BE1002512A6

BE1002512A6 - Koffieopzetfilter.

Info

Publication number: BE1002512A6
Application number: BE8801112A
Authority: BE
Original assignee: Sas
Priority date: 1988-09-28
Filing date: 1988-09-28
Publication date: 1991-03-05
Also published as: EP0361569A1

Abstract

De uitvinding betreft een koffieopzetfilter waarin een vooraf gemeten hoeveelheid gemalen koffie tussen een bovenste en een onderste filterpapier is opgevangen en beide filterpapieren hermetisch met een houder zijn verbonden, welke houder zowel een opzetfilter, die een hoeveelheid water kan ontvangen, als een inlegpatroon voor een opzetfilter kan zijn en een naar omhoog gerichte rand vertoont, gekenmerkt doordat hogerbedoeld bovenste filterpapier (1) samen met hogerbedoelde opzetfilter (2) of inlegpatroon (3) een kuip vormt, waarmede wordt bedoeld dat de omtreksrand (7) van het bovenste filterpapier (1) schuin naar omhoog is geplooid.

Description

"Koffieopzetfilter"
Deze uitvinding heeft betrekking op een koffieopzetfilter waarin een vooraf gemeten hoeveelheid gemalen koffie tussen een bovenste en een onderste filterpapier is opgevangen en beide filterpapieren hermetisch met een houder zijn verbonden, welke houder zowel een opzetfilter, die een hoeveelheid water kan ontvangen, als een inlegpatroon voor een opzetfilter kan zijn.

Het doel van de uitvinding is een koffieopzetfilter voor te schrijven die een optimaal extractierendement vertoont dat te danken is aan een constante doorlooptijd van het koffiezetsel en bovendien nog een aanzienlijke besparing aan ruimte bij de verpakking en de verzending mogelijk maakt.

Bij koffieopzetfilters van het z. g. wegwerptype wordt de gemalen koffie tussen twee lagen filterpapier opgesloten. Hierbij j ; het bovenste filterpapier steeds vlak, d. i. min of meer strak opgespannen, en op een binnenrand van de filter of van het in een filter te bevestigen patroon gekleefd (meestal gesealed).

Door het opgieten met kokend water ontwikkelt zieh in de gemalen koffie C02 gas, wat aanleiding geeft tot de vorming van een gasbel waarvan het ontwijken in mindere of meerdere mate wordt afgeremd door het bovenste filterpapier. De C02 gasbel die dan niet kan ontwijken, vormt een hindernis waardoor het kokend water slecht of onregelmatig door de gemalen koffie penetreert.

Inzonderheid, wanneer de gemalen koffie tussen twee filterpapieren wordt opgevangen in een z. g. inlegpatroon bestemd om te worden gedrukt in de open bodem van het patroonhuis van een opzetfilter kan bij deze bewerking het bovenste filterpapier door de vingers, meestal de duimen, van de gebruiker worden gescheurd.

De uitvinding heeft dus tot doel deze nadelen te verhelpen en, zoals reeds eerder duidelijk gemaakt, het volume van de in elkaar geneste opzetfilters of van de afzonderlijke inlegpatronen te verminderen.

Om dit volgens de uitvinding mogelijk te maken, vormt hogerbedoelde bovenste filterpapier samen met hogerbedoelde houder een kuip, waarmede wordt bedoeld dat de omtreksrand van het bovenste filterpapier schuin naar omhoog is geplooid.

Steeds volgens de uitvinding is hogerbedoeld bovenste filterpapier volgens een hoek die tussen nagenoeg 40 en nagenoeg 850 omhooggeplooid, welke hoeken t. o. v. het vlak van het bovenste filterpapier worden gemeten.

Een merkwaardigheid van de uitvinding bestaat hierin dat hogerbedoeld inlegpatroon essentieel cilindervormig is met op de buitenwand hiervan een naar buiten springende ring waarover hogerbedoelde omtreksrand van het bovenste filterpapier wordt gelast, na over de vrije rand van het cilindervormig inlegpatroon te zijn geplooid geweest.

Een detail van de uitvinding bestaat hierin dat hogerbedoeld inlegpatroon langs de buitenzijde nog voorzien is van een klikrand die bij het indrukken in een patroonlichaam t. o. v. dit patroonlichaam geklikt blijft.

Andere details en voordelen van de uitvinding zullen blijken uit de hiernavolgende beschrijving van een koffieopzetfilter volgens de uitvinding. Deze beschrijving wordt uitsluitend bij wijze van voorbeeld gegeven en beperkt de uitvinding niet. De verwijzingscijfers hebben betrekking op de hieraan toegevoegde figuren.

Figuur l is een doorsnede door een koffieopzetfilter volgens de uitvinding en laat, enerzijds, de winst aan ruimte zien wanneer twee filters in elkaar worden genest en, anderzijds, de vorming van een gasbel in de ruimte tussen het bovenste en het onderste filterpapier.

Figuur 2 is een doorsnede door een inlegpatroonhuis en laat het filterpatroon zien vir het in dit patroonhuis is ingedrukt, alsook na deze bewerking.

Figuur 3 vertoont, volgens een doorsnede en op een grotere schaal, de nestmogelijkheden van een reeks filterpatronen volgens de uitvinding.

De koffiezetfilter volgens deze figuren wordt gekenmerkt door de wijze waarop het bovenste filterpapier 1 met een houder is verbonden. In de twee uitvoeringsvormen duidt het begrip "houder", enerzijds, op een opzetfilter 2 (figuur 1) of, anderzijds, op een ringvormig inlegpatroon 3 (figuren 2 en 3).

Tussen het bovenste filterpapier l en het onderste filterpapier 4 blijft de gemalen koffie 5 opgevangen. Het onderste filterpapier 4 rust in beide gevallen op een steun 6 die deel uitmaakt van de houder. Andere structuren ter ondersteuning van het onderste filterpapier zijn uiteraard denkbaar, maar deze onderdelen behoren geenszins tot de essentie van de uitvinding.

Kenschetsend voor de uitvinding is de "kuip- vorming" die ontstaat door de omtreksrand 7 van het bovenste filterpapier 1 zo t. o. v. de houder (opzetfilter 2 of inlegpatroon 3) onder een hoek te plooien dat deze omtreksrand inwendig schuin naar omhoog loopt. Deze kuip is in figuren l en 2 duidelijk zichtbaar.

De omtreksrand 7 vormt met het vlak van het bovenste filterpapier 1 een hoek die ligt tussen nagenoeg 40 en nagenoeg 850.

In de uitvoeringsvorm volgens figuur 1 waar gebruik wordt gemaakt van een opzetfilter 2, wordt het meest naar buiten gericht gedeelte van de omtreksrand 7, t. w. het gedeelte dat met de verwijzing 7'is duidelijk gemaakt, aan het daartoe voorziene vlakke schoudergedeelte 8 van de opzetfilter 2 gekleefd.

In de uitvoeringsvormen volgens de figuren 2 en 3 wordt gebruik gemaakt van een inlegpatroon 3 dat vast wordt geklikt in een verder nog te beschrijven patroonhuis 9. In dit geval
EMI3.1
wordt het bovenste filterpapier l eveneens met zijn omtreksrand 7 schuin naar boven geplooid om de reeds hogerbeschreven"kuipvorming" te doen ontstaan. Het meest naar buiten gelegen gedeelte van de omtreksrand 7, t. w. de cirkelvormige strook 7", wordt over de rand van het inlegpatroon 3 geplooid en op een verder nog te beschrijven wijze

hierop gelast.

In beide gevallen, wanneer nu kokend water in de opzetfilter 2 of in het patroonhuis 9 wordt gegoten, ontwikkelt zich een gasbel die met de puntstreeplijn 10 in figuur 1 zichtbaar is. In werkelijkheid wordt het bovenste filterpapier niet zo regelmatig en strak gespannen, maar de vorming van een gasbel is onvermijdelijk. De
EMI4.1
aanwezigheid van deze gasbel is er de oorzaak van dat het regelmatig doorlopen van het kokend water sterk kan worden gehinderd. Dank zij dz het kuipvormig profiel van het bovenste filterpapier krijgen de zieh onder het bovenste filterpapier ontwikkelende dampen en gassen meer ontwijkruimte en wordt het doorlopen van het opgegoten kokend water niet meer gehinderd. Proefondervindelijk is vastgesteld dat ongeveer
1/3 aan vrije ruimte boven de gemalen koffie onder de bovenste koffiefilter dient aanwezig te zijn.

Verwijzend naar figuur 2 zal men ook opmerken dat bij het indrukken van het inlegpatroon 3 in het patroon- huis 9 het gevaar dat het bovenste filterpapier 1 door de hierop door de vingers uitgeoefende druk praktisch onbestaande is geworden. De vingers drukken namelijk zijdelings op het filterpapier en vooral op de bovenste rand van het inlegpatroon en niet meer op het vlak of strak gespannen bovenste filterpapier.

Ook bij het nesten van opzetfilters met een dergelijke kuipvormige bodem wordt een aanzienlijke ruimtebe- sparing verwezenlijkt. Dit heeft een zeer voordelige invloed op de verpakking-en verzendingskosten.

Verder is de uitvinding nog gekenmerkt door de structuur, zowel van het inlegpatroon 3 als van het daarmede samenwerkend patroonhuis 9.

In de eerste plaats wordt het cirkelvormig gedeelte 7" van de omtreksrand 7 naar buiten toe over de rand van het - patroonhuis 9 geplooid en hiertegen gelast. Het ringvormig patroonhuis
9 vertoont een naar buiten springende ring 11 waartegen het geplis- seerde bovenste filterpapier wordt gelast. Op deze wijze wordt een volwaardige afdichting tegen doorsijpelen van water tussen het inleg- patroon 3 en het patroonhuis 9 gewaarborgd.

De aanwezigheid van een papierlaag langs de buitenzijde van het inlegpatroon ter hoogte van de ring 11 is een belangrijk kenmerk van de uitvinding.

Tenslotte vertoont het patroonhuis onderaan een spankraag 12 en een schoudergedeelte 13. Het schoudergedeelte 13 vormt een stootvlak voor het schoudergedeelte 14 van het inlegpatroon terwijl de verende spankraag 12 het vastklemmen van het inlegpatroon verzekert wanneer deze is ingedrukt tot voorbij een klikrand. 15 in de nabijheid van de bodem van het inlegpatroon.

Deze unieke afdichtingsconstructie verwerkt alle mogelijke onregelmatigheden, wat de rondheid van de onderdelen betreft en dit zowel als gevolg van maatafwijkingen van het inlegpatroon en het patroonhuis.

De uitvinding is natuurlijk niet beperkt tot de hierboven beschreven uitvoeringsvorm en vele wijzigingen zouden hieraan kunnen worden aangebracht zonder buiten het raam van de octrooiaanvrage te treden.

Claims

CONCLUSIES 1. Koffieopzetfilter waarin een vooraf gemeten hoeveelheid gemalen koffie tussen een bovenste en een onderste filterpapier is opgevangen en beide filterpapieren hermetisch met een houder zijn verbonden, welke houder zowel een opzetfilter, die een hoeveelheid water kan ontvangen, als een inlegpatroon voor een opzetfilter kan zijn en een naar omhoog gerichte rand vertoont, met het kenmerk dat hogerbedoeld bovenste filterpapier (1) samen met hogerbedoelde opzetfilter (2) of inlegpatroon (3) een kuip vormt, waarmede wordt bedoeld dat de omtreksrand (7) van het bovenste filterpapier (1) schuin naar omhoog is geplooid.
2. Koffieopzetfilter volgens conclusie 1, met het kenmerk dat hogerbedoeld bovenste filterpapier (1) volgens een hoek die tussen nagenoeg 400 en nagenoeg 850 naar omhoog is geplooid, welke hoeken t. o. v. het vlak van het bovenste filterpapier (1) worden gemeten.
3. Koffieopzetfilter volgens een van de conclusies 1 en 2, met het kenmerk dat hogerbedoelde omtreksrand (7) inwendig met hogerbedoelde opzetfilter (2) is verbonden.
4. Koffieopzetfilter volgens een van de conclusies 1 en 2, met het kenmerk dat hogerbedoelde omtrek (7) over de rand van hogerbedoelde inlegpatroon (3) is geplooid en met de buitenzijde van hogerbedoeld inlegpatroon is verbonden.
5. Koffieopzetfilter volgens conclusie 4, met het kenmerk dat hogerbedoeld filterpapier (1) op de bovenste omtreksrand van hogerbedoeld inlegpatroon (3) is gelast (sealed).
6. Koffieopzetfilter volgens een van de conclusies 1-5, met het kenmerk dat hogerbedoeld inlegpatroon (3) essentieel cilindervormig is met op de buitenwand hiervan een naar buiten springende ring (11) waarover cirkelvormige buitenste rand (7") van hogerbedoeld bovenste filterpapier (1) wordt gelast na over de vrije rand van het cilindervormig inlegpatroon (3) te zijn geplooid geweest. <Desc/Clms Page number 7>
7. Koffieopzetfilter volgens conclusie 6, met het kenmerk dat hogerbedoeld inlegpatroon langs de buitenzijde nog voorzien is van een klikrand (15) die bij het indrukken in het patroonhuis (9) ten opzichte van dit patroonhuis geklikt blijft.
8. Koffieopzetfilter volgens conclusie 7, met het kenmerk dat hogerbedoeld patroonhuis (9) onderaan een naar binnen springende spankraag (12) vertoont die verend over hogerbe- . doelde klikrand (15) kan geschoven worden.