NL9202029A - Werkwijze en inrichting voor het vervaardigen van een vervormde bekledingsbuis. - Google Patents

Description

Korte aanduiding: Werkwijze en inrichting voor het vervaardigen van een vervormde bekledingsbuis.

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het vervaardigen van een vervormde bekledingsbuis volgens de aanhef van conclusie l en tevens op een inrichting volgens de aanhef van conclusie 5.

Een dergelijke werkwijze en inrichting zijn bekend uit US 4,998,871, waarin een werkwijze en inrichting worden beschreven voor het vervaardigen van een vervormde bekledingsbuis met een wand uit thermoplastisch kunststofmateriaal, die later in het inwendige van een buisleiding, in het bijzonder een riole-ringsleiding, wordt aangebracht. Het aanbrengen van de bekledingsbuis geschiedt met behulp van het aan het inwendige van een afgesloten deel van de bekledingsbuis toevoeren van ver-warmings- en drukmiddelen die, mede door de geheugenwerking van het thermoplastische kunststofmateriaal, de bekledingsbuis weer vrijwel in zijn oorspronkelijke vorm brengen wanneer deze in de te bekleden buisleiding is geplaatst. Onder geheugenwerking wordt hier verstaan de eigenschap van een voorwerp van thermoplastisch kunststofmateriaal, waardoor, nadat bij een bepaalde verhoogde temperatuur een vervorming is aangebracht in het voorwerp en het voorwerp is afgekoeld waarbij de vervorming als het ware is ingevroren, dit voorwerp bij verwarming weer vanzelf in zijn oorspronkelijke vorm wil terugkeren ten gevolge van inwendige spanningen. Bij de bekende werkwijze wordt het uit een extruder bewegende, nog warme buisvormige uitgangsprof iel vervormd door middel van een om een loodrecht op de lengteas van een doorvoertraject voor het buisvormige profiel gelegen as roterend aangedreven wiel met een holle velg. Daarbij drukt het wiel een naar binnen te vouwen deel van de wand van het uitgangsprof iel in de richting van een tegenovergelegen deel van de wand van het uitgangsprof iel. Hierbij wordt de temperatuur van het kpnststofmateriaal van het buisvormige uitgangsprof iel van de binnenzijde van de wand naar de buitenzijde van de wand zoveel mogelijk uniform gehouden, waarbij deze temperatuur gelijk of hoger is dan de kris- tallijne smelttemperatuur van het kunststofmateriaal. Tevens wordt door de holle velg van het roteerbare wiel een verwar-mingsmedium, bijvoorbeeld olie, geleid. Na deze stap wordt het dan C-vormig vervormde buisvormige profiel door twee op tegenover elkaar gelegen zijden van het buisvormige profiel aangrijpende rollen nog verder vervormd, waarna het buisvormige profiel wordt afgekoeld tot omgevingstemperatuur. Deze werkwijze heeft het nadeel dat de vervaardigde bekledingsbuis bij het aanbrengen in de te bekleden buisleiding weinig geheugenwerking vertoont, waardoor er een overmatige inspanning vereist is om de bekledingsbuis aan te brengen. Tevens ontstaat tijdens het vervormen in het naar binnen te drukken deel van de wand, welk deel de grootste vervorming ondergaat, een grotere rek in het kunststofmateriaal dan in het resterende deel van de wand. Hierdoor vertoont de vervaardigde bekledingsbuis ongewenste verschillen in wanddikte over de omtrek.

Bij de bekende inrichting komt de straal van het roteerbare wiel vrijwel overeen met de diameter van het te vervormen buisvormige uitgangsprofiel. Op deze wijze wordt gestreeft naar een geleidelijke vervorming van het buisvormige uitgangsprofiel. De afmeting van de dwarsdoorsnede van de holle velg van het wiel is in belangrijke mate bepalend voor de vorm van de dwarsdoorsnede van de uiteindelijk verkregen bekledingsbuis. De bekende inrichting heeft het nadeel dat zijn opbouw, in het bijzonder de constructie van het roteerbare wiel, betrekkelijk gecompliceerd is en het nadeel dat bij de in de praktijk voorkomende aanmerkelijk verschillende afmetingen van de te vervaardigen bekledingsbuizen een verwisselen van het wiel noodzakelijk is. In het bijzonder zal telkens een wiel noodzakelijk zijn, waarvan de dwarsdoorsnede van de holle velg is aangepast aan de gewenste dwarsdoorsnedevorm van te vervaardigen bekledingsbuis. Hiertoe moet derhalve een voorraad wielen worden aangehouden.

De uitvinding beoogt derhalve een werkwijze en een inrichting voor het vervaardigen van een vervormde bekledingsbuis te verschaffen die de genoemde nadelen niet hebben.

Dit oogmerk wordt bereikt door een werkwijze van de in de aanhef van conclusie 1 genoemde soort, die wordt gekenmerkt, doordat tenminste tijdens het vervormen van het uitgangspro-fiel de binnenzijde van de wand van het uitgangsprofiel op een hogere temperatuur wordt gehouden dan de buitenzijde van de wand. Hierdoor wordt bereikt dat het bij de buitenzijde van de wand gelegen kunststofmateriaal, dat bij een relatief lage temperatuur wordt vervormd, een sterke geheugenwerking heeft voor de cirkelringvormige uitgangsvorm, terwijl het meer naar binnen gelegen kunststofmateriaal juist een relatief zwakke geheugenwerking heeft voor de C-vormig gevouwen vorm. Na het tot stand brengen van de gewenste vervorming en het aansluitend afkoelen en verstarren van het kunststofmateriaal werkt het bij de binnenzijde van de wand gelegen kunststofmateriaal de aanwezige geheugenwerking (inwendige spanningen) van het bij de buitenzijde van de wand van het buisvormige profiel gelegen kunststofmateriaal tegen. Bij het aanbrengen van de vervormde bekledingsbuis in een buisleiding wordt dan de bekledingsbuis van binnenuit verwarmd, waardoor het kunststofmateriaal bij de binnenzijde van de wand als eerste plastisch wordt. Dit heeft tot gevolg dat het kunststofmateriaal bij de binnenzijde van de wand de geheugenwerking van het bij de buitenzijde van de wand gelegen kunststofmateriaal niet meer kan tegenwerken en de bekledingsbuis snel vrijwel zijn oorspronkelijke vorm aanneemt.

Bij voorkeur wordt tenminste tijdens het vervormen van het buisvormige uitgangsprofiel de temperatuur van de binnenzijde van de wand lager gehouden dan de kristallijne smelttem-peratuur van het kunststofmateriaal. Op deze wijze wordt de geheugenwerking optimaal benut en zijn verschillen in wanddikte over de omtrek verkleind.

Eveneens bij voorkeur wordt tenminste tijdens het vervormen het naar binnen te vouwen deel van de wand van het uitgangsprof iel op een lagere temperatuur gehouden dan het resterende deel van de wand. Hierdoor wordt het naar binnen te vouwen deel van de wand relatief stevig ten opzichte van het resterende deel van de wand. De bij het vervormen in het kunststofmateriaal teweeggebrachte spanningen worden dan ge lijkmatig verdeeld over de onttrek van de wand, waardoor wand-dikteverschillen nog verder worden vermeden. Hierbij is het van voordeel dat de vormmiddelen worden gekoeld.

Het eerder genoemde oogmerk wordt eveneens bereikt door een inrichting te verschaffen voor het vervaardigen van een vervormde bekledingsbuis, uitgaande van een buisvormig uit-gangsprofiel uit thermoplastisch kunststofmateriaal, dat een in hoofdzaak cirkelringvormige dwarsdoorsnede heeft, tenminste omvattende een doorvoertraject voor het uitgangsprofiel, een aandrukmechanisme, dat een aandrukvlak omvat, en een steunmechanisme, dat een op een afstand tegenover het aandrukvlak gelegen steunvlak omvat, welk aandrukvlak en steunvlak aan weerszijden van het doorvoertraject liggen en een in hoofdzaak C-vormige vervorming van het tussen het aandrukvlak en het steunvlak door bewegende uitgangsprofiel bewerkstelligen, die wordt gekenmerkt doordat het aandrukmechanisme een stationair aandrukvlak heeft. Verrassenderwijs is gebleken dat het stationaire aandrukvlak geen nadelige invloed heeft op het langs het doorvoertraject bewegende uitgangsprofiel, mede dankzij de relatief lage temperatuur van het kunststofmateriaal bij de buitenzijde van de wand. Aldus is het mogelijk een eenvoudige inrichting te verschaffen voor het vervaardigen van een vervormde bekledingsbuis.

In een eerste uitvoeringsvorm omvat het aandrukmechanisme een gestel dat een in hoofdzaak in de richting van het steunvlak verplaatsbare slede draagt, waaraan losneembaar een drukstuk is bevestigd dat het aandrukvlak vormt. Door het verplaatsen van de slede kan het drukstuk worden ingesteld op de gewenste dwarsdoorsnede-afmetingen van de te vervaardigen bekledingsbuis. Hierbij kan het drukstuk bijvoorbeeld een cirkelsegmentvormig buisdeel omvatten dat het aandrukvlak vormt.

In een tweede uitvoeringsvorm omvat het aandrukmechanisme een gestel met een loodrecht op het doorvoertraject gerichte as, waaraan zwenkbaar een uiteinde van een arm is bevestigd, waarvan het andere uiteinde een in hoofdzaak onder een rechte hoek naar het doorvoertraject gericht deel heeft waaraan een zich in hoofdzaak in de lengterichting van het doorvoertraject uitstrekkend gekromd deel aansluit, dat het aandrukvlak vormt en waarvan de kromming naar het doorvoertraject is gericht, en zijn instelmiddelen aanwezig voor het instellen van de stand van de arm ten opzichte van het doorvoertraject.

Met voordeel omvat het steunmechanisme een stationair steunvlak voor het uitgangsprofiel. Hierdoor wordt een aanliggen van het uitgangsprofiel tegen het steunvlak over een grotere lengte mogelijk dan bij een roterend steunvlak dat vrijwel een puntcontact met het uitgangsprofiel heeft.

Bijvoorkeur wordt het steunvlak gevormd door een goot met een cirkelsegmentvormige dwarsdoorsnede. Daarbij is het voordelig dat het steunmechanisme een gestel omvat, dat is voorzien van middelen voor het in hoofdzaak loodrecht op het doorvoertraject verplaatsen van het steunvlak. Op deze wijze is een eenvoudige aanpassing van de inrichting aan de dwars-doorsnede-afmetingen van het te vervormen buisvormige uitgangsprofiel mogelijk.

Bij voorkeur zijn middelen aangebracht voor het koelen van het aandrukvlak.

Verdere voordelige uitvoeringen van de uitvinding blijken uit de conclusies en de hiernavolgende beschrijving aan de hand van de tekening. Daarbij toont: fig. 1 een aanzicht in perspectief van een eerste uitvoe-ringsvoorbeeld van de inrichting volgens de uitvinding, fig. 2 een aanzicht in perspectief van een deel van een tweede uitvoeringsvoorbeeld van de inrichting volgens de uitvinding, en fig. 3 een langsdoorsnede van figuur 2.

In figuur 1 is schematisch een inrichting weergegeven voor het vervaardigen van een vervormde bekledingsbuis uit thermoplastisch kunststofmateriaal. Meer in detail bewerkstelligt de inrichting de vervorming van het in de richting van pijl A langs een doorvoertraject van de inrichting voortbewegende uitgangsprofiel 1 met een cirkelringvormige dwarsdoorsnede tot een vervormde bekledingsbuis met een in hoofdzaak C-vormige dwarsdoorsnede. Het uitgangsprofiel 1 komt in warme toestand uit een niet-weergegeven extruder. Voor het bewerkstelligen van de C-vormige vervorming grijpt in een vlak door lengteas 2 van het doorvoertraject een aandrukmechanisme 3 op het uitgangsprof iel 1 aan. Het aandrukmechanisme 3 omvat een gestel 4 en een daarin opgenomen verplaatsbare slede 5, die loodrecht op het doorvoertraject kan worden verplaatst. Aan de slede 5 is met bouten 6 een drukstuk 7 losneembaar bevestigd. Het drukstuk 7 bestaat uit een steun 8 en een daaraan vastgelast gekromd hol buisdeel 9, dat het aandrukvlak 10 vormt. Het aandrukvlak 10 kan worden gekoeld door een koelmedium, zoals water, door een flexibele aanvoerleiding 11 en afvoerleiding 12 te leiden, waartussen het buisdeel 9 is opgenomen. Voor het verplaatsen van de slede 5 loodrecht op het doorvoertraject is een tandheugelmechanisme 14 aanwezig, dat met behulp van kruk 15 kan worden bedient. Tegenover het aandrukmechanisme 3 is een steunmechanisme 16 geplaatst, dat een door een gestel gedragen roteerbare rol 17 omvat, dat een steunvlak vormt. Daarbij is de rol 17 aangebracht tussen twee balken 18, die loodrecht op de lengteas 2 van het doorvoertraject kunnen worden verschoven en ten opzichte van het gestel kunnen worden vastgezet. De weergegeven inrichting kan eenvoudig worden aangepast aan dwarsdoorsnede-afmetingen van de te vervaardigen bekledingsbuis. Bij een afwijkende dwarsdoorsnede-afmeting behoeft alleen het eenvoudig te vervaardigen drukstuk 7 te worden verwisseld.

De temperatuur van het kunststofmateriaal van het buisvormige profiel wordt tijdens het aanbrengen van de c-vormige vervorming zodanig gehouden, dat de temperatuur bij de buitenzijde van de wand lager is dan bij de binnenzijde van de wand. Bij voorkeur is daarbij de temperatuur van de binnenzijde van de wand enigzins lager dan de kristallijne smelttemperatuur van het thermoplastische kunststofmateriaal. In de praktijk kan dit bijvoorbeeld worden bereikt door geschikte plaatsing van het aandruk- en steunmechanisme ten opzichte van de (niet-weergegeven) extruder, waarbij dan de afkoeling in de omgevingslucht tot het gewenste temperatuurverloop leidt. Bij voorkeur is de inrichting voorzien van een koelinrichting die het uitgangsprofiel voorafgaand aan het vervormen het gewenste temperatuurprofiel geeft. Een dergelijke koelinrichting is in figuur 1 gedeeltelijk in doorsnede weergeven en is aangeduid met het verwijzingscijfer 20. De koelinrichting omvat in de richting van het doorvoertraject gezien drie door tussenwanden gescheiden compartimenten 21, 22, 23, die elk zijn voorzien van rondom het doorvoertraject geplaatste sproeiers voor een koelmiddel. Bovendien is elk compartiment gezien in omtreks-richting van het doorvoertraject verder onderverdeeld door schotten 25, 26, 27, 28. Door het aanbrengen van regelmiddelen 30, die de in elk afgescheiden deel van de koelinrichting 20 geplaatste sproeiers bedienen, en/of het regelen van de temperatuur van het koelmiddel, is het mogelijk de temperatuur van de wand van het uitgangsprofiel voorafgaand aan het vervormen nauwkeurig in te stellen. In het bijzonder is het mogelijk de wand van het uitgangsprofiel in omtreksrichting op verschillende temperaturen te brengen. Bij voorkeur wordt daarbij het naar binnen te vouwen deel van de wand op een enigzins lagere temperatuur gebracht dan het resterende deel van de wand, zodat bij het vervormen in het naar binnen te vouwen deel van de wand geen ongewenste rek ontstaat. In het weergegeven voorbeeld passeert dit deel langs de door de schotten 25 en 28 begrensde delen van de koelinrichting 20.

De koelinrichting 20 veroorzaakt een relatief sterk verloop van de temperatuur bij de buitenzijde van de wand van het uitgangsprofiel, terwijl de temperatuur meer naar binnen gelijkmatig hoog is. Door een geschikte keuze van de afstand tussen de koelinrichting 20 enerzijds en het aandruk- en steunmechanisme anderzijds wordt een dusdanig verblijftijd van het uitgangsprofiel in de lucht verkregen, dat het verloop van de temperatuur van de buitenzijde naar de binnenzijde van de wand gelijkmatiger wordt.

Voor het verder in elkaar drukken van het C-vormig vervormde buisprofiel zijn stroomafwaarts van het aandrukmecha-nisme twee rollen 35 aangebracht. Stroomafwaarts van deze rollen 35 is een koelinrichting 36 voor het tot omgevingstem peratuur afkoelen van de vervormde bekledingsbuis geplaatst. Aangezien het naar binnen gevouwen deel van de wand de neiging heeft onder zijn gewicht naar beneden te zakken zolang de bekledingsbuis niet volledig is afgekoeld, zijn de rollen 35 en de koelinrichting 36 zodanig draaibaar uitgevoerd (pijlen B), dat hun stand ten opzichte van de lengteas 2 van het doorvoertraject kan worden ingesteld teneinde de uiteindelijke vorm van de bekledingsbuis te kunnen bijsturen. Gewoonlijk zijn stroomafwaarts van de in fig 1 getoonde inrichting een trekbank voor het voortbewegen van de bekledingsbuis en een haspelinrichting geplaatst (niet weergegeven).

Met de hierboven beschreven werkwijze en inrichting kan bijvoorbeeld een vervormde bekledingsbuis worden vervaardigd, uitgaande van een buisvormig uitgangsprofiel van Hoge dichtheid Polyetheen (HdPE) met een diameter van 200 mm en een wanddikte van 12 mm. Tijdens het C-vormig vervormen wordt de binnenzijde van de wand op 120°C gehouden en de buitenzijde op 80°C, waarbij de kristallijne smelttemperatuur van het kunst-stofmateriaal 130eC bedraagt. De genoemde temperaturen zijn afhankelijk van de wanddikte/diameter-verhouding en de absolute wanddikte van het uitgangsprofiel. Zo zal voor een soortgelijk uitgangsprofiel met een diameter van 300 mm en een wanddikte/diameter-verhouding van 17 de temperatuur van de buitenzijde van de wand 70°c en van de binnenzijde 125°C bedragen.

Figuur 2 toont een deel van een tweede uitvoeringsvoor-beeld van de inrichting volgens de uitvinding, welk deel de C-vormige vervorming bewerkstelligt. In deze figuur beweegt het warm uit een extruder bewegende uitgangsprofiel 1 in de richting van pijl A, evenals in figuur 1. De inrichting omvat een aandrukmechanisme 40 en een steunmechanisme 60, die aan tegenovergelegen zijden van de lengteas 2 van het doorvoertraject zijn geplaatst. Het aandrukmechanisme heeft een niet-weergege-ven gestel waaraan een as 41 is bevestigd. Een holle arm 42 is met zijn einde 43 zwenkbaar aan de as 41 bevestigd. De arm 42 bestaat uit een metalen buisprofiel dat vanaf het einde 43 een eerste recht deel 44 heeft. Op het deel 44 sluit een onder een in hoofdzaak rechte hoek naar het doorvoertraject gericht deel 45 aan, dat overgaat in een gekromd deel 46. Het deel 46 vormt hierbij het aandrukvlak 47. Voor het toevoeren van een koelmedium aan de holle arm, teneinde het aandrukvlak 47 te koelen, zijn een flexibele aanvoerleiding 48 en afvoerleiding 49 aangebracht. Voor het instellen van de stand van de arm 42 ten opzichte van het doorvoertraject is een hydraulische schuifci-linder 50 aanwezig.

In een-niet weergegeven variant vormen het deel 44 enerzijds en de delen 45 en 46 anderzijds twee afzonderlijke delen die met een losneembare bevestiging aan elkaar zijn verbonden. Op deze wijze behoeft alleen het gekromde deel 45, 46 te worden verwisseld bij het veranderen van de dwarsdoorsnede-afmeting van de te vervaardigen bekledingsbuis. Het steunmechanisme 60 heeft een steunvlak 61 dat wordt gevormd door een metalen goot 62 met een cirkelsegmentvormige dwarsdoorsnede. De goot 62 kan zijn voorzien van niet-weergegeven middelen om hem loodrecht op het doorvoertraject te kunnen verplaatsen.

In figuur 3 is in langsdoorsnede het deel van de inrichting uit figuur 2 weergegeven ter verduidelijking van de door het aandrukvlak 47 en het steunvlak 61 bewerkstelligde C-vormige vervorming van het thermoplastische uitgangsprofiel.

Claims (13)

1. Werkwijze voor het vervaardigen van een vervormde bekle-dingsbuis, omvattende het extruderen van een uitgangsprofiel met een wand uit thermoplastisch kunststofmateriaal, die een in hoofdzaak cirkelringvormige dwarsdoorsnede heeft, en het tot een buisvormig profiel met een in hoofdzaak C-vormige dwarsdoorsnede vervormen van het uitgangsprofiel door het tussen vorm- en steunmiddelen door bewegen van het uitgangsprofiel, waarbij een naar binnen te vouwen deel van de wand van het uitgangsprofiel door de vormmiddelen in de richting van een tegenovergelegen deel van de wand wordt gedrukt, met het kenmerk, dat tenminste tijdens het vervormen van het uitgangsprofiel de binnenzijde van de wand van het uitgangsprofiel op een hogere temperatuur wordt gehouden dan de buitenzijde van de wand.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat tenminste tijdens het vervormen van het uitgangsprofiel de temperatuur van de binnenzijde van de wand lager wordt gehouden dan de kristallijne smelttemperatuur van het kunststofma-teriaal.

3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat tenminste tijdens het vervormen van het uitgangsprofiel het naar binnen te vouwen deel van de wand van het uitgangsprofiel op een lagere temperatuur wordt gehouden dan het resterende deel van de wand.

4. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de vormmiddelen worden gekoeld.

5. Inrichting voor het vervaardigen van een vervormde bekle-dingsbuis, uitgaande van een buisvormig uitgangsprofiel uit thermoplastisch kunststofmateriaal, dat een in hoofdzaak cirkelringvormige dwarsdoorsnede heeft, tenminste omvattende een doorvoertraject voor het uitgangsprofiel, een aandrukme- chanisme, dat een aandrukvlak omvat, en een steunmechanisme, dat een op een afstand tegenover het aandrukvlak gelegen steunvlak omvat, welk aandrukvlak en steunvlak aan weerszijden van het doorvoertraject liggen en een in hoofdzaak c-vormige vervorming van het tussen het aandrukvlak en het steunvlak door bewegende uitgangsprofiel bewerkstelligen, met het kenmerk, dat het aandrukmechanisme (3;40) een stationair aandrukvlak (10;47) heeft.

6. Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat het aandrukmechanisme (3) een gestel (4) omvat dat een in hoofdzaak in de richting van het steunvlak (17) verplaatsbare slede (5) draagt, waaraan losneembaar een drukstuk (9) is bevestigd dat het aandrukvlak (10) vormt.

7. Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat het aandrukmechanisme (40) een gestel omvat met een loodrecht op het doorvoertraject gerichte as (41) waaraan zwenkbaar een uiteinde van een arm (42) is bevestigd, waarvan het andere uiteinde een in hoofdzaak onder een rechte hoek naar het doorvoertraject gericht deel (45) heeft, waaraan een zich in hoofdzaak in de lengterichting van het doorvoertraject uitstrekkend gekromd deel (46) aansluit, dat het aandrukvlak (47) vormt en waarvan de kromming naar het doorvoertraject is gericht, en dat instelmiddelen (50) aanwezig zijn voor het instellen van de stand van de arm ten opzichte van het doorvoertraject.

8. Inrichting volgens een van de conclusies 5-7, met het kenmerk, dat de inrichting een koelinrichting (20) omvat voor het met een koelmiddel koelen van buisvormige uitgangsprofiel voorafgaand aan het vervormen, die is voorzien van middelen om de koeling van het uitgangsprofiel in lengte- en omtreksrich-ting te variëren, en middelen om de temperatuur van het koelmiddel te regelen.

9. Inrichting volgens een of meer van de voorgaande conclu- sies 5-8, met het kenmerk, dat het steunmechanisme (60) een stationair steunvlak (61) voor het uitgangsprofiel omvat.

10. Inrichting volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat het steunvlak (61) wordt gevormd door een goot (62) met een cirkelsegmentvormige dwarsdoorsnede.

11. Inrichting volgens conclusie 9 of 10, met het kenmerk, dat het steunmechanisme (16) een gestel omvat, dat is voorzien van middelen (18) voor het in hoofdzaak loodrecht op het doorvoertraject verplaatsen van het steunvlak (17).

12. Inrichting volgens een van de conclusies 5-11, met het kenmerk, dat de inrichting middelen (11,12;48,49) omvat voor het koelen van het aandrukvlak (10;47).

13. Inrichting volgens een van de conclusies 5-12, met het kenmerk, dat de inrichting een paar aan tegenover elkaar gelegen zijden van het doorvoertraject geplaatste rollen (35) omvat voor het na het totstandbrengen van de c-vormige vervorming verder samendrukken van het buisvormige profiel, waarbij de stand van de rollen ten opzichte van de lengteas van het doorvoertraject roteerbaar is.