NL9100886A - Bouwsel, in het bijzonder een kas. - Google Patents

Description

Bouwsel, in het bijzonder een kas.

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een bouwsel, voorzien van een afdekinrichting en van een steunconstructie voor de afdekinrichting.

Een dergelijk bouwsel wordt in de land- en tuinbouw op grote schaal toegepast als een zogenoemde kas. Deze kassen hebben als dak een afdekconstructie, die bestaat uit een raamwerk van metalen profielen, meestal van aluminium, waarin ruiten zijn gemonteerd. Een deel van die ruiten is uitzetbaar, dat wil zeggen dat zij over een relatief kleine hoek kunnen worden geopend. Op deze wijze is het echter nagenoeg of in het geheel niet mogelijk, in de kas natuurlijke omstandigheden tot stand te brengen, dat wil zeggen omstandigheden zoals die in de vrije natuur heersen. Enerzijds is dit een gevolg van de schaduwwerking van de afdekconstructie en van het lichtverlies bij het door vaak vuile ruiten vallende zonlicht, anderzijds van het ontbreken van voldoende frisse buitenlucht.

De uitvinding heeft ten doel, dit bezwaar van het bekende bouwsel op te heffen.

Dit doel wordt bejteikt, doordat volgens de uitvinding de afdekinrichting tenminste ten dele over het gehele oppervlak van dat deel vanuit de gesloten stand tenminste gedeeltelijk opvouwbaar is en omgekeerd.

Door toepassing van deze maatregelen kunnen in het bouwsel op een eenvoudige wijze de volledige natuurlijke omstandigheden worden bewerkstelligd met een minimum aan schaduwwerking en een maximum aan buitenlucht. Het resultaat hiervan is een hogere en snellere produc- tie, dus een betere opbrengst per oppervlakte-eenheid en vaker oogsten bij de verbouw en teelt van gewassen en fruit. Bovendien is de ruimte boven de grond geheel vrij van obstakels, zodat geen beperkingen gelden voor bijvoorbeeld machines en installaties voor het bewerken en/of vernieuwen van de grond in het bouwsel.

Bij een voorkeursuitvoeringsvorm van het bouwsel volgens de uitvinding bestaat de afdekinrichting tenminste ten dele uit een soepel, opwikkelbaar materiaal, welk materiaal langs één rand is verbonden met een om zijn langsas aandrijfbare, vast op de steuncon-structie gemonteerde rol en langs de tegenoverliggende rand met een profielstaaf en zijn de steunconstructie en de profielstaaf met elkaar verbonden door een intrekbaar stangenstelsel, dat in een stand evenwijdig aan de draaibare rol scharnierbaar is, waarbij de profielstaaf in de gesloten stand van de afdekinrichting samenwerkt met een afdich-tingselement.

Door een geschikt materiaal te kiezen, dat bijvoorbeeld thermisch-isolerende eigenschappen heeft, kan datgene wat zich in het bouwsel bevindt, optimaal worden beschermd tegen nachtvorst, sneeuw, regen, wind en verbranding door felle zonneschijn en ook tegen aanvallen door insecten en vogels. Verder is de afdekinrichting volgens de uitvinding aanzienlijk goedkoper per oppervlakte-eenheid dan de bekende dakconstructie van bijvoorbeeld tuinbouwkassen.

Bij een bijzonder doelmatige uitvoeringsvorm van het bouwsel, welke bestaat uit één of meer vakken, waarbij elk vak een zadel- of puntdak heeft en die is voorzien van zijwanden en eindwan-den, in het bijzonder voor het verbouwen en telen van gewassen, is volgens de uitvinding de afdekinrichting dubbel uitgevoerd, waarbij de profielstaven naar elkaar toe en van elkaar af beweegbaar zijn en heeft de ene profielstaaf een uitsteeksel, dat kan grijpen in een uitsparing in de andere profielstaaf.

Bij deze uitvoeringsvorm van het bouwsel volgens de uitvinding kunnen beide afdekinrichtingen onafhankelijk van elkaar geheel of gedeeltelijk worden opgevouwen respectievelijk uitgevouwen, zodat een optimale instelling van het licht respectievelijk de buitenlucht in het bouwsel mogelijk is.

De uitvinding zal aan de hand van de tekening met een uitvoeringsvoorbeeld nader worden toegelicht.

Figuur 1 is een gedeeltelijk vooraanzicht en een gedeeltelijke doorsnede van een afdekinrichting en een steunconstructie daarvoor van een uitvoeringsvorm van het bouwsel volgens de uitvinding, figuur 2 toont een detail van een fundering en van een verankerings- en stelinrichting van één van de kolommen van de steunconstructie, figuur 3 toont een detail van de opgevouwen afdekinrichting en van één van de kolommen van de steunconstructie, figuur 4 toont het detail IV in figuur 1 op een grotere schaal en figuur 5 toont het detail V in figuur 1 op een grotere schaal.

Figuur 1 toont een gedeelte van de afdekinrichting 1 en van de steunconstructie 2 van één uitvoeringsvorm van het bouwsel volgens de uitvinding, dat hier is uitgevoerd als een kas voor het verbouwen en telen van gewassen en die verder is voorzien van meerdere naast elkaar liggende vakken 3, van zijwanden en eindwanden (niet getekend) en van een zadel- of puntdak 4 boven elk vak 3. Elk zadel-of puntdak 4 bestaat daarbij uit twee afdekinrichtingen 1.

De steunconstructie 2 tussen twee vakken 3 bestaat uit een rij op één lijn staande kolommen 5 met een fundering 6 en een verankerings- en stelinrichting 7, die in detail in figuur 2 zijn getekend.

De kolom 5 kan bijvoorbeeld een kokerbalk zijn.

Op een stevige ondergrond, bijvoorbeeld een laag puin 8, wordt een eerste laag beton 9 gestort, dat al of niet is gewapend. De verankerings- en stelinrichting 7, die bestaat uit een aantal, bijvoorbeeld acht, tapeinden 10, die evenwijdig aan elkaar in een ankerplaat 11 zijn gelast, wordt met de tapeinden 10 in de verse beton 9 gestoken, totdat de ankerplaat 11 op het bovenoppervlak van de laag 9 rust, en laat men de laag beton 9 uitharden. Daarbij zorgt men ervoor, dat de tapeinden 10 zo goed mogelijk verticaal komen te staan.

Na het uitharden van het beton 9 schroeft men moeren 12 op de tapeinden 10 en kan de kolom 5 met de voetplaat 13 op de tapeinden 10 met de moeren 12 worden geplaatst. De voetplaat 13 wordt met moeren 14 vastgezet. Door middel van de moeren 12 en 14 op elk tapeind 10 kan de kolom 5 zuiver verticaal worden opgesteld. Nadat de kolom 5 verti caal is opgesteld wordt een tweede laag beton 15 gestort, zodat de kolom 5 na uitharden van het beton zuiver verticaal is opgesteld en vast is verankerd.

De afdekinrichting is op de kolommen 5 ondersteund door middel van twee hoekstukken 16 en 17, die met behulp van bijvoorbeeld vier doorgaande bouten 18 op het boveneinde van de kolom 5 zijn bevestigd. De bovenste flenzen 19 en 20 van de hoekstukken 16 en 17 sluiten een hoek van ± 110° in met de verticale flenzen 21 en 22 waarmee de hoeken 16 en 17 op de kolom 5 zijn bevestigd.

De uitvoeringsvorm van de afdekinrichting 1 volgens de uitvinding, die in figuur 1 is getekend, bestaat in hoofdzaak uit twee door een scharnier 23 met elkaar verbonden armen 24 en 25, die uit een in hoofdzaak evenwijdige stand, waarin de afdekinrichting 1 is opgevouwen, in een in hoofdzaak gestrekte stand, waarin de afdekinrichting 1 is uitgevouwen, kunnen worden gebracht, en uit een zogenoemd scherm-doek 26. In deze in hoofdzaak gestrekte stand is de hoek tussen de armen 24 en 25 kleiner dan 180°, dat wil zeggen ongeveer 165°.

Het schermdoek 26 is gemaakt van een soepel opwikkelbaar materiaal, dat aan de gewenste omstandigheden, respectievelijk het klimaat in de kas en aan de weersgesteldheid op de plaats van toepassing kan worden aangepast. Het schermdoek 26 is bijvoorbeeld vervaardigd van textiel (natuurlijke of synthetische vezels), dat aan tenminste één zijde is gemetalliseerd met bijvoorbeeld aluminium. Dit schermdoek is luchtdoorlatend, maar isoleert tegen vocht, warmte, koude, zonnestraling, enzovoort.

Het schermdoek 26 is gewikkeld op een rol 27, die door middel van lagerblokken aan de uiteinden en tussenliggende lagerkommen (niet getekend) is ondersteund in een dakgoot 28, die op de flenzen 19 en 20 van de hoekstukken 16 en 17 op de kolom 5 is ondersteund. Doordat de rol 27 met het doek 26 boven de dakgoot 28 is gemonteerd en het doek 26 naar de rol 27 toe naar beneden helt, kan het regenwater door het doek 26 in de dakgoot 28 worden geleid. De vrije rand 29 van het doek 26 is bevestigd aan een doekmontageprofiel 30 respectievelijk 31, dat over de gehele lengte of een deel daarvan van elk vak 3 loopt en waaraan de buitenste armen 25 van elke afdekinrichting 1 scharnier-baar zijn bevestigd door middel van scharnierpennen 30b. Het schermdoek 26 kan met zogenoemde doekveters 26a worden gemonteerd in een sleuf in de rol 27 respectievelijk de montageprofielen 30 en 31.

Het scharnier 23 tussen de armen 24 en 25 is voorzien van een trekveer (niet getekend), zodanig, dat de armen 24 en 25 vanuit de evenwijdige stand volgens figuur 3 in toenemende mate de neiging hebben over te gaan in de in hoofdzaak gestrekte stand volgens figuur 1. De stang 24 is met zijn binnenste einde door middel van een as 32 scharnierbaar gemonteerd op een console 33, die onder een hoek van ± 25 a 30° ten opzichte van de horizontaal opwaarts uitsteken.

Het intrekbare stangenstelsel van de afdekinrichting volgens de uitvinding kan ook bestaan uit een telescopisch uit- en inschuifbaar stangenstelsel, dat in de ingeschoven stand in een stand evenwijdig aan de dakgoot 28 scharnierbaar is. Daarbij kan de buitenste stang scharnierbaar en verschuifbaar, bijvoorbeeld met behulp van een schuifblokje, met het doekmontageprofiel 30, 31 zijn verbonden.

De rollen 27 zijn, bijvoorbeeld centraal geregeld door middel van een computer, via een tandwieloverbrenging aandrijfbaar door een electromotor (niet getekend). De electromotor kan in beide richtingen draaien.

De doekmontageprofielen 30 en 31 zijn voorzien van vorm-sluitend in, respectievelijk op elkaar passende delen 30a respectievelijk 31a, waarbij in het deel 31a één of meer afdichtorganen 34 kunnen zijn gemonteerd, bijvoorbeeld koorden of strippen van rubber, die in onbelaste toestand van het binnenoppervlak van het deel 31a uitsteken. Daarmee kunnen de beide afdekinrichtingen 1 waterdicht op elkaar aansluiten en tevens ten opzichte van elkaar worden vastgezet respectievelijk vergrendeld, zodat het uit twee afdekinrichtingen 1 bestaande dak windbestendig is en beveiligd is tegen zowel naar binnen als naar buiten werkende krachten.

Verder zorgen de delen 30a en 31a van de profielstaven 30 en 31 voor de geleiding en centrering van de profielstaven ten opzichte van elkaar, wanneer deze door welke oorzaak dan ook uit de ingestelde stand bij de montage ten opzichte van elkaar zouden zijn verplaatst.

Uit figuur 3 blijkt, dat de afdekinrichtingen 1 het gehele dakoppervlak kunnen vrijmaken en uit figuur 1 blijkt, dat zij ook het gehele dakoppervlak kunnen afdekken.

Met behulp van de electromotor (en) kan het doek 26 elk gewenst deel van het dakoppervlak afdekken respectievelijk vrijmaken, waarbij de afdekinrichting in de ingestelde stand blijft staan dankzij de neiging tot strekken van de armen 24 en 25.

Hoewel het bouwsel, respectievelijk de kas hierboven met een dubbele afdekinrichting 1 is uitgevoerd, is ook een uitvoeringsvorm van een bouwsel of kas denkbaar, die is voorzien van slechts één afdekinrichting 1. Daarbij kan bijvoorbeeld de profielstaaf 30 in de gesloten stand van de afdekinrichting 1 samenwerken met een andere profielstaaf (niet getekend) die is voorzien van een opnemend deel, waarvan de vorm overeenkomt met die van het opnemende deel 31a van de profielstaaf 31 en die aan een muur, aan een zijwand van het bouwsel, respectievelijk kas of aan een andere vaste steunconstructie kan zijn bevestigd.

Verder kunnen behalve het dak, de zijwanden en eindwanden van het bouwsel volgens de uitvinding eveneens zijn voorzien van de bovenbeschreven enkele of dubbele afdekinrichting 1, waarbij het ook nog mogelijk is, het bouwsel zonder zij- of eindwanden uit te voeren, bijvoorbeeld in de vorm van een broeibak, en daarbij de zogenoemde ruiters geheel of ten dele te vervangen door de bovenbeschreven afdekinrichting.

Hoewel de afdekinrichting volgens de uitvinding hierboven, in het bijzonder is beschreven aan de hand van haar toepassing op een kas, kan de afdekinrichting ook goed worden toegepast bij accomodaties voor sport en recreatie, marktkramen, fietsstallingen, carports en dergelijke, kortom bij bouwsels, die bescherming moeten kunnen geven tegen de weersomstandigdheden.

Claims (8)

1. Bouwsel, voorzien van een afdekinrichting en van een steunconstructie voor de afdekinrichting, met het kenmerk, dat de afdekinrichting (1) tenminste ten dele over het gehele oppervlak van dat deel vanuit de gesloten stand tenminste gedeeltelijk opvouwbaar is en omgekeerd.

2. Bouwsel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de afdekinrichting (1) tenminste ten dele bestaat uit soepel, opwikkel-baar materiaal, welk materiaal (26) langs één rand is verbonden met een om zijn langsas aandrijfbare, vast op de steunconstructie (2) gemonteerde rol (27) en langs de tegenoverliggende rand met een profielstaaf (30, 31) en dat de steunconstructie (2) en de profiel-staaf (30, 31) met elkaar zijn verbonden door een intrekbaar stan-genstelsel (23, 24, 25), dat in een stand evenwijdig aan de draaibare rol (27) scharnierbaar is, waarbij de profielstaaf (30, 31) in de gesloten stand van de afdekinrichting (1) samenwerkt met een afdich-tingselement (30a, 31a, 34).

3. Bouwsel volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het intrekbare stangenstelsel (23, 24, 25) bestaat uit twee stangen (24, 25) die over een hoek van ongeveer 180° ten opzichte van elkaar scharnierbaar zijn en die zijn voorzien van een veermechanisme, dat de stangen in de gestrekte stand tracht te brengen.

4. Bouwsel volgens conclusie 2 of 3, met het kenmerk, dat het soepele, opwikkelbare materiaal een doek (26) van textiel is, dat aan tenminste één zijde is gemetalliseerd met aluminium.

5. Bouwsel volgens één van de voorgaande conclusies, bestaande uit één of meer vakken, waarbij elk vak een zadel- of puntdak heeft, en voorzien van zijwanden en eindwanden, in het bijzonder voor het verbouwen en telen van gewassen, met het kenmerk, dat de afdekinrichting (1) dubbel is uitgevoerd, waarbij de profielstaven (30, 31) naar elkaar toe en van elkaar af beweegbaar zijn, en dat de ene profielstaaf (30) een uitsteeksel (30a) heeft, dat kan grijpen in een uitsparing (31a) in de andere profielstaaf (31).

6. Bouwsel volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de wanden van het bouwsel tenminste ten dele zijn voorzien van de afdek-inrichting (1).

7. Bouwsel volgens conclusie 5 of 6, met het kenmerk, dat het uitsteeksel (30a) en de uitsparing (31a) van de profielstaven (30, 31) vormsluitend in elkaar passen en dat tussen het uitsteeksel (30a) en de uitsparing (31a) een of meer in langsrichting van de profielsta-ven verlopende afdichtingsorganen (34) zijn aangebracht.

8. Bouwsel volgens één van de conclusies 5 tot en met 7, met het kenmerk, dat de draaibare rol (27) tenminste den dele is gemonteerd boven een dakgoot (28), die is bevestigd op steunkolommen (5) voor de wanden en het dak (4) en dat het intrekbare stangenstelsel (23, 24, 25) nabij de dakgoot (28) scharnierbaar op een steunkolom (5) is gemonteerd.