zendabonnee behalve die van bepaalde 25 netwerken (rode lijst).

Het is niet mocreliik om op de VLR van aankomst deze beperking te implementeren, omdat de MSISDN-informatie (abonneenummers) van de mobiele zender geen deel uitmaakt van de MAP-"SEND-INFO-FOR-MT-SMS". Er wordt 30 op gewezen dat de MAP-"FORWARD-SHORT-MESSAGE" 11 onbekende» zendabonnee kan omvatten en aldus kan aangeven dat het gebruik niet bijzonder soepel is.

F. Een internationale doorgang (IGP) tussen de netwerken weigert de SMS-MT.

35 Dit kan plaatsvinden aan de internationale doorgang aan de zijde RPLMN of gewoonlijk bij HPLMNd.

De wijziging wordt uitgevoerd op de doorgang van een SCCP-boodschap, welke de MAP-boodschap "Send 1015013

, I

15

Routing Info for Short Messages" omhult, welke zich voortbeweegt van de SMSC naar een RPLMN. De analyse door de IGP wordt uitsluitend uitgevoerd op de adressen van de SCCP-boodschappen, waarbij de IGP geen functie hebben 5 behalve het analyseren van de inhoud (MAP-boodschappen of anderen).

- "Calling Party Address" en "Called Party Address" hebben geen "roaming"-overeenkomst.

- De SMSC heeft zijn boodschap (geval 1 hierboven) uitge-10 zonden met MSISDN van de bestemmingsabonnee als "Called

Party Address", en de IGP heeft geen nummerplan geïmplementeerd, waarbij de boodschap aldus wordt gewijzigd (beperking vanuit een normale situatie).

15 III - 3 - 3e stap: (eind-)verzending van een statusrappcrt

Door tussenkomst van zijn mobiele toestel, kan de abonnee, welke een SMS-MO uitzendt, een bevestiging aanvragen of de SMS-MY op de juiste wijze ontvangen is 20 door het mobiele toestel van de bestemmingsabonnee (technisch gesproken is TP-SRR "Status Report Bit"-aanvrage gepositioneerd in de uitgezonden boodschap).

Het procédé is identiek, waarbij de rollen zijn omgedraaid ten opzichte van de tweede stap: de SMSC RPLMN 25 verzendt een boodschap, zoals "boodschap verzonden om 08: 06: 52. Ontvangen om 08: 07: 20 naar de bestemming van de verzender van SMS, waarbij niet de HLRd (van de bestemming) wordt ondervraagd, maar de HLRe van de zender.

Voor deze (optionele) functie kan de SMSC ook 30 de autorisatie hebben een SMS-MT te verzenden naar de abonnee van het netwerk "E".

De onderhavige uitvinding heeft tot doel een systeem voor dynamische routegeleiding van korte SMS-boodschappen te ontwikkelen, waarmee het mogelijk wordt 35 deze boodschappen uit te zenden naar bestemmingen, welke deel uitmaken van netwerken, welke gewoonlijk niet een mobiele zender bereiken. Hiertoe betreft de uitvinding 1015013 16 een systeem van het boven gedefinieerde type dat wordt gekenmerkt door: A) een nummerplan (PN) dat nummers omvat van centra voor de overdracht van korte boodschappen (SMSC) en mogelijke 5 verbindingen tussen de verschillende overdrachtcentra (SMSC) en de schakelcentrales (MSC) van de netwerken van de bestemming (Mla...M4a), B) een beheerseenheid voor het nummerplan (GPN) dat vanaf een nummer van de bestemming, vaststelt welke overdracht- 10 centra (SMSC) gebruikt worden voor het bereiken van de schakelcentrale (MSC), welke wordt bezocht door de bestemming van de korte boodschap (SMS).

IV - Figuurlij 31 15

Hierna zal de onderhavige uitvinding gedetailleerder worden beschreven met behulp van de bijgaande tekeningen, waarin: * figuur 1 een schema is van een mobiel telefoonnetwerk; 20 * figuur 2 een zeer schematische weergave is van de structuur van een korte SMS-boodschap; * figuur 3 twee werkwijzen weergeeft voor de beperking van het transport van korte boodschappen volgens de stand van de techniek; 25 * figuur 4 twee werkwijzen voor het beperken van de ontvangst van korte boodschappen volgens de stand van de techniek weergeeft; * figuur 5 een sterk vereenvoudigd schema van net systeem volgens de uitvinding weergeeft 30 * figuur 6 een eerste werkwijze voor de dynamische geleiding toont met een SMSC-cencrum in de transmissieketen; * figuur 7 een tweede werkwijze toont voor een dynamische geleiding met twee SMSC-centra in de overdrachtsketen; * figuur 8 een werkwijze voer de overdracht toont met 3 35 SMSC- relaiscentra; * figuur 9 een schema is van de geleiding van een kerte SMS- boodschap door het internet; 1015013 17 * figuur 10 de pagina van de geleiding van de boodschappen door internee weergeeft met identificatie van de toegangsprovider.

5 V - Gedetailleerde beschrijving

De uitvinding tal worden verklaard met figuur 5, waarbij gerelateerd wordt aan de structuur van de korte SMS boodschap van figuur 2.

10 Volgens figuur 5 betreft de uitvinding een systeem voor de overdracht van korte boodschappen, waarmee een mobiel toestel Mie dat aanwezig is in het netwerk, van een bepaalde operator en dat reist binnen een zone SI, zijn korte boodschappen niet alleen kan overdragen 15 naar een mobiel toestel M1A (bestemmingstoestel) dat aanwezig is in het netwerk van de operator van de zender, maar ook naar een mobiel toestel M2a dat aanwezig is in een netwerk van een operator, welke een koppelingsover-eenkomst heeft met het netwerk van de operator van de 20 mobiele zender, maar eveneens met de bestemmingen M3a en M4a, welke aanwezig zijn in netwerken welke geen koppe-lingsovereenkomst hebben met de operator van het netwerk van het mobiele toestel MIe, of een bestemming M5a van een netwerk dat gesleten is behalve via internet. De 25 verschillende bestemmingen zijn volgens overeenkomst afgebeeld in de bestsmmingszene z2.

De bestemmingstoestelien Mla, M2a, M3a, M4a kunnen worden gevormd door mobiele telefoontoestellen of door "pagers".

30 De verschillende gevallen zullen hierna worden verklaard.

Het systeem van dynamische geleiding van SMS-boodschapten volgens de uitvinding omvat een nummerpian ?N en een beheerssysteem van het nummerpian GPN.

35 Het nummerpian omvat gedeeltelijk of geheel alle nummers van de transmissiecenrra van SMS boodschappen en de mccelijka onderlinge verbindingen tussen de verschillende transmissiecentra SMSC; de netwerken en de 1015013 13 vjehegrseenheid van het nummerplat* GFN analyseren het nummer van de bestemming en definiëren de transmissie-relaiscentra voor het afwachten van het transmissiecentrum SMSC van de bestemming Mla, M2a, M3a, M4a, M5a 5 van de SMS-boodschap.

De transmissiecentra SMSC zijn centra vcor het geleiden van verschillende netwerken van operatoren van bestaande mobiele toestellen. Het netwerk wordt voltooid door speciale centra voor SMS-boodschappen, welke samen-10 werkingsovereenkomsten hebben met de verschillende netwerken .

Voor het verklaren van de structuur en de werking van het systeem van de dynamische geleiding volgens de uitvinding toont figuur 5 schematisch de 15 overdracht van een korte boodschap vanaf een mobiel toestel Mie naar een willekeurige bestemming Mla-M5a, dat wil zeggen naar een netwerk van een operator via diverse wegen voor het geleiden van een korte boodschap naar een bestemming vanaf een mobiele zender MIe. Het eerste geval 20 is een geval van een bestemming Mla die afhangt van een centrum MSCl met zijn gegevens basis HL?.. Dit centrum vormt het deel van een netwerk van mobiele telefoontoestellen, waarmee het netwerk van de mobiele zender MIe een samenwerkingsovereenkomst heeft. Volgens deze cver-25 eenkomst ondervraagt het centrum SMSCl waar het mobiele toestel MIe zich richt voer de overdracht van de korte SMS-boodschap (SMS-MC) , de gegevensbasis KLR van centrum MSCN, waartoe het mobiele toestel Mla behoort. Vervolgens wordt de SMS-MT-bcodschap cvergedracen.

3 0 Het tweede creval is sen geval van een SMSC2- centrum, dat op afstand gelegen is, dat niet behoort tot de zone zi, maar tot de bestemmingszone of zone z2 die steeds onder samerr^erking de boodschappen accepteert van de operator, waarvan het mobiels toestel MIe abonnee is. 35 Wanneer het mobiele toestel Mie direct zijn SMS-MO-boodschap overdraac- naar het centrum SMSC2, draagt deze de boodschap over naar ds bestemming M2e door tussenkomst van een centrum. MSC, welke een basis HLR kan benaderen.

1015013 19 ΙΓ c.sïtcI.3 crsv^i, o^r^ncrc c.^* i^sir ^ 3Pss 11c.

C?N1 van het socials toestel Mle met zijn nummerpian PN een boodschap uit naar het reiaiscentrum SMSC (SMSCR3) met een nummerplat. PN2 en een beheerseenheid van het plan 5 GPN2 voor het overdrager, van een boodschap naar het mobiele toestel M3a. Onder de verhing van samenwerkingsovereenkomsten kent het reiaiscentrum SMSCR3 het adres van de gegevensbasis HLR van het centrum M3C3, waartoe het mobiele toestal M3a behoort. Na het verkrijger, van 10 het antwoord van de basis HLR brengt het centrum SM3CR3 de korte boodschap over, nog steeds van het type SMS-MT naar het centrum MSC3 van de bestemming M3a.

Sen ander geval veer het cvercragen van de boodschap naar een bestemming M4a wordt in de huidige 15 hypothese gevormd door de situatie, waarin het mei;isle toestel MIe geer. nummerpian heeft en geen beheerseenheid van een programma voer het overdrager, van de boodschap naar een SMSC-centrum (van het type SMSCR4), waarvan de gebruiker Mei liet nummer kent en volgens welke dete 20 geautoriseerd is cm ever te dragen. Dit centrum SMSCR4 ondervraagt de basis HLR van het centrum MSC4 var. de bestemming en brengt de boodschap over, welke dete heeft ontvangen in de verm SMS-MO (en niet ais boodschap, welke wordt afgegeven door een centrum 3KSC, dat wil caggen 25 onder de vorm SMS-:MT) . Door dete overdracht naar SMS-CR4 subsitueert hef centrum 3MS-CR3 een nummer dat aanvankelijk is ingeschreven in het veld 32 van de boodschap SMS-MO welks het mobiele toestel MEI heeft ontvangen door het nummer binnen het veld E2 van het centrum 3MSCR4, 30 zodat de door het 3MS-CR3 centrum cvergscragen boodschap naar het centrum SMS-CP4 van het type SMS-MO is.

Hef centrum SMS-CR4 brengt aldus da boodschap ever naar de bestemming M4a, teals gebruikelijk is voer een SMSC-centrum.

• 35 Eer. ander .tegelijk geval is het geval van een bestemming M5a, waarvan het centrum SMSC5 niet direct toegankelijk is, maar welke de doorgang behoeft door een reiaiscentrum SliSCRf dat voorzien is van aan nummerpian 1015013 20 GPN5. Het relaiscentrum SMSCR5 wordt bereikt door de zender Mie en deze zendt de boodschap uit naar SMSC5 door een netwerk van het type internet IP.

Om uiteindelijk een bestemming M6a te benade-5 ren, welke deel uitmaakt van een netwerk dat op zich gesloten is, brengt het mobiele toestel MIe een boodschap over naar het SMSCR6, welke deze boodschap in de vorm SMS-MT tussenstation Mi dat verbonden is met een centrum SMSC-R6bis, en welke de boodschap via het internet (IP) 10 overdraagt naar het centrum SMSX van het gesloten netwerk. Het centrum SMSX, welke de SMS- boodschap geautoriseerd ontvangt, brengt deze al vervolgens over naar de bestemming M5a via het centrum MSC.

Voor het vergemakkelijken van de presentatie 15 worden de zones zl, z2 gescheiden door een zone z3, waarin de verschillende relaiscentra SMSCR zijn afgeheeld .

Terugkerend naar figuur 2 en samenvattend wordt de structuur van de SMS-boodschap in het onderhavige 20 geval veranderd in overeenstemming met de uitvinding op de volgende wijze: - het veld E2 blijft onveranderd tot aan de laatste toepassing; - het E2 wordt veranderd door de mobiele zender welke 25 voorzien is van een plan PN en welke voorzien is ven een beheerseenheid van het plan GPN, hetzij door de PC waaraan deze bevestigd is, en welke het land PN en de beheerseenheid GPN bevat.

Het veld E2 kan aldus worden veranderd door het 30 speciale SMSC-R centrum dat deel uitmaakt van het systeem.

De uitdrukking "gemodificeerd" betekend hier dat het veld E2 niet noodzakelijkerwijs en automatisch overeenkomt met het nummer van het centrum SMSCl, waartoe 35 het mobiele toestel MIe behoort als gevolg van zijn abonnement op het netwerk van de operator van de mobiele telefoon.

1015013 ' 21

Het veld E3 vormt normaliter het nummer van het mobiele toestel van de bestemming. Maar dit veld kan worden vervangen door de beheerseenheid GPN1, hetzij door de mobiele zender MIe, hetzij door die van een speciaal 5 relaiscentrum SMSC-R (SMSCR3) en het nummer van de uiteindelijke bestemming wordt vervangen door de zone TM (EE3), welke gereserveerd is voor de tekst van de boodschap om uiteindelijk te worden geïnterpreteerd door een relaiscentrum SMSCR4.

10 Algemeen gesproken heeft een relaiscentrum, dat voorzien is van nummerplan PN volgens de uitvinding, de mogelijkheid van het geleiden van een boodschap van het type SMS-MO en van het type SMS-MT, welke gestuurd wordt: * direct naar een mobiele toestel bij kennis van de adres 15 van de HLR-basis van de mobiele bestemming vanaf een nummerplan, of * via internet, wanneer het adres bekend is van de internetsite welke de overdracht van korte boodschappen naar een bestemming toelaat.

20 Nu volgt een beschrijving van het systeem van dynamische routegeleiding volgens de uitvinding en wel op een meer gedetailleerde wijze met behulp van de beschrijving van de verschillende transmissieketens welke van toepassing zijn op figuur 6.

25 Geleiding van de boodschappen door het internet zal worden verklaard met behulp van nummer 9.

VI - Werkwijzen voor dynamische geleiding VI - 1 Vaste geleiding 30

Volgens klassieke implementaties is het nummer van het mobiele toestel (in zijn SIM-kaart) geregistreerd van het servicecentrum van zijn operator van zijn abonnement, waarbij een modificatie mogelijk is, maar niet 35 gebruikelijk is en evenmin wanneer een gebruiker hiervan geen gebruik maakt, kan hij een korte boodschap overbrengen aan een abonnee van een ander netwerk, onafhankelijk van welk netwerk het betreft, en wanneer hij weet 1015013 22 wat het nummer is van het servicecentrum van zijn correspondent .

De gebruiker kan aldus een boodschap overbrengen via zijn lokale SMSC naar abonnees van netwerken, 5 waarvoor zijn operator de SMS-MT-service heeft geïmplementeerd .

VI - 2 Indirecte dynamische geleiding 10 In de situatie, wanneer er geen "roaming"- overeenkomst is tussen het zendnetwerk (E) en het bestemmingsnetwerk (D) en er toegangsbeperking op het bestemmingsnetwerk is of een afwezigheid van een SMSC hierop, is het niet mogelijk door direct routegeleiding 15 een korte boodschap over te brengen (en evenmin via een vaste geleiding).

le werkwijze (een enkele SMSC in de keten) (figuur 6) 20

Volgens de onderhavige uitvinding kiest het rekentuig (in het mobiele toestel of in de PC welke door een kabel is verbonden) een ander servicecentrum (dat als "relais" wordt aangeduid) dan hetgeen van zijn abonnement 25 operator (vertrek) of van de operator van de bestemmings-abonnee (aankomst). Het "relais"-servicecentrum wordt aldus gekozen vanwege het feit, dat deze korte boodschappen accepteert vanaf abonnees van de vertrekgebruiker (geen beperkingen B of C), en wanneer hij de SMS-MT-30 functie geïmplementeerd heeft naar de abonnees van de aankomstoperator (en wanneer deze de strictie niet geïnstalleerd heeft) .

In de onderhavige uitvinding is de overdracht van korte boodschappen aldus goed mogelijk, wanneer de 35 vertrek- operator en de aankomstoperator geen samenwerkingsovereenkomst hebben voor korte boodschappen.

1015013 23

Bij wijze van voorbeeld kan het SC-relais aldus zich bevinden in een ander land dan de vertrekoperator of de aankomstoperator, zoals weergegeven is in figuur 6.

5 2e werkwijze (2 SMSC in de keten) (figuur 7)

In de eerste werkwijze van het directe SMSC-relais wordt de SMS-MT-functie geïmplementeerd naar het netwerk van de aankomstoperator, hetgeen de vorming van 10 benaderingsadressen of van een HLR van de aankomst-operator vereist, evenals een nummerplan van de aan-komstoperator, waarmee het adres van de te ondervragen HLR bekend kan worden.

De tweede werkwijze volgens de uitvinding wordt 15 gevormd door het programmeren van het SMSC-relais, opdat deze een korte boodschap (SMS-MO) uitstuurt naar de SMSC van de aankomstoperator. Het is dus aldus voldoende voor het vormen van het systeem slechts het enkele adres van de aankomst-SMSC te kennen.

20 In het bijzonder wanneer de bestemming van de korte boodschap aanwezig is op hetzelfde netwerk als de mobiele zender, zal de boodschap worden geleid via de SMSC van de operator (van vertrek en van aankomst), welke voor beide gemeenschappelijk is. Hierdoor wordt de bood-25 schap gedwongen geaccepteerd, omdat het adres van de mobiele zender aanwezig is zijn netwerk (zie figuur 5, het geval waarin SMS-CR3 geleid wordt naar SMSC1). In dit geval, door het programmeren van een vast adres van SMSC in hun mobiele toestel (dat van de SMSC- relais in plaats 30 van de SMSC van hun netwerk), kunnen de abonnees op hun beurt verzenden naar hun netwerk en naar andere netwerken .

De vertrekoperator en de aankomstoperator moeten, wanneer zij verschillend zijn, een "roaming"-35 overeenkomst hebben met de SMSC-relais, maar niet noodzakelijkerwijs onderling.

1 nl κι) 13 24

Voor het vergemakkelijken van het verzenden via de SMS-relais (in het algemeen die van de operator) kan deze de boodschap overdragen naar de volgende MSSC (SMS-CR3 in figuur 5) door SMS-MT.

5 Een relaiscentrum SMS-CR3 kan op zijn beurt een SMS klassiek betreffen (in staat voor het ontvangen van SMS-MO) of kan worden gevormd door een geïntegreerde HLR en MSC (in staat tot het ontvangen van SMS-MT) en van SMSCl; dit maakt het mogelijk dat (SMSCl) de zender 10 eenvoudigweg de boodschappen SMS-MT doet geleiden door het opzoeken van het adres van de SMS-CR3 in zijn HLR-lijst.

Teneinde zich te kunnen gedragen als een HLR ten opzichte van de (SMSCl) voor alle andere bestemmingen 15 dan die van het netwerk SMSCl, keert de SMS-CR3, wanneer deze een lokalisatie-aanvraag ("SEND-ROUTING-INFO-FOR-MT") van (SMSCl) aanvraagt, zoals IMSI, de ontvangen MSISDN als MSC (MSC-nummer) terug naar zijn werkelijke modale afkomst (GT), welke (zoals een MSC) een bestemming 20 maakt van de SMS-MT, welke door (SMSCl) zal worden verzonden.

Het relaiscentrum (SMS-CR3) kan het stroomafwaarts gelegen relaiscentrum (SMS-CR4) dwingen zijn SMS-MO te accepteren (zelfs wanneer zij geen verbindings-25 overeenkomst hebben voor de transmissie van korte boodschappen) , door de SMS-MO een adres te geven van een mobiel oorsprong, als "onbekend", of het adres in te voeren van een van de abonnees van SMS-CR4 (bijvoorbeeld dat van de bestemming zelf).

30 Een relaiscentrum SMS-CR4 kan daarentegen voorzien in de verzending SMS-MO door êén of verscheidene (SMS-CR3) , welke niet geautoriseerd zijn, door het analyseren van de globale afkomst (GT), welke is opgenomen in het adres van de oproeper (SMS-CR3) ("Calling Party 35 Addres" in het formaat Q713), welke deze noodzakelijkerwijs ontvangt bij de opening (ontvangst van een MAP-boodschap van het type MAP-OPEN-IND welke door SMS-CR3 is 1015013 25 verzonden) door (SMS-CR3) van een overdrachttransactie van SMS-MO.

Deze kan aldus deze opening weigeren op basis van een zwarte lijst (verboden SMS-CR3), welke gemakke-5 lijk kan worden gevormd of op basis van een rode lijst van geautoriseerde SMSC, maar tevens moet deze alle SMSC omvatten van de operatoren, waarmee samenwerkingsovereenkomsten ("roaming") bestaan om deze abonnees te kunnen laten doorgaan met verzenden van SMS-MO vanaf bezochte 10 netwerken. Deze laatste methode maakt het mogelijk a priori de verzending van SMS-MO door de SMS-CR3 te verbieden, maar dit is gecompliceerd, omdat een grote lijst van MSC-centra moet worden gevormd, welke steeds bijgewerkt moet worden.

15 3e werkwijze (3 SMSC in de keten) (ficruur 8)

Hierbij kan een SMS worden overgedragen naar een abonnee van een (netwerk dat voor SMS gesloten is), 20 bijvoorbeeld door de methode F (de aankomst IGP veroorzaakt geen volledige MSISDN-vertaling) op voorwaarde dat de SMSC van de HPLMN van aankomst is voorzien van zend-middelen voor SMS-MT via internet.

De SMS-MO (bijvoorbeeld een operator in China) 25 wordt verzonden naar een relais SMSC1 (in Europa), welke deze transporteert via SMS-MT naar een mobiele GSM, welke is opgenomen in een "SMSC relais-internet" 2 (in Afrika) en deze uitzendt (ontvangst van SMS-MT) naar deze SMSC relais-internet 2. Deze verzendt via internet de SMS naar 30 de SMSC van de HPLMN welke is aangekomen, welke deze een bestemming door een SMS-MT in Frankrijk doet kiezen.

Er zijn dus twee SMS-MT en drie SMSC in de keten, hetgeen is weergegeven door onderstaande figuur 8.

35 VI - 3 - Voorbeeld van een globale uitvoering (figuur 9) 1015C13 26

De verschillende werkwijzen volgens de uitvinding maken het mogelijk een globaal systeem van figuur 9 te maken. De mobiele GSM-toestellen kunnen de SMS overdragen naar andere GSM-toestellen of naar andere (CDMA, 5 DAMPS, enzovoorts) (voor andere netwerken) of naar "pagers". De toegang tot internet maakt eveneens mogelijk dezelfde dienst te verkrijgen.

VII - Het gebruik van dynamische geleiding 10 VII - 1 In een PC of in een "Palm-Top" welke met een mobieltoestel is verbonden

Een rekentuig volgens de uitvinding bepaalt, 15 dankzij zijn nummerplan dat is vastgesteld door de operator bij de aankomst als functie van de gekozen route (mogelijkheden kosten), het nummer van de SMSC-relais en gebruikt deze voor het verzenden van SMS. Wanneer er geen route mogelijk is, geeft hij dit aan en blokkeert hij de 20 verzending.

Het rekentuig in de PC (of in het mobiele toestel zie VII.2) kan de lijst van verbinding naar operatoren aangeven ("available operators") vanaf zijn geheugen van dynamische routegeleiding.

25 VII - 2 In het mobiele toestel

Ditzelfde rekentuig kan als alternatief direct geïmplementeerd zijn in het mobiele toestel van de ge-30 bruiker.

VII - 3 In een SMSC-relais

Er bestaan twee werkwijzen, omdat een SMS 35 aankomt op de SMSC-relais: a) De gebruiker verandert met de hand of automatisch voor het gehele verzenden naar een abonnee, welke zich niet op hetzelfde bevindt, het nummer van het servicecentrum en J0150 13 i 27 geeft deze door aan het SMSC-relais. Dit is makkelijk, omdat deze beschikking heeft over het rekentuig VII.1, of wanneer dit geïmplementeerd is in zijn mobiele toestel, zoals bij VII.2 5 b) De gebruikelijke SMSC keert terug naar SMSC-relais hetzij door een SMS-MO-functie, zoals beschreven is in de tweede methode VI-2, hetzij door SMS-MT, hetzij door een internetboodschap, waarbij de SMSC-relais tevens beschikt over een internettoegang.

10 VIII - Geleiding van de SMS door internet

Talloze SMSC bieden de mogelijkheid van het aanbieden van boodschappen door internet en vervolgens 15 versturen ervan door SMS-MT. In de onderhavige uitvinding kan een SMSC-relais de SMS via internet transporteren naar SMSC, welke beschikt over de bovenbeschreven functie. Dit is bijzonder nuttig, wanneer de bestemming SMSC geen "roaming"-overeenkomst heeft met de SMS, waar-20 door het dankzij deze werkwijze mogelijk is de SMS te versturen.

Op soortgelijke wijze kan met de onderhavige uitvinding en SMSC-relais boodschappen uitzenden via internet naar operatoren "pagers", waardoor het eveneens 25 mogelijk is SMSen te versturen vanaf een GSM naar een "pager"-aansluiting. Op het niveau van de SMSC, welke deze werkwijze implementeren, is de functionaliteit van het rekentuig die van "SMS naar de email", omdat het hier gaat om het verzenden van een SMS naar een abonnee van 30 een ander netwerk volgens de onderhavige uitvinding.

Het samenstellen van werkwijzen en hun gebruik volgens de onderhavige uitvinding maakt het mogelijk een netwerk te maken voor het versturen van korte boodschappen naar mobiele GSM-toestellen of naar "pagers".

35 In de onderhavige uitvinding kan een SMSC- relais de autorisatie besturen van het verzenden van boodschappen naar internetgebruikers als functie van hun toegangsprovider.

1015013 28

Een relaiscentrum SMS-CR3 gedraagt zich dan ook als een internetserver dat in staat is boodschappen te ontvangen vanaf een internetbrowser en waarbij het karakteristieke IP-adres van de internetprovider (IAP) 5 (zonder dat de verzender van de boodschap zelf precies geïdentificeerd is) bekend is, waarbij de toegangsprovi-der precies geïdentificeerd kan worden door het relaiscentrum en een mondiale gegevensbasis ondervragen (BD Route Internet) van de geleiding van internet (Amerika, 10 Europa, Azië/Pacific) met het IP-adres, waarbij in retour de naam van de internetprovider wordt verkregen. Het relaiscentrum SMSCR kan een pagina afbeelden, welke die identificatie van het toegangsnetwerk geeft (figuur 10), en kan dit uitvoeren volgens zijn autorisatietabellen, 15 waarbij al of niet selectief de boodschap aan het internet geaccepteerd wordt als functie van overeenstemming of niet met de internetproviders.

Deze opening kan aldus geweigerd worden vanaf een zwarte lijst (verboden SMS-CR3), welke makkelijk kan 20 worden gevormd, of vanaf een rode lijst van geautoriseerde SMSC, maar hiertoe moeten tevens de SMC worden verstaan van de operatoren waarmee er "roaming"-overeenkomsten zijn om aan het de abonnees mogelijk te maken SMS-MO te versturen vanaf bezochte netwerken.

*015013 29

WOORDENLIJST

El64 MSISDN adres (ISDN nummer van een mobiel station) gebruikelijk in de vorm CC 5 (Landcode, Frankrijk = +33) en het nummer in het land (NDC +SN) E214 Adres dat wordt verkregen vanaf het adres E212 (IMSI). De velden MCC (Mobile Country 10 Code (Frankrijk = 208) en MNC (Mobile network Code (Franse Telekom = 01) worden vertaald in CC+NDC, waarbij het veld MSIN (National Mobile Subscriber Identity), welke karakteristiek is voor dezelfde 15 abonnee, waarbij de eerste twee cijfers

Hl en H2 een indicatie zijn voor HLR van de abonnee.

GMSC Gateway MSC: MSC welke een aanvraag voor 20 een spraakverbinding kan richten naar het internationale telefoonnetwerk en omgekeerd .

HLR Home Location Register, centrale van de 25 gegevens van het netwerk van de abonnee welke zijn plaats (zelfs op een ander bezocht netwerk) weergeeft, evenals zijn profiel HPLMN Home Public Land Mobile Network, de PLMN van de operator van de 30 abonnee (waar hij abonnee bij is).

IAP Internet Access Provider, leverancier van toegang tot het internet, bijvoorbeeld in Frankrijk: Wanadoo, CompuServe, America on 35 Line.

1015013 30 IGP International Gateway, internationale doorgang waarmee een PMLN kan worden verbonden via andere netwerken voor diensten van korte boodschappen. Deze 5 voert een geleding uit van SCCP bood schappen naar "Point Sémaphore" nationale point sémaphore systemen, dankzij nummer-plannen welke overeenkomen met:

Adres MGT-> Adres van sémaphore point.

10 IMSI International Mobile Subscriber Identity (in relatie met de MSISDN en opgenomen in de HLR en de SIM-kaart van de abonnee in het formaat ITU E212 beginnend met 208 15 voor Frankrijk).

ISP Internet Service Provider, leverancier van diensten op internet.

20 MAP Mobile Application Part (norm GSM 09.02).

MGT Mobile Global Title or Appellation Globale (internationaal adres van systemen binnen de ITU E 214 (ITU E212 volgens de ANSI 25 norm) of volgens ITU E164.

MS Mobile Subscriber, de GSM aansluiting MTP3 Protocol laag (ITU Q704) welke de net- 30 werklaag uitvoert voor het transport van boodschappen. De adressering is in de vorm van het adres "Point Sémaphore" (ITU Q713) MSC of SGSN Mobile Switching Centre of Service GPRS 35 Support Note, schakeleenheid im.RAi3 31

MSISDN Mobile Subscriber ISDN, abonneenummer RNIS

in het internationale formaat ITU E164 (bijvoorbeeld beginnend met 33 voor Frankrijk).

5 PAGER Aansluiting voor een eenrichting plaats vindende radioboodschappen (bijvoorbeeld: Tatoo, Kobby en France) 10 PLMN Public Land Mobile Network, transport netwerk (vast) van de operator van een mobiel netwerk.

RPLMN Relay Public Land Mobile Network, een PLMN

15 welke SMS-MO van derde abonnees (welke al of niet op een ander netwerk kunnen "roamen") ontvangt. Men kan RPLMN=HPLMN hebben (waarbij De abonnee de SMS van zijn abonnement operator gebruikt).

20 Q713 SCCP adres met drie velden: nummer van het

Semafoorpunt; nummer van het ondersysteem, globale aanduiding (GT) in het formaat E214 of E164.

25

Roaming Samenwerkingsdienst waarmee het mogelijk is dat een abonnee van een netwerk kan telefoneren (het plegen van oproepen en het ontvangen ervan) vanaf een ander 30 netwerk.

SC Service Centrum, functie van het opslag en het beheer van herhalingen van korte boodschappen.

35 1015013 32 SCCP Protocol laag welke de geleiding van de boodschappen met of zonder verbinding vormt, waarbij de adressering is in de vorm Q713 met een MGT (E164 of E214) 5 SMSC Short Message Service Centre, er groepeert

SC + SMS-GMSC + SMS-IWMSG

SMS-GMSC SMS Gateway MSC, tussenvlak functie met 10 een besturings SC MSC, waarmee het versturen van SMS-MT mogelijk is.

SMS-IWMSC SMS met MSC, tussenvlakfunctie met de MSC

voor de besturing van SC, waarmee de 15 ontvangst van SMS-MO mogelijk is.

SMS-MO Short Message Service Mobile Originated, dienst voor het transporteren van een korte boodschap vanaf een mobiele zender.

20 SMS-MT Short Message Service Mobile Terminated, dienst voor het transporteren van een korte boodschap naar een mobile toestel vanaf een servicecentrum.

25

Ui Unit Information, nuttige informatie van de korte boodschap welke het nummer van de mobiele zender SMS-MT) of bestemming (SMS-MO) omvat.

30

Vlr Visited Location Register, basis van lokale gegevens van het bezochte netwerk, dat een kopie omvat van het profiel van de abonnee welke wordt uitgezonden door de 35 HLR naar het netwerk van de abonnee.

lm Rn-η 33 VPLMN Visited Public Land Mobile Network, de PLMN van de bezochte operator door een verbindingsabonnee (roaming) wanneer een abonnee niet onder "roaming" valt, geldt

5 VPLMN=HPLMN

d Index voor bestemming e Index voor zender (in bijvoorbeeld VPLMNe 10 is de VPLMN die de uitzender van een korte boodschap bezoekt).

1015013

Claims (16)

1. 2. Geleidingssysteem volgens conclusie 1, met 5 het kenmerk, dat de GPN het nutnmerplan van PN verifieert, wanneer de operator van de verbinding in staat is SMS-en over te dragen naar het netwerk van de uiteindelijke bestemming, en bij de bevestiging deze het centrum (SMS-Cl) van de verbindingsoperator kiest.
2. 3. Geleidingssysteem volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat, wanneer de (SMSC) van het bestemmings-netwerk (SMSC1) de overdracht van korte boodschappen vanaf het netwerk van de zender (MIe) accepteert, deze de korte boodschap direct richt naar de bestemming via
3. 15 SMS-MT.
4. 4. Geleidingssysteem volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat, wanneer de mobiele zender en de mobiele bestemming aanwezig zijn op een zelfde netwerk, het relaiscentrum (SMSCR3) de boodschap naar de (SMSC) van 20 het netwerk overdraagt via SMS-MO.
5. 5. Geleidingssysteem volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat er een SMSC-relais bestaat dat korte boodschappen (SMS-MT) kan overdragen naar een mobiele bestemming, waarbij de beheerseenheid (GPN) een centrum 25 (SMSCR3) kiest dat een nummerplan heeft en een beheerseenheid voor het nummerplan.
6. 6. Geleidingssysteem volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het een relaiscentrum (SMSC) omvat met een nummerplan en een beheerseenheid van het programma 30 dat toegang heeft tot een ander relaiscentrum (SMSC) dat stroomafwaarts geplaatst is, en dat het nummer van deze nieuwe (SMSC) plaatst in het veld (E2) van de boodschap, waarbij het stroomafwaarts gelegen relaiscentrum eveneens beschikt over een nummerplan en een beheerseenheid van 35 het nummerplan, waarbij het relaiscentrum (SMSCR3) de boodschap (SMS-MO) transporteert naar een ander relaiscentrum (SMSCR4) dat eveneens voorzien is van een nummerplan (PN4) en van een beheerseenheid (GPN4), welke de 1015Λ13 0 boodschap naar het netwerk van de mobiele bestemming richt.
7. 7. Geleidingssysteem volgens 1, met het kenmerk, dat het relaiscentrum (SMSCR5) via internet naar de
8. 5 SMSC van het netwerk van de bestemming transporteert.
9. 8. Geleidingssysteem volgens conclusie, met het kenmerk, dat het relaiscentrum (SMSCR6) de boodschap transporteert naar de mobiele intermediair (MI), welke verschijnt op een netwerk waarmee een plaatsing van de 10 boodschap kan plaatsvinden in de SMSC van de bestemming door tussenkomst van het internet.
10. 9. Geleidingssysteem volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat een relaiscentrum (SMSCR3) zich op zijn beurt gedraagt als een klassiek SMSC (welke in staat is 15 tot het ontvangen van SMS-MO) of als een integratie van een HLR en een MSC (in staat tot het ontvangen van (SMS-MT) van de (SMS1), waardoor het de (SMSC1) mogelijk is dat de operator van de verbinding eenvoudigweg de boodschappen (SMS-MT) transporteert naar het adres van de
11. 20 SMS-CR3 in zijn lijst van verbindbare HLRs.
12. 10. Geleidingssysteem volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat wanneer de SMSCR3 een aanvraag voor het versturen van de plaatsbepaling (SEND-ROUTING-INFO-FOR-MT) van de (SMSC1) ontvangt, de SMSCR3 het als een IMSI 25 de ontvangen MSISDN of ander nummer kan laten terugkeren met een correspondentietabel en zijn werkelijke globale oproep (GT) of een ander vast nummer) als nummer van MSC (MSC-nuramer) , welke deze (als een MSC) doet herkennen als een bestemming van de MSC-MT, welke door (MSC1) zal 30 worden uitgezonden om zich als een HLR te gedragen ten opzichte van de (SMSCl) voor alle andere bestemmingen dan die van het netwerk SMSCl.
13. 11. Geleidingssysteem volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat het relaiscentrum (SMS-CR3) het stroom- 35 afwaarts gelegen relaiscentrum (SMS-CR4) zijn SMS-MO kan doen accepteren (zelfs wanneer er geen verbindingsovereenkomst is voor de overdracht van korte boodschappen), door in het veld SM-RP-0 (norm GSM 09.02) van de SMS-MO .1015013 en adres van een onbekend mobiel toestel te plaatsen, of een nummer van een van de abonnees van de SMSCR4 te plaatsen, bijvoorbeeld het nummer van de bestemming zelf.
14. 12. Geleidingssysteem volgens conclusie 9, met 5 het kenmerk, dat een relaiscentrum SMSCR3 zich eveneens gedraagt als internetserver, welke in staat is tot het ontvangen van boodschappen welke van een internethrowser afkomstig zijn, evenals het kenmerkende IP-adres van internetprovider (zonder dat de oorsprong van de bood-10 schap zelf nauwkeurig is aangegeven), waarbij de provider nauwkeurig wordt aangegeven door het relaiscentrum door het ondervragen van één van de mondiale gegevensbasis (BD Route INTERNET) van het geleiden van internet (Amerika, Europa, Azië, Pacific) met een IP-adres, waarbij als 15 retour de naam van de internettoegangsprovider wordt verkregen.
15. 13. Geleidingssysteem volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat het relaiscentrum SMS-CR3 een pagina kan aangeven welke de identificatie aangeeft van het toe- 20 gangsnetwerk (figuur 10), en welke via zijn autorisatietabellen al of niet selectief de van internet afkomstige boodschap kan accepteren als functie van een overeenkomst welke al of niet met internetproviders is gesloten.
16. 14. Geleidingssysteem volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat een relaiscentrum SMS-CR4 zich kan beschermen tegen het verzenden van SMS-MO door één of meer niet geautoriseerde (SMSCR3) door het analyseren van de globale aanduiding (GT) welke is opgenomen in het 30 adres van de (SMSCR3) door het oproepen van ("Calling Party Adress" in het formaat Q713), welke deze verplicht ontvangt bij de opening (ontvangst van een MAP-boodschap van type MAP-OPEN-IND of TCAP Begin welke verstuurd is als SMS-CR3) door (SMS-CR3) van een verzend-35 transactie van SMS-MO. J 01 EOi 3