BE1008504A5 - Beveiligende inrichting voor het snel verbinden van harnaskoorden met hefkoorden op een weefmachine. - Google Patents

Beveiligende inrichting voor het snel verbinden van harnaskoorden met hefkoorden op een weefmachine. Download PDF

Info

Publication number
BE1008504A5
BE1008504A5 BE9400673A BE9400673A BE1008504A5 BE 1008504 A5 BE1008504 A5 BE 1008504A5 BE 9400673 A BE9400673 A BE 9400673A BE 9400673 A BE9400673 A BE 9400673A BE 1008504 A5 BE1008504 A5 BE 1008504A5
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
channel
coupling
cord
lifting
harness
Prior art date
Application number
BE9400673A
Other languages
English (en)
Inventor
Thierry Lemaire
Carlos Derudder
Original Assignee
Wiele Michel Van De Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Wiele Michel Van De Nv filed Critical Wiele Michel Van De Nv
Priority to BE9400673A priority Critical patent/BE1008504A5/nl
Priority to ITMI951527A priority patent/IT1275545B/it
Priority to FR9508835A priority patent/FR2722514B1/fr
Priority to US08/502,892 priority patent/US5671782A/en
Priority to DE19526177A priority patent/DE19526177A1/de
Application granted granted Critical
Publication of BE1008504A5 publication Critical patent/BE1008504A5/nl

Links

Classifications

    • DTEXTILES; PAPER
    • D03WEAVING
    • D03CSHEDDING MECHANISMS; PATTERN CARDS OR CHAINS; PUNCHING OF CARDS; DESIGNING PATTERNS
    • D03C3/00Jacquards
    • D03C3/24Features common to jacquards of different types
    • D03C3/42Arrangements of lifting-cords
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y10TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC
    • Y10TTECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER US CLASSIFICATION
    • Y10T24/00Buckles, buttons, clasps, etc.
    • Y10T24/45Separable-fastener or required component thereof [e.g., projection and cavity to complete interlock]
    • Y10T24/45225Separable-fastener or required component thereof [e.g., projection and cavity to complete interlock] including member having distinct formations and mating member selectively interlocking therewith
    • Y10T24/45602Receiving member includes either movable connection between interlocking components or variable configuration cavity
    • Y10T24/45723Receiving member includes either movable connection between interlocking components or variable configuration cavity having slidably connected, nonself-biasing interlocking component
    • Y10T24/45743Requiring manual force thereon to interlock or disengage
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y10TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC
    • Y10TTECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER US CLASSIFICATION
    • Y10T403/00Joints and connections
    • Y10T403/61Side slide: elongated co-linear members
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y10TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC
    • Y10TTECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER US CLASSIFICATION
    • Y10T403/00Joints and connections
    • Y10T403/66Interfitted members with external bridging piece

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Textile Engineering (AREA)
  • Looms (AREA)
  • Ropes Or Cables (AREA)

Abstract

Inrichting voor het verbinden van enerzijds een hefkoord (1) van een inrichting (24) voor het heffen van een kettingdraad (21) op een weefmachine en anderzijds een harnaskoord (5), omvattende een eerste (2) en een tweede koppelelement (4), die respectivelijk met het hefkoord (1) en met het harnaskoord (5) verbonden zijn, en die met de hand kunnen gekoppeld en ontkoppeld worden, al dan niet via een tussenelement (3), terwijl de elementen (2),(3),(4) voorzien zijn om tengevolge van een bepaalde trekkracht te ontkoppelen, om de inrichting (24), de kettingdraad (21) en alle tussenliggende onderdelen (14,15,16,17,1,5,20) die de heffing overbrengen, te beveiligen tegen breuk.

Description


   <Desc/Clms Page number 1> 
 



  "Beveiligende inrichting voor het snel verbinden van harnaskoorden met hefkoorden op een weefmachine". onderhavige uitvinding heeft betrekking tot een inrichting voor het verbinden van enerzijds een hefkoord van een inrichting voor het heffen van een of meerdere kettingdraden, op een weefmachine, en anderzijds minstens een harnaskoord, dat voorzien is om een kettingdraad te heffen, omvattende een eerste en een tweede koppelelement, die respectievelijk met het hefkoord en met het genoemde harnaskoord verbonden zijn, en die kunnen gekoppeld en ontkoppeld worden. 



   Een weefsel bestaat hoofdzakelijk uit kettingdraden en inslagdraden, en wordt op een weefmachine gevormd door telkens tussen de verschillende kettingdraden een gaap te vormen en een inslagdraad door deze gaap te brengen.   Voor   elke inbreng van de inslagdraad worden bepaalde kettingdraden-op de plaats waar de inslagdraad zal ingebracht worden-door een inrichting voor het heffen van de kettingdraden, tot op een welbepaalde hoogte geheven, om de gewenste gaap te vormen. De posities van de verschillende kettingdraden, ten opzichte van de opeenvolgende inslagdraden worden bepaald in functie van een te vervaardigen weefsel.

   Het positioneren van de kettingdraden gebeurt veelal door middel van hefkoorden, dewelke door middel van een losneembare verbindingsinrichting verbonden zijn met harnaskoorden, terwijl elk harnaskoord voorzien is om een kettingdraad te heffen (bijvoorbeeld door middel van een met het harnaskoord verbonden hevel met een heveloog, waardoor de kettingdraad zieh uitstrekt). Meerdere harnaskoorden kunnen met eenzelfde hefkoord verbonden worden, als elk van de met deze harnaskoorden verbonden kettingdraden, bij het weven, telkens eenzelfde positie moet innemen. 



   Inrichtingen, zoals omschreven in de eerste 

 <Desc/Clms Page number 2> 

 paragraaf van deze beschrijving, zijn gekend uit de Europese octrooiaanvraag nr. 0 546 967 en uit het Duits octrooi nr. 4 213 958. 



   De inrichting die in deze Europese octrooiaanvraag werd omschreven omvat een eerste koppelelement-verbonden met het hefkoord-, dat uit twee   flankstukken   bestaat, die door middel van een dwarsstuk met elkaar verbonden zijn. Een tweede koppelelement verbonden met meerdere harnaskoorden-is uitgevoerd als een knijper, waarvan de twee naarboven gerichte armen haakvormig eindigen. De haakvormige delen zijn naar elkaar toe gericht, en de armen zijn elastisch vervormbaar. Door het van elkaar wegduwen van de armen kan het dwarsstuk in de ruimte tussen de armen, onder de haakvormige delen geplaatst worden. Als de armen in hun oorspronkelijke posities teruggeveerd zijn omsluiten ze het dwarsstuk, waarbij de haakvormige delen op het bovenoppervlak van het dwarsstuk rusten.

   De twee koppelelementen zijn op die manier met elkaar verbonden, en kunnen tengevolge van een axiale trekkracht niet meer ontkoppeld worden. Voor het ontkoppelen van de koppelelementen moeten immers twee met de armen verbonden flanken van het tweede koppelelement naar elkaar toe gedrukt worden om de armen van elkaar weg te bewegen tot het dwarsstuk tussen de haakvormige delen kan passeren om de ruimte tussen de armen te verlaten. 



   Bij de inrichting die in het hierboven aangeduide Duitse octrooi werd omschreven omvat het eerste koppelelement een huls, en omvat het tweede koppelelement twee naar boven gerichte tegenover elkaar staande armen die elastisch vervormbaar zijn. De armen zijn zo gevormd dat ze elk een steunrand vormen aan de van elkaar weg gerichte zijde. Bij het koppelen van beide koppelelementen worden de armen via een opening in de huls gebracht. De armen worden door de binnenwanden van de huls naar elkaar toe gedrukt. Binnenin de huls is verder een verbreding 

 <Desc/Clms Page number 3> 

 voorzien, waardoor een inwendige rand gevormd wordt in de huls. De armen kunnen in deze verbreding terug van elkaar wegveren, waardoor hun steunranden boven de inwendige rand van de huls komen te staan.

   Doordat de steunranden van de armen tegen de inwendige rand van de huls stoten, kan het tweede koppelelement de huls niet meer verlaten tengevolge van een axiale trekkracht. 



   Voor het ontkoppelen ervan moeten de armen immers in radiale richting naar elkaar toe gedrukt worden, om te bekomen dat deze de huls kunnen verlaten via de opening. 



   Bij de hierboven omschreven inrichtingen van de stand van de techniek kunnen de koppelelementen nietzonder beschadiging-van elkaar loskomen onder invloed van een erop uitgeoefende trekkracht. 



   Bij het weven kan het voorkomen dat een kettingdraad door het vasthaken van een knoop of door het in de war geraken van meerdere kettingdraden, zodanig gaat spannen dat een normale heffing van de kettingdraad onmogelijk wordt. 



   De inrichting voor het heffen van de kettingdraden werkt echter verder om de kettingdraad te heffen. Dit heeft als gevolg dat hetzij de kettingdraad, hetzij een onderdeel van de inrichting voor het heffen van de kettingdraad, hetzij   eL.-ussenliggend   onderdeel dat voorzien is om de hefbeweging over te brengen op de kettingdraad, gaat breken. 



   Bij een Jacquardmachine, die samenwerkt met takelelementen voor het realiseren van de heffing zal ofwel de kettingdraad ofwel het zwakste onderdeel van de volgende onderdelen breken : de Jacquardmachinehaak, het takelelement, het takelkoord, de harnashaak, het harnaskoord of de Jacquardhevel. Vooral wanneer men weeft met relatief sterke kettingdraden zullen onderdelen beschadigd worden als een kettingdraad vasthaakt. 



   Bij elektronisch gestuurde Jacquardmachines kan 

 <Desc/Clms Page number 4> 

   een   van de volgende onderdelen breken ; het ophangelement van de haak, de haak zelf, het takelelement, het takelkoord of de Jacquardhaak van het takelkoord. 



   In elk geval moeten dure onderdelen vervangen worden. Deze vervangingen zijn bovendien erg tijdrovend. 



   Het doel van deze uitvinding is om aan dit nadeel te verhelpen. Dit doel wordt bereikt door te voorzien in een inrichting voor het verbinden van enerzijds een hefkoord van een inrichting voor het heffen van   een   of meerdere kettingdraden, op een weefmachine, en anderzijds minstens   een   harnaskoord, dat voorzien is om een kettingdraad te heffen ;

   omvattende een eerste en een tweede koppelelement, die respectievelijk met het hefkoord en met het genoemde harnaskoord verbonden zijn, en die kunnen gekoppeld en ontkoppeld worden, terwijl de inrichting een tussenelement omvat, hetwelk met de respectievelijke koppelelementen kan verbonden worden om de koppelelementen te koppelen, en terwijl de verbinding van minstens een koppelelement met het tussenelement voorzien is om verbroken te worden tengevolge van een erop uitgeoefende trekkracht, om beschadigingen door overbelasting te voorkomen. 



   Bij het bereiken van een bepaalde trekkracht (die op een overbelasting duidt) in het harnaskoord en het hefkoord zullen de koppelelementen ontkoppelen, en zal de verbinding verbroken worden vooraleer de kettingdraad of   een   van de ermee verbonden onderdelen breekt. 



   De inrichting volgens deze uitvinding is een mechanisch beveiligingselement. Bij de vervaardiging van de koppelelementen en het tussenelement worden de vorm en de afmetingen met grote nauwkeurigheid zo bepaald, dat de koppelelementen bij een vooropgestelde trekkracht ontkoppelen. Deze kracht is daarbij voldoende groot om een normale werking van de weefmachine te verzekeren, en is kleiner dan de kracht, waarbij   een   van de hoger genoemde 

 <Desc/Clms Page number 5> 

 onderdelen of een kettingdraad zou breken. 



   Na het wegnemen van de oorzaak van de overbelastende trekkracht kunnen de koppelelementen terug gekoppeld worden. 



   Het koppelen kan bovendien zeer gemakkelijk en vlug gebeuren, hetgeen onder andere een grote tijdsbesparing oplevert bij het verbinden van een groot aantal hefkoorden en harnaskoorden, bij het gebruiksklaar maken van een weefmachine. 



   Door gebruik te maken van een tussenelement bekomt men het voordeel dat men   een   of beide koppelelementen kan uitvoeren met beperkte dwarsafmetingen, zodat ze gemakkelijk door openingen of tussen onderdelen van de weefmachine kunnen doorgehaald worden. 



   De dwarsafmetingen van het eerste koppelelement zijn bij voorkeur relatief klein omdat het dit element is dat meestal door smalle openingen (bvb. een boring in een rooster van de weefmachine en een sleuf in een takelelement) moet kunnen doorgehaald worden bij de plaatsing of vervanging van het hefkoord (Een takelkoord is, door het voortdurend heen en weer rollen over een rolelement van een takelelement, onderhevig aan vrij grote slijtage, waardoor het regelmatig moet vervangen worden). 



   Daarbij worden bij voorkeur het tussenelement en het tweede koppelelement voorzien om tengevolge van een erop uitgeoefende bepaalde trekkracht te ontkoppelen, teneinde beschadigingen door overbelasting te voorkomen, terwijl het tussenelement en het eerste koppelelement voorzien worden om gekoppeld te blijven onder invloed van de genoemde trekkracht. 



   Door de beperkte dwarsafmetingen van het eerste koppelelement is deze uitvoeringsvorm het best realiseerbaar. 



   De inrichting volgens de uitvinding is bijzonder gebruiksvriendelijk als de koppelelementen met de hand 

 <Desc/Clms Page number 6> 

 kunnen gekoppeld en ontkoppeld worden. Bovendien kan de koppeling of ontkoppeling hierdoor erg snel gebeuren. 



   Op bijzonder voordelige wijze worden de koppelelementen zo voorzien dat ze in gekoppelde toestand, ten opzichte van elkaar verdraaibaar zijn om een as die nagenoeg volgens de richting loopt waarin het hefkoord en het harnaskoord zieh uitstrekken bij de opstelling op een weefmachine. 



   Het harnaskoord kan hierdoor geen enkel rotatieeffekt uitoefenen op het hefkoord (bvb. takelkoord) of de ermee verbonden onderdelen (bvb. Jacquardselectiehaak). 



  Het harnaskoord en het hefkoord zullen dus, na hun ophanging op een weefmachine, hun vrije lengte aannemen, zonder wringing in de respectievelijke koorden. 



   Bij het realiseren van de verbindingen tussen hefkoorden en harnaskoorden op een weefmachine, moeten de hefkoorden en de harnaskoorden door openingen in een bodemplank en/of rooster doorgehaald worden. 



   Door het eerste en/of het tweede koppelelement- volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van deze uitvinding-zo uit te voeren dat het (ze) door een opening in een bodemplank en/of rooster kan (kunnen) geschoven worden kan de verbinding tussen hefkoorden en harnaskoorden gemakkelijk en vlug zonder enige demontage van onderdelen gebeuren. 



   Wanneer een takelelement voorzien is voor het realiseren van de heffing van een met het harnaskoord verbonden kettingdraad is het ook bijzonder voordelig als het met het takelkoord verbonden eerste koppelelement door de sleuf van het takelelement kan geschoven worden. 



   Het realiseren van de verbinding tussen hefkoord en harnaskoord (en) kan dan gebeuren zonder demontage van het takelelement. 



   Volgens een andere voorkeurdragende uitvoeringsvorm van de inrichting volgens deze uitvinding, 

 <Desc/Clms Page number 7> 

 zijn het eerste en/of het tweede koppelelement voorzien van een dwarse opening in het lichaam. 



   Hierdoor is het mogelijk de verschillende eerste koppelelementen op een eerste draagelement te voorzien, en/of de verschillende tweede koppelelementen op een tweede draagelement te voorzien. De draagelementen strekken zich uit of zijn voorzien van delen die zieh uitstrekken door de genoemde dwarse openingen van de erop voorziene koppelelementen. 



   Door de verschillende koppelelementen op een draagelement te voorzien kunnen ze - op hun draagelement - gezamenlijk aangeboden worden voor hun verbinding met tussenelementen en/of met de andere, al dan niet op een draagelement voorziene koppelelementen. 



   De hierboven omschreven werkwijze voor het realiseren van een verbinding tussen meerdere hefkoorden en harnaskoorden op een weefmachine, vormt een ander voorwerp van deze uitvinding. 



   Bij de gekende werkwijzen voor het realiseren van de genoemde meerdere verbindingen zijn alle verbindingen,   een'voor een   manueel uit te voeren. Dit werk is dus erg tijdrovend, vooral aangezien op een weefmachine meestal een groot aantal verbindingen moet tot stand gebracht worden. 



   Bij de werkwijze volgens deze uitvinding gaat het realiseren van de meerdere verbindingen veel vlugger door de betere aanbieding van meerdere koppelelementen terzelfdertijd. 



   Bovendien kunnen de koppelelementen voorzien worden op hun draagelement, om (bijvoorbeeld gedurende het transport van de weefmachine) te verhinderen dat de ermee verbonden hefkoorden en harnaskoorden in de war raken, en om hun volgorde te bewaren. Dit laatste resulteert opnieuw in een tijdsbesparing bij het realiseren van de meerdere verbindingen tussen hefkoorden en harnaskoorden. 



  Bovendien is deze werkwijze geschikt voor automatisering. 

 <Desc/Clms Page number 8> 

 



   Bij een bijzonder voorkeurdragende uitvoeringsvorm van de inrichting volgens deze uitvinding omvat het eerste en het tweede koppelelement respectievelijk een pen met een radiaal uitstekende kop, en een tap, terwijl het tussenelement een lichaam omvat dat een eerste en een tweede kanaal omsluit, dewelke via respectievelijke openingen, naar buiten toe uitmonden. De pen met kop kan zieh via de opening in het eerste kanaal uitstrekken, terwijl dit kanaal terughoudmiddelen omvat om een axiale verplaatsing van de kop naar de opening toe, te verhinderen. Het lichaam van het tussenelement is voorzien van een uitsparing waarlangs de pen met kop in radiale richting in het kanaal kan geplaatst worden of er terug kan uitgenomen worden.

   De tap kan in axiale richting in het tweede kanaal geplaatst worden, terwijl de tap en het tweede kanaal zo voorzien zijn dat de tap in het tweede kanaal vastgehouden wordt, en tengevolge van een bepaalde erop uitgeoefende trekkracht in axiale richting uit dit tweede kanaal kan getrokken worden. 



   Volgens een meest voorkeurdragende uitvoeringsvorm is het lichaam van het tussenelement elastisch vervormbaar, en is de pen voorzien van een radiaal uitspringende kraag. Het gedeelte van de pen tussen de kraag en de kop heeft dezelfde vorm en afmetingen als het gedeelte van het eerste kanaal tussen de opening en de terughoudmiddelen, terwijl het gedeelte van de uitsparing, waarlangs de kop in het eerste kanaal kan geplaatst worden zieh voorbij de terughoudmiddelen bevindt, over een afstand die kleiner is of gelijk is aan de lengte van de kraag. 



   De kenmerken van de inrichting volgens deze uitvinding worden verder verduidelijkt aan de hand van een gedetailleerde beschrijving van een niet-beperkend voorbeeld van een uitvoeringsvorm ervan. In deze beschrijving wordt naar de hierbijgevoegde tekeningen 

 <Desc/Clms Page number 9> 

 verwezen :
Figuur 1 is een perspektieftekening van de koppelelementen en het tussenelement in niet-gekoppelde toestand. 



   Figuur 2 is een perspektieftekening van het uiteinde van het eerste koppelelement en het tussenelement in niet-gekoppelde toestand. 



   Figuur 3 is een perspektieftekening van de uiteinden van beide koppelelementen en het tussenelement in gekoppelde toestand, waarbij het lichaam van het tussenelement over een vierde van de omtrek is weggenomen. 



   Figuur 4 is een perspektieftekening van de beide koppelelementen en het tussenelement in gekoppelde toestand, waarbij het lichaam van het tussenelement over een vierde van de omtrek is weggenomen. 



   Figuur 5 is een doorsnede in langsrichting van het tussenelement. 



   Figuur 6 is een perspektieftekening van een inrichting, die voorzien is om via een stel jacquardmachinehaken, een takelelement en een inrichting volgens de uitvinding een kettingdraad te heffen op een weefmachine. 



   Figuur 7 is een   dey ''tekening   in perspektief van een gedeelte van figuur 6. 



   Figuur 8 is een perspektieftekening van een als een kam uitgevoerd draagelement voor koppelelementen van de inrichting volgens de uitvinding. 



   Het eerste koppelelement (2) is aan het ene uiteinde verbonden met een onderste takelkoord   (1)   dat over het onderste rolelement van een takelelement (16) van een jacquardmachine geleid is (zie figuren 6 en 7). 



   Het onderste takelkoord   (1)   strekt zieh naar boven toe uit door een boring (23) in een rooster (18) en is met het andere uiteinde verbonden met dat rooster (18), hetwelk hetzij vast opgesteld is, hetzij in de hoogte 

 <Desc/Clms Page number 10> 

 verplaatsbaar is. Een bovenste takelkoord (17) is met elk uiteinde verbonden met een van twee complementaire Jacquardhaken (14). Elke jacquardhaak (14) wordt door middel van een op en neer bewegend mes (15) meegenomen. 



  Beide messen (15) bewegen in tegenfase ten opzichte van elkaar. 



  Door de haken (14) met de messen (15) te laten meebewegen, of door een of beide haken (14) in een bovenste (of onderste) stand te selecteren (vast te houden) wordt via het bovenste harnaskoord (17), het takelelement (16), het onderste takelkoord   (1),   het harnaskoord (5), en de jacquardhevel (20) een welbepaalde heffing van een zieh door het heveloog van de jacquardhevel (20) uitstrekkende kettingdraad (21) teweeggebracht. Het harnaskoord (5) strekt zieh uit door een boring in een bodemplank (19). 



  Het takelelement (16) omvat twee flankplaten (16') waartussen de rolelementen verdraaibaar zijn opgesteld. 



  Tussen beide rolelementen is een sleuf (22) voorzien, tussen de flankplaten (16'), voor het doorhalen van de takelkoorden (17), (1). 



   Het eerste koppelelement (2) is cylindrisch uitgevoerd (zie figuren 1 t/m 4) met een relatief kleine diameter (bijvoorbeeld 3, 5mm) zodat dit element (2) door de boring van de bodemplank (19) of rooster (18), en door de sleuf (22) van het takelelement (16) kan geschoven worden hierdoor is een gemakkelijke vervanging van het takelkoord   (1),   zonder demontage van onderdelen, mogelijk. Het ander uiteinde van het eerste koppelelement (2) is voorzien van een, volgens de aslijn van het lichaam, uitstekende cylindrische pen   (2"),   die op het   vrij    uiteinde een radiaal uitstekende cylindrische kop (2') draagt. 



  De pen (2'') omvat aan de basis, tegen het lichaam van het koppelelement (2), een radiaal uitspringende kraag   (2" I),   waarvan de lengte met (a) aangeduid is op de figuren 2 en 3. 

 <Desc/Clms Page number 11> 

 Het eerste koppelelement (2) is voorzien van een langwerpige opening (6) die het lichaam dwarst. 



   Het tweede koppelelement (4) heeft eveneens een langwerpig lichaam dat cylindrisch uitgevoerd is, maar kan een grotere diameter hebben dan het eerste koppelelement (2), aangezien het niet door boringen of gleuven met kleine afmetingen moet kunnen geschoven worden. Door deze grotere diameter kunnen bovendien twee of meer harnaskoorden (5) met het tweede koppelelement (2) verbonden worden. 



  De een of meerdere harnaskoorden (5) zijn aan het ene uiteinde van het lichaam verbonden, terwijl het andere uiteinde voorzien is van een, volgens de   aslijn   van het lichaam uitstekende cylindrische tap (4'). 



  Ook het tweede koppelelement (4) is voorzien van een langwerpige opening (7) die het lichaam dwarst. 



   Het tussenelement (3) omvat een lichaam (3') met een cylindrische buitenvorm en omsluit een inwendige ruimte (10,13) die naar buiten toe uitmondt langs twee openingen (8), (9) die respectievelijk tegenover elkaar voorzien zijn in de uiteinden van het lichaam (3'). 



  Deze inwendige ruimte bepaalt vanaf de twee openingen   (8),   (9) respectievelijk een eerste (10) en een tweede kanaal (13), die respectievelijk voor de pen   (2")   met kop (2') en voor de tap (4') voorzien zijn (zie figuur 5). 



   Her eerste kanaal (10) heeft vanaf de opening (8) een cylindrisch uitgevoerd gedeelte met nagenoeg konstante diameter. De diameter en de lengte van dit gedeelte komen overeen met de diameter en de lengte van de pen   (2")   van het eerste koppelelement (2). 



   Verder gaat dit gedeelte over in een cylindrisch gedeelte met grotere konstante diameter zodat een ringvormige rand (11) gevormd wordt in dit eerste kanaal   (10).   



   De diameter van dit gedeelte met grotere konstante diameter komt overeen met de diameter van de kop 

 <Desc/Clms Page number 12> 

 (2'). Ter hoogte van dit eerste kanaal (10) is in het lichaam (3') van het tussenelement (3) een uitsparing (12) voorzien, waarlangs de pen (2'') met kop (2') in het eerste kanaal (10) kan geduwd worden of er terug kan uitgenomen worden. Deze uitsparing (12) is voorzien vanaf het uiteinde van het lichaam   (3'), langs de kant van de   opening (8) van het eerste kanaal (10). Vanaf dat uiteinde, tot een afstand (b) voorbij de ringvormige rand (11) in het eerste kanaal (10), is de uitsparing gleufvormig met een breedte die een weinig kleiner is dan de diameter van de pen   (2'').

   Verder   vormt de uitsparing (12) een op het gleufvormig gedeelte aansluitend venster (12') met een breedte en een lengte die minstens overeenkomt met de diameter en de lengte van de kop (2'). 



   De afstand (b) is kleiner dan of gelijk aan de lengte (a) van de kraag   (2'*').   



   Het tweede kanaal (13) heeft vanaf de opening (9) een cylindrisch uitgevoerd gedeelte met nagenoeg konstante diameter. 



   Verder gaat dit gedeelte via een schuine rand, over in een cylindrisch gedeelte met grotere konstante diameter. Dit laatstgenoemde gedeelte gaat verder over in een cylindrisch gedeelte met geleidelijk kleiner wordende diameter. 



   Het lichaam (3') van het tussenelement (3) is elastisch vervormbaar. 



  De pen   (2")   met kop (2') kan met duim en wijsvinger via de uitsparing (12) in het eerste kanaal (10) gedrukt worden, waarbij de kop (2') langs het venster (12') in dit kanaal (10) geplaatst wordt. De wanden van het lichaam (3') buigen daarbij van elkaar weg, aangezien de breedte van het gleufvormig gedeelte van de uitsparing (12) kleiner is dan de diameter van de pen   (2'I).   



   Doordat het venster (12') waarlangs de kop (2') in het eerste kanaal (10) geduwd wordt zieh over een 

 <Desc/Clms Page number 13> 

 afstand (b) voorbij de ringvormige rand (11) bevindt, wordt in een eerste fase van het koppelen van het eerste koppelelement (2) en het tussenelement (3) ook de kraag   (2"')   over een lengte (b) in het gedeelte met kleinste diameter van het eerste kanaal (10) geduwd (via het gleufvormig deel van de uitsparing (12)). De lengte van de pen   (2")   tussen de kraag (21") en de kop (2') komt immers overeen met de lengte van dit gedeelte met kleinste diameter van het eerste kanaal (10).

   Na deze eerste fase zijn de wanden van het lichaam (3') nog niet in hun oorspronkelijke positie teruggeveerd aangezien de kraag   (2',.),   met grotere diameter dan de diameter van het gedeelte met kleinste diameter van het kanaal (10), zieh nog in dit gedeelte van het kanaal (10) bevindt. 



   In een tweede fase wordt het eerste koppelelement (2) axiaal verschoven, totdat de kop (2') tegen de ringvormige rand (11) stoot. Daarbij verlaat de kraag   (2'1')   het kanaal (10) via de opening (8), en de wanden van het lichaam (3') veren terug naar hun oorspronkelijke positie. 



   De kraag   (21'')   enerzijds en de kop (2') anderzijds maken elke axiale verplaatsing van het eerste koppelelement (2) ten   opzic.. : van   het tussenelement (3) onmogelijk. 



   Het koppelen en ontkoppelen van het eerste koppelelement (2) kan gemakkelijk met de hand uitgevoerd worden. 



   De tap (4') van het tweede koppelelement (4) heeft vanaf het uiteinde van het lichaam van dit koppelelement (4) een cylindrisch gedeelte met konstante diameter dat verder overgaat-via een schuine rand-in een gedeelte met grotere konstante diameter, hetwelk verder overgaat in een conisch gedeelte. 
 EMI13.1 
 



  De vorm van de tap (4') overeen met de vorm van het tweede kanaal (13), en de verschillende diameters 

 <Desc/Clms Page number 14> 

 van de tap (4') en het kanaal (13) zijn zodanig dat de tap (4') in axiale richting in het kanaal (13) kan gebracht worden tot het conische gedeelte, het gedeelte met grotere konstante diameter en het gedeelte met kleinere konstante diameter van de tap (4') zieh respectievelijk bevinden in het gedeelte met geleidelijk kleiner wordende diameter, het gedeelte met grotere konstante diameter en het gedeelte met kleinere constante diameter van het kanaal (13). 



   Bij het inbrengen van de tap (41) wordt de tap (4') en/of het lichaam (3') van het tussenelement (3) elastisch vervormd, zodat de wanden van het lichaam (3') tegen de tap (4') drukken. 



   Doordat de tap (41) bovendien ook met zijn schuine rand tegen de schuine rand van het kanaal (13) aanstoot, zal de tap (41) niet tengevolge van een normale trekkracht (bij de normale werking van de weefmachine) uit het kanaal (10) kunnen getrokken worden. 



   De verschillende afmetingen en materialen worden zodanig bepaald dat de weerstand tegen   uittrekken   van de tap (4') overwonnen wordt door een trekkracht die optreedt bij overbelasting. 



   Doordat de pen   (2")   met de kop (2') een cylindrische vorm heeft, en in een cylindrisch kanaal (10) van het tussenelement geplaatst is kunnen het eerste koppelelement (2) en het tussenelement (3) in gekoppelde toestand   t. o. v.   elkaar verdraaien zodat het harnaskoord geen enkel rotatie-effekt kan uitoefenen op het takelkoord   (1)   en op de jacquard-selectiehaak (14). Bijgevolg zal het harnaskoord (5) na ophanging, zijn vrije lengte aannemen zonder wringing in het koord. 



   De tijd om de weefmachine gebruiksklaar te maken wordt gevoelig gereduceerd als men de eerste (2) en tweede koppelelementen (4) aan respectievelijke draagelementen (25) ophangt om ze gezamenlijk aan te bieden voor hun verbinding met de tussenelementen (3). (zie figuur 8) Een 

 <Desc/Clms Page number 15> 

 voorkeurdragend draagelement (25) is uitgevoerd als een vlakke strip met de vorm van een kam, met tanden (26), die eindigen met een aan weerszijden uitstekend dwarsstuk 
 EMI15.1 
 (26'), zodat de tanden (26) hoofdzakelijk T-vormig zijn. 



  De dwarsstukken (26') zijn op hun beide uiteinden (26") haakvormig uitgevoerd. Voor het ophangen van de koppelelementen (2), (4) wordt de kam (25) opgesteld met de tanden (26) neerwaarts gericht. 



   De koppelelementen (2), (4) worden dan op de dwarsstukken (26') van de tanden (26) geregen, zodat deze dwarsstukken (26') zieh uitstrekken door de dwarse openingen (6), (7) in de koppelelementen (2), (4), met het haakvormig uiteinde   (26")   voorbij het lichaam van het koppelelement (2), (4) naar boven toe uitstekend. 



   Naast een snellere en gamakkelijkere verbinding van de harnaskoorden met de hefkoorden, levert een dergelijk draagelement (en de werkwijze die voorziet in het gebruik ervan) nog een ander voordeel op :
Men kan de koppelelementen (2), (4) namelijk gedurende het transport van de weefmachine, ophangen aan hun respectievelijke draagelementen (25) om te verhinderen dat de ermee verbonden koorden (1), (5) in de war raken. 



  Bovendien wordt op die manier hun juiste volgorde bewaard, wat nogmaals resulteert in een tijdsbesparing bij het realiseren van de verbindingen tussen hefkoorden   (1)   en harnaskoorden (5). 



   Deze werkwijze is bovendien bijzonder geschikt voor automatisatie, zowel voor het koppelen van het eerste koppelelement (2) met het tussenelement (3), als voor het koppelen van het tweede koppelelement (4) met het tussenelement (3). 



   De inrichting volgens de uitvinding beveiligt de inrichting (24) voor het heffen van de kettingdraden en alle tussenliggende elementen   (14, 15, 16, 17, 1, 5, 20)   die de heffing overbrengen, tegen breuk, en laat bovendien een 

 <Desc/Clms Page number 16> 

 zeer vlugge en gemakkelijke koppeling toe. De koppeling en ontkoppeling kan herhaaldelijk uitgevoerd worden zonder enige beschadiging van de elementen (2), (3), (4). 



   De elementen (2), (3), (4) van de inrichting volgens de uitvinding kunnen elke mogelijke buitenvorm hebben, zoals bijvoorbeeld vierkant of zeshoekig. 



   De elementen (2), (3), (4) worden bij voorkeur uit kunststof gemaakt. 



   De koppelelementen (2), (4) worden bij voorkeur door spuitgieten in een matrijs op de hefkoorden   (1),   respectievelijk de harnaskoorden (5) bevestigd.

Claims (10)

  1. CONCLUSIES 1. Inrichting voor het verbinden van enerzijds een hef- koord (1) van een inrichting (24) voor het heffen van een of meerdere kettingdraden (21), op een weefmachine, en anderzijds minstens een harnaskoord (5), dat voorzien is om een kettingdraad te heffen ;
    omvattende een eerste (2) en een tweede koppelelement (4), die respectievelijk met het hefkoord (1) en met het genoemde harnaskoord (5) verbonden zijn, en die kunnen gekoppeld en ontkoppeld worden, met het kenmerk dat de inrichting een tussenelement (3) omvat, hetwelk met de respectievelijke koppelelementen (2), (4) kan verbonden worden om de koppelelementen (2), (4) te koppelen, en dat de verbinding van minstens een koppelelement (2), (4) met het tussenelement (3) voorzien is om verbroken te worden tengevolge van een erop uitgeoefende trekkracht, om beschadigingen door overbelasting te voorkomen.
  2. 2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk dat enkel de verbinding tussen het tweede koppelelement (4) en het tussenelement (3) voorzien is om verbroken te worden tengevolge van een erop uitgeoefende trekkracht om beschadigingen door overbelasting te voorkomen.
  3. 3. Inrichting, volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk dat de koppelelementen (2), (4) met de hand kunnen gekoppeld en ontkoppeld worden.
  4. 4. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de koppelelementen (2), (4) in gekoppelde toestand, ten opzichte van elkaar verdraaibaar zijn om een as die nagenoeg volgens de richting loopt waarin het hefkoord (1) en het harnaskoord (5) zieh uitstrekken bij de opstelling op een weefmachine.
  5. 5. Inrichting, volgens een van de voorgaande conclusies, <Desc/Clms Page number 18> met het kenmerk dat het eerste (2) en/of het tweede koppelelement (4) zodanig uitgevoerd is (zijn) dat het (ze) door een opening (23) in een of rooster en/of door een opening in een bodemplank (19) van een weefmachine kan (kunnen) geschoven worden.
  6. 6. Inrichting, volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het hefkoord (1) een takelkoord is, en dat het ermee verbonden eerste koppelelement (2) door de sleuf (22) van een takelelement (16) kan doorgehaald worden.
  7. 7. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het eerste (2) en/of het tweede koppelelement (4) voorzien zijn van een dwarse opening (6), (7).
  8. 8. Inrichting volgens een van de conclusies 2 t/m 7, met het kenmerk dat het eerste (2) en het tweede koppelelement (4) respectievelijk een pen (2") met een radiaal uitstekende kop (2'), en een tap (4') omvatten dat het tussenelement (3) een lichaam (3') omvat dat een eerste (10) en een tweede kanaal (13) omsluit, dewelke via respectievelijke openingen (8), (9) naar buiten toe uitmonden ; dat de pen (2") met kop (2') zieh via de opening (8) in het eerste kanaal (10) kan uitstrekken, terwijl dit kanaal (10) terughoudmiddelen (11) omvat om een axiale verplaatsing van de kop (2') naar de opening (8) toe, te verhinderen ; dat het lichaam (3') voorzien is van een uitsparing (12) waarlangs de pen (2") met kop (2') in radiale richting in het kanaal (10) kan geplaatst worden of er terug kan uitgenomen worden ;
    en dat de tap (4') in axiale richting in het tweede kanaal (13) kan geplaatst worden, terwijl de tap (4') en het tweede kanaal (13) zo voorzien zijn dat de tap (41) in het tweede kanaal vastgehouden wordt, en tengevolge van een bepaalde erop uitgeoefende trekkracht in axiale richting uit dit <Desc/Clms Page number 19> tweede kanaal (13) kan getrokken worden.
  9. 9. Inrichting, volgens conclusie 8, met het kenmerk dat het lichaam (3') van het tussenelement (3) elastisch vervormbaar is ; dat de pen (21') voorzien is van een radiaal uitspringende kraag (2"') ; dat het gedeelte van de pen (2'') tussen de kraag (2'1') en de kop (2') dezelfde vorm en afmetingen heeft als het gedeelte van het eerste kanaal (10) tussen de opening (8) en de terughoudmiddelen (11) ; en dat het gedeelte (12') van de uitsparing (12), waarlangs de kop (2') in het eerste kanaal (10) kan geplaatst worden zieh voorbij de terughoudmiddelen (11) bevindt, over een afstand (b) die kleiner is of gelijk is aan de lengte (a) van de kraag (2"').
  10. 10. Werkwijze voor het realiseren van een verbinding tussen meerdere hefkoorden (1) en harnaskoorden (5) op een weefmachine door middel van een inrichting, volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de met de hefkoorden (1) verbonden eerste koppelelementen (2) op een eerste draagelement (25) worden voorzien, en/of dat de met de harnaskoorden (5) verbonden tweede koppelelementen (4) op een tweede draagelement (25) worden voorzien ; en dat de koppelelementen (2), (4) op hun draagelement (25), gezamenlijk aangeboden worden voor hun vering met tussenelementen (3) en/of hun koppeling met andere koppelelementen (4), (2).
BE9400673A 1994-07-18 1994-07-18 Beveiligende inrichting voor het snel verbinden van harnaskoorden met hefkoorden op een weefmachine. BE1008504A5 (nl)

Priority Applications (5)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE9400673A BE1008504A5 (nl) 1994-07-18 1994-07-18 Beveiligende inrichting voor het snel verbinden van harnaskoorden met hefkoorden op een weefmachine.
ITMI951527A IT1275545B (it) 1994-07-18 1995-07-14 Dispositivo di protezione per il collegamento rapido di fili d'arcata a fili di sollevamento di un telaio per tessitura
FR9508835A FR2722514B1 (fr) 1994-07-18 1995-07-17 Dispositif de protection pour la liaison rapide de cordelettes d'arcade a des cordelettes de levage d'un metier a tisser
US08/502,892 US5671782A (en) 1994-07-18 1995-07-17 Harness to lifting cord three part connector for a jacquard weaving machine
DE19526177A DE19526177A1 (de) 1994-07-18 1995-07-18 Schutzvorrichtung zum schnellen Verbinden von Harnischschnüren mit Hebeschnüren an einer Webmaschine

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE9400673A BE1008504A5 (nl) 1994-07-18 1994-07-18 Beveiligende inrichting voor het snel verbinden van harnaskoorden met hefkoorden op een weefmachine.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE1008504A5 true BE1008504A5 (nl) 1996-05-07

Family

ID=3888261

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE9400673A BE1008504A5 (nl) 1994-07-18 1994-07-18 Beveiligende inrichting voor het snel verbinden van harnaskoorden met hefkoorden op een weefmachine.

Country Status (5)

Country Link
US (1) US5671782A (nl)
BE (1) BE1008504A5 (nl)
DE (1) DE19526177A1 (nl)
FR (1) FR2722514B1 (nl)
IT (1) IT1275545B (nl)

Families Citing this family (15)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR2726010B3 (fr) * 1994-10-24 1996-08-30 Staubli Sa Ets Collet demontable pour harnais de mecaniques jacquard
FR2770541B1 (fr) * 1997-11-05 1999-12-24 Staubli Lyon Dispositif d'accrochage d'une lisse a un cordon, lisse de metier a tisser comprenant un tel dispositif d'accrochage et metier a tisser equipe d'une telle lisse
DE29801698U1 (de) * 1997-11-19 1998-04-16 Textilma Ag Schnellverbinder zum Verbinden der Strupfe mit mindestens einer Harnischschnur
DE19839319C2 (de) 1998-08-28 2001-05-17 Inst Textil & Faserforschung Kupplungsvorrichtung
US8171520B2 (en) * 2000-03-02 2012-05-01 Tivo Inc. Method of sharing personal media using a digital recorder
CZ10648U1 (en) * 2000-10-11 2000-12-01 Tre Connecting device for cords
BE1014814A5 (nl) * 2002-05-06 2004-04-06 Wiele Michel Van De Nv Verbindingsmidelen voor het losneembaar verbinden van koorden van een jacquardmachine.
US20040136779A1 (en) * 2003-01-13 2004-07-15 Vishal Bhaskar Connector
FR2888256B1 (fr) * 2005-07-06 2007-09-21 Staubli Lyon Sa Dispositif d'accrochage entre elements d'un dispositif de formation de la foule, son procede de fabrication et procede d'accrochage au moyen d'un tel dispositif
US20100096533A1 (en) * 2008-10-22 2010-04-22 Denso International America, Inc. Fuel pump module snap-in support rod attachment
US20100096528A1 (en) * 2008-10-22 2010-04-22 Denso International America, Inc. Fuel pump module snap-in support rod attachment
BE1020551A3 (nl) * 2012-03-01 2013-12-03 Wiele Michel Van De Nv Inrichting voor het losneembaar verbinden van elementen voor het positioneren van kettinggarens op een weefmachine.
CN102660830A (zh) * 2012-05-19 2012-09-12 浙江旷达纺织机械有限公司 一种用于织布的通丝装造快速接头
EP3112509A1 (en) * 2015-07-02 2017-01-04 NV Michel van de Wiele Connecting member for connecting elements of a shed forming mechanism for a weaving machine with each other
EP3228739B1 (en) * 2016-04-07 2021-03-03 Vandewiele NV Connecting means for detachably connecting elements of a warp yarn positioning system on a weaving loom

Citations (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR1258285A (fr) * 1960-02-29 1961-04-14 Mecaniques Verdol Soc D Perfectionnements aux collets pour les mécaniques d'armure de métiers à tisser
US3422502A (en) * 1967-08-25 1969-01-21 Norco Inc Overload-release coupling
FR2042014A5 (en) * 1970-01-20 1971-02-05 Murata Machinery Ltd Self threading plastic needle for jacquard - knitting machines
FR2300154A1 (fr) * 1975-02-07 1976-09-03 Sulzer Ag Dispositif de fixation d'elements de traction aux crochets d'un metier jacquard
DE4213958C1 (en) * 1992-04-28 1993-04-15 Schroers Jacquard-Papierindustrie Gmbh & Co., 4150 Krefeld, De Installation for joining harness to jacquard machine - has 1st coupling element which gathers harness cords and is opt. connected to 2nd coupling element associated with jacquard machine
EP0546967A1 (fr) * 1991-12-12 1993-06-16 Staubli-Verdol S.A. Attache rapide pour la liaison d'au moins un élément funiculaire par rapport à l'extrémité d'un cordon

Family Cites Families (7)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US637256A (en) * 1899-11-21 G H Hepfner Tool coupling.
US1982183A (en) * 1932-07-25 1934-11-27 George R Tarbox Cable connecter
CH554952A (de) * 1972-08-04 1974-10-15 Grob & Co Ag Jacquardwebelitze mit einem elastischen rueckzugfaden.
JPS62147904A (ja) * 1985-12-20 1987-07-01 名東電気工事株式会社 線条体の接続部の構造
IT1236993B (it) * 1989-12-29 1993-05-12 Roy Electrotex Spa Alimentatore di trama per telai di tessitura a pinze e a proiettili
JPH0439423U (nl) * 1990-08-01 1992-04-03
US5183081A (en) * 1992-02-07 1993-02-02 Asten Group, Inc. Weave shed formation apparatus for end reweaving type joining apparatus

Patent Citations (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR1258285A (fr) * 1960-02-29 1961-04-14 Mecaniques Verdol Soc D Perfectionnements aux collets pour les mécaniques d'armure de métiers à tisser
US3422502A (en) * 1967-08-25 1969-01-21 Norco Inc Overload-release coupling
FR2042014A5 (en) * 1970-01-20 1971-02-05 Murata Machinery Ltd Self threading plastic needle for jacquard - knitting machines
FR2300154A1 (fr) * 1975-02-07 1976-09-03 Sulzer Ag Dispositif de fixation d'elements de traction aux crochets d'un metier jacquard
EP0546967A1 (fr) * 1991-12-12 1993-06-16 Staubli-Verdol S.A. Attache rapide pour la liaison d'au moins un élément funiculaire par rapport à l'extrémité d'un cordon
DE4213958C1 (en) * 1992-04-28 1993-04-15 Schroers Jacquard-Papierindustrie Gmbh & Co., 4150 Krefeld, De Installation for joining harness to jacquard machine - has 1st coupling element which gathers harness cords and is opt. connected to 2nd coupling element associated with jacquard machine

Also Published As

Publication number Publication date
IT1275545B (it) 1997-08-07
ITMI951527A1 (it) 1997-01-14
US5671782A (en) 1997-09-30
DE19526177A1 (de) 1996-01-25
FR2722514A1 (fr) 1996-01-19
FR2722514B1 (fr) 2000-02-11
ITMI951527A0 (it) 1995-07-14

Similar Documents

Publication Publication Date Title
BE1008504A5 (nl) Beveiligende inrichting voor het snel verbinden van harnaskoorden met hefkoorden op een weefmachine.
KR101274017B1 (ko) 개구 형성 장치의 요소들 사이를 걸기 위한 장치와, 그제조 방법 및 이 장치를 이용한 걸기 위한 방법
JP3718228B2 (ja) ジャカード機構のハーネス用の取外し可能なカラー
DE10003184B4 (de) Vorrichtung zum Abziehen von einzelnen, unverdrehten, flach ausgebreiteten Fasersträngen aus einem Abrollgatter
US4034782A (en) Connecting member for securing pull elements to lifting wires of a jacquard machine
EP0292632A2 (en) A Resilient tensioner device for a jaquard machine
BE1020551A3 (nl) Inrichting voor het losneembaar verbinden van elementen voor het positioneren van kettinggarens op een weefmachine.
US4503890A (en) Releasable heddle rod connector
EP1008679B1 (en) Jacquard heddle
BE1021506B1 (nl) Module geschikt voor inbouw in een jaquardmachine
CH367453A (fr) Collet pour mécanique d&#39;armure de métier à tisser
US20040221910A1 (en) Method and face-to-face weaving machine for face-to-face weaving of an upper and a lower fabric
US4995569A (en) Package adapter
EP1077275A1 (en) Apparatus for detecting knotting state in creel
JPH11217744A (ja) コ―ドにヘルドを掛止めする装置、そのような掛止め装置を有する織機のヘルド及びそのようなヘルドを備えた織機
US2478157A (en) Loom harness
EP3228739B1 (en) Connecting means for detachably connecting elements of a warp yarn positioning system on a weaving loom
CN109305609A (zh) 用于石蜡体的引导销
BE1011210A3 (nl) Vierstanden-opengaap-jacquardmachine.
CN217203136U (zh) 一种电脑横机无废纱起底板
BE1015529A3 (nl) Inrichting voor het bevestigen en geleiden van een of meerdere takelkoorden in een jacquardmachine.
US3459236A (en) Dobby machines
US756303A (en) Stop-motion device.
US3385325A (en) Jackeye and connector assembly
US8360110B2 (en) Machine for making fabrics comprising yarns decorated with pearls and fabric comprising yarns decorated with pearls

Legal Events

Date Code Title Description
RE Patent lapsed

Owner name: MICHEL VAN DE WIELE N.V.

Effective date: 20010731