<Desc/Clms Page number 1>
BESCHRIJVING voor een aanvraag van een UITVINDINGSOCTROOI op naam van
FUCHS Julien voor "Hydro-pneumatische motor"
De uitvinding betreft een autonome hydro-pneumatische motor waarmee door omzetting van electrische, pneumatische en hydraulische energie, zeer goedkope mechanische energie kan worden bekomen.
De motor kan worden toegepast op alle mobiele en stationaire inrichtingen, zoals machines, werktuigen, toestellen, krachtcentrales, voertuigen, vaartuigen en vliegtuigen.
Tevens kan de hydro-pneumatische motor als aandrijfmotor voor een zwaardere hydro-pneumatische motor worden gebruikt.
Buiten het voordeel dat de motor goedkope energie kan verwekken, bestal- een ander voordeel er in dat de motor betrekkelijk klein kan worden uitgevoerd. Nog een ander voordeel is dat de kansen op defect van de motor uiterst klein zijn.
<Desc/Clms Page number 2>
Nog andere voordelen zijn dat de hydro-pneumatische motor geen luchtverontreiniging veroorzaakt en dus 100 % milieuvriendelijk is.
Bij statiohaire inrichtingen, wordt bij voorkeur gebruik gemaakt van het bestaande electriciteitsnet of van een verbrandingsmotor voor het aan de gang brengen van de motor, terwijl bij mobiele inrichtingen gebruik wordt gemaakt van bijlaadbare electrische batterijen. Voor het bijladen van de electrische batterijen wordt dan van een alternator of dergelijke gebruik gemaakt die door de hydro-pneumatische motor wordt aangedreven.
De motor kan met een kleine aanvangskracht worden aan de gang gebracht om uiteindelijk, naargelang de bouw ervan, zeer grote krachten te ontwikkelen.
Hiertoe bestaat volgens het voornaamste kenmerk der uitvinding, de motor in hoofdzaak uit een primaire as, een koppeling gemonteerd op deze as om de motor te koppelen aan een aan te drijven inrichting, een startmotor voor het aan het draaien brengen van genoemde as, een luchtdruktank, een compressor aangedreven door genoemde as en aangesloten op genoemde luchtdruktank om de lucht hierin onder druk te brengen, een hydromotor voor het ononderbroken aandrijven van genoemde as, een secundaire- as, een pneumatische motor gevoed door genoemde luchtdruktank en bestemd voor het aandrijven van de secundaire as, een hydropomp aangedreven door genoemde secundaire as en bestemd voor het voeden van genoemde hydromotor, alsmede een vloeistoftank aangesloten op genoemde hydropomp voor het voeden van deze pomp.
<Desc/Clms Page number 3>
Als voorbeeld, zonder enig begrenzend karakter, volgt hierna een uitvoeriger beschrijving van enige gekozen uitvoeringsvormen van de inrichting overeenkomstig de uitvinding.
Deze beschrijving verwijst naar bijgevoegde tekeningen, waarin : fig. 1 schematisch een mogelijke eerste uitvoering- vorm van de hydro-pneumatische motor weergeeft ; fig. 2 een zelfde motor weergeeft als deze voorgesteld in fig. 1 maar waarbij alleen enige toegevoegde elementen zijn voorgesteld, die de inrichting geschikt maken om op gelijk welk voertuig of mobiele inrichting te worden toegepast ; fig. 3 een meer geperfectioneerde hydro-pneumatische motor weergeeft.
In fig. 1 bemerkt men dat deze motor een primaire as 1 heeft waarop enerzijds een electromotor 2 is gemonteerd voor het aan het draaien brengen van de primaire as 1, welke electromotor is aangesloten op het electriciteitsnet of een electrische batterij 3 en op welke primaire as anderzijds een koppeling 4 is gemonteerd, waarmee de inrichting wordt gekoppeld aan de drijfas van een aan te drijven machine, werktuig, toestel, apparaat of voertuig. Deze koppeling kan een transmissiekoppeling met tandwielen, riemen of kettingen of een hydrokinetische koppeling zijn, of ook bestaan uit een cardan- of andere koppeling. De electromotor 2 kan ook vervangen worden door een verbrandingsmotor van klein vermogen. Op de primaire as 1 zijn eveneens een hydromotor 5 en een compressor 6 bij voorkeur van het type turbo-compressor gemonteerd.
De compressor 6 is door een leiding 2 aangesloten op een luchtdruktank 8 die bij voorkeur twee compartimenten heeft, waarvan een als reservecompar-
<Desc/Clms Page number 4>
timent dienst doet, in welke tank de lucht op de gewenste druk wordt gebracht door de compressor 6. Veiligheidshalve is op de leiding 7 een veiligheidsklep 9 aangesloten. De hydromotor 5 is door bij voorkeur soepele leidingen, respectievelijk 10-11, aangesloten op een hydropomp 12 die bij voorkeur van het zelfde type is als de hydromotor dz welke hydropomp op een secundaire as 13 is gemonteerd en die de hydromotor 5 voedt. Op de toevoerleiding 10 zijn een of meer gekende drukaccumulatoren 14 gemonteerd om ongelijke drukstoten te voorkomen en een koelende werking uit te oefenen op de toevoerleiding.
Deze accumulatoren die gezamelijk werken, ontlasten de hydropomp 12 voor circa 50 zodat de benodigde energie voor het aandrijven van genoemde hydropomp merkelijk wordt beperkt. Op genoemde toevoerleiding 10, tussen de hydropomp 12 en de accumulatoren 14, is eveneens een veiligheidsklep 15 gemonteerd die tevens door een tussenleiding 16 is aangesloten op de retourleiding 11. Op deze retourleiding zijn een magneetfilter 17 voor het opvangen van eventuele aanwezige metaaldeeltjes in de vloeistof of olie en een vloeistoffilter 18 voor het opvangen van andere onzuiverheden, gemonteerd.
Vanuit de hydromotor 5 vertrekt eveneens een niet onder druk staande lekolieleiding 19 die naar een vloeistof- of olietank 20 loopt. Deze tank kan een tussenschot hebben om de olieafkoeling te bevorderen en wordt boven de hydropomp 12 opgesteld om de vloeistof of olie probleemloos via een niet onder druk staande leiding 21, waarop een vloeistof- of oliefilter 22 is aangesloten, vanuit de vloeistoftank 20 naar de hydropomp 12 te leiden. Eveneens vertrekt vanuit de hydropomp 12
<Desc/Clms Page number 5>
een ontlastleiding 23 die is aangesloten op de olielekleiding 19. Op de secundaire as 13 is eveneens een pneumatische motor 24, bij voorkeur van het type turbomotor, gemonteerd, die door een leiding 25 op de luchtdruktank 8 is aangesloten.
Op deze leiding zijn een veiligheidsklep 26 en een smeerorgaan 27 voor het smeren van de pneumatische motor 24, voorzien.
Voor het in werking brengen van de hiervoor beschreven hydro-pneumatische motor, start men de electromotor 2, zodat de primaire as 1 roterend in beweging wordt gebracht. Hierdoor
EMI5.1
wordt de op deze as 1 gemonteerde compressor 6 roterend in beweging gebracht, waardoor via de leiding 7,-de lucht in de luchtdruktank 8 op de vereiste druk wordt gebracht. Deze lucht onder druk wordt via de leiding 25 naar de pneumatische motor 24 geleid, zodat deze met de secundaire as 13, waarop hij is gemonteerd, aan het draaien gaat. Uitstromende luchtstroom wordt hierbij als koelmiddel gebruikt voor het afkoelen van de retourleiding 11. Dit kan gebeuren door gelijk welk luchtgeleidend middel.
De eveneens op deze secundaire as 13 gemonteerde hydropomp 12 wordt eveneens roterend aangedreven en brengt de olie in de toevoerleiding 10 en de retourleiding 11 in beweging, zodat de op de primaire as 1 gemonteerde hydromotor 2 onder druk draait en de primaire as 1 met de hierop gemonteerde compressor 6 thans ononderbroken roterend worden aangedreven.
De luchtdruk in de luchtdruktank 8 wordt dus voortdurend op peil gehouden door de compressor 6. Een door tussenkomst van de koppeling 4 aan de hiervoor beschreven hydro-pneumatische motor gekoppelde drijfas van een machine, werktuig, toestel of orgaan, kan dus zonder veel energie aan het draaien worden
<Desc/Clms Page number 6>
gehouden.
In fig. 2 bemerkt men een inrichting voor het aandrijven van voertuigen en andere mobiele inrichtingen. Hierbij wordt gebruik gemaakt van de hiervoor beschreven hydro-pneumatische motor, maar wordt de electromotor 2 gevoed door een electrische batterij 2. Op ds primaire as 1 is in dit geval
EMI6.1
29 een alternator het bijladen van de batterij 3. Om te voorkomen dat de batterij tijdens het bijladen zou zo overbelast worden,- tussen de alternator 29 en de batterij 3
29 gemonteerd vooreen stroomregulator 30 voorzien.
In de fig. 3 is een geperfectioneerde hydro-pneumati- sche motor voorgesteld. Hierin bemerkt men eveneens de primaire as 1 waarop enerzijds een electromotor 2 is gemonteerd voor het aan het draaien brengen of starten van de as 1, welke electro- motor door een stroomleiding, gecontroleerd door een schake- laar 31, is aangesloten op het stroomnet of een electrische batterij , op welke primaire as anderzijds een koppeling 4 is gemonteerd waarmee de hydro-pneumatische motor wordt gekoppeld aan de drijfas van de aan te drijven machine, werktuig, toestel, apparaat of voertuig. Zoals reeds hiervoor vermeld kan deze koppeling een hydrokinetische koppeling of een transmissie- koppeling zijn die met tandwielen, riemen, kettingen of andere organen is uitgerust om het vereiste toerental te bekomen.
Natuurlijk zou in de plaats van een electromotor eveneens kun- nen gebruik worden gemaakt van een verbrandingsmotor. Op de primaire as l zijn eveneens een compressor 6 of pneumatische pomp bij voorkeur van het type "turbo" : net hoge luchtproduc- tiviteit, trilling-en geluidsvrij en lage aandrijfenergie
<Desc/Clms Page number 7>
en een hydromotor 5 gemonteerd. De compressor 6 is door een leiding 2 aangesloten op een luchtdruktank 8, die bij voorkeur twee compartimenten heeft, waarvan een als reservecompartiment dienst doet, in welke tank de lucht op de gewenste druk wordt gebracht door de compressor 6. Op de leiding 2 is een veiligheidsventiel 9 en een luchtfilter 32 voorzien.
De hydromotor 5 is door bij voorkeur soepele leidingen, respectievelijk 10-11, aangesloten op een, hydropomp 12 van gelijk welk soort, zoals-een schottenpomp, tandwielpomp of plunjerpomp, die op een secundaire as 13 is gemonteerd en die de hydromotor 5 voedt en onder druk brengt. Op de toevoerleiding 10 zijn twee drukaccumulatoren 14 gemonteerd om ongelijke drukstoten te voorkomen en om de technische olie-eigenschappen van de olie te behouden. Deze accumulatoren zijn bij voorkeur cylindrisch met afgeronde kop en waarin een vulventiel is voorzien waarop een soepele zak is aangesloten die is gevuld met stikstof, welke zak wordt samengedrukt door de in de accumulatoren aanwezige olie. Door deze gezamelijk werkende accumulatoren wordt de hydropomp 12 voor circa 50 % ontlast, waardoor de benodigde aandrijfenergie voor de hydropomp aanzienlijk wordt beperkt.
Tussen deze accumulatoren en de toe- verleiding 10 is een afsluitkraan 33 voorzien, zodat wanneer de accumulatoren met stikstof moeten worden bijgevuld, de olietoevoer naar de accumulatoren kan worden afgesloten. Op de toevoerleiding 10 zijn eveneens een stuurklep 34 voorzien voor het controleren van de stroomsnelheid van de olie en het toerental van de hydrometer zo een veiligheidsklep 15 die door middel van een tussenleiding 16 de toevoerleiding 10 verbindt
<Desc/Clms Page number 8>
met de retourleiding 11, wanneer de overdruk te groot wordt zodat de hydropomp 12 met een constante snelheid kan draaien zonder dat er schade kan ontstaan,
en een manometer 35 voor-
EMI8.1
zien tussen de hydropomp 12 en de veiligheidsklep De stuurklep door een tussenleiding 36 de toevoerleiding 10 met de retourleiding 11 in verbinding bij voorkeur door tussenkomst van een geleidingsorgaan (niet voorgesteld).
Tussen de veiligheidsklep 15 en de drukaccumulatoren 14 is op de toevoerleiding 10 eveneens een terugslagklep 37 voorzien die de olie toelaat slechts in een richting te stromen, zodat in de hydropomp 12 geen tegendruk kan ontstaan. Rond de retour- leiding 11, voorzien tussen de hydromotor 5 en een op de secundaire as 13 voorziene pneumatische motor bij voorkeur van het type turbomotor 24, is een afkoelkamer 38 gemonteerd, waarin een magneetfilter 17 en een vloeistof- of oliefilter 18 die Qp de retourleiding 11 zijn aangesloten, zijn ondergebracht. De magneetfilter 17 verwijdert mogelijke metaaldeeltjes uit de doorstromende olie en de vloeistof- of oliefilter zorgt ervoor dat alle onreinheden uit deze olie worden verwijderd.
Tussen de afkoelkamer 38 en de pneumatische motor 24 is een leiding 39 voorzien waardoor genoemde motor door luchtstroming de lucht in de afkoelkamer 38 afkoelt en aldus de door de filters stromende olie op een bepaalde temperatuur wordt gehouden.
De afkoelkamer 38 kan zijn voorzien van een geluiddempende uitlaat 40 of aangesloten worden op een apparaat dat door de uitstromende lucht wordt aangedreven. Vanuit de hydromotor 5 vertrekt eveneens een niet onder druk staande lekolieleiding 19 die naar een vloeistof- of olietank 20 loopt. Deze lekolie-
<Desc/Clms Page number 9>
leiding 19 dient om de bewegende onderdelen te smeren en
EMI9.1
loopt totboven het vloeistof- in de vloeistoftank 20. De vloeistoftank 20 kan een tussenschot hebben om de vioeistof-of te bevorderen en wordt boven de of oliepeilhydropomp 12 opgesteld om de olie zonder problemen, via een niet onder druk staande leiding 21 waarop een vloeistof-ouf oliefilter 22 is aangesloten, naar de hydropomp 12 te leiden.
Eveneens is tussen de hydropomp 12 en de olielekleiding 19 een ontlastleiding 23 voorzien. Op de leiding 21, die vanuit de vloeistof- of olietank 20 naar de hydropomp 12 loopt, is eveneens een vacuumkiep 41 voorzien die zieh opent wanneer de vloeistof of olie in de hydropomp 12 moet worden aangevuld.
EMI9.2
Tussen de luchtdruktank 8 en de drukleiding 42 de pneuma- tische motor 24 is een leiding 25 voorzien waarop een manometer 43 voor het meten van de druk in de luchtdruktank 8 een electrische afsluitkiep 44, een drukregelventiel en waterafscheider 28 voor het regelen van de luchtdruk, een geluiddemper 45 en een smeerorgaan 27, zijn voorzien. Dit smeerorgaan 27 verstuift door druk de olie dienstig voor het smeren van de bewegende delen van de roterende motor, zonder dat dit de doeltreffendheid van de doorstromende lucht schaadt. Op de leiding 25 is een startleiding 49 aangesloten die vanuit het reservecompartiment van de luchtdruktank 8 vertrekt. Op de zuigleiding 46 van de compressor 6 zijn een geluiddemper 47 en een smeerorgaan 48 aangesloten, welke laatste dezelfde functie heeft als deze van het smeerorgaan 27.
De werking van de hiervoor beschreven hydro-pneumatische motor is dezelfde als deze die hiervoor werd beschreven voor
<Desc/Clms Page number 10>
de hydro-pneumatische motor voorgesteld in fig. 1.
Het spreekt vanzelf dat het soort, de vorm, de af- metingen en de onderlinge opstelling van de hiervoor beschreven onderdelen kunnen verschillen, en dat de hydro-pneumische motor kan worden aangevuld met bijkomende onderdelen die er de praktische werking van zouden bevorderen.
Zo is het eveneens mogelijk bij de uitvoeringsvorm voorgesteld in fig. 3, de retourleiding 11 rechtstreeks aan te brengen tussen de afkoelkamer 38 met de filters 17-18 en de olietank 20. In dit geval zorgt de niet onder druk staande leiding 21 voor de hoofdvoeding van de hydropomp 12 en is de gesloten kringloop van de leidingen 10 en 11 dus verbroken, zodat de olie door tussenkomst van de olietank 20 op de gewenste temperatuur komt. De vacuumklep 41 wordt hierbij overbodig. **WAARSCHUWING** Einde van DESC veld kan begin van CLMS veld bevatten **.
<Desc / Clms Page number 1>
DESCRIPTION for applying for an INVENTION PATENT in the name of
FUCHS Julien for "Hydro-pneumatic engine"
The invention relates to an autonomous hydro-pneumatic motor with which very cheap mechanical energy can be obtained by converting electrical, pneumatic and hydraulic energy.
The engine can be applied to all mobile and stationary devices, such as machines, implements, appliances, power stations, vehicles, vessels and aircraft.
The hydro-pneumatic motor can also be used as a drive motor for a heavier hydro-pneumatic motor.
Besides the advantage that the motor can generate cheap energy, another advantage is that the motor can be of relatively small design. Yet another advantage is that the chances of engine failure are extremely small.
<Desc / Clms Page number 2>
Other advantages are that the hydro-pneumatic motor does not cause air pollution and is therefore 100% environmentally friendly.
In stationary devices, use is preferably made of the existing power grid or an internal combustion engine for starting the engine, while mobile devices use rechargeable electric batteries. To charge the electric batteries, an alternator or the like is then used, which is driven by the hydro-pneumatic motor.
The motor can be started with a small initial force and eventually develop very large forces, depending on its construction.
To this end, according to the main feature of the invention, the engine consists essentially of a primary shaft, a clutch mounted on this shaft for coupling the motor to a driving device, a starter motor for turning said shaft, an air pressure tank , a compressor driven by said shaft and connected to said air pressure tank to pressurize the air therein, a hydraulic motor for continuously driving said shaft, a secondary shaft, a pneumatic motor fed by said air pressure tank and intended for driving the secondary shaft, a hydraulic pump driven by said secondary shaft and intended for feeding said hydraulic motor, as well as a liquid tank connected to said hydraulic pump for feeding this pump.
<Desc / Clms Page number 3>
By way of example, without any limiting character, a more detailed description of some selected embodiments of the device according to the invention follows.
This description refers to the accompanying drawings, in which: Fig. 1 schematically shows a possible first embodiment of the hydro-pneumatic engine; Fig. 2 shows the same engine as that shown in Fig. 1, but only some additional elements have been proposed which make the device suitable for use on any vehicle or mobile device; fig. 3 shows a more sophisticated hydro-pneumatic engine.
In fig. 1 it is noticed that this motor has a primary shaft 1 on which on the one hand an electric motor 2 is mounted for turning the primary shaft 1, which electric motor is connected to the electricity network or an electric battery 3 and on which primary shaft on the other hand a coupling 4 is mounted, with which the device is coupled to the drive shaft of a machine, tool, appliance, device or vehicle to be driven. This coupling can be a transmission coupling with gears, belts or chains or a hydrokinetic coupling, or it can also consist of a universal joint or other coupling. The electric motor 2 can also be replaced by a small power combustion engine. A hydraulic motor 5 and a compressor 6, preferably of the turbo-compressor type, are also mounted on the primary shaft 1.
The compressor 6 is connected by a line 2 to an air pressure tank 8, which preferably has two compartments, one of which is used as a spare
<Desc / Clms Page number 4>
timely serves, in which tank the air is brought to the desired pressure by the compressor 6. For safety, a safety valve 9 is connected to the pipe 7. The hydraulic motor 5 is connected by preferably flexible lines, 10-11 respectively, to a hydraulic pump 12 which is preferably of the same type as the hydraulic motor dz, which hydraulic pump is mounted on a secondary shaft 13 and which supplies the hydraulic motor 5. One or more known pressure accumulators 14 are mounted on the supply line 10 to prevent uneven pressure surges and to exert a cooling effect on the supply line.
These accumulators, operating together, relieve the hydro pump 12 of approximately 50 so that the energy required to drive said hydro pump is markedly limited. A safety valve 15 is also mounted on said supply line 10, between the hydropump 12 and the accumulators 14, which valve is also connected by an intermediate line 16 to the return line 11. On this return line are a magnetic filter 17 for collecting any metal particles present in the liquid. or oil and a liquid filter 18 to collect other impurities.
An unpressurized leakage oil pipe 19 also runs from the hydraulic motor 5 and runs to a liquid or oil tank 20. This tank can have a septum to aid oil cooling and is positioned above the hydropump 12 to smoothly transfer the liquid or oil through an unpressurized line 21, to which a liquid or oil filter 22 is connected, from the liquid tank 20 to the hydropump 12 to lead. Also leaves from the hydropump 12
<Desc / Clms Page number 5>
a relief pipe 23 which is connected to the oil leakage pipe 19. A pneumatic motor 24, preferably of the turbo engine type, is also mounted on the secondary shaft 13 and is connected by a pipe 25 to the air pressure tank 8.
A safety valve 26 and a lubricating member 27 for lubricating the pneumatic motor 24 are provided on this line.
To actuate the above-described hydro-pneumatic motor, the electric motor 2 is started, so that the primary shaft 1 is rotated. because of this
EMI5.1
the compressor 6 mounted on this shaft 1 is rotated, whereby the air in the air pressure tank 8 is brought to the required pressure via the pipe 7. This pressurized air is led via the line 25 to the pneumatic motor 24, so that it starts rotating with the secondary shaft 13 on which it is mounted. Outflowing airflow is hereby used as a coolant for cooling the return pipe 11. This can be done by any air-conducting means.
The hydraulic pump 12, also mounted on this secondary shaft 13, is also rotatably driven and moves the oil in the supply line 10 and the return line 11, so that the hydraulic motor 2 mounted on the primary shaft 1 rotates and the primary shaft 1 with the mounted compressor 6 can now be continuously rotated.
The air pressure in the air pressure tank 8 is therefore constantly maintained by the compressor 6. A drive shaft of a machine, tool, appliance or organ, coupled through the coupling 4 to the above-described hydro-pneumatic motor, can therefore handle a lot of energy. turning
<Desc / Clms Page number 6>
kept.
In Figure 2, a device for driving vehicles and other mobile devices is noted. Use is made here of the above-described hydro-pneumatic motor, but the electric motor 2 is powered by an electric battery 2. In this case, on the primary shaft 1
EMI6.1
29 an alternator recharging the battery 3. To prevent the battery from overcharging during recharging, this would cause overloading - between the alternator 29 and the battery 3
29 mounted for a flow regulator 30 provided.
Fig. 3 shows a sophisticated hydro-pneumatic engine. This also notes the primary shaft 1 on which, on the one hand, an electric motor 2 is mounted for turning or starting shaft 1, which electric motor is connected to the mains by a power line, controlled by a switch 31, or an electric battery, on which primary shaft, on the other hand, a coupling 4 is mounted, with which the hydro-pneumatic motor is coupled to the drive shaft of the machine, tool, appliance, device or vehicle to be driven. As previously mentioned, this clutch can be a hydrokinetic clutch or a transmission clutch equipped with gears, belts, chains or other means to achieve the required speed.
Of course, instead of an electric motor, a combustion engine could also be used. On the primary shaft 1 there are also a compressor 6 or pneumatic pump, preferably of the "turbo" type: just high air productivity, vibration and sound-free and low drive energy
<Desc / Clms Page number 7>
and a hydromotor 5 mounted. The compressor 6 is connected by a pipe 2 to an air pressure tank 8, which preferably has two compartments, one of which serves as a spare compartment, in which tank the air is brought to the desired pressure by the compressor 6. On the pipe 2, a safety valve 9 and an air filter 32.
The hydraulic motor 5 is connected by preferably flexible lines 10-11 respectively to a hydraulic pump 12 of any kind, such as a vane pump, gear pump or plunger pump, which is mounted on a secondary shaft 13 and which feeds the hydraulic motor 5 and pressures. Two pressure accumulators 14 are mounted on the supply line 10 to prevent uneven pressure surges and to maintain the technical oil properties of the oil. These accumulators are preferably cylindrical with a rounded head and in which a filling valve is provided, to which is connected a flexible bag filled with nitrogen, which bag is compressed by the oil present in the accumulators. These jointly operating accumulators relieve approximately 50% of the hydropump 12, so that the required drive energy for the hydropump is considerably limited.
A shut-off valve 33 is provided between these accumulators and the temptation 10, so that when the accumulators must be replenished with nitrogen, the oil supply to the accumulators can be shut off. A control valve 34 is also provided on the supply line 10 for controlling the flow rate of the oil and the speed of the hydrometer, such as a safety valve 15 which connects the supply line 10 by means of an intermediate line 16.
<Desc / Clms Page number 8>
with the return line 11, if the overpressure becomes too great so that the hydropump 12 can run at a constant speed without causing damage,
and a manometer 35 for
EMI8.1
see between the hydropump 12 and the safety valve. The control valve through an intermediate line 36 communicates the supply line 10 with the return line 11, preferably through a guide member (not shown).
A non-return valve 37 is also provided on the supply line 10 between the safety valve 15 and the pressure accumulators 14, which allows the oil to flow in one direction only, so that no back pressure can arise in the hydropump 12. Around the return line 11, provided between the hydraulic motor 5 and a pneumatic motor provided on the secondary shaft 13, preferably of the turbo engine type 24, a cooling chamber 38 is mounted, in which a magnetic filter 17 and a liquid or oil filter 18, which return line 11 are connected, are housed. The magnetic filter 17 removes possible metal particles from the flowing oil and the liquid or oil filter ensures that all impurities are removed from this oil.
A conduit 39 is provided between the cooling chamber 38 and the pneumatic motor 24, as a result of which said motor cools the air in the cooling chamber 38 by air flow and thus keeps the oil flowing through the filters at a certain temperature.
The cooling chamber 38 can be provided with a sound-damping outlet 40 or connected to a device driven by the outflowing air. An unpressurized leakage oil pipe 19 also runs from the hydraulic motor 5 and runs to a liquid or oil tank 20. This leak oil
<Desc / Clms Page number 9>
line 19 serves to lubricate the moving parts and
EMI9.1
passes above the liquid into the liquid tank 20. The liquid tank 20 may have a septum to promote the liquid and is arranged above the or oil level hydropump 12 to provide the oil without problems, via an unpressurized pipe 21 on which a liquid or oil filter 22 is connected to the hydropump 12.
A relief pipe 23 is also provided between the hydropump 12 and the oil leak pipe 19. A vacuum tilt 41 is also provided on the line 21, which runs from the liquid or oil tank 20 to the hydropump 12, which opens when the liquid or oil in the hydropump 12 is to be replenished.
EMI9.2
Between the air pressure tank 8 and the pressure line 42 the pneumatic motor 24, a line 25 is provided on which a pressure gauge 43 for measuring the pressure in the air pressure tank 8 has an electric shut-off valve 44, a pressure regulating valve and water separator 28 for controlling the air pressure, a silencer 45 and a lubricator 27 are provided. This lubricator 27 pressurizes the oil to lubricate the moving parts of the rotary motor by pressure, without impairing the effectiveness of the air flowing through. Start line 49 is connected to line 25, which starts from the reserve compartment of the air pressure tank 8. A muffler 47 and a lubricator 48 are connected to the suction line 46 of the compressor 6, the latter having the same function as that of the lubricator 27.
The operation of the above-described hydro-pneumatic motor is the same as that described above
<Desc / Clms Page number 10>
the hydro-pneumatic motor shown in fig. 1.
It goes without saying that the type, shape, dimensions and mutual arrangement of the above-described parts may differ, and that the hydro-pneumatic motor may be supplemented with additional parts which would promote its practical operation.
Thus, in the embodiment shown in Fig. 3, it is also possible to arrange the return line 11 directly between the cooling chamber 38 with the filters 17-18 and the oil tank 20. In this case, the non-pressurized line 21 provides the main supply of the hydropump 12 and the closed cycle of the pipes 10 and 11 is thus broken, so that the oil reaches the desired temperature through the intervention of the oil tank 20. The vacuum valve 41 becomes superfluous. ** WARNING ** End of DESC field may contain beginning of CLMS field **.