<Desc/Clms Page number 1>
@ Titel : Grendel.
De uitvinding betreft een grendel, in het bijzonder geschikt voor het vergrendelen van een eerste en een tweede helft van een drijflichaam om een buis of een pijp, welke grendel in hoofdzaak een lichaam omvat dat contactvlakken heeft voor het aangrijpen van de te verbinden onderdelen, welke contactvlakken in hoofdzaak in één lijn liggen, waarbij dat lichaam aan beide uiteinden is voorzien van grendellichamen, die verplaatsbaar zijn van een niet-grendelstand naar een grendelstand.
Een dergelijke grendel is bekend uit EP 0669540 en US-A-4922587.
In de algemene stand van de techniek is het bekend om drijflichamen aan te brengen rondom pijpen of buizen. Dergelijke drijflichamen worden bijvoorbeeld gebruikt in de baggerindustrie. De buizen met behulp waarvan te verwijderen bagger moet worden getransporteerd voorziet men van ringen met een relatief groot volume en een relatief laag gewicht. Deze drijflichamen worden typisch vervaardigd uit kunststof. De drijflichamen worden doorgaans gevormd uit een eerste en een tweede ringhelft die scharnierend aan elkaar zijn verbonden aan een eerste uiteinde van de helften. Wanneer de ringhelften om een buis zijn aangebracht wordt ook het tweede uiteinde van de ringhelften naar elkaar toe bewogen om aan elkaar te worden bevestigd. Wanneer deze tweede ringhelften aan elkaar zijn bevestigd is de ring vast aangebracht op de buis en kan het dienst doen als drijflichaam.
In het gebruik komen op de drijflichamen, en daarmee op de verbindingen tussen de ringhelften, relatief grote krachten te staan. Zeker wanneer modder of slib door de buis wordt vervoerd zal de buis met een grote kracht op de onderste ringhelft drukken.
Bovendien staan op de ringhelften krachten bloot zoals de windstroming en golfslag.
Dat betekent dat de ringhelften niet alleen zwaar belast worden maar ook bloot staan aan belastingvariaties.
Een gebruikelijke ringhelft is voorzien van een eerste en een tweede oog. Wanneer de ringhelften naar elkaar worden toebewogen komen het eerste en het tweede oog van de eerste ringhelft in lijn te liggen met het eerste en het tweede oog van een tweede ringhelft. Vervolgens worden het eerste oog van beide ringhelften met elkaar
<Desc/Clms Page number 2>
verbonden door bijvoorbeeld een bout en een moer. Daarna bevestigt men ook beide tweede ogen van de ringhelften aan elkaar. Door de wisselende belasting in het gebruik worden uitgeoefend op de bouten en de moeren zullen deze bouten en moeren gemakkelijk kunnen loswrikken. Door het loswrikken kunnen de ringhelften van elkaar gescheiden worden en kan het drijflichaam niet langer dienst doen. Tevens komt de transportfunctie van de buis in gevaar omdat de buis plaatselijk niet meer wordt ondersteund en kan scheuren of breken.
Zelfs het loswrikken van een enkele bout, bijvoorbeeld de bout die de beide eerste ogen van de ringhelften aan elkaar verbindt is nadelig. Wanneer slechts aan één zijde de bout lostrilt komen op de tweede verbinding van de beide tweede ogen torsiekrachten te staan. Door deze krachten kunnen ogen van de ringhelft afbreken.
Gezien de nadelen van de bevestiging van de ringhelften volgens de stand van de techniek is het het doel van de onderhavige uitvinding om te voorzien in een grendel van het in de aanhef genoemde soort waarbij die nadelen zoveel mogelijk worden voorkomen.
Dat doel wordt volgens de onderhavige uitvinding bereikt doordat dat de grendel een centrale buis of as omvat, aan weerszijden is voorzien van een huls, waarbij de hulzen verplaatsbaar zijn aangebracht op die centrale buis of as en waarbij de hulzen nabij de naar elkaar gerichte einden zijn voorzien van een kraag.
Door de maatregelen volgens de stand van de techniek maakt men gebruik van een enkel grendelorgaan. Met dit enkele grendelorgaan worden de vier in lijn geplaatste ogen in één keer vergrendeld. Dat wil zeggen dat de bevestiging tussen de beide eerste ogen van de ringhelften verbonden is met de bevestiging van de beide tweede ogen. Dat wil zeggen dat het onafhankelijk van elkaar loswrikken van de verbindingen niet langer mogelijk is.
Volgens de uitvinding is het voordelig dat het lichaam aan beide zijden is voorzien van grendellichamen die verplaatsbaar zijn aangebracht op het lichaam. Dat wil zeggen dat door het verschuiven van de grendellichamen de eerste ringhelft met de tweede ringhelft kan verbinden.
<Desc/Clms Page number 3>
Volgens de uitvinding is erin voorzien dat tussen het eerste en het tweede oog van een eerste ringhelft een centrale buis of as geplaatst kan worden. Deze centrale buis of as strekt zich uit van de buitenzijde van het eerste oog tot aan de buitenzijde van het tweede oog. De ogen aan de tweede ringhelft zullen zo zijn aangebracht dat deze naast de eerste en tweede ogen van de eerste ringhelft komen te liggen. Vervolgens kan men door kracht te zetten op de kragen van de eerste en de tweede huls, de hulzen als het ware uitschuiven. Dat wil zeggen dat men het lichaam van de huls door respectievelijk het eerste en het tweede oog van de tweede ringhelft beweegt. Het bewegen van de hulzen kan gemakkelijk plaatsvinden omdat men bijvoorbeeld met behulp van een hamer of een ander slagwerktuig de hulzen kan verplaatsen van de niet-grendelstand naar de grendelstand.
De hulzen dienen als het ware als uitschuifbare verlengstukken van de centrale buis of as. Door de aanwezigheid van deze centrale buis of as worden de krachten die worden aangebracht op de bevestiging tussen respectievelijk het eerste oog van de eerste ringhelft en het eerste oog van de tweede ringhelft en de krachten die worden uitgeoefend op de bevestiging tussen het tweede oog van de eerste ringhelft en het tweede oog van de tweede ringhelft of beide verbindingen verdeelt.
Door de aanwezigheid van de buis blijven de ogen in het gebruik te allen tijde in lijn.
Dat betekent dat er geen torsiekrachten kunnen ontstaan omdat er geen speling kan optreden. Door de afwezigheid van de torsiekrachten vindt ook geen slijtage plaats.
Volgens de uitvinding is er verder in voorzien dat de centrale buis of as is voorzien van openingen voor het doorlaten van een pen of naald, welke openingen zodanig zijn aangebracht dat deze zich bevinden aan de binnenzijde van de kragen van de hulzen, wanneer deze hulzen zijn verplaatst naar de grendelstand daarvan.
Wanneer men de hulzen naar buiten heeft verschoven en heeft verplaatst van de nietgrendelstand naar de grendelstand is het voordelig wanneer openingen vrijkomen in de centrale buis of as waarin bijvoorbeeld een pen of een naald gestoken kan worden.
Andere grendelmiddelen zoals bijvoorbeeld een touw of een stuk hout kunnen ook dienst doen. Door de aanwezigheid van dergelijke grendelorganen kunnen de hulzen niet meer terugschuiven in de richting van de niet-grendelstand. Volgens een verdere
<Desc/Clms Page number 4>
uitvoeringsvorm is het voordelig dat tevens de hulzen aan de van elkaar afgerichte zijden zijn voorzien van openingen voor het doorlaten van een pen of een naald.
Door de aanwezigheid van deze opening is het mogelijk om in de grendelstand van de hulzen aan de uiteinden van de hulzen een verdere ring te plaatsen die bijvoorbeeld met behulp van een pen of naald op het lichaam van de huls kan worden vergrendeld. Door de aanwezigheid van de ring worden verdere krachten op het materiaal van de ringhelften verdeeld over een groot oppervlak.
Volgens de uitvinding is het mogelijk dat de grendel in hoofdzaak vervaardigd is uit metaal. Als alternatief is het mogelijk dat de grendel in hoofdzaak vervaardigd is uit kunststof. Volgens een bijzondere uitvoering van de uitvinding is de buis of as uit een kunststof materiaal vervaardigd terwijl de huls een metallisch materiaal omvat. Meer in het bijzonder is de huls voorzien van een oppervlaktelaag kunststof materiaal welke in aanraking komt met de buis.
Naast een grendel van het hierboven beschreven soort betreft de onderhavige uitvinding ook een samenstel van een drijflichaam en een grendel volgens de onderhavige uitvinding.
De uitvinding zal verder worden beschreven aan de hand van de bijgaande figuren waarin: Figuur 1 in aanzicht een buis toont met daarom heen twee helften van een drijflichaam in de geopende stand van het drijflichaam.
Figuur 2 een grendel toont volgens de onderhavige uitvinding in de niet-grendelstand.
Figuur 3 een grendel toont volgens de onderhavige uitvinding in de grendelstand.
Figuur 4 in perspectief de grendel weergeeft volgens figuur 3.
<Desc/Clms Page number 5>
In figuur 1 is een buis 1 afgebeeld en een drijflichaam 2 dat bestaat uit een eerste drijflichaam 3 en een tweede drijflichaam 4. De helften 3 en 4 zijn via een eerste as 5 met elkaar verbonden. Via deze as kunnen de helften geroteerd worden van een open stand (zoals afgebeeld is in figuur 1) naar een gesloten stand, waarbij de helften 3 en 4 de buis 1 omsluiten. De eerste helft 3 is aan het vrije uiteinde voorzien van een eerste nok 5 en een tweede nok 6, die elk zijn voorzien van een oog 51 respectievelijk 61. De tweede helft 4 is voorzien van een eerste nok 7 en een tweede nok 8 die respectievelijk zijn voorzien van een oog 71 en een oog 81. Zoals in figuur 1 is te zien is tussen de nokken 5 en 6 een grendelorgaan 10 aangebracht volgens de onderhavige uitvinding.
De exacte werking van deze grendel 10 zal hieronder worden toegelicht. Wanneer de vrije einden van de helften 3 en 4 naar elkaar worden toebewogen komen de ogen 51, 61, 71 en 81 met elkaar in lijn te liggen. Volgens de uitvinding is erin voorzien dat de verbinding tussen de ogen 51 en 71 en de verbinding tussen de ogen 61 en 81 in hoofdzaak plaats vindt met een enkel grendellichaam. Dat wil zeggen dat de eventuele krachten die worden uitgeoefend op de verbinding tussen de ogen 51 en 71 tenminste gedeelte kan worden overgedragen aan de verbinding 61, 81 en vice versa.
In figuur 2 is opnieuw de grendel 10 afgebeeld zoals te zien is in figuur 1. De grendel 10 omvat een centraal lijf 11die wordt gevormd door een buis of een pijp of een ander geschikt element. Op het centrale lijf 11is een eerste huls 12 en een tweede huls 13 geplaatst. Elk van deze hulzen is voorzien van een kraag respectievelijk 14, 15. De lengte van het centrale lichaam 11komt overeen met de grootste afstand tussen de nokken 5 en 6, zoals te zien is in figuur 1. Dat wil zeggen dat in de gemonteerde toestand de aanwezigheid van het centrale lijf 11geen belemmering is voor het in lijn brengen van de ogen 51,61,71 en 81. Vanuit de niet-grendelstand die is afgebeeld in figuur 2 kan men de hulzen verplaatsen naar de grendelstand die is afgebeeld in figuur 3.
Dit verplaatsen kan plaats vinden door bijvoorbeeld met behulp van een slagwerktuig zoals een hamer kracht uit te oefenen op de kragen 14 en 15 van respectievelijk de hulzen 12 en 13. Het van elkaar afbewegen van de hulzen 12 en 13 maakt dat het grendelorgaan 10 langer wordt. Dat wil zeggen dat in de grendelstand volgens figuur 3 de hulzen 12 en 13 door de ogen 71 en 81 (zie figuur 1) zullen zijn bewogen. In figuur 4 is opnieuw het grendellichaam 10 volgens de onderhavige uitvinding afgebeeld. In figuur 10 is te zien dat in het centrale lijf 11openingen of gaten zijn aangebracht voor
<Desc/Clms Page number 6>
het doorvoeren van een naald of een pen 20,21. Deze ogen zijn zo aangebracht dat wanneer de hulzen 12, 13 naar de grendelstand daarvan worden bewogen deze openingen zich aan de binnenzijde van de kragen 14, 15 bevinden.
Dat wil zeggen dat met behulp van de grendellichamen 20, 21 een beweging van de hulzen 12,13 naar elkaar toe wordt voorkomen. Dat wil zeggen dat de hulzen niet onbedoeld uit de vergrendelstand kunnen worden bewogen.
Op hun beurt zijn ook de hulzen 12,13 aan de uiteinden voorzien van openingen voor het daardoor aanbrengen van pennen ofnaalden 30,31 voor het daarmee vergrendelen van verdere kragen 40,41 die aan de uiteinden van de hulzen kunnen worden bevestigd. De aanwezigheid van deze kragen of ringen 40, 41 voorziet in een verdere verzekering van de bevestiging van de twee helften aan elkaar.
Een belangrijk voordeel van de grendel die is toegelicht aan de hand van de bijgaande figuren is het feit dat deze is opgebouwd uit zeer robuste en eenvoudige onderdelen. In plaats van de afgebeelde pennen 20,21, 30, 31kunnen ook voor andere onderdelen zoals bijvoorbeeld een stuk touw of een stuk hout dienst doen voor de vergrendeling van de verschillende onderdelen van de grendel 10. Zeker in afgelegen gebieden, zoals bijvoorbeeld afgelegen delen van Afrika is dit een groot voordeel.
De grendel 10 volgens de onderhavige uitvinding kan van elk geschikt materiaal worden vervaardigd. Zo is het mogelijk de grendel te vervaardigen uit bijvoorbeeld kunststof of metaal.
<Desc / Clms Page number 1>
@ Title: Grendel.
The invention relates to a latch, in particular suitable for locking a first and a second half of a floating body around a tube or a pipe, which latch essentially comprises a body which has contact surfaces for engaging the parts to be connected, which contact surfaces lie substantially in one line, said body being provided at both ends with locking bodies that are movable from a non-locking position to a locking position.
Such a latch is known from EP 0669540 and US-A-4922587.
In the general state of the art it is known to provide floating bodies around pipes or tubes. Such floating bodies are used, for example, in the dredging industry. The tubes by means of which the dredging material to be removed must be transported is provided with rings with a relatively large volume and a relatively low weight. These floating bodies are typically made from plastic. The floating bodies are generally formed from a first and a second ring half which are hingedly connected to each other at a first end of the halves. When the ring halves are arranged around a tube, the second end of the ring halves is also moved towards each other to be attached to each other. When these second ring halves are attached to each other, the ring is fixedly mounted on the tube and can serve as a floating body.
In use, relatively large forces will be exerted on the floating bodies, and thus on the connections between the ring halves. Certainly when mud or sludge is transported through the tube, the tube will press on the lower ring half with great force.
In addition, forces such as the wind and waves are exposed on the ring halves.
This means that the ring halves are not only heavily loaded but are also exposed to load variations.
A conventional ring half is provided with a first and a second eye. When the ring halves are moved towards each other, the first and the second eye of the first ring half are aligned with the first and the second eye of a second ring half. Then become the first eye of both ring halves with each other
<Desc / Clms Page number 2>
connected for example by a bolt and a nut. Then the two second eyes of the ring halves are also attached to each other. Due to the varying load in use, the bolts and nuts will easily be able to loosen these bolts and nuts. By loosening the ring halves can be separated from each other and the floating body can no longer serve. The transport function of the tube is also endangered because the tube is no longer supported locally and can crack or break.
Even loosening a single bolt, for example the bolt connecting the two first eyes of the ring halves together, is disadvantageous. If the bolt only loosens on one side, torsional forces will be placed on the second connection of the two second eyes. Eyes can break off the ring half due to these forces.
In view of the disadvantages of the attachment of the ring halves according to the prior art, it is the object of the present invention to provide a latch of the type mentioned in the preamble, wherein these disadvantages are avoided as much as possible.
This object is achieved according to the present invention in that the latch comprises a central tube or shaft, is provided on both sides with a sleeve, wherein the sleeves are movably arranged on said central pipe or shaft and wherein the sleeves are near the ends directed towards each other fitted with a collar.
The measures according to the state of the art make use of a single locking member. With this single locking member, the four aligned eyes are locked in one go. That is, the attachment between the two first eyes of the ring halves is connected to the attachment of the two second eyes. That is, independently loosening the connections from each other is no longer possible.
According to the invention, it is advantageous for the body to be provided on both sides with locking members which are movably arranged on the body. That is, by shifting the locking bodies, the first ring half can connect to the second ring half.
<Desc / Clms Page number 3>
According to the invention it is provided that a central tube or shaft can be placed between the first and the second eye of a first ring half. This central tube or axis extends from the outside of the first eye to the outside of the second eye. The eyes on the second ring half will be arranged such that they come to lie next to the first and second eyes of the first ring half. Then, by applying force to the collars of the first and second sleeves, the sleeves can be extended, as it were. That is, the body of the sleeve is moved through the first and second eyes of the second ring half, respectively. The sleeves can be moved easily because, for example, with the aid of a hammer or other percussion tool, the sleeves can be moved from the non-locking position to the locking position.
The sleeves serve, as it were, as extendable extensions of the central tube or shaft. Due to the presence of this central tube or shaft, the forces applied to the attachment between the first eye of the first ring half and the first eye of the second ring half, respectively, and the forces exerted on the attachment between the second eye of the divides the first ring half and the second eye of the second ring half or both connections.
Due to the presence of the tube, the eyes stay in line at all times.
That means that no torsional forces can arise because no play can occur. Due to the absence of torsional forces, there is also no wear.
According to the invention it is further provided that the central tube or shaft is provided with openings for passage of a pin or needle, which openings are arranged such that they are located on the inside of the collars of the sleeves, when these sleeves are moved to its locking position.
When the sleeves have been moved outwards and moved from the non-locking position to the locking position, it is advantageous if openings are released in the central tube or shaft into which, for example, a pin or a needle can be inserted.
Other locking means such as for example a rope or a piece of wood can also serve. Due to the presence of such locking members, the sleeves can no longer slide back in the direction of the non-locking position. According to a further
<Desc / Clms Page number 4>
In an embodiment it is advantageous that the sleeves are also provided on the sides facing away from each other with openings for passage of a pin or a needle.
Due to the presence of this opening, it is possible to place a further ring in the locking position of the sleeves at the ends of the sleeves which, for example, can be locked onto the body of the sleeve with the aid of a pin or needle. Due to the presence of the ring, further forces on the material of the ring halves are distributed over a large surface.
According to the invention, it is possible that the latch is substantially made of metal. Alternatively, it is possible that the latch is substantially made of plastic. According to a special embodiment of the invention, the tube or shaft is made of a plastic material, while the sleeve comprises a metallic material. More in particular, the sleeve is provided with a surface layer of plastic material that comes into contact with the tube.
In addition to a latch of the type described above, the present invention also relates to an assembly of a floating body and a latch according to the present invention.
The invention will be further described with reference to the accompanying figures, in which: Figure 1 is a view of a tube surrounded by two halves of a floating body in the open position of the floating body.
Figure 2 shows a latch according to the present invention in the non-latch position.
Figure 3 shows a lock according to the present invention in the lock position.
Figure 4 is a perspective view of the latch according to Figure 3.
<Desc / Clms Page number 5>
Figure 1 shows a tube 1 and a floating body 2 consisting of a first floating body 3 and a second floating body 4. The halves 3 and 4 are connected to each other via a first shaft 5. Via this axis, the halves can be rotated from an open position (as shown in Figure 1) to a closed position, wherein the halves 3 and 4 enclose the tube 1. The first half 3 is provided with a first cam 5 and a second cam 6 at the free end, each having an eye 51 and 61, respectively. The second half 4 is provided with a first cam 7 and a second cam 8 which respectively are provided with an eye 71 and an eye 81. As can be seen in Figure 1, a locking member 10 is arranged between the cams 5 and 6 according to the present invention.
The exact operation of this latch 10 will be explained below. When the free ends of the halves 3 and 4 are moved towards each other, the eyes 51, 61, 71 and 81 become aligned with each other. According to the invention it is provided that the connection between the eyes 51 and 71 and the connection between the eyes 61 and 81 takes place substantially with a single locking body. That is, any forces that are exerted on the connection between the eyes 51 and 71 can be transferred at least in part to the connection 61, 81 and vice versa.
In figure 2 the latch 10 is again shown as can be seen in figure 1. The latch 10 comprises a central body 11 which is formed by a tube or a pipe or another suitable element. A first sleeve 12 and a second sleeve 13 are placed on the central body 11. Each of these sleeves is provided with a collar, respectively 14, 15. The length of the central body 11 corresponds to the largest distance between the cams 5 and 6, as can be seen in figure 1. That is, in the mounted state the presence of the central body 11 is not an obstacle to aligning the eyes 51, 61, 71 and 81. From the non-locking position shown in Figure 2, the sleeves can be moved to the locking position shown in Figure 3.
This displacement can take place by, for example, using a percussion tool such as a hammer, exerting force on the collars 14 and 15 of the sleeves 12 and 13, respectively. Moving the sleeves 12 and 13 away from each other makes the locking member 10 longer . That is, in the locking position of Figure 3, the sleeves 12 and 13 will be moved through the eyes 71 and 81 (see Figure 1). Figure 4 again shows the locking body 10 according to the present invention. Figure 10 shows that in the central body 11 openings or holes are provided for
<Desc / Clms Page number 6>
feeding a needle or a pin 20,21. These eyes are arranged such that when the sleeves 12, 13 are moved to their locking position, these openings are located on the inside of the collars 14, 15.
That is, with the aid of the locking bodies 20, 21 a movement of the sleeves 12, 13 towards each other is prevented. That is, the sleeves cannot be accidentally moved out of the locking position.
In turn, the sleeves 12,13 are also provided at the ends with openings for thereby fitting pins or needles 30,31 for locking therewith further collars 40,41 which can be attached to the ends of the sleeves. The presence of these collars or rings 40, 41 provides further assurance of the attachment of the two halves to each other.
An important advantage of the latch explained with reference to the accompanying figures is the fact that it is made up of very robust and simple parts. Instead of the pins 20, 21, 30, 31 shown, other parts such as, for example, a piece of rope or a piece of wood can also serve to lock the various parts of the latch 10. Certainly in remote areas, such as, for example, remote parts of Africa this is a big advantage.
The latch 10 of the present invention can be made of any suitable material. For example, it is possible to manufacture the latch from, for example, plastic or metal.