NL9400118A - Werkwijze voor het tot stand brengen van een communicatieverbinding tussen een eerste partij en een oproepbare tweede partij, alsmede telecommunicatiesysteem voor toepassing van de werkwijze, alsmede ontvanginrichting voor het ontvangen van een oproepsignaal van een oproepzender voor toepassing in het telecommunicatiesysteem. - Google Patents

Werkwijze voor het tot stand brengen van een communicatieverbinding tussen een eerste partij en een oproepbare tweede partij, alsmede telecommunicatiesysteem voor toepassing van de werkwijze, alsmede ontvanginrichting voor het ontvangen van een oproepsignaal van een oproepzender voor toepassing in het telecommunicatiesysteem. Download PDF

Info

Publication number
NL9400118A
NL9400118A NL9400118A NL9400118A NL9400118A NL 9400118 A NL9400118 A NL 9400118A NL 9400118 A NL9400118 A NL 9400118A NL 9400118 A NL9400118 A NL 9400118A NL 9400118 A NL9400118 A NL 9400118A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
signal
party
exchange
code
call
Prior art date
Application number
NL9400118A
Other languages
English (en)
Inventor
Johannes Hegeman
Original Assignee
Nederland Ptt
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Nederland Ptt filed Critical Nederland Ptt
Priority to NL9400118A priority Critical patent/NL9400118A/nl
Priority to EP95200092A priority patent/EP0665700A1/en
Priority to US08/375,427 priority patent/US5884161A/en
Publication of NL9400118A publication Critical patent/NL9400118A/nl

Links

Classifications

    • HELECTRICITY
    • H04ELECTRIC COMMUNICATION TECHNIQUE
    • H04WWIRELESS COMMUNICATION NETWORKS
    • H04W76/00Connection management
    • H04W76/10Connection setup

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Computer Networks & Wireless Communication (AREA)
  • Signal Processing (AREA)
  • Mobile Radio Communication Systems (AREA)

Description

Werkwijze voor het tot stand brengen van een communicatieverbinding tussen een eerste partij en een oproepbare tweede partij, alsmede telecommunicatiesysteem voor toepassing van de werkwijze, alsmede ontvanginrichting voor het ontvangen van een oproepsignaal van een oproepzender voor toepassing in het telecommunicatiesysteem A. Achtergrond van de uitvinding
De uitvinding betreft een werkwijze voor het tot stand brengen van een communicatieverbinding tussen een eerste partij en een oproepbare tweede partij, welke werkwijze de volgende stappen omvat van - het van de eerste partij ontvangen via een centrale van een identificatiesignaal voor het identificeren van de tweede partij, - het activeren van een oproepzender voor het verzenden van een oproepsignaal naar de tweede partij, - het van de tweede partij ontvangen via een terminal van een codesignaal, en - het in responsie op het codesignaal tot stand brengen van een verbinding tussen de terminal en de centrale.
Een dergelijke werkwijze is van algemene bekendheid. Een eerste partij (bijvoorbeeld een gebruiker met een vaste telefoonaansluiting) genereert een identificatiesignaal voor het identificeren van een tweede partij (een, vaak op draadloze wijze, oproepbare gebruiker die, zoals bijvoorbeeld bij Universal Personal Telecommunication oftewel TJPT, na zich bij één terminal te hebben geïdentificeerd, via deze terminal bereikbaar is en vanaf deze terminal op eigen kosten kan bellen) dat wordt ontvangen door een met de eerste partij in verbinding staande centrale (eventueel via één of meer andere centrales). Deze centrale detecteert het identificatiesignaal en informeert (eventueel via één of meer andere centrales) bij een tabel naar het nummer van de terminal waar de bij het identificatiesignaal behorende tweede partij zich het laatst heeft geïdentificeerd. Indien er geen enkele terminal bekend is waar de tweede partij zich het laatst heeft geïdentificeerd of indien de tweede partij via zo'n bekende terminal niet reageert op het weksignaal wordt vervolgens, bijvoorbeeld door een bepaalde actie van de eerste partij, een oproepzender, zoals bijvoorbeeld een semafoonzender, geactiveerd voor het, vaak op draadloze wijze, verzenden van een oproepsignaal, zoals bijvoorbeeld een semafoonsignaal, naar de tweede partij. In responsie hierop meldt de tweede partij zich bij de dichtstbijzijnde terminal door een codesignaal aan deze terminal toe te voeren dat identificatieinformatie van de tweede partij en het nummer van de eerste partij omvat. Daartoe dient hetzij het nummer van de eerste partij bij de tweede partij bekend te zijn, hetzij dient dit nummer van de eerste partij via het oproepsignaal zoals bijvoorbeeld een semafoonsignaal aan de tweede partij te worden medegedeeld. Hierna wordt de verbinding aan de hand van het nummer van de eerste partij tot stand gebracht tussen de terminal en de eerste partij die inmiddels zelf de hoorn heeft neergelegd, waarna de eerste en de tweede partij onderling kunnen communiceren, bijvoorbeeld op kosten van de tweede partij.
Deze bekende werkwijze heeft onder meer als nadeel dat slechts met door de tweede partij te bezitten kennis van het nummer van de eerste partij de communicatieverbinding tot stand kan worden gebracht, welk nummer bijvoorbeeld via het oproepsignaal zoals een semafoonsignaal naar de eerste partij wordt toegezonden. Om redenen van privacy is dit meezenden van het nummer soms ongewenst.
B. Samenvatting van de uitvinding
De uitvinding stelt zich onder meer ten doel een werkwijze van de in de aanhef vermelde soort te verschaffen waarbij de communicatieverbinding tot stand kan worden gebracht zonder dat de tweede partij van het nummer van de eerste partij op de hoogte is.
Daartoe heeft de werkwijze volgens de uitvinding het kenmerk, dat de werkwijze de volgende stappen omvat van - het in responsie op ten minste een gedeelte van het identificatiesignaal op een locatie in een geheugen opslaan van een relatie tussen de tweede partij en ten minste een gedeelte van een tussen de eerste partij en de centrale gelegen link, - het in responsie op het codesignaal uitlezen van de locatie van het geheugen, en - het in responsie op de relatie tot stand brengen van de verbinding tussen de terminal en de centrale.
Door in responsie op ten minste een gedeelte van het identificatiesignaal op een locatie in het geheugen een relatie tussen de tweede partij en ten minste een gedeelte van een tussen de eerste partij en een centrale gelegen link op te slaan en door in responsie op een codesignaal eerst het geheugen uit te lezen, waarin op de locatie de relatie (tussen de tweede partij en ten minste een gedeelte van een tussen de eerste partij en een centrale gelegen link) wordt gevonden, kan daarna een communicatieverbinding tot stand worden gebracht tussen de eerste partij en de tweede partij via de link tussen de eerste partij en de centrale. Het codesignaal omvat in dit geval identificatieinformatie van de tweede partij, en zou verdere informatie kunnen omvatten, hetgeen echter niet persé noodzakelijk is. Een dergelijk codesignaal zou via een smart card en een met de terminal gekoppelde smart card reader kunnen worden toegevoerd, of via de op de terminal aanwezige druktoetsen, of op andere voor de vakman bekende wijze. Voor wat betreft de verbinding tussen de eerste partij en de centrale bestaan er twee mogelijkheden. Ten eerste zou deze verbinding nog open kunnen staan, doordat de eerste partij aan de lijn is gebleven, in welk geval de eerste partij direct contact krijgt met de tweede partij zodra de communicatieverbinding tussen de terminal en de centrale tot stand is gebracht (het bij de relatie behorende gedeelte van de tussen de eerste partij en de centrale gelegen link wordt dan bijvoorbeeld gevormd door een netwerk-intern nummer van de centrale en/of een nummer van een "holding point" van de centrale).
Ten tweede zou de eerste partij de verbinding met de centrale reeds kunnen hebben verbroken, in welk geval zodra de communicatieverbinding tussen de terminal en de centrale tot stand is gebracht er een nieuwe verbinding vanaf de centrale naar de eerste partij dient te worden opgebouwd (het bij de relatie behorende gedeelte van de tussen de eerste partij en de centrale gelegen link wordt dan bijvoorbeeld gevormd door het nummer van de eerste partij).
De uitvinding is onder meer gebaseerd op het inzicht dat een tweede partij zichzelf identificeert bij een terminal in een UPT systeem, voordat de eigenlijke communicatie plaatsvindt, en dat het mogelijk is om aan de hand van deze identificatieinformatie in een geheugen de relatie tussen de tweede partij en ten minste een gedeelte van de tussen de eerste partij en de centrale gelegen link op te sporen, waarna pas een routering vanaf de terminal naar de eerste partij behoeft plaats te vinden. Hierbij kunnen identificatieinformatie en identificatiesignalen zowel op directe wijze als op meer indirecte wijze via een vertaaltabel voor hun respectieve toepassingen worden gebruikt.
In GSM-terminologie zou het geheugen een zogenaamd Home Location Register (HLR) kunnen zijn waarbij aan de hand van de identificatieinformatie van de tweede partij wordt bepaald welke HLR dient te vorden gekozen.
Vanzelfsprekend is de uitvinding ook van toepassing op situaties waarin de eerste partij is voorzien van een draadloze communicatiehandset, in welk geval deze van een draadloze communicatiehandset voorziene eerste partij na de generatie van het identificatiesignaal echter niet buiten het bereik van zijn telepoint basisstation mag komen.
Uit GB 2 263 845 is een UPT systeem bekend met een werkwijze voor het besturen van zo'n systeem, voor het aan een abonnee toekennen van een uniek Personal Telecomrounication Number (PTN) en voor het via een netwerk aanbieden van een UPT dienst.
Een eerste uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding heeft het kenmerk, dat het activeren van de oproepzender voor het verzenden van het oproepsignaal naar de tweede partij plaatsvindt in responsie op ten minste een gedeelte van het identificatiesignaal.
In dit geval detecteert de centrale dat het identificatiesignaal correspondeert met een oproepnummer of semafoonnummer, waardoor geen verdere actie van de eerste partij vereist is bij het oproepen van de eerste partij.
Hoderne centrales zoals Service Bwitching Points (SSPs), waarvan de besturing door een Service ControJ Point (SCP) kan worden overgenomen dat in verbinding staat net een Service Data Point (SDP) oftewel database, zijn, eventueel In combinatie met één of meer SCPs in staat twee open staande verbindingen te koppelen. Dankzij deze toepassing is een SDP als geheugen beschikbaar. Verder zijn SSPs, eventueel in combinatie met één of meer SCPs, in tegenstelling tot gewone centrales (die slechts kunnen routeren), in staat speciale service requests te herkennen, zoal* oproepnummers of semafoonnummers, en in staat in responsie daarop actie te ondernemen, zoals het activeren van een oproepzender of semafoonzender.
Een tweede uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding heeft het kenmerk, dat het oproepsignaal een indicatiesignaal in ene zin omvat in geval van een identificatiesignaal in ene zin, welk oproepsignaal een indicatiesignaal in andere zin omvat in geval van een identificatiesignaal in andere zin.
Door een oproepsignaal of semafoonsignaal van een indicatiesignaal te voorzien, wordt de mogelijkheid gecreëerd van het aan de tweede partij kunnen aangeven of dat op standaard wijze (in geval van een indicatiesignaal in ene zin) dient te worden gereageerd op het oproepsignaal of semafoonsignaal, of dat op meer geavanceerde wijze (in geval van een indicatiesignaal in andere zin) dient te worden gereageerd op het oproepsignaal of semafoonsignaal, of van het door de tweede partij automatisch kunnen reageren op standaard wijze of op geavanceerde wijze, of van een combinatie van beide opties. Een identificatiesignaal in ene zin omvat bijvoorbeeld identificatieinformatie van de tweede partij en daarnaast het nummer van de eerste partij of het netwerk-interne nummer van de centrale.
Een identificatiesignaal in andere zin omvat bijvoorbeeld identificatieinformatie van de tweede partij en daarnaast een door de eerste partij gegenereerde extra code (die aangeeft dat de eerste partij op geavanceerde wijze wenst te worden benaderd, onafhankelijk van het al dan niet open blijven staan van de verbinding tussen de eerste partij en de centrale, of die aangeeft dat de eerste partij de verbinding met de centrale zal open houden, in welk geval de eerste partij in ieder geval op geavanceerde wijze dient te worden benaderd) of een door de centrale gegenereerde code die aangeeft of de verbinding tussen de eerste partij en de centrale open blijft staan, hetgeen bijvoorbeeld kan worden gedetecteerd aan de hand van een 1ij nstroomdetectie.
Een derde uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding heeft het kenmerk, dat de relatie wordt gevormd door een representatie van ten minste een gedeelte van de tussen de eerste partij en de centrale gelegen link, waarbij de locatie in het geheugen wordt bepaald door ten minste een gedeelte van het identificatiesignaal.
Hierbij vordt de relatie bijvoorbeeld gevormd door een netwerk-intern telefoonnummer van een punt van de centrale dat is gekoppeld met de tussen de eerste partij en de centrale aanwezige link, waarbij adressering van het geheugen plaatsvindt aan de hand van ten minste een gedeelte van het identificatiesignaal voor het identificeren van de tweede partij. Hierdoor is het niet langer noodzakelijk het gehele geheugen uit te lezen, maar kan direct aan de hand van ten minste een gedeelte van het als adres functionerende identificatiesignaal de locatie van het geheugen worden uitgelezen alwaar de relatie is opgeslagen.
De uitvinding betreft verder een telecommunicatiesysteem omvattende ten minste één centrale, ten minste één met de centrale gekoppelde oproepzender en ten minste één geheugen, waarbij een eerste partij via een link met de centrale koppelbaar is en waarbij een oproepbare tweede partij via een terminal met de centrale koppelbaar is, welk telecommunicatiesysteem is voorzien van identificatiedetectiemiddelen voor het detecteren van een van de eerste partij afkomstig identificatiesignaal voor het identificeren van de tweede partij, welk telecommunicatiesysteem is voorzien van de oproepzender voor het verzenden van een oproepsignaal naar de tweede partij, en welk telecommunicatiesysteem is voorzien van codedetectiemiddelen voor - het detecteren van een van de tweede partij via de terminal afkomstig codesignaal, en - het in responsie op ten minste een gedeelte van het codesignaal tot stand brengen van een verbinding tussen de terminal en de centrale.
Hierbij zullen de identificatiedetectiemiddelen bijvoorbeeld aanwezig zijn in de centrale die (eventueel via één of meer andere centrales) is gekoppeld met de oproepzender of semafoonzender en die via de link (eventueel via één of meer andere centrales) is gekoppeld met de eerste partij. De codedetectiemiddelen bevinden zich bijvoorbeeld in de terminal of in de centrale die (eventueel via één of meer andere centrales) is gekoppeld met de oproepzender of semafoonzender en die via de link (eventueel via één of meer andere centrales) is gekoppeld met de eerste partij of in een andere hiermee gekoppelde centrale (in welke laatste twee gevallen de terminal ten minste een gedeelte van het codesignaal dient te verzenden naar de betreffende centrale). Het codesignaal omvat hierbij ten minste identificatieinformatie van de tweede partij.
Het telecommunicatiesysteem volgens de uitvinding heeft het kenmerk dat het telecommunicatiesysteem is voorzien van middelen voor - het in responsie op ten minste een gedeelte van het identificatiesignaal op een locatie in het geheugen opslaan van een relatie tussen de tweede partij en ten minste een gedeelte van de tussen de eerste partij en de centrale gelegen link, waarbij het telecommunicatiesysteem is voorzien van verdere middelen voor achtereenvolgens - het in responsie op het detecteren van het codesignaal uitlezen van de locatie van het geheugen, en - het in responsie op de relatie tot stand brengen van de verbinding tussen de terminal en de centrale.
De kenmerkende middelen bevinden zich bijvoorbeeld in de centrale die (eventueel via één of meer andere centrales) is gekoppeld met de oproepzender of semafoonzender en die via de link (eventueel via één of meer andere centrales) is gekoppeld met de eerste partij.
De kenmerkende verdere middelen bevinden zich bijvoorbeeld in de terminal of in de centrale die (eventueel via één of meer andere centrales) is gekoppeld met de oproepzender of semafoonzender en die via de link (eventueel via één of meer andere centrales) is gekoppeld met de eerste partij of in een andere hiermee gekoppelde centrale, en bij voorkeur in de directe nabijheid van de codedetectiemiddelen.
Een eerste uitvoeringsvorm van het telecommunicatiesysteem volgens de uitvinding heeft het kenmerk, dat de identificatiedetectiemiddelen zijn voorzien van activeermiddelen voor het in responsie op ten minste een gedeelte van het identificatiesignaal activeren van de oproepzender voor het verzenden van een oproepsignaal naar de tweede partij.
Deze activeermiddelen bevinden zich bijvoorbeeld in de centrale die (eventueel via één of meer andere centrales) is gekoppeld met de oproepzender of semafoonzender en die via de link (eventueel via één of meer andere centrales) is gekoppeld met de eerste partij.
Indien het identificatiesignaal bijvoorbeeld wordt gevormd door 06-5xxxxx zal bijvoorbeeld in responsie op 06-5 de oproepzender of semafoonzender geactiveerd worden (waarbij xxxxx eventueel via een vertaaltabel bepaalt welke tweede partij wordt opgeroepen) en zal bijvoorbeeld in responsie op 06-5 de relatie in het geheugen worden opgeslagen (waarbij xxxxx eventueel via een vertaaltabel mede bepaalt welke relatie op welke wijze wordt opgeslagen). Ook zou het identificatiesignaal kunnen bestaan uit een combinatie van een vast nummer en daarna te kiezen codes (zoals xxxxx en/of een code voor het identificeren van de eerste partij).
Een tweede uitvoeringsvorm van het telecommunicatiesysteem volgens de uitvinding heeft het kenmerk, dat het telecommunicatiesysteem is voorzien van indicatiesignaalgenereermiddelen voor - het in geval van een gedetecteerd identificatiesignaal in ene zin genereren van een tot het oproepsignaal behorend indicatiesignaal in ene zin, en - het in geval van een gedetecteerd identificatiesignaal in andere zin genereren van een tot het oproepsignaal behorend indicatiesignaal in andere zin.
Hierbij bevinden de indicatiesignaalgenereermiddelen zich bijvoorbeeld in de centrale die (eventueel via één of meer andere centrales) is gekoppeld met de oproepzender en die via de link (eventueel via één of meer andere centrales) is gekoppeld met de eerste partij. Vanneer het identificatiesignaal bestaat uit een combinatie van een vast nummer en daarna te kiezen codes zou één dezer codes bijvoorbeeld het identificatiesignaal in andere zin kunnen aangeven, in een ander geval zullen linkdetectiemiddelen bijvoorbeeld daadwerkelijk de lijnstroomloop van de link bewaken en in geval van aanwezige lijnstroom een identificatiesignaal in andere zin impliceren, bijvoorbeeld door een code toe te voegen. Bij voorkeur bevinden de indicatiesignaalgenereermiddelen (en eventuele linkdetectiemiddelen) zich in de directe nabijheid van de identif icatiedetectiemiddelen.
Een derde uitvoeringsvorm van het telecommunicatiesysteem volgens de uitvinding heeft het kenmerk, dat de relatie een representatie is van ten minste een gedeelte van de link tussen de eerste partij en de centrale, waarbij de locatie in het geheugen wordt bepaald door ten minste «en gedeelte van het identificatiesignaal.
Hierbij wordt de relatie bijvoorbeeld gevormd door een netwerk-intern telefoonnummer van een punt van de centrale dat is gekoppeld met de tussen de eerste partij en de centrale aanwezige link, waarbij adressering van het geheugen plaatsvindt aan de hand van ten minste een gedeelte van het identi£icatiesignaal voor het identificeren van de tweede partij. Hierdoor is het niet langer noodzakelijk het gehele geheugen uit te lezen, maar kan direct aan de hand van ten minste een gedeelte van het als adres functionerende identificatiesignaal de locatie van het geheugen worden uitgelezen alwaar de relatie is opgeslagen.
De uitvinding betreft weer verder een ontvanginrichting voor het ontvangen van een oproepsignaal van een oproepzender.
Een dergelijke ontvanginrichting is van algemene bekendheid, bijvoorbeeld een semafoonontvanger voor het ontvangen van een semafoonsignaal van een semafoonzender.
De ontvanginrichting volgens de uitvinding heeft het kenmerk, dat de ontvanginrichting is voorzien van codesignaalgenereermiddelen voor het in responsie op het oproepsignaal genereren van een voor een terminal bestemd codesignaal.
Dankzij de codesignaalgenereermiddelen voor het in responsie op het oproepsignaal zoals een semafoonsignaal genereren van een voor een terminal bestemd codesignaal wordt de mogelijkheid geschapen van het automatisch en zonder tussenkomst van de tweede partij genereren van het voor de terminal bestemde codesignaal, waardoor identificatieinformatie betreffende de tweede partij automatisch aan de terminal wordt toegevoerd. In dit geval wordt het codesignaal niet op de eerder vermelde wijze via de op de terminal aanwezige druktoetsen aan deze terminal toegevoerd, maar dient bijvoorbeeld gedacht te worden aan het via infrarood/ultrasoontransmissie toevoeren van het codesignaal aan de terminal, in welk geval de terminal uiteraard van een infrarood/ultrasoonontvanger dient te zijn voorzien.
Een eerste uitvoeringsvorm van de ontvanginrichting volgens de uitvinding heeft het kenmerk, dat de ontvanginrichting is voorzien van met de codesignaalgenereermiddelen gekoppelde indicatiesignaaldetectiemiddelen voor het detecteren van een tot het oproepsignaal behorend indicatiesignaal en voor het in responsie op een indicatiesignaal in ene zin genereren van een codesignaal in ene zin en voor het in responsie op een indicatiesignaal in andere zin genereren van een codesignaal in andere zin.
Het codesignaal in ene zin omvat bijvoorbeeld de identificatieinformatie van de tweede partij en het door de tweede partij gekozen nummer van de eerste partij die in dit geval op standaard wijze wordt benaderd, terwijl het codesignaal in andere zin bijvoorbeeld de identificatieinformatie van de tweede partij en een vaste code omvat. In responsie op deze vaste code dienen de kenmerkende middelen van het telecommunicatiesysteem volgens de uitvinding dan de locatie van het geheugen uit te lezen. Dankzij de aanwezigheid van de codesignaalgenereermiddelen en de indicatiesignaaldetectiemiddelen kan een zich in de nabijheid van een terminal bevindende tweede partij (vrijwel geheel) automatisch en bijvoorbeeld op kosten van een bellende, eerste partij met deze eerste partij in verbinding worden gesteld, en wel zonder kennis van een netwerk-intern nummer van de centrale en zonder kennis van het nummer van de eerste partij.
Naast de eerder genoemde infrarood/ultrasoontransmissie bestaat verder de mogelijkheid het codesignaal op de eerder vermelde wijze via de smart card toe te voeren aan de van een smart card reader voorziene terminal, in welk geval de ontvanginrichting voorzien dient te zijn van een smart card writer, die in afhankelijkheid van een indicatiesignaal in ene zin een codesignaal in ene zin op de smart card schrijft en die in afhankelijkheid van een indicatiesignaal in andere zin een codesignaal in andere zin op de smart card schrijft. Uiteraard dient de smart card wel in de tweede partij door de bij de terminal behorende smart card reader te worden geplaatst, waardoor niet meer sprake is van een volledig automatische toevoering van het codesignaal aan de terminal.
Uit EP 0 478 213 (in het bijzonder figuur 2) is een werkwijze bekend waarbij een eerste partij (bijvoorbeeld een gebruiker met een vaste telefoonaansluiting) een identificatiesignaal genereert voor het identificeren van een oproepbare tweede partij (een gebruiker met een draadloze communicatiehandset) dat wordt ontvangen door een met de eerste partij in verbinding staande centrale (eventueel via één of meer andere centrales). Deze centrale detecteert dat het identificatiesignaal correspondeert met een oproepnummer of semafoonnummer, en routeert de tussen de eerste partij en de centrale open staande verbinding naar een centraal gelegen centrale met zogenaamde "holding pointa", Deze centraal gelegen "holding point” centrale bezit een geheugen waarin in responsie op ten minste een gedeelte van het identificatiesignaal een relatie tussen de tweede partij en ten minste een gedeelte van een tussen de eerste partij en de "holding point" centrale gelegen link (oftewel het nummer van het zogenaamde "holding point") wordt opgeslagen. Vervolgens wordt een oproepzender of semafoonzender geactiveerd, die een voor de tweede partij bestemd oproepsignaal of semafoonsignaal verzendt dat een telefoonnummer van de centraal gelegen "holding point" centrale omvat. In responsie op ontvangst van het semafoonsignaal verzendt de tweede partij een codesignaal, dat het telefoonnummer van de "holding point" centrale omvat. Een telepoint basisstation ontvangt dit codesignaal en routeert in responsie daarop naar de centraal gelegen "holding point" centrale, alwaar in het geheugen wordt opgezocht met welk "holding point" de tweede partij dient te worden verbonden. Zodra dit is gebeurd, wordt de verbinding tussen de eerste en de tweede partij tot stand gebracht, waarbij alle kosten voor rekening van de eerste (opbellende) partij kunnen zijn. Een dergelijke "holding point" centrale zou eveneens bij de werkwijze volgens de uitvinding en in het telecommunicatiesysteem volgens de uitvinding kunnen worden toegepast. Hierbij wordt echter het eerder genoemde probleem op zeer nadelige wijze opgelost, doordat het netwerk-interne telefoonnummer van de "holding point" centrale in het oproepsignaal of semafoonsignaal dient te worden meegezonden en/of aan de tweede partij bekend dient te worden gemaakt, hetgeen vanuit het standpunt van telefoonmaatschappijen ongewenst is, en doordat routeringen via een centraal gelegen "holding point" centrale vrijwel altijd inefficiënt zijn.
Een ander systeem, dat gebruik maakt van enkele inefficiënte "holding point" centrales en van het in het semafoonsignaal meesturen van het netwerk-interne telefoonnummer van zo'n centrale, is omschreven in VO 93/07704, waarbij in plaats van de term "holding point" de term "meet me port" wordt gebruikt.
C. Referenties GB 2 263 845 EP 0 478 213 WO 93/07704 NL 93/01094
Alle referenties worden beschouwd als geïncorporeerd in deze aanvrage.
D. Uitvoeringsvoorbeeld
De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van een in de figuren weergegeven uitvoeringsvoorbeeld. Daarbij toont: figuur 1 een telecommunicatiesysteem volgens de uitvinding voor toepassing van een werkwijze volgens de uitvinding, figuur 2 een moderne centrale voor toepassing in een telecommunicatiesysteem volgens de uitvinding, en figuur 3 een ontvanginrichting voor toepassing in een telecommunicatiesysteem volgens de uitvinding.
Het in figuur 1 weergegeven telecommunicatiesysteem volgens de uitvinding voor toepassing van een werkwijze volgens de uitvinding omvat een eerste moderne centrale 1, een tweede moderne centrale 2 en een derde moderne centrale 3, alle drie bijvoorbeeld van het type SSP (Service Switching Point). Centrale 1 is via een verbinding 8 met centrale 2 en via een verbinding 14 met centrale 3 verbonden, en centrale 2 is via een verbinding 13 met centrale 3 verbonden. Centrale 1 is via een verbinding 5 met een ouderwetse centrale 4 verbonden, die via een link 7 met een eerste partij 6 (een abonnee met bijvoorbeeld een vast aangesloten telefoontoestel) is gekoppeld. Centrale 2 is via een verbinding 10 met een geheugen 9 verbonden en via een verbinding 12 met een oproepzender 11 (bijvoorbeeld een semafoonzender) verbonden. Centrale 3 is via een verbinding 16 met een ouderwetse centrale 15 verbonden, die via een link 18 met een terminal 17 is verbonden. Een tweede partij beschikt over een ontvanginrichting (semafoonontvanger) 19 voor het vanaf oproepzender (semafoonzender) 11 ontvangen van een oproepsignaal (semafoonsignaal) en voor het verzenden van een codesignaal naar terminal 17. Alle genoemde verbindingen 5, 8, 10, 12, 13 14 mn 16 omvatten verschillende links.
De in figuur 2 weergege/en moderne centrale 1 voor toepassing in een telecommunicatiesysteem volgens de uitvinding omvat een op verbinding 5 aangesloten verdeler 30, een op verbinding 8 aangesloten verdeler 31 en een op verbinding 14 aangesloten verdeler 32. Alle drie verdelers 30, 31 en 32 zijn afzonderlijk gekoppeld met een processor 34 (die verder bijvoorbeeld met een niet in figuur 2 weergegeven SCE oftewel Service Control Point is gekoppeld, welke SCP hetzij via centrale 2 hetzij direct in verbinding kan staan met centrale 9) en zijn onderling gekoppeld vla een bus 33, waarbij processor 34 de toegang van verdelers 30, 31 en 32 tot deze bus 33 regelt. Processor 34 is verder gekoppeld met een geheugen 35, met detectiemiddelen 36 en middelen 37. Detectiemiddelen 36 omvatten identificatiedetectiemiddelen voor - het detecteren van een van de eerste partij 6 afkomstig identificatiesignaal voor het identificeren van de tweede partij, en - het activeren van de oproepzender 11 (semafoonzender) voor het verzenden van een oproepsignaal naar de tweede partij, codedetectiemiddelen voor - het detecteren van een van de tweede partij via de terminal afkomstig codesignaal, en - het in responsie op ten minste een gedeelte van het codesignaal tot stand brengen van een verbinding tussen de terminal en de centrale (omvattende ten minste één link per verbinding), en linkdetectiemiddelen voor - het detecteren van het verbroken zijn van de link (omvattende link 7 en een link in verbinding 5) tussen de eerste partij 6 en de centrale 1, waardoor een gedetecteerd identificatiesignaal wordt gedefinieerd als een identificatiesignaal in ene zin, - het detecteren van het aanwezig zijn van de link (omvattende link 7 en een link in verbinding 5) tussen de eerste partij 6 en de centrale 1, waardoor een gedetecteerd identificatiesignaal wordt gedefinieerd als een identificatiesignaal in andere zin, en indicatiesignaalgenereermiddelen voor - het in geval van een gedetecteerd identificatiesignaal in ene zin genereren van een tot het oproepsignaal behorend indicatiesignaal in ene zin, - het in geval van een gedetecteerd identificatiesignaal in andere zin genereren van een tot het oproepsignaal behorend indicatiesignaal in andere zin.
Middelen 37 omvatten kenmerkende middelen en kenmerkende verdere middelen en zijn ingericht voor - het in responsie op ten minste een gedeelte van het identificatiesignaal op een locatie in het geheugen 9 opslaan van een relatie tussen de tweede partij en ten minste een gedeelte van de tussen de eerste partij 6 en de centrale 1 gelegen link (omvattende link 7 en een link in verbinding 5), - het in responsie op het detecteren van het codesignaal uitlezen van de locatie van het geheugen 9, en - het in responsie op de relatie tot stand brengen van de verbinding (omvattende ten minste één link per verbinding) tussen de terminal 17 en centrale 1.
Centrale 2 en centrale 3 zullen overeenkomstig centrale 1 zijn opgebouwd, waarbij niet in de figuren weergegeven elementen uit centrales 2 en 3 welke overeenkomen met in figuur 2 weergegeven elementen uit centrale 1 in de hierna volgende tekst met respectievelijk één en twee accenten zullen worden aangegeven.
Geheugen 9 zou geheel kunnen samenvallen met een tot centrale 2 behorend, niet in de figuren weergegeven geheugen 35' of zou een uitbreiding van zo'n tot centrale 2 behorend geheugen 35' kunnen zijn. Ook is het echter mogelijk dat geheugen 9 een aan centrale 2 toegevoegd geheugen is dat op geheel eigen wijze met een tot centrale 2 behorende, niet in de figuren weergegeven processor 34' is gekoppeld.
De in figuur 3 weergegeven ontvanginrichting 19 (semafoonontvanger) voor toepassing in een telecommunicatiesysteem volgens de uitvinding omvat ontvanger 40 voor het ontvangen van een oproepsignaal (semafoonsignaal). Ontvanginrichting 19 omvat verder met de ontvanger 40 gekoppelde Indicatiesignaaldetectiemiddelen 41 voor het detecteren van een tot het semafoonsignaal behorend indicatiesignaal in ene zin bijvoorbeeld in geval van het verbroken zijn van de link (omvattende link 7 en een link in verbinding 5) tussen de naar de terminal 17 bellende partij 6 en de centrale 1 en voor het detecteren van een tot het semafoonsignaal in andere zin bijvoorbeeld in geval van het aanwezig zijn van de link (omvattende link 7 en een link in verbinding 5) tussen de naar de terminal 17 bellende partij 6 en de centrale 1 Tevens beschikt ontvanginrichting 19 over met indicatiesignaaldetectismiddelen 41 gekoppelde codesignaalgenereermiddelen 43 voor het in responsie op een indicatiesignaal in ene zin genereren van het codesignaal in ene zin en voor het in responsie op een indicatiesignaal in andere zin genereren van het codesignaal in andere zin. Indicatormiddelen 42 geven het indicatiesignaal. in ene zin aan in geval van een gedetecteerd indicatiesignaal in ene zin en geven het indicatiesignaal in andere zin aan in geval van een gedetecteerd indicatiesignaal in andere zin. Het indicatiesignaal en het codesignaal worden beide toegevoerd aan een processor 44, die is gekoppeld met een geheugen 45 en met zendmiddelen 46, die dienen voor het naar de terminal 17 verzenden van het codesignaal. Zendmiddelen 46 worden bijvoorbeeld als infrarood/ultrasoonzendmiddelen uitgevoerd, in welk geval terminal 17 van infrarood/ultrasoonontvangmiddelen dient te zijn voorzien. Ook zouden zendmiddelen 46 als een smart card writer kunnen worden uitgevoerd, waarbij het codesignaal dan op zo'n smart card wordt geschreven. In dit geval dient terminal 17 van een smart card reader te zijn voorzien, en moet de smart card door de tweede partij na het te zijn ingelezen uit de writer worden gehaald en vervolgens in de reader van terminal 17 worden geplaatst.
De werking is als volgt. Eerste partij 6 kiest bijvoorbeeld via een vast telefoontoestel een telefoonnummer 06-5xxxxx, waarvan het gedeelte 06-5 aangeeft dat het een semafoonnummer betreft en waarvan xxxxx aangeeft welke ontvanginrichting 19 dient te worden opgeroepen. In dit geval fungeert het gehele nummer 06-5xxxxx als identificatiesignaal. Centrale 4 is slechts in staat dit via link 7 ontvangen nummer door te routeren naar centrale 1 via een link in verbinding 5. In centrale 1 wordt het nummer via verdeler 30 en processor 34 herkend door detectiemiddelen 36 (die onder meer identificatiedetectiemiddelen omvatten) als zijnde een identificatiesignaal voor een ontvanger 40, bijvoorbeeld door de eerste drie cijfers 06-5 als digitale pulsen te vergelijken met vast opgeslagen pulsen. Na deze herkenning worden de cijfers xxxxx via bus 33 en verdeler 31 onder besturing van processor 34 via een datalink in verbinding 8 naar centrale 2 verzonden, tezamen met bijvoorbeeld een intern nummer van centrale 1 dat aangeeft via welke link in verbinding 5 en verdeler 30 de eerste partij 6 is aangesloten. Hierbij vormt dus dit interne nummer het gedeelte van de tussen eerste partij 6 en centrale 1 gelegen link, waarbij tussen dit gedeelte en ontvanginrichting 19 de relatie aanwezig is die in dit geval wordt gevormd door een verwijzing tussen het interne nummer en de cijfers xxxxx. In centrale 2 worden onder besturing van een niet in de figuren weergegeven processor 34' dit interne nummer en de cijfers xxxxx toegevoerd aan geheugen 9 via een datalink in verbinding 10, alwaar bijvoorbeeld op locatie xxxxx het interne nummer wordt opgeslagen. Verder worden de cijfers xxxxx onder besturing van een niet in de figuren weergegeven processor 34' via een datalink in verbinding 12 toegevoerd naar semafoonzender 11, die het voor ontvanger 40 bestemde semafoonsignaal uitzendt. Dit semafoonsignaal omvat de cijfers xxxxx of een bepaalde vertaling hiervan ter identificatie van ontvanger 40. Doordat het door eerste partij 6 gekozen nummer door de tot detectiemiddelen 36 behorende identificatiedetectiemiddelen wordt herkend, omvatten deze identificatiemiddelen activeermiddelen voor het in responsie op ten minste een gedeelte van het identificatiesignaal activeren van oproepzender 11. Als alternatief is het mogelijk dat via de niet in figuur 2 weergegeven SCP het interne nummer en de cijfers xxxxx worden toegevoerd aan geheugen 9.
Detectiemiddelen 36 (die verder onder meer linkdetectiemiddelen omvatten) detecteren bijvoorbeeld de lijnstroomloop van de link tussen eerste partij 6 en centrale 1 door processor 34 via verdeler 30 deze link regelmatig te laten scannen en de aldus verkregen gescande waarde in detectiemiddelen 36 te vergelijken met een vaste waarde. In responsie hierop wordt een indicatiesignaal in ene zin gegenereerd door detectiemiddelen 36 indien de link verbroken is en wordt een indicatiesignaal in andere zin gegenereerd indien de link aanwezig is. Dit indicatiesignaal wordt door processor 34 toegevoegd aan de cijfers xxxxx en aldus meeverzonden naar centrale 2 en semafoonzender 11 ter toevoeging aan het voor ontvanger 40 bestemde semafoonsignaal.
Ontvanger 40 in ontvanginrichting 19 ontvangt dit semafoonsignaal en filtert de cijfers xxxxx (of de vertaling daarvan) uit het semafoonsignaal, waarna door vergelijking wordt vastgesteld of dit semafoonsignaal voor deze ontvanger 40 is bestemd. Indien dit zo is, wordt het semafoonsignaal aan Indicatiesignaaldetectiemiddelen 41 toegevoerd, die het indicatiesignaal uit het semafoonsignaal filteren, waarna door vergelijking wordt vastgesteld of dit een indicatiesignaal in ene zin of in andere zin is. Dit indicatiesignaal wordt toegevoerd aan lndicatormiddeien 42, zoal.» bijvoorbeeld een LED, die in responsie op een indicatiesignaal in ene zir niet brandt en die in responsie op een indicatiesignaal in cnders ziu wel brandt. Het indicatiesignaal wordt verder toegevoerd aan codesignaalgenereermiddelen 43 die in responsie op een indicatiesignaal in ene respectievelijk andere zin een codesignaal in ene respectievelijk andere zin genereren. In geval van een codesignaal in ene zin (de link tussen eerste partij 6 en centrale 1 is in dat geval verbroken) dient bijvoorbeeld door de tweede partij het telefoonnummer van eerste partij 6 (dat bijvoorbeeld bij de tweede partij reeds bekend is) te worden gekozen, bijvoorbeeld via een op de ontvanginrichting IQ aanwezig toetsenbord, waarna via processor 44 het codesignaal in ene zin via zendmiddelen 46 wordt verzonden, bijvoorbeeld via infrarood/ultrasoontransmissie of via een smart card. Dit codesignaal in ene zin omvat dan bijvoorbeeld het door de tweede partij gekozen nummer van eerste partij 6 tezamen met bijvoorbeeld uit geheugen 45 afkomstige identificatieinformatie zoals bijvoorbeeld xxxxx. In geval van een codesignaal in andere zin (de link tussen eerste partij 6 en centrale 1 is in dat geval nog aanwezig) dient bijvoorbeeld door de tweede partij de code *78 te worden gekozen, waarna via processor 44 het codesignaal in andere zin via zendmiddelen 46 wordt verzonden, bijvoorbeeld via infrarood/ultrasoontransmissie of via een smart card. Dit codesignaal in andere zin omvat dan bijvoorbeeld de door de tweede partij gekozen code *78 tezamen met bijvoorbeeld uit geheugen 45 afkomstige identificatieinformatie zoals bijvoorbeeld xxxxx. Ook is het mogelijk dat codesignaalgenereermiddelen 43 in responsie op een indicatiesignaal in andere zin automatisch de code *78 genereren. Van belang is het verschil tussen codesignalen in ene zin (die het nummer van eerste partij 6 bevatten, waardoor in feite op bekende wijze eerste partij 6 wordt opgebeld) en codesignalen in andere zin (die een speciale code omvatten, waardoor tussen de tweede partij en de nog met centrale 1 in verbinding staande eerste partij 6 een verbinding tot stand kan worden gebracht op kosten van eerste partij 6 en zonder dat een netwerk-intern nummer door de tweede partij behoeft te worden gekozen).
Terminal 17 ontvangt het codesignaal in andere zin, bijvoorbeeld via infrarood/ultrasoontransmissie of via een smart card, en verzendt dit door via link 18 naar centrale 15, die slechts in staat is het signaal door te routeren via een link in verbinding 16 naar centrale 3. Centrale 3 beschikt over niet in de figuren weergegeven detectiemiddelen 3611 (die onder meer codedetectiemiddelen omvatten) die via een niet in de figuren weergegeven processor 34'' dit codesignaal in andere zin herkennen, bijvoorbeeld door de speciale code *78 als digitale pulsen te vergelijken met vast opgeslagen pulsen. Centrale 3 beschikt verder over niet in de figuren weergegeven middelen 37'' die in responsie op de herkenning een aan centrale 3 gerelateerde code yyy genereren, welke tezamen met de cijfers mxx van het codesignaal in andere zin onder besturing van de niet in figuren weergegeven processor 34'' via een datalink in verbinding 13 naar centrale 2 wordt verzonden. In centrale 2 wordt deze aan centrale 3 gerelateerde code yyy gedetecteerd door niet in de figuren weergegeven detectiemiddelen 36' (die onder meer codedetectiemiddelen omvatten) die via een niet in de figuren weergegeven processor 34' deze aan centrale 3 gerelateerde code yyy herkennen, bijvoorbeeld door de aan centrale 3 gerelateerde code yyy als digitale pulsen te vergelijken met vast opgeslagen pulsen. Na deze herkenning worden de cijfers xxxxx onder besturing van de niet in de figuren weergegeven processor 34' aan geheugen 9 toegevoerd, dat in responsie daarop het op de bij de cijfers xxxxx behorende locatie opgeslagen interne nummer van centrale 1 genereert dat aangeeft via welke link in verbinding 5 en verdeler 30 de eerste partij 6 is aangesloten. Dit interne nummer van centrale 1 wordt tezamen met de cijfers xxxxx en de aan centrale 3 gerelateerde code yyy onder besturing van de niet in de figuren weergegeven processor 34' via een datalink in verbinding 13 verzonden naar centrale 3. In centrale 3 wordt de aan centrale 3 gerelateerde code yyy gedetecteerd (door hetzij de niet in de figuren weergegeven middelen 3 711 hetzij door de niet in de figuren weergegeven detectiemiddelen 36*'), waarna de tot dan toe opgebouvde verbinding (gekenmerkt door de cijfers xxxxx aan de hand van welke cijfers xxxxx bijvoorbeeld in een niet in de figuren weergegeven geheugen 35’' is opgeslagen vla welke link in verbinding 16 terminal 17 is verbonden met centrale 3) vanaf terminal 17 uaar centrale 3 wordt doorgerouteerd door niet in de figuren weergegeven middelen 37'1 en onder besturing van de niet in de figuren weergegeven processor 34'' naar centrale 1 aan dn hand van het interne nummer dat aangeeft via welke link in verbinding 5 en verdeler de eerste partij 6 is aangesloten op centrale 1. In centrale * wordt vervolgens het laatste gedeelte van de verbinding tussen eerste partij * en ontvanginrichting 19 tot stand gebracht, waarna eerste partij 6 en de tweede partij elkaar kunnen spreken, waarbij alle koeten voor rekening van eerste partij 6 kunnen zijn, en zonder dat een netwerk-lutern nummer aan eerste partij 6 of aan dn tweede partij bekend is gemaakt.
Het interne nummer van centrale 1 zou, in plaats van aan te geven via welke link in verbinding 5 en verdeler 30 de eerste partij 6 is aangesloten op centrale 1, ook slechts alleen centrale 1 kunnen definiëren, in welk geval bijvoorbeeld aan de hand van de cijfers xxxxx in geheugen 35 dient te worden opgeslagen via welke link in verbinding 5 en verdeler 30 de eerste partij 6 is aangesloten op centrale 1. In dit laatste geval dienen de cijfers xxxxx tezamen met het interne nummer van centrale 1 te worden meegezonden bij het doorrouteren vanaf centrale 3 naar centrale 1.
In centrales 1, 2 en 3 bevinden zich de tot detectiemiddelen 36 (en 36' en 36'1) behorende codedetectiemiddelen en bevinden zich middelen 37 (en 37' en 37"). Beide middelen kunnen elk ook in een terminal worden geplaatst, dat dan van een processor voor de besturing van deze middelen dient te worden voorzien. Bij voorkeur bevinden beide middelen zich in eikaars nabijheid. Dit laatste geldt eveneens voor beide tot detectiemiddelen 36 (en 36' en 36* *) behorende identificatiedetectiemiddelen en linkdetectiemiddelen. In een uitvoeringsvorm worden alle tot detectiemiddelen 36 (en 36' en 36") behorende middelen en middelen 37 (en 37' en 37") softwarematig via een reeds aanwezige processor gerealiseerd.
In plaats van gebruik te maken van de aan centrale 3 gerelateerde code yyy voor het verzenden van de cijfers xxxxx vanaf centrale 3 naar centrale 2 via een datalink in verbinding 13 en voor het verzenden van het interne nummer en de cijfers xxxxx vanaf centrale 2 naar centrale 3 via de datalink in verbinding 13 is het uiteraard ook mogelijk zonder zo'n aan centrale 3 gerelateerde code yyy één en ander te verzenden, bijvoorbeeld door van de genoemde datalink één bepaald tijdslot te gebruiken, waarbij centrales dus op de hoogte dienen te zijn betreffende welk tijdslot bij welke informatiestroom behoort.
Indien het identificatiesignaal bestaat uit een vast telefoonnummer aaa-bbbbbbb en uit daarna door eerste partij 6 te kiezen codes zoals de code xxxxx (die aangeeft welke ontvanginrichting 19 dient te worden opgeroepen), een code ccc-ddddddd (die bijvoorbeeld het telefoonnummer van eerste partij 6 aangeeft) en een code zz (die bijvoorbeeld aangeeft dat eerste partij 6 op geavanceerde wijze wenst te worden benaderd, bijvoorbeeld doordat de eerste partij van plan is de verbinding tussen de eerste partij en de centrale open te houden, welk· code zz dus overeenkomt met een indicatiesignaal), zal centrale 4 weer slechts in staat zijn dit via link 7 ontvangen identificatiesignaal door te routeren naar centrale 1 via een link in verbinding 5. In centrale 1 wordt het vaste telefoonnummer aaa-bbbbbbb via verdeler 30 en processor 34 herkend door detectiemiddelen 36 (die onder meer identificatiedetectiemiddelen omvatten), bijvoorbeeld door dit nummer als digitale pulsen te vergelijken met vast opgeslagen pulsen, en wordt de code zz via verdeler 30 en processor 34 herkend door detectiemiddelen 36 (die verder onder meer linkdetectiemiddelen omvatten), bijvoorbeeld door deze code zz als digitale pulsen te vergelijken met vast opgeslagen pulsen. Na deze herkenning worden de code xxxxx, de code ccc-ddddddd en de code zz via bus 33 en verdeler 31 onder besturing van processor 34 via een datalink van verbinding 8 naar centrale 2 verzonden, tezamen met bijvoorbeeld een intern nummer van centrale 1 dat aangeeft via welke link in verbinding 5 en verdeler 30 de eerste partij 6 is aangesloten. In centrale 2 worden onder besturing van de niet in de figuren weergegeven processor 34' dit interne nummer en de code xxxxx toegevoerd aan geheugen 9 via een datalink in verbinding 10, alwaar bijvoorbeeld op locatie xxxxx het interne nummer wordt opgeslagen. Verder worden de code xxxxx, de code ccc-ddddddd en de code zz onder besturing van een niet in de figuren weergegeven processor 34' via een datalink in verbinding 12 toegevoerd naar semafoonzender 11, die het voor ontvanger 40 bestemde semafoonsignaal uitzendt. Dit semafoonsignaal omvat de code xxxxx ter identificatie van ontvanger 40, de code ccc-ddddddd en de code zz.
Dan ontvangt ontvanger 40 in ontvanginrichting 19 dit semafoonsignaal en filtert de code xxxxx (en de code ccc-ddddddd) uit het semafoonsignaal, waarna door vergelijking wordt vastgesteld of dit semafoonsignaal voor deze ontvanger 40 is bestemd. Indien dit zo is, wordt het semafoonsignaal aan indlcatiedetectiemiddelen 41 toegevoerd, die de code zz uit het semafoonsignaal filteren, waarna door vergelijking wordt vastgesteld of de code zz een bepaalde waarde bezit. ïndicatormiddelen 42, zoals ia dit geval bijvoorbeeld een display, tonen in responsie op de code ccc-ddddddd het telefoonnummer van eerste partij 6 en tonen in responsie op de code zz een bepaald teken dat aangeeft dat deze code zz een bepaalde waarde bezit. Code zz wordt verder toegevoerd aan codesignaalgenereermiddelen 43 die in responsie op de bepaalde waarde van de code zz een codesignaal in andere zin genereren. In geval van dit codesignaal in andere zin (eerste partij 6 wenst namelijk op geavanceerde wijze te worden benaderd) wordt bijvoorbeeld automatisch de code *78 gegenereerd, waarna via processor 44 het codesignaal in andere zin via zendmiddelen 46 wordt verzonden, bijvoorbeeld via infrarood/ultrasoontransmissie of via een smart card. Dit codesignaal in andere zin omvat dan bijvoorbeeld de door de tweede partij gekozen code *78 tezamen met bijvoorbeeld uit geheugen 45 afkomstige identificatieinformatie zoals bijvoorbeeld de code xxxxx, etc.
Bij de voorafgaande beschreven werking is er van uit gegaan dat eerste partij 6 in verbinding blijft staan met centrale 1 gedurende het tot stand brengen van de communicatieverbinding. Dit in verbinding blijven staan wordt gedetecteerd door de linkdetectiemiddelen, of doordat eerste partij 6 de code zz genereert. Na generatie van het identificatiesignaal in andere zin door eerste partij 6 bestaat echter ook de mogelijkheid dat eerste partij 6 de verbinding met centrale 1 verbreekt, terwijl er vervolgens toch een communicatieverbinding tot stand wordt gebracht met tweede partij 19, zonder dat deze op de hoogte is van het netwerk-interne nummer van centrale 1 en van het nummer van eerste partij 6. Dit geschiedt door eerste partij 6 bijvoorbeeld wederom het vaste telefoonnummer aaa-bbbbbbb en de codes xxxxx en zz te laten genereren, en door vervolgens niet het interne nummer van centrale 1 maar in plaats daarvan het nummer van eerste partij 6 en de code xxxxx aan geheugen 9 toe te voeren, en door op locatie xxxxx het nummer van eerste partij 6 op te slaan. Eén en ander leidt ertoe dat vanaf terminal 17, via centrale 3 en na geheugen 9 te hebben uitgelezen via centrale 1 de communicatieverbinding tot stand wordt gebracht tussen tweede partij 19 en de via een weksignaal gealarmeerde eerste partij 6. De betekenis van code zz (dat eerste partij 6 al dan niet op geavanceerde wijze wenst te worden benaderd) zou dus bijvoorbeeld door standaardisatie uitgebreid kunnen worden met een betekenis betreffende het al dan niet open blijven staan van de verbinding tussen eerste partij 6 en centrale, ook is het echter denkbaar dat de code zz wordt opgesplitst in een code zzl en een code zz2. Zoals eerder omschreven zou dit al dan niet open blijven staan van de verbinding ook door de centrale kunnen worden gedetecteerd, in welk geval geen opsplitsing van de code zz en/of uitbreiding van de betekenis ervan nodig is.
In plaats van de speciale datalinks in de verbindingen zou ook gebruik kunnen worden gemaakt van gewone links die bestemd zijn voor telefoonverkeer, bijvoorbeeld door toepassing van modems of door toepassing van speciale interne telefoonnummers en daarbij behorende codes, of zou gebruik kunnen worden gemaakt van tot een signaleringsnetwerk behorende links.
Indien de werkwijze volgens de uitvinding, het telecommunicatiesysteem volgens de uitvinding en de ontvanginrichting volgens de uitvinding in een analoge omgeving worden toegepast dienen bepaalde analoge signalen op voor de vakman bekende plaatsen in digitale signalen te vorden omgezet door conversie en/of interpretatie, waarbij bijvoorbeeld gebruik zou kunnen worden gemaakt van de inhoud van de Nederlandse octrooiaanvrage 9301094.
Een voorbeeld van een niet op draadloze wijze oproepbare tweede partij is een zich in een ruimte bevindende gebruiker, met een in deze ruimte aanwezige terminal met display, waarop een van een eerste partij afkomstige en voor de gebruiker bestemde boodschap verschijnt, waarna de gebruiker via een andere, zich in een andere ruimte bevindende terminal zijn codesignaal genereert, bijvoorbeeld doordat zich in de eerst genoemde ruimte andere personen bevinden voor wie een via de communicatieverbinding verlopend gesprek tussen de eerste partij en de tweede partij een te vertrouwelijk karakter bezit.

Claims (9)

1. Werkwijze voor het tot stand brengen van een communicatieverbinding tussen een eerste partij en een oproepbare tweede partij, welke werkwijze de volgende stappen omvat van - het van de eerste partij ontvangen via een centrale van een identificatiesignaal voor het identificeren van de tweede partij· - het activeren van een oproepzender voor het verzenden van een oproepsignaal naar de tweede partij, - het van de tweede partij ontvangen via een terminal van een codesignaal, en - het in responsie op het codesignaal tot stand brengen van een verbinding tussen de terminal en de centrale, met het kenmerk, dat de werkwijze de volgende stappen omvat van - het in responsie op ten minste een gedeelte van het identificatiesignaal op een locatie in een geheugen opslaan van een relatie tussen de tweede partij en ten minste een gedeelte van een tussen de eerste partij en de centrale gelegen link, - het in responsie op het codesignaal uitlezen van de locatie van het geheugen, en - het in responsie op de relatie tot stand brengen van de verbinding tussen de terminal en de centrale.
2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het activeren van de oproepzender voor het verzenden van het oproepsignaal naar de tweede partij plaatsvindt in responsie op ten minste een gedeelte van het identificatiesignaal.
3. Werkwijze volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het oproepsignaal een indicatiesignaal in ene zin omvat in geval van een identificatiesignaal in ene zin, welk oproepsignaal een indicatiesignaal in andere zin omvat in geval van een identificatiesignaal in andere zin.
4. Werkwijze volgens conclusie 1, 2 of 3, met het kenmerk, dat de relatie wordt gevormd door een representatie van ten minste een gedeelte van de tussen de eerste partij en de centrale gelegen link, waarbij de locatie in het geheugen wordt bepaald door ten minste een gedeelte van het identificatiesignaal.
5. Telecommunicatiesysteem omvattende ten minste één centrale, ten minste één met de centrale gekoppelde oproepzender en ten minste één geheugen, waarbij een eerste partij via een link met de centrale koppelbaar is en waarbij een oproepbare tweede partij via een terminal met de centrale koppelbaar is, welk telecommunicatiesysteem is voorzien van identi£icatiedetectiemiddelen voor het detecteren van een van de eerste partij afkomstig identificatiesignaal voor het identificeren van de tweede partij, welk telecommunicatiesysteem is voorzien van de oproepzender voor het verzenden van een oproepsignaal naar de tweede partij, en welk telecommunicatiesysteem is voorzien van codedetectiemiddelen voor - het detecteren van een van de tweede partij via de terminal afkomstig codesignaal, en - het in responsie op ten minste een gedeelte van het codesignaal tot stand brengen van een verbinding tussen de terminal en de centrale, met het kenmerk, dat het telecommunicatiesysteem is voorzien van middelen voor - het in responsie op ten minste een gedeelte van het identificatiesignaal op een locatie in het geheugen opslaan van een relatie tussen de tweede partij en ten minste een gedeelte van de tussen de eerste partij en de centrale gelegen link, waarbij het telecommunicatiesysteem is voorzien van verdere middelen voor achtereenvolgens - het in responsie op het detecteren van het codesignaal uitlezen van de locatie van het geheugen, en - het Xn responsie op de relatie tot stand brengen van de verbinding tussen de terminal en de centrale- ó. Telecommunicatiesysteem volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de identificatiedetectlemiddelen zijn voorzien van activeermiddelen voor het in responsie op ten minste een gedeelte van het identificatiesignaal activeren van de oproepzender voor het verzenden van een oproepsignaal naar de tweede partij.
7. Telecommunicatiesysteem volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat het telecommunicatiesysteem ia voorzien van indicatiesignaalgenereermiddelan voor - het in geval van een gedetecteerd identificatiesignaal in ene zin genereren van een tot het oproepsignaal behorend indicatiesignaal in ene zin, en - het in geval van een gedetecteerd identificatiesignaal in andere zin genereren van een tot het oproepsignaal behorend indicatiesignaal in andere zin.
8. Telecommunicatiesysteem volgens conclusie 5, 6 of 7, met het kenmerk, dat de relatie een representatie is van ten minste een gedeelte van de link tussen de eerste partij en de centrale, waarbij de locatie in het geheugen wordt bepaald door ten minste een gedeelte van het identificatiesignaal.
9. Ontvanginrichting voor het ontvangen van een oproepsignaal van een oproepzender, met het kenmerk, dat de ontvanginrichting is voorzien van codesignaalgenereermiddelen voor het in responsie op het oproepsignaal genereren van een voor een terminal bestemd codesignaal.
10. Ontvanginrichting volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de ontvanginrichting is voorzien van met de codesignaalgenereermiddelen gekoppelde indicatiesignaaldetectiemiddelen voor het detecteren van een tot het oproepsignaal behorend indicatiesignaal en voor het in responsie op een indicatiesignaal in ene zin genereren van een codesignaal in ene zin en voor het in responsie op een indicatiesignaal in andere zin genereren van een codesignaal in andere zin.
NL9400118A 1994-01-27 1994-01-27 Werkwijze voor het tot stand brengen van een communicatieverbinding tussen een eerste partij en een oproepbare tweede partij, alsmede telecommunicatiesysteem voor toepassing van de werkwijze, alsmede ontvanginrichting voor het ontvangen van een oproepsignaal van een oproepzender voor toepassing in het telecommunicatiesysteem. NL9400118A (nl)

Priority Applications (3)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL9400118A NL9400118A (nl) 1994-01-27 1994-01-27 Werkwijze voor het tot stand brengen van een communicatieverbinding tussen een eerste partij en een oproepbare tweede partij, alsmede telecommunicatiesysteem voor toepassing van de werkwijze, alsmede ontvanginrichting voor het ontvangen van een oproepsignaal van een oproepzender voor toepassing in het telecommunicatiesysteem.
EP95200092A EP0665700A1 (en) 1994-01-27 1995-01-16 Method and system for radio-communication set-up and receiving device therefor
US08/375,427 US5884161A (en) 1994-01-27 1995-01-18 Method for setting up a communication connection between a first party and a callable second party, a telecommunication system for applying the method, and a receiving device for receiving a call signal of a call transmitter therefor

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL9400118 1994-01-27
NL9400118A NL9400118A (nl) 1994-01-27 1994-01-27 Werkwijze voor het tot stand brengen van een communicatieverbinding tussen een eerste partij en een oproepbare tweede partij, alsmede telecommunicatiesysteem voor toepassing van de werkwijze, alsmede ontvanginrichting voor het ontvangen van een oproepsignaal van een oproepzender voor toepassing in het telecommunicatiesysteem.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL9400118A true NL9400118A (nl) 1995-09-01

Family

ID=19863745

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL9400118A NL9400118A (nl) 1994-01-27 1994-01-27 Werkwijze voor het tot stand brengen van een communicatieverbinding tussen een eerste partij en een oproepbare tweede partij, alsmede telecommunicatiesysteem voor toepassing van de werkwijze, alsmede ontvanginrichting voor het ontvangen van een oproepsignaal van een oproepzender voor toepassing in het telecommunicatiesysteem.

Country Status (3)

Country Link
US (1) US5884161A (nl)
EP (1) EP0665700A1 (nl)
NL (1) NL9400118A (nl)

Families Citing this family (11)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
SE515750C2 (sv) * 1994-01-28 2001-10-08 Telia Ab Anordning vid telesystem
CA2190671C (en) * 1995-12-27 2000-10-24 Mark Jeffrey Foladare Communication system and method using two-way paging to provide call control
CA2190672C (en) * 1995-12-27 2000-05-23 Mark Jeffrey Foladare Communication system and method using two-way paging to provide call control
SE9604601L (sv) * 1996-12-16 1998-06-17 Ericsson Telefon Ab L M Anordning, system och förfarande avseende access till och styrning av telekommunikation
ATE295660T1 (de) * 1997-02-21 2005-05-15 Cit Alcatel Fernmeldesystemdienst und eine dienstvorrichtung zur realisation eines solchen dienstes
US6122509A (en) * 1997-09-29 2000-09-19 Telefonaktiebolaget L M Ericsson (Publ) Method and system for automatically connecting a call at a selected time in a radio telecommunications network
EP3373568A3 (en) 2000-05-23 2018-11-07 IoT IP GmbH Programmable communicator
US11337047B1 (en) 2002-05-21 2022-05-17 M2M Solutions Llc System and method for remote asset management
GB0211644D0 (en) * 2002-05-21 2002-07-03 Wesby Philip B System and method for remote asset management
US7908324B2 (en) 2002-10-02 2011-03-15 Disney Enterprises, Inc. Multi-user interactive communication network environment
JP2007067995A (ja) * 2005-09-01 2007-03-15 Fujitsu Ltd プッシュ・ツー・トーク情報発信装置およびプッシュ・ツー・トーク情報発信方法

Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP0478213A2 (en) * 1990-09-26 1992-04-01 Gpt Limited Cordless communication system
WO1993005604A1 (en) * 1991-09-09 1993-03-18 Motorola, Inc. Method and apparatus for providing telepoint to telepoint calling between pager equipped handsets
WO1993018624A1 (en) * 1992-03-06 1993-09-16 Glenayre Electronics, Inc. Paging system that allows caller/subscriber interconnection

Family Cites Families (8)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US5090051A (en) * 1990-02-22 1992-02-18 Motorola, Inc. Radio communication system and method for connecting an incoming call to a wireless telephone
WO1993001677A1 (en) * 1991-07-03 1993-01-21 Motorola, Inc. Call delivery service within a radiotelephone communication system
JP3064627B2 (ja) * 1992-01-28 2000-07-12 富士通株式会社 サービス制御装置
SE500819C2 (sv) * 1992-02-17 1994-09-12 Ericsson Telefon Ab L M Sätt att upprätta en förbindelse i ett telekommunikationsnät
SE469865B (sv) * 1992-02-17 1993-09-27 Ericsson Telefon Ab L M Sätt att etablera samarbete med en funktionalitet samt anordning för utövande av sättet
US5414750A (en) * 1993-06-09 1995-05-09 Mobile Telecommunication Technologies Automated seamless cellular telephone network
NL9301094A (nl) * 1993-06-23 1995-01-16 Nederland Ptt Inrichting voor het meten van analoge telefoniesignalen.
US5491739A (en) * 1994-03-04 1996-02-13 Motorola, Inc. Methods of establishing a two-way call in a radio communication system

Patent Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP0478213A2 (en) * 1990-09-26 1992-04-01 Gpt Limited Cordless communication system
WO1993005604A1 (en) * 1991-09-09 1993-03-18 Motorola, Inc. Method and apparatus for providing telepoint to telepoint calling between pager equipped handsets
WO1993018624A1 (en) * 1992-03-06 1993-09-16 Glenayre Electronics, Inc. Paging system that allows caller/subscriber interconnection

Also Published As

Publication number Publication date
EP0665700A1 (en) 1995-08-02
US5884161A (en) 1999-03-16

Similar Documents

Publication Publication Date Title
JPH08256209A (ja) 通信システムとパーソナル特定化通信サービス提供方法
KR880005540A (ko) 원소 이동 무선 크레디트 카드 시스템
MXPA04008079A (es) Metodo y aparato para proporcionar tono de llamada basado en subscriptor.
NL9400118A (nl) Werkwijze voor het tot stand brengen van een communicatieverbinding tussen een eerste partij en een oproepbare tweede partij, alsmede telecommunicatiesysteem voor toepassing van de werkwijze, alsmede ontvanginrichting voor het ontvangen van een oproepsignaal van een oproepzender voor toepassing in het telecommunicatiesysteem.
JP2001523423A (ja) 固定端末加入者および移動端末加入者を有する電気通信ネットワーク
US6393278B1 (en) Method and system for transmitting call related information from a telecommunications network to a pager
US5442692A (en) Telecommunication system having a capability of changing the alerting tone
KR100392097B1 (ko) 가입자 기반 링백톤 서비스에서의 음원 선물 방법 및 장치
US6807414B1 (en) Displaying calling subscriber number in call set-up
US5457731A (en) Emergency telecommunications device for the disabled
GB2302238A (en) Alarm calls
EP0665702A2 (en) Signal transmission method and device
NL9400117A (nl) Werkwijze voor het tot stand brengen van een communicatieverbinding tussen een eerste partij en een oproepbare tweede partij, welke tweede partij is voorzien van een draadloze communicatiehandset, telecommunicatiesysteem voor toepassing van de werkwijze en draadloze, van een oproepfunctie voorziene communicatiehandset voor toepassing in het telecommunicatiesysteem.
KR19990070302A (ko) 개인번호서비스2차착신연결방법
JP3735035B2 (ja) 移動通信システム
KR100764431B1 (ko) 발신자 정보 전송 서비스 처리 방법 및 그 시스템
KR900702741A (ko) 호출측의 자동적 신원 확인을 제공하는 통신 시스템
KR100233913B1 (ko) 개인 이동 교환기에서의 착신 통화 전환 경보발생 방법
NL9500339A (nl) Inrichting voor het op afstand deelnemen aan een virtueel privaat netwerk.
JPH06245251A (ja) 無線通信システム
KR100399486B1 (ko) 전화 비서 서비스 시스템 및 방법
KR100798227B1 (ko) 전전자교환기에서의 광역 센트렉스서비스 제어방법
JPH09282286A (ja) スケジュール管理装置及びスケジュール管理システム
EP0066597B1 (en) Telephone exchange
CA1190634A (en) Device for the referral/transfer of calls in telephone exchanges

Legal Events

Date Code Title Description
A1B A search report has been drawn up
BV The patent application has lapsed