BE1019846A3

BE1019846A3 - CHIP, TRACKING TOOL, TRACKING SYSTEM AND METHOD OF TRACKING A TRACKING TOOL.

Info

Publication number: BE1019846A3
Application number: BE2011/0095A
Authority: BE
Original assignee: Think Technology Llc
Priority date: 2011-02-16
Filing date: 2011-02-16
Publication date: 2013-01-08

Abstract

Chip die een microcontroller, een geheugen, en twee of meer functionaliteiten uit het totaal van een communicatiegroep en een plaatsbepalingsgroep omvat, maar minimaal één van de functionaliteiten uit elke groep, waarbij de microcontroller de functionaliteiten controleert, waarbij de communicatiegroep bestaat uit de functionaliteiten: mobiele telefonie, Bleutooth, Wi-Fi; en de plaatsbepalingsgroep bestaat uit de functionaliteiten GPS, mobiele telefonie, Bluetooth, en WI fI.Chip comprising a microcontroller, a memory, and two or more functionalities from the total of a communication group and a locating group, but at least one of the functionalities from each group, where the microcontroller controls the functionalities, where the communication group consists of the functionalities: mobile telephony, Bleutooth, Wi-Fi; and the locating group consists of the functionalities GPS, mobile telephony, Bluetooth, and WI fi.

Description

Chip, opsporingshulpmiddel, opsporingssysteem en werkwijze voor het opsporen van een opsporingshulpmiddel.Chip, investigation tool, investigation system and method for detecting an investigation tool.

De huidige uitvinding heeft betrekking op een chip, een opsporingshulpmiddel, een opsporingssysteem en een werkwijze voor het opsporen van een opsporingshulpmiddel.The present invention relates to a chip, a tracking tool, a tracking system, and a method for tracking a tracking tool.

Een opsporingshulpmiddel, zoals bedoeld in deze beschrijving, is een van een communicatiemodule en een batterij voorziene inrichting, waarvan het de bedoeling is dat dit aan een object waarvan de locatie moet kunnen worden bepaald, bevestigd wordt, of bijvoorbeeld door een persoon waarvan voorzien kan worden dat de mogelijkheid bestaat dat deze persoon opgespoord moet worden, meegedragen wordt.A tracking aid as referred to in this description is a device provided with a communication module and a battery, the purpose of which is to attach it to an object the location of which must be capable of being determined, or, for example, by a person who can be provided with that there is a possibility that this person must be traced.

Traditioneel kan een dergelijk opsporingshulpmiddel, dankzij de communicatiemodule een signaal doorsturen, naar een complementair netwerk. Dit kan, afhankelijk van hoe het opsporingshulpmiddel is uitgevoerd, een satellietnetwerk of een GSM-netwerk zijn.Traditionally, such a tracking tool can, thanks to the communication module, transmit a signal to a complementary network. This may be a satellite network or a GSM network depending on how the tracking tool is designed.

Afhankelijk van de omstandigheden en de uitvoeringsvorm kan een dergelijk signaal slechts een periodieke bevestiging inhouden van het in werking zijn van het opsporingshulpmiddel, of een signaal dat de gebruiker in gevaar is, of vele andere types signalen.Depending on the circumstances and the embodiment, such a signal may only include a periodic acknowledgment of the operation of the tracking aid, or a signal that the user is in danger, or many other types of signals.

Door middel van signaallokalisatie, bijvoorbeeld triangulatie, kan de herkomstlocatie van een dergelijk signaal met meer of minder grote nauwkeurigheid bepaald worden.By means of signal localization, for example triangulation, the origin location of such a signal can be determined with more or less great accuracy.

Indien een dergelijk opsporingshulpmiddel voorzien is van een module met GPS functionaliteit, kan deze functionaliteit zelfstandig een nauwkeurige locatie van het opsporingshulpmiddel bepalen en deze met een signaal naar het netwerk meesturen.If such a tracking device is provided with a module with GPS functionality, this functionality can independently determine an accurate location of the tracking device and send it to the network with a signal.

Een dergelijk traditioneel opsporingshulpmiddel heeft als nadeel dat relatief sterke zenders in het opsporingshulpmiddel nodig zijn, die daardoor groot zijn en niet erg praktisch, en veel energie kosten, waardoor de werkingsduur en het gebruiksgemak beperkt zijn.Such a traditional tracking aid has the drawback that relatively strong transmitters are needed in the tracking aid, which are therefore large and not very practical, and require a lot of energy, as a result of which the duration of operation and the ease of use are limited.

Tevens is een registratie en/of een abonnement nodig, die zeker bij een satellietnetwerk duur zijn, en/of kan alleen een noodsignaal uitgezonden worden, waardoor het bepalen van de locatie van een opsporingshulpmiddel zonder dat sprake is van een noodsituatie, moeilijk of duur is.A registration and / or subscription is also required, which is certainly expensive with a satellite network, and / or only an emergency signal can be transmitted, which makes it difficult or expensive to determine the location of an investigation aid without an emergency situation. .

Hierdoor is het duur of niet praktisch om een dergelijk systeem te gebruiken voor het volgen in de tijd van de locatie, dus het herhaaldelijk bepalen van de locatie, van een artikel of persoon, bijvoorbeeld een vermist kind, een fiets of een waardevolle zending.As a result, it is expensive or not practical to use such a system for tracking the location over time, i.e., repeatedly determining the location, of an item or person, for example, a missing child, a bicycle, or a valuable shipment.

De huidige uitvinding heeft tot doel aan minstens één van de voornoemde en andere nadelen een oplossing te bieden, doordat zij voorziet in een chip die een microcontroller, een geheugen, en twee of meer functionaliteiten uit het totaal van een communicatiegroep en een plaatsbepalingsgroep omvat, maar minimaal één van de functionaliteiten uit elke groep, en waarbij de microcontroller de functionaliteiten controleert, waarbij de communicatiegroep bestaat uit de functionaliteiten: mobiele telefonie, Bluetooth, Wi-Fi; en de plaatsbepalingsgroep bestaat uit de functionaliteiten GPS, mobiele telefonie, Bluetooth, en Wi-Fi.The present invention has for its object to provide a solution to at least one of the aforementioned and other disadvantages in that it provides a chip comprising a microcontroller, a memory and two or more functionalities from the total of a communication group and a locating group, but at least one of the functionalities from each group, and where the microcontroller controls the functionalities, where the communication group consists of the functionalities: mobile telephony, Bluetooth, Wi-Fi; and the locating group consists of the GPS, mobile telephony, Bluetooth, and Wi-Fi functionalities.

Een dergelijke chip heeft als voordeel dat deze zeer energiezuinig kan werken doordat een aantal functionaliteiten op één enkele chip aanwezig zijn.Such a chip has the advantage that it can be very energy efficient because a number of functionalities are present on a single chip.

Bovendien kunnen deze functionaliteiten door het samenbrengen op één enkele chip beter samenwerken en goedkoper geproduceerd worden.Moreover, these functionalities can be better cooperated and produced at a lower price by bringing them together on a single chip.

Tevens laat een dergelijke chip op flexibele wijze communicatie en plaatsbepaling toe, doordat regellogica voor de activatie van functionaliteiten voorzien kan worden. Hierdoor kan een verdere energiebesparende werking van een dergelijke chip voorzien worden.Such a chip also allows communication and location in a flexible manner, because control logic for activation can be provided with functionalities. A further energy-saving operation of such a chip can hereby be provided.

In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm omvat de chip minimaal één In/Out-poort.In a preferred embodiment, the chip comprises at least one In / Out port.

Dit heeft als voordeel dat de chip andere inrichtingen kan aansturen, of van andere inrichtingen meetdata kan inlezen en verwerken, wat de toepassingsgebieden aanzienlijk vergroot.This has the advantage that the chip can control other devices, or can read and process measurement data from other devices, which considerably extends the application areas.

De uitvinding betreft ook een opsporingshulpmiddel voor het mogelij k ineken ven het lokeliseren ven het opsporingshulpmiddel door middel van het uitsturen van een signael det minimaal een identificatie van het opsporingshulpmiddel toelaat, en een chip zoals bovenstaand beschreven omvat.The invention also relates to a locating aid for possible identification of locating the locating aid by sending out a signal which minimizes identification of the locating aid, and comprises a chip as described above.

Een dergelijk opsporingshulpmiddel heeft als voordelen dat het zeer compact gebouwd kan worden en een zeer beperkte energieconsumptie heeft, en dus met een kleine, lichte en goedkope batterij lang kan werken.Such a tracking aid has the advantages that it can be built very compactly and has very limited energy consumption, and can therefore work for a long time with a small, light and cheap battery.

Tevens laat een dergelijk opsporingshulpmiddel door het gebruik van veel verschillende bronnen van informatie een zeer nauwkeurige lokalisatie of plaatsbepaling toe, ook in omstandigheden waarin een GPS-signaal niet beschikbaar is.In addition, such a tracking aid allows the use of many different sources of information to ensure very accurate localization or location, also in circumstances where a GPS signal is not available.

Bij voorkeur omvat de microcontroller een algoritme dat op basis van de beschikbaarheid van externe complementen van de aanwezige functionaliteiten, functionaliteiten kan activeren of deactiveren.The microcontroller preferably comprises an algorithm which can activate or deactivate functionalities based on the availability of external complements of the functionalities present.

Hierdoor is een verdere energiebesparing, zonder significant verlies aan kwaliteit van de positiebepaling, mogelijk.This makes a further energy saving, without significant loss of quality of the position determination, possible.

De uitvinding betreft tevens een opsporingssysteem voor het lokaliseren van een opsporingshulpmiddel, dat minimaal één exemplaar van het bovengenoemde opsporingshulpmiddel en een coördinatiesysteem omvat, waarbij het coördinatiesysteem voorzien is van middelen . waardoor een data- uitwisselingsverbinding met het opsporingshulpmiddel tot stand kan worden gebracht via een functionaliteit uit de communicatiegroep.The invention also relates to a tracking system for locating a tracking aid, which comprises at least one copy of the above-mentioned tracking aid and a coordination system, the coordination system being provided with means. whereby a data exchange connection with the tracking tool can be established via a functionality from the communication group.

Verder betreft de uitvinding nog een werkwijze voor het lokaliseren van een opsporingshulpmiddel zoals bovenstaand beschreven waarin het opsporingshulpmiddel lokatiegerelateerde gegevens verzamelt met betrekking tot zijn eigen lokatie door middel van één of meer van de functionaliteiten uit de plaatsbepalingsgroep, waarin een coördinatiesysteem via één of meer van de functionaliteiten uit de communicatiegroep met het opsporingshulpmiddel communiceert en het opsporingshulpmiddel naar het coördinatiesysteem de locatiegerelateerde gegevens doorgeeft, en waarbij het coördinatiesysteem een algoritme omvat om met behulp van de locatiegerelateerde gegevens de locatie van het opsporingshulpmiddel te bepalen.The invention further relates to a method for locating a locating tool as described above wherein the locating tool collects location-related data with respect to its own location by means of one or more of the functionalities from the locating group, in which a coordination system via one or more of the functionalities from the communication group communicate with the tracking tool and the tracking tool communicates to the coordination system the location-related data, and wherein the coordination system comprises an algorithm to determine the location of the tracking tool using the location-related data.

Bij voorkeur vraagt het coördinatiesysteem hierbij telefoniegegevens op betreffende de locatie van grondstations van netwerken voor mobiele telefonie die een signaal van het opsporingshulpmiddel ontvangen hebben en tijdstippen waarop een dergelijk signaal ontvangen is, en het algoritme om de locatie te bepalen tevens deze telefoniegegevens gebruikt voor het uitvoeren van zijn taak.Preferably, the coordination system hereby requests telephone data concerning the location of mobile telephone network ground stations that have received a signal from the locating tool and times at which such a signal has been received, and the location-determining algorithm also uses this telephone data for performing of his job.

Op deze manier is, zonder kosten te maken voor een mobiele telefonieverbinding, toch een plaatsbepaling van het opsporingshulpmiddel mogelijk, die, zeker in omgevingen met veel grondstations, tot op enkele tientallen meters nauwkeurig kan zijn.In this way, without locating costs for a mobile telephone connection, it is nevertheless possible to locate the locating aid, which, certainly in environments with many ground stations, can be accurate to a few tens of meters.

Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, zijn hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, een voorkeurdragende uitvoeringsvorm beschreven van de chip, het opsporingshulpmiddel, het opsporingssysteem en de werkwijze volgens de uitvinding, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin: figuur 1 schematisch een chip volgens de uitvinding in een opsporingsinrichting volgens de uitvinding weergeeft; en figuur 2 schematisch een opsporingssysteem volgens de uitvinding weergeeft.With the insight to better demonstrate the characteristics of the invention, a preferred embodiment of the chip, the tracing aid, the tracing system and the method according to the invention, with reference to the accompanying drawings, is described below as an example without any limiting character. wherein: figure 1 schematically represents a chip according to the invention in a tracking device according to the invention; and figure 2 schematically represents a detection system according to the invention.

Een opsporingshulpmiddel 1 volgens de uitvinding, zoals weergegeven in figuur 1, bestaat hoofdzakelijk uit een chip 2, een sturingsbatterij 3, een werkingsbatterij 4 en een universele antenne 5. Tevens is een behuizing voorzien.A tracking aid 1 according to the invention, as shown in Figure 1, mainly consists of a chip 2, a control battery 3, a working battery 4 and a universal antenna 5. A housing is also provided.

De chip 2 omvat een microcontroller 6 met geheugen 7 en een aantal schakelingen die voor communicatie kunnen zorgen, te weten een schakeling die GSM-functionaliteit 8, een schakeling die Wi-Fi-functionaliteit 9 en een schakeling die Bluetooth 10 functionaliteit heeft.The chip 2 comprises a microcontroller 6 with memory 7 and a number of circuits that can provide communication, namely a circuit that has GSM functionality 8, a circuit that has Wi-Fi functionality 9 and a circuit that has Bluetooth 10 functionality.

Tevens omvat de chip 2 een schakeling die GPS-functionaliteit 11 heeft, dus een GPS ontvanger. Samen met de functionaliteiten 8, 9, 10 die voor communicatie kunnen zorgen, vormt dit een groep functionaliteiten die een plaatsbepaling mogelijk kunnen maken.The chip 2 also comprises a circuit which has GPS functionality 11, so a GPS receiver. Together with the functionalities 8, 9, 10 that can provide communication, this forms a group of functionalities that can make positioning possible.

Daarnaast omvat de chip 2 nog een lezer 12 voor radio-frequency identificators, oftewel RFIDs.In addition, the chip 2 also comprises a reader 12 for radio frequency identifiers, or RFIDs.

Tevens omvat de chip een FM-zender 13 met laag vermogen, circa 10 mW, die op de FM band rond 100 MHz werkt.The chip also comprises a low-power FM transmitter 13, approximately 10 mW, which operates around 100 MHz on the FM band.

De microcontroller 6 is voorzien van een In/Out-poort 14 .The microcontroller 6 is provided with an In / Out port 14.

Tussen de microcontroller 6 en elk van de RFID-lezer 12; de FM-zender 13; en de schakelingen die GSM-functionaliteit 8, Wi-Fi functionaliteit 9, Bluetooth functionaliteit 10 en GPS functionaliteit 11 hebben, zijn gecombineerde data-uitwisselings- en stroomleverende verbindingen (15 tot 20) voorzien.Between the microcontroller 6 and each of the RFID reader 12; the FM transmitter 13; and the circuits that have GSM functionality 8, Wi-Fi functionality 9, Bluetooth functionality 10 and GPS functionality 11 are provided with combined data exchange and power supplying connections (15 to 20).

De RFID lezer 12, de FM-zender 13 en de schakelingen die GSM functionaliteit 8, Wi-Fi functionaliteit 9, Bluetooth functionaliteit 10 en GPS functionaliteit 11 hebben, zijn verbonden met de antenne 5.The RFID reader 12, the FM transmitter 13 and the circuits that have GSM functionality 8, Wi-Fi functionality 9, Bluetooth functionality 10 and GPS functionality 11 are connected to the antenna 5.

De microcontroller 6 in de chip 2 controleert de andere functionaliteiten 8 tot 13, wat wil zeggen dat de microcontroller deze kan aan- en afzetten en, indien de betreffende functionaliteit data kan ontvangen, toegang heeft tot deze data en/of daarvan afgeleide data en, indien de betreffende functionaliteit data kan verzenden, kan bepalen welke data verzonden dienen te worden.The microcontroller 6 in the chip 2 controls the other functionalities 8 to 13, which means that the microcontroller can switch it on and off and, if the relevant functionality can receive data, has access to this data and / or data derived therefrom, and if the relevant functionality can send data, it can determine which data should be sent.

De sturingsbatterij 3 is zodanig verbonden met de microcontroller 6 dat deze sturingsbatterij 3 de microcontroller permanent voedt.The control battery 3 is connected to the microcontroller 6 in such a way that this control battery 3 permanently powers the microcontroller.

De werkingsbatterij 4 is zodanig verbonden met de microcontroller 6, dat deze werkingsbatterij 4 de andere functionaliteiten 8 tot 13 voedt indien deze door de microcontroller 6 worden aangezet.The operating battery 4 is connected to the microcontroller 6 in such a way that this operating battery 4 supplies the other functionalities 8 to 13 if they are switched on by the microcontroller 6.

Het opsporingshulpmiddel 1 is bedoeld te werken als onderdeel van een opsporingssysteem 21, dat verder hoofdzakelijk bestaat uit een coördinatiesysteem 22, bestaande uit een computer en een daarop werkend programma, met de mogelijkheid verbindingen 23, respectievelijk 24, te maken met een eerste database 25 die telefoniegegevens bevat betreffende gelegde verbindingen tussen GSM-grondstations met een bepaalde locatie en GSM-telefoons, en een tweede database 26 die gegevens bevat omtrent de locatie van IP-adressen.The detection tool 1 is intended to work as part of a detection system 21, which furthermore mainly consists of a coordination system 22, consisting of a computer and a program operating thereon, with the possibility of making connections 23 and 24 respectively with a first database 25 which contains telephone data concerning laid connections between GSM base stations with a specific location and GSM telephones, and a second database 26 which contains data regarding the location of IP addresses.

Verder omvat het coördinatiesysteem 22 een gebruikersinterface 27 om berichten aan personen 28 te kunnen doorgeven, en daarvan instructies te ontvangen.Furthermore, the coordination system 22 comprises a user interface 27 for being able to pass messages to persons 28 and receive instructions therefrom.

De werking van het opsporingssysteem 21, het daarin gebruikte opsporingshulpmiddel 1, en de in het opsporingshulpmiddel 1 gebruikte chip 2, om het opsoporingshulpmiddel 1 te lokaliseren, is zeer eenvoudig en als volgt.The operation of the tracking system 21, the tracking tool 1 used therein, and the chip 2 used in the tracking tool 1, to locate the tracking tool 1 is very simple and as follows.

Het opsporingshulpmiddel 1 wordt, afhankelijk van de precieze toepassing verbonden met, of in eenzelfde verpakking geplaatst als, een te lokaliseren artikel of dier, of aan een persoon meegegeven, waardoor, indirect, het opsporingshulpmiddel 1 kan dienen om het artikel of dier of de persoon te lokaliseren.The tracing aid 1 is, depending on the precise application, connected to, or placed in the same package as, an article or animal to be located, or given to a person, whereby, indirectly, the tracing tool 1 can serve to the article or animal or person to locate.

Er vinden hoofdzakelijk drie grotendeels onafhankelijk van elkaar lopende deelwerkwijzen plaats, gedurende de werking van het opsporingssysteem 21, die interactie vertonen.Essentially, three largely independent sub-methods take place during the operation of the tracking system 21, which interact.

Deze drie deelwerkwijzen worden eerst onafhankelijk van elkaar beschreven, waarna interacties tussen de drie deelwerkwijzen worden beschreven.These three sub-methods are first described independently of each other, after which interactions between the three sub-methods are described.

De eerste deelwerkwijze dient om locatiegerelateerde gegevens te laten bepalen door het opsporingshulpmiddel· 1, en wordt aangestuurd door de microcontroller 6, die door de sturingsbatterij 3 van stroom wordt voorzien.The first sub-method serves to have location-related data determined by the tracking aid · 1, and is controlled by the microcontroller 6, which is supplied with power by the control battery 3.

De microcontroller 6 activeert met een vooraf geprogrammeerde frequentie de GPS-functionaliteit II, door een elektrische verbinding tussen deze GPS-functionaliteit 11 en de werkingsbatteri j 4 tot stand te brengen, en eventueel opstartinstructies te geven.The microcontroller 6 activates the GPS functionality II with a pre-programmed frequency, by establishing an electrical connection between this GPS functionality 11 and the operating battery 4, and possibly giving start-up instructions.

Indien het complement van de GPS-functionaliteit 11, dus signalen van voldoende satellieten, aanwezig is, zal de GPS-functionaliteit 11 daarna een positiebepaling uitvoeren en deze aan de microcontroller 6 meedelen, die de bepaalde positie in zijn geheugen 7 opslaat, samen met het tijdstip waarop deze positie bepaald is. Hierna wordt de GPS-functionaliteit 11 weer afgezet.If the complement of the GPS functionality 11, i.e. signals from sufficient satellites, is present, the GPS functionality 11 will then perform a position determination and communicate this to the microcontroller 6, which stores the determined position in its memory 7, together with the time at which this position was determined. The GPS functionality 11 is then switched off again.

Indien dit complement niet aanwezig is, zal de microcontroller 6 de Wi-Fi functionaliteit 9 activeren, door een elektrische verbinding tussen deze Wi-Fi functionaliteit 9 en de werkingsbatterij 4 tot stand te brengen, en eventueel opstartinstructies te geven.If this complement is not present, the microcontroller 6 will activate the Wi-Fi functionality 9, by establishing an electrical connection between this Wi-Fi functionality 9 and the operating battery 4, and possibly giving start-up instructions.

Indien het complement van de Wi-Fi- functionaliteit 9, dus een Wi-Fi netwerk, aanwezig is, zal de Wi-Fi-functionaliteit 9 een verbinding met het complementaire Wi-Fi-netwerk tot stand brengen, waardoor minimaal het IP adres van het Wi-Fi netwerk wordt verkregen. Dit IP adres wordt aan de microcontroller 6 medegedeeld, die het in zijn geheugen 7 opslaat, samen met het tijdstip waarop het IP-adres bepaald is. Hierna wordt de Wi-Fi-functionaliteit 9 weer afgezet.If the complement of the Wi-Fi functionality 9, i.e. a Wi-Fi network, is present, the Wi-Fi functionality 9 will establish a connection with the complementary Wi-Fi network, whereby at least the IP address of the Wi-Fi network is obtained. This IP address is communicated to the microcontroller 6, which stores it in its memory 7, together with the time at which the IP address was determined. The Wi-Fi functionality 9 is then switched off again.

Indien het complement van de Wi-Fi functionaliteit 9 niet aanwezig is, zal de microcontroller 6 de Bluetooth functionaliteit 10 activeren, door een elektrische verbinding tussen deze Bluetooth functionaliteit 10 en de werkingsbatterij 4 tot stand te brengen, en eventueel opstartinstructies te geven.If the complement of the Wi-Fi functionality 9 is not present, the microcontroller 6 will activate the Bluetooth functionality 10 by establishing an electrical connection between this Bluetooth functionality 10 and the operating battery 4, and possibly giving start-up instructions.

Indien het complement van de Bluetooth functionaliteit 10, dus een ander met Bluetooth uitgerust apparaat, aanwezig is, zal de Bluetooth functionaliteit 10 het complement, en eventuele andere complementen, ondervragen om zoveel mogelijk locatiegerelateerde gegevens te krijgen van het complement of de complementen.If the complement of the Bluetooth functionality 10, that is another device equipped with Bluetooth, is present, the Bluetooth functionality 10 will interrogate the complement, and any other complements, in order to obtain as much location-related data as possible from the complement or complements.

Dit kunnen bijvoorbeeld GPS-gegevens zijn afkomstig van met het complement verbonden GPS-systemen, zoals in auto's of smartphones voorkomen, of IP-adressen van met het complement verbonden Wi-Fi of kabelgebaseerde netwerken voor dataoverdracht. De aldus verkregen gegevens worden aan de microcontroller 6 medegedeeld, die deze in zijn geheugen 7 opslaat, samen met het tijdstip waarop de gegevens verkregen zijn. Hierna wordt de Bluetooth functionaliteit 10 opnieuw afgezet.This may be, for example, GPS data from the GPS systems connected to the complement, such as those found in cars or smartphones, or IP addresses from Wi-Fi or cable-based networks connected to the complement for data transfer. The data thus obtained is communicated to the microcontroller 6, which stores it in its memory 7, together with the time at which the data was obtained. After this the Bluetooth functionality 10 is switched off again.

De in deze eerste deelwerkwijze verkregen gegevens worden gezamenlijk locatiegerelateerde gegevens genoemd.The data obtained in this first sub-method is collectively referred to as location-related data.

De tweede deelwerkwijze dient om datacommunicatie, minimaal van het opsporingshulpmiddel 1 naar het coördinatiesysteem 22, maar eventueel ook andersom, te bewerkstelligen.The second sub-method serves to effect data communication, at least from the detection tool 1 to the coordination system 22, but possibly also vice versa.

Deze tweede deelwerkwijze wordt ook aangestuurd door de microcontroller 6.This second method is also controlled by the microcontroller 6.

De microcontroller 6 activeert hiertoe met een vooraf geprogrammeerde frequentie de GSM-functionaliteit 8, door een elektrische verbinding tussen deze GSM~functionaliteit 8 en de werkingsbatterij 4 tot stand te brengen, en eventueel opstartinstructies te geven.To this end, the microcontroller 6 activates the GSM functionality 8 with a pre-programmed frequency, by establishing an electrical connection between this GSM functionality 8 and the operating battery 4, and possibly giving start-up instructions.

Indien het complement van de GSM-functionaliteit 8, dus een GSM-netwerk aanwezig is, stuurt de microcontroller 6 de eerder in het geheugen 7 opgeslagen locatiegerelateerde gegevens via het GSM-netwerk naar het coördinatiesysteem 22. Indien op het moment dat de GSM-functionaliteit 8 actief is, ook GPS-, Wi-Fi- of Bluetooth functionaliteiten 11, 9, 10 actief zijn, kan de microcontroller 6 ook actuele locatiegerelateerde gegevens doorsturen. De microcontroller 6 controleert vervolgens of het coördinatiesysteem 22 instructies voor de microcontroller 6 heeft, ontvangt deze, indien van toepassing, en zet GSM-functionaliteit 8 wederom af. ’If the complement of the GSM functionality 8, i.e. a GSM network, is present, the microcontroller 6 sends the location-related data previously stored in the memory 7 via the GSM network to the coordination system 22. If at the time that the GSM functionality 8 is active, GPS, Wi-Fi or Bluetooth functionalities 11, 9, 10 are also active, the microcontroller 6 can also transmit current location-related data. The microcontroller 6 then checks whether the coordination system 22 has instructions for the microcontroller 6, receives it, if applicable, and disables GSM functionality 8 again. "

Indien geen GSM-netwerk aanwezig is, kan de microcontroller 6 achtereenvolgens de Wi-Fi-functionaliteit 9 en/of de Bluetooth functionaliteit 10 aanzetten indien deze nog niet aan staan vanwege de eerste deelwerkwijze, en proberen via complementen daarvan een verbinding met het coördinatiesysteem 22 tot stand te brengen, om op die manier de opgeslagen locatiegerelateerde gegevens door te geven en eventueel instructies te ontvangen.If no GSM network is present, the microcontroller 6 can successively switch on the Wi-Fi functionality 9 and / or the Bluetooth functionality 10 if these are not yet switched on due to the first sub-method, and try to complement the coordination system 22 via complement thereof. in order to pass on the stored location-related data and possibly receive instructions.

De derde deelwerkwijze dient om effectief een locatie te bepalen waar het opsporingshulpmiddel 1 zich bevindt, waarbij, afhankelijk van de kwaliteit van de invoerdata dit met meer of minder grote nauwkeurigheid kan gebeuren, om deze locatie door te geven aan een persoon 28 die deze informatie wenst te hebben, en om instructies, al dan niet afkomstig van een persoon 28, dcor te geven aan het opsporingshulpmiddel 1.The third sub-method serves to effectively determine a location where the tracking aid 1 is located, whereby, depending on the quality of the input data, this can be done with greater or lesser accuracy, to pass this location on to a person 28 who wishes this information and to give instructions, whether or not from a person 28, to the investigative tool 1.

Deze derde deelwerkwijze wordt aangestuurd en grotendeels uitgevoerd door het coördinatiesysteem 22.This third sub-method is driven and largely implemented by the coordination system 22.

Deze derde deelwerkwijze omvat het verzamelen en verwerken van ontvangen locatiegerelateerde gegevens. Het coördinatiesysteem 22 omvat hiertoe een algoritme.This third sub-method comprises the collection and processing of received location-related data. The coordination system 22 comprises an algorithm for this purpose.

Indien deze locatiegerelateerde gegevens GPS-coördinaten zijn, zijn deze klaar om te gebruiken. Indien dit IP-adressen betreft, worden de bijbehorende fysieke adresgegevens, dus straat, huisnummer, plaats en land, en/of coördinaten bepaald via de tweede database 26 die de locatie van IP-adressen bevat en waar het coördinatiesysteem 22 contact mee maakt, en/of andere databases, bijvoorbeeld voor de conversie van coördinaten naar fysieke adressen of terug.If these location-related data are GPS coordinates, they are ready to use. If this concerns IP addresses, the associated physical address data, i.e. street, house number, place and country, and / or coordinates are determined via the second database 26 which contains the location of IP addresses and with which the coordination system 22 contacts, and / or other databases, for example for the conversion of coordinates to physical addresses or back.

Aanvullend ondervraagt het coördinatiesysteem 22 de eerste database 25 met telefoniegegevens, om op die manier gegevens te krijgen over welke GSM grondstations op welk tijdstip de aanwezigheid van de GSM-functionaliteit 8 gesignaleerd hebben. Uit deze gegevens kan ook de locatie van het opsporingshulpmiddel bepaald worden.In addition, the coordination system 22 interrogates the first database 25 with telephone data, in order to obtain data about which GSM ground stations at which time the presence of the GSM functionality 8 has been detected. The location of the investigative tool can also be determined from this data.

Uit al deze gegevens samen berekent het algoritme in het coördinatiesysteem 22 dan een waarschijnlijke actuele locatie of een waarschijnlijke locatie op een tijdstip in het verleden. Door de herhaalde uitvoering van de deelwerkwijzen kan op deze manier een reisweg bepaald worden.Together from all this data, the algorithm in the coordination system 22 then calculates a probable current location or a probable location at a time in the past. By the repeated implementation of the sub-methods, a travel route can be determined in this way.

Deze locatie, uitgedrukt als coördinaten, als fysiek adres, of op een andere wijze, wordt doorgegeven aan een persoon 28, bijvoorbeeld iemand die zich met de opsporing van het opsporingshulpmiddel 1 bezig houdt.This location, expressed as coordinates, as a physical address, or in some other way, is passed on to a person 28, for example, someone who is engaged in the investigation of the detection tool 1.

De deelwerkwijzen worden met een bepaalde frequentie, uitgevoerd, of permanent, om een locatie van het opsporingshulpmiddel 1 in functie van de tijd te kunnen bepalen. Voor een pure eenmalige plaatsbepaling is het echter voldoende om de deelwerkwijzen niet met een bepaalde frequentie, maar slechts eenmalig, uit te voeren.The sub-methods are executed with a certain frequency, or permanently, to be able to determine a location of the tracking aid 1 as a function of time. For a pure one-time positioning, however, it is sufficient to execute the sub-methods not with a certain frequency, but only once.

De integratie tussen de drie deelwerkwijzen bestaat onder andere uit de mogelijkheid dat de persoon 28, of een andere persoon, ook via het coördinatiesysteem 22 instructies kan geven aan het opsporingshulpmiddel 1, bijvoorbeeld om frequenties van bepaalde acties van het opsporingshulpmiddel 1, zoals het in werking stellen van bepaalde functionaliteiten 8 tot 11, te veranderen.The integration between the three sub-methods consists, among other things, of the possibility that the person 28, or another person, can also give instructions via the coordination system 22 to the tracking device 1, for example about frequencies of certain actions of the tracking device 1, such as the operating device set certain functionalities 8 to 11.

Verdere integratie tussen de drie deelwerkwijzen bestaat erin dat uitvoering van de eerste en tweede deelwerkwijzen wordt aangepast aan de beschikbare, eerder bepaalde, gegevens.Further integration between the three sub-methods consists of adapting the implementation of the first and second sub-methods to the available, previously determined, data.

Dit kan, enerzijds, gebeuren door een algoritme in de microcontroller 6. Hierdoor kan bijvoorbeeld, bij afwezigheid van het complement van een bepaalde functionaliteit 8 tot 11, de frequentie van het aanschakelen van die functionaliteit 8 tot 11 verlaagd worden om energie te sparen.On the one hand, this can be done by an algorithm in the microcontroller 6. As a result, for example, in the absence of the complement of a certain functionality 8 to 11, the frequency of switching on that functionality 8 to 11 can be reduced in order to save energy.

Ook informatie over de overblijvende hoeveelheid energie in de werkingsbatterij 3 gebruikt kan worden om de frequentie van aanschakelen van functionaliteiten 8 tot 11 aan te passen.Also information about the remaining amount of energy in the operating battery 3 can be used to adjust the frequency of switching on functionalities 8 to 11.

Verder kan door de controller 6 op basis van uit een functionaliteit 8 tot 11 verkregen gegevens het aanschakelen van een andere functionaliteit 8 tot 11 tijdelijk of permanent worden uitgesloten. Indien bijvoorbeeld uit GPS coördinaten geconcludeerd wordt dat een opsporingshulpmiddel 1 zich op open zee bevindt, is zelfs het proberen van de GSM-functionaliteit 8 nutteloze energieverspilling.Furthermore, the controller 6 can temporarily or permanently exclude switching on of another functionality 8 to 11 on the basis of data obtained from a functionality 8 to 11. For example, if it is concluded from GPS coordinates that a tracking device 1 is on the open sea, even trying the GSM functionality 8 is useless energy waste.

Analoog zijn er nog vele andere situaties denkbaar waarin, uit gegevens afkomstig van een bepaalde functionaliteit 8 tot 11, kan worden afgeleid dat het aanzetten van een andere functionaliteit 8 tot 11 waarschijnlijk of zeker niet tot een nuttig resultaat zal leiden.Analogously, many other situations are conceivable in which, from data originating from a certain functionality 8 to 11, it can be deduced that switching on another functionality 8 to 11 will probably or certainly not lead to a useful result.

Anderzijds, kan het coördinatiesysteem 26 ook opdracht geven aan de microcontroller 6 om wijzigingen in de werking van het opsporingshulpmiddel 1 door te voeren. Als bijvoorbeeld uit telefoniegegevens of IP-adressen blijkt dat het opsporingshulpmiddel 1 zich op een plaats bevindt waar geen GPS ontvangst is, kan tijdelijk of permanent het aanschakelen van de GPS-functionaliteit 11 vermeden worden.On the other hand, the coordination system 26 may also instruct the microcontroller 6 to make changes to the operation of the tracking tool 1. If, for example, telephone data or IP addresses show that the tracking device 1 is in a place where there is no GPS reception, temporarily or permanently switching on the GPS functionality 11 can be avoided.

Door het slechts met een bepaalde, aanpasbare frequentie aanschakelen van de diverse functionaliteiten 8 tot 11, en het hebben van procedures waarin op basis van de beschikbaarheid van een complement van een functionaliteit 8 tot 11, een andere functionaliteit 8 tot 11 wordt aangeschakeld of niet, wordt vermeden dat energie wordt verspild aan functionaliteiten 8 tot 11 die zeker of waarschijnlijk niet werken, of die zeker of waarschijnlijk niet beter hun taak kunnen vervullen dan een andere functionaliteit 8 tot 11. Hierdoor wordt de werkingstijd van het opsporingshulpmiddel 1, met een gegeven batterijcapaciteit, verlengd.By switching on the various functionalities 8 to 11 only with a certain, adjustable frequency, and having procedures in which, based on the availability of a complement of a functionality 8 to 11, another functionality 8 to 11 is switched on or not, it avoids wasting energy on functionalities 8 to 11 that certainly or probably do not work, or which certainly or probably cannot do their job better than any other functionality 8 to 11. This reduces the operating time of the tracking tool 1, with a given battery capacity , extended.

Ook doordat een chip 2, waarop de microcontroller 6 en de gewenste functionaliteiten 8 tot 11 geïntegreerd zitten, veel efficiënter werkt dan afzonderlijke functionaliteiten 8 tot 11 op afzonderlijke chips, wordt nodeloze energieverspilling vermeden.Also, because a chip 2, on which the microcontroller 6 and the desired functionalities 8 to 11 are integrated, works much more efficiently than individual functionalities 8 to 11 on individual chips, unnecessary energy waste is avoided.

Om nog meer energie te sparen, en dus nog langer te kunnen werken, kan het opsporingshulpmiddel 1 voorzien zijn van een middel om de microcontroller 6 niet continu te laten . werken.In order to save even more energy, and thus to be able to work even longer, the tracking aid 1 can be provided with a means to keep the microcontroller 6 not continuous. to work.

Dit middel kan bijvoorbeeld een door beweging geactiveerde schakelaar tussen de sturingsbatterij 3 en de microcontroller 6 zijn, of een klokschakelaar die slechts op bepaalde tijdstippen, of met bepaalde intervallen, de microcontroller 6 activeert, of een tijdschakelaar die, als er gedurende een bepaalde periode geen bevestigingssignaal is, bijvoorbeeld het indrukken van een knop die aangeeft dat een persoon zijn handen kan gebruiken en dus niet bewusteloos is, de microcontroller 6 activeert.This means may, for example, be a motion-activated switch between the control battery 3 and the microcontroller 6, or a clock switch that activates the microcontroller 6 only at certain times or at certain intervals, or a time switch which, if there is no confirmation signal is, for example, pressing a button indicating that a person can use his hands and is therefore not unconscious, activates the microcontroller 6.

Hierbij kan dit middel de microcontroller 6 ook weer uitschakelen, of kan de microcontroller 6 zichzelf uitschakelen na het uitvoeren van zijn voorziene taken.Here, this means can also switch off the microcontroller 6 again, or the microcontroller 6 can switch itself off after performing its intended tasks.

Een mogelijkheid is ook dat wijzigingen in frequentie van communicatie via de GSM functionaliteit, of de volgorde waarin de beschikbaarheid van functionaliteiten 8 tot 10 uit de communicatiegroep bepaald wordt in de tweede deelwerkwijze, aangepast wordt om rekening te houden met de kosten van het gebruik van de betreffende communicatiefaciliteit. Zo zou bijvoorbeeld in omgevingen met veel open Wi-Fi netwerken, de communicatie bij voorkeur via Wi-Fi-functionaliteit 9 kunnen verlopen, om kosten verbonden aan dataoverdracht via het GSM-netwerk te vermijden.A possibility is also that changes in frequency of communication via the GSM functionality, or the order in which the availability of functionalities 8 to 10 from the communication group is determined in the second sub-method, is adjusted to take into account the costs of using the concerning communication facility. For example, in environments with many open Wi-Fi networks, communication could preferably be via Wi-Fi functionality 9, in order to avoid costs associated with data transfer via the GSM network.

Dank zij de RFID lezer 12 kan de chip 2, en bij uitbreiding het opsporingshulpmiddel 1, RFID-tags lezen, en de verkregen gegevens opslaan in het geheugen 7. Deze gegevens worden dan bij een volgende dataoverdracht mede overgedragen aan het coördinatiesysteem 22. Zo kan hét opsporingshulpmiddel 1, bijvoorbeeld wanneer bevestigd aan de deur van een zeecontainer, registreren wanneer welke goederen, voorzien van een RFID-tag, uit de zeecontainer gehaald worden. Door koppeling met de diverse plaatsbepalingsfunctionaliteiten 8 tot 11 binnen een opsporingssysteem 21, kan ook bepaald worden op welke locatie dit gebeurt.Thanks to the RFID reader 12, the chip 2, and by extension the detection tool 1, can read RFID tags and store the obtained data in the memory 7. This data is then also transferred to the coordination system 22 during a subsequent data transfer. the tracking aid 1, for example when attached to the door of a sea container, register when which goods, provided with an RFID tag, are removed from the sea container. By coupling with the various locating functionalities 8 to 11 within a tracking system 21, it can also be determined at which location this takes place.

Dankzij de In/Out-poort 14, waarvan er bij voorkeur meerdere aanwezig zijn, kan het opsporingshulpmiddel ook systemen aansturen, bijvoorbeeld een alarm of het elektronisch systeem van een auto, of een deur van een container. Dit kan gebeuren volgens een in het opsporingshulpmiddel 1 opgeslagen logica, of na opdracht vanuit het coördinatiesysteem 22.Thanks to the In / Out port 14, of which preferably several are present, the detection aid can also control systems, for example an alarm or the electronic system of a car, or a door of a container. This can be done according to a logic stored in the tracking tool 1, or after being ordered from the coordination system 22.

Tevens kan het opsporingshulpmiddel 1 dankzij de In/Out-poort 14 of -poorten gekoppeld worden aan meetapparatuur, bijvoorbeeld voor temperatuur of luchtdruk, maar ook voor het meten van vitale kenmerken van een persoon.Thanks to the In / Out port 14 or ports, the tracking aid 1 can also be linked to measuring equipment, for example for temperature or air pressure, but also for measuring vital characteristics of a person.

Als de werkingsbatterij 4 onder een bepaalde ontladingsgraad komt, kan een algoritme in de microcontroller besluiten de GSM-, Wi-Fi-, Bluetooth, en GPS-functionaliteiten 8 tot 11 niet meer, of slechts zeer beperkt, te gebruiken, maar over te gaan op een stroombesparingswerkwij ze.If the operating battery 4 falls below a certain degree of discharge, an algorithm in the microcontroller may decide to stop using GSM, Wi-Fi, Bluetooth, and GPS functionalities 8 to 11, or only to a very limited extent, but to switch over in a power saving process.

In deze stroombesparingswerkwijze is het enige middel waardoor het opsporingshulpmiddel 1 nog uitgaand communiceert de FM—radiozender 13, die met een bepaalde frequentie geactiveerd wordt, en daardoor zeer energiezuinig werkt.In this power-saving method, the only means by which the locating aid 1 still communicates is the FM radio station 13, which is activated at a certain frequency, and therefore works very energy-efficiently.

Zo kan het opsporingshulpmiddel 1 nog jarenlang minimaal actief blijven, en door een FM-ontvanger, eventueel gekoppeld aan een spectrum-analyser, opgespoord wordenFor example, the tracing aid 1 can remain minimally active for years to come, and can be detected by an FM receiver, possibly linked to a spectrum analyzer.

De tijdstippen en frequenties waarmee de diverse deelwerkwijzen worden uitgevoerd, zijn bij voorkeur gelijk aan elkaar. Dit betekent dat normaal gesproken de eerste deelwerkwijze wordt uitgevoerd, direct daarna gevolgd door de tweede deelwerkwijze en direct daarna gevolgd door de derde deelwerkwijze. Dit is echter niet noodzakelijk voor de werking van het opsporingshulpmiddel 1.The times and frequencies with which the various sub-methods are performed are preferably equal to each other. This means that normally the first sub-method is executed, immediately thereafter followed by the second sub-method and immediately thereafter followed by the third sub-method. However, this is not necessary for the operation of the tracking aid 1.

Hoewel het bovenstaande voorbeeld uitgaat van GSM als standaard voor mobiele telefonie, zijn andere standaarden voor mobiele telefonie natuurlijk eveneens mogelijk.Although the above example is based on GSM as a standard for mobile telephony, other standards for mobile telephony are of course also possible.

Een RFID lezer 12, zoals voorzien in het bovenbeschreven opsporingshulpmiddel 1, is optioneel. Indien deze niet aanwezig is, heeft het opsporingshulpmiddel 1 geen RFID leesmogelijkheden, maar kan zijn functie als opsporingshulpmiddel 1 nog steeds vervullen.An RFID reader 12, as provided in the tracking tool 1 described above, is optional. If it is not present, the tracking tool 1 has no RFID reading capabilities, but can still fulfill its function as tracking tool 1.

Een FM-zender 13 is tevens optioneel. De normale werking van een opsporingshulpmiddel 1 in een opsporingssysteem 21, zoals bovenstaand beschreven, is ook zonder een dergelijke FM-zender 13 mogelijk, hoewel in een dergelijk geval de stroombesparingswerkwijze natuurlijk niet kan worden uitgevoerd.An FM station 13 is also optional. The normal operation of a tracking aid 1 in a tracking system 21, as described above, is also possible without such an FM transmitter 13, although in such a case the power saving method can of course not be performed.

Het gebruik van een chip 2 met alle genoemde functionaliteiten 8 tot 11 uit de plaatsbepalingsgroep en de communicatiegroep in een opsporingshulpmiddel 1, is voor een aantal situaties en toepassingen niet nodig.The use of a chip 2 with all the mentioned functionalities 8 to 11 from the locating group and the communication group in a tracking tool 1 is not necessary for a number of situations and applications.

Zolang minimaal één van de functionaliteiten 8 tot 11 uit elk van de plaatsbepalings- en communicatiegroep aanwezig is op de chip 2, kan deze worden gebruikt in een opsporingshulpmiddel 1 volgens de uitvinding, hoewel bij aanwezigheid van meer functionaliteiten 8 tot 11, dus drie, of nog beter vier, de werking meestal beter zal zijn. De minimale vereiste voor een goede werking is tevens dat een uitgestuurd signaal identificatie van het opsporingshulpmiddel 1 mogelijk maakt.As long as at least one of the functionalities 8 to 11 from each of the locating and communication group is present on the chip 2, it can be used in a tracking tool 1 according to the invention, although in the presence of more functionalities 8 to 11, i.e. three, or even better four, the operation will usually be better. The minimum requirement for proper operation is also that an output signal makes identification of the tracking aid 1 possible.

De chip 2 kan ook worden gezien als een machine-to-machine communicatiemodule waarmee tussen twee of meer machines op een flexibele wijze communicatie kan plaatsvinden, terwijl dankzij de .In/Out-functionaliteit ook uitvoerbare instructies die tot een fysiek meetbaar resultaat leiden en meetgegevens die een fysieke realiteit weergeven, kunnen worden overgedragen.The chip 2 can also be seen as a machine-to-machine communication module with which communication can take place between two or more machines in a flexible manner, while thanks to the .In / Out functionality also executable instructions that lead to a physically measurable result and measurement data that represent a physical reality can be transferred.

De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeeld beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvormen, doch een chip, opsporingshulpmiddel, opsporingssysteem en werkwijze volgens de uitvinding kunnen in allerlei vormen en afmetingen worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.The present invention is by no means limited to the embodiments described by way of example and represented in the figures, but a chip, detection aid, detection system and method according to the invention can be realized in all shapes and sizes without departing from the scope of the invention.

Claims

A chip comprising a microcontroller, a memory, and two or more functionalities from the total of a communication group and a locating group, but at least one of the functionalities from each group, the microcontroller controlling the functionalities, the communication group consisting of the functionalities : mobile telephony, Bluetooth, Wi-Fi; and the locating group consists of the GPS, mobile telephony, Bluetooth, and Wi-Fi functionalities.

Chip according to claim 1, characterized in that it comprises three or more functionalities from the total of the communication group and the positioning group.

Chip according to claim 1 or 2, characterized in that it comprises all functionalities from the total of the communication group and the positioning group.

Chip according to one of the preceding claims, characterized in that it additionally comprises an FM radio station.

Chip according to one of the preceding claims, characterized in that it additionally comprises an RFID reader.

Chip according to one of the preceding claims, characterized in that it additionally comprises at least one In / Out port.

Detection aid for enabling the location of the detection aid by outputting a signal which at least permits identification of the detection aid, characterized in that it comprises a chip according to one of the preceding claims.

Detection tool according to claim 7, characterized in that the microcontroller comprises an algorithm that can activate or deactivate functionalities based on the availability of external complements of the functionalities present.

Detection aid according to claim 7 or 8, characterized in that it is provided with a movement-activated switch which activates the microcontroller when it is moved.

Detection aid according to claims 7 to 9, characterized in that it is provided with a clock switch which activates the microcontroller at specific times or at specific time intervals.

Detection aid according to claims 7 to 10, characterized in that it is provided with a timer that activates the microcontroller in the absence of a confirmation signal for a certain period of time.

A locating system for locating a locating tool, comprising at least one copy of the locating tool according to any of claims 7 to 11, and a coordinating system, wherein the coordinating system is provided with means through which a data exchange connection with the locating tool can be established via a functionality from the communication group.

A method for locating a locating tool according to any of claims 7 to 11, wherein the locating tool collects location-related data with respect to its own location by means of one or more of the functionalities from the locating group, wherein a coordination system via one or more of the functionalities from the communication group communicate with the tracking tool and the tracking tool passes to the coordination system the location-related data, and wherein the coordination system comprises an algorithm to determine the location of the tracking tool using the location-related data.

Method according to claim 13, characterized in that the coordination system retrieves telephone data concerning the location of ground stations of mobile telephone networks that have received a signal from the tracking device and the times at which such a signal has been received, and the algorithm for determining the location also uses this telephone information to perform its task.