NL8900650A - Werkwijze voor het brengen van een telecommunicatiekabel, in het bijzonder een glasvezelkabel in een kabelgeleidingsbuis onder toepassing van een vloeibaar glijmiddel alsmede hiervoor geschikt glijmiddel. - Google Patents

Description

korte aanduiding: Werkwijze voor het brengen van een telecom-municatiekabel, in het bijzonder een glasvezelkabel in een kabelgeleidingsbuis onder toepassing van een vloeibaar glijmiddel alsmede hiervoor geschikte glijmiddel.

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het brengen van een telecommunicatiekabel, in het bijzonder een glasvezelkabel in een kabelgeleidingsbuis onder toepassing van een vloeibaar glijmiddel op koolwaterstof-basis.

Een dergelijke werkwijze is bekend uit het Amerikaanse octrooischrift 4.565.351. Dit octrooischrift beschrijft een werkwijze voor het brengen van een binnenbuis in een omhullende buis en een kabel in de binnenbuis. Bij het uitvoeren van deze werkwijze wordt een glijmiddel toegepast, dat is samengesteld uit polypropyleenglycol, polyethyleenoxyde en water.

Dit glijmiddel heeft het nadeel, dat bij gebruik voor het brengen van glasvezelkabels in een kabelgeleidingsbuis het aanwezige water de werking van de glasvezelkabel nadelig beïnvloed. Door de capillaire werking van de kanaaltjes binnen de vezelstructuur van de glasvezelkabel zal namelijk water worden opgezogen, dat de lichtbundel door de glasvezelkabel verstoort. Bovendien kunnen met het genoemde glijmiddelmengsel slechts beperkte lengtes binnenbuis of kabel in een buis worden getrokken dan wel geblazen.

De onderhavige uitvinding beoogt voor bovengenoemde nadelen een oplossing te verschaffen en wordt hiertoe gekenmerkt, doordat het glijmiddel een mengsel bevat van paraffineolie en een aardoliegel.

Dit glijmiddel bevat geen water, zakt niet uit, en heeft bovendien het voordeel dat ten opzichte van de stand van de techniek aanzienlijk langere glasvezelkabels in één keer in een kabelgeleidingsbuis kunnen worden gebracht.

Opgemerkt wordt dat het gebruik van een watervrij glijmiddel op zichzelf bekend is uit de Europese octrooiaanvrage 0 221 481 doch hierbij bestaat het glijmiddel uit een mengsel van silikonenolie met vaste bolletjes van schuimglas polyetheen of polypropeen. Een dergelijk mengsel is moeilijker te bereiden, in de gewenste vorm te handhaven en geeft minder goede resultaten dan het volgens de uitvinding toegepaste glijmiddel.

Met voordeel ligt de verhouding van paraffineolie tot aardoliegel in het mengsel tussen 30:70 en 70:30, en bij voorkeur bedraagt bedraagt deze verhouding 1:1.

Uit experimentele gegevens blijkt dat bovengenoemde verhouding van paraffineolie tot aardoliegel in het mengsel van 1:1 de beste resultaten oplevert. Deze proeven zijn verderop nauwkeuriger beschreven.

Bij voorkeur is het aardoliegel van bovengenoemd mengsel vaseline. In de verdere beschrijving zal het mengsel van paraffineolie en vaseline met een verhouding van 1:1 mengsel A worden genoemd welk glijmiddelmengsel bij de proeven, waarbij een lengte glasvezelkabel in een kabelgeleidingsbuis wordt gebracht onder toepassing van een glijmiddel, de beste resultaten opleverde.

Onder paraffineolie wordt hier een aardoliefractie verstaan bestaande uit een mengsel van ongeveer tien verschillende koolwaterstoffen, die elk 10 tot 16 C—atomen per molecuul bezitten; onder andere n-dodecaan, alkylbenzenen en naftaleen. Onder vaseline wordt een halfvast mengsel verstaan van verzadigde koolwaterstoffen (vnl. ^22^46 en ^23^48 eveneens uit aardolie of aardolieprodukten wordt verkregen. Vaseline is op zich een goed glijmiddel, doch door de hoge viscositeit daarvan is dit moeilijk te verspreiden.

De werkwijze volgens de uitvinding is zowel geschikt voor een kabelgeleidingsbuis met een gladde als voor een buis met een van ribbels voorziene binnenwand. Bij beide typen buizen leidt het gebruik van het bovenbeschreven glij-middelmengsel tot een sterk verbeterde werking bij het inbrengen van een glasvezelkabel.

Een kabel kan voor het installeren in de kabelgelei-dingsbuis gebracht waardoor de kabel op de montageplaats direct kan worden gemonteerd zonder dat eerst de kabel in de kabelgelei-dingsbuis gebracht moet worden, hetgeen in bepaalde gevallen voordelig kan zijn.

Bij voorkeur wordt een kabel op de montageplaats in de kabelgeleidingsbuis gebracht. Dit heeft het voordeel dat men tijdens de montage van de kabelgeleidingsbuis de glasvezelkabel niet kan beschadigen daar deze zich op dat moment nog niet daarin bevindt. De kabel kan na het monteren van de kabelgeleidingsbuis onder toepassing van het bovengenoemde glijmiddel volgens de uitvinding hierin worden gebracht.

Het brengen van een kabel in de kabelgeleidingsbuis kan op verschillende manieren worden uitgevoerd. Zo kan een kabel met een trekkabel in de kabelgeleidingsbuis worden getrokken of met behulp van een blaaswerkwijze in de kabelgeleidingsbuis worden gebracht. Beide werkwijzen zijn bekend. Het inbrengen van een kabel met behulp van een trekkabel is beschreven in het eerdergenoemde Amerikaanse octrooischrift 4.565.351. Het inbrengen van de kabel in een kabelgeleidingsbuis met behulp van een blaaswerkwijze is beschreven in de Nederlandse octrooi aanvrage 8701002. Het glijmiddel kan ter plaatse bij de montage of fabrieksmatig in de kabelgeleidingsbuis worden aangebracht. De kabelgeleidingsbuis bestaat bij voorkeur uit een thermaplastische kunststof, in het bijzonder uit een polyalkeen. Geschikte polyalkenen zijn polyetheen en polypropeen.

De uitvinding heeft eveneens betrekking op een mengsel van paraffineolie en een aardoliegel voor toepassing als glijmiddel voor het brengen van een glasvezelkabel in een kabelgeleidingsbuis.

De uitvinding heeft voorts betrekking op een kabelgeleidingsbuis met op haar binnenzijde een glijmiddel voor het opnemen van een telecommunicatieikabel, in het bijzonder een glasvezelkabel, met het kenmerk dat een glijmiddel volgens de uitvinding is toegepast.

Bij voorkeur bedraagt de verhouding van paraffineolie tot aardoliegel in het mengsel 1:1; met voordeel is het aardoliegel vaseline.

In het navolgende zal de werkwijze volgens de uitvinding worden toegelicht aan de hand van de tekening waarin: fig. 1 een schema geeft van een glasvezelkabeltraject dat voor een praktijkproef werd toegepast en fig. 2 schetsmatig een glasvezelkabel toont binnen een buis met in de langsrichting van deze buis verlopende ribben.

In fig. 1 is een traject 4 weergegeven dat voor de uitvoering van een praktijkproef werd gebruikt. De totale lengte kabelgelei-dingsbuis bedroeg 1000 meter waarin acht bochten met een buigstraal van R is 1 meter zijn opgenomen. Er werden vier van dergelijke trajecten uitgelegd, waarvan twee met gladde en twee met in langsrichting geribde buizen van polyetheen zonder speciale zorg te besteden aan het strakleggen van de rechte gedeelten, noch aan de oneffenheden in het vertikale vlak. De kabels werden met behulp van de eerder genoemde blaaswerkwijze in de kabelgeleidingsbuizen 1 gebracht onder toepassing van een glijmiddel volgens de stand der techniek en een glijmiddel volgens de uitvinding.

Proeven en resultaten a) Gladde buis met paraffineolie.

Juist voor het inbrengen van een kabel werd 1 liter paraffineolie in de buis gebracht waarna de kabel met de hand ca. 30 meter werd ingeschoven. Hierna kon de kabel niet verder worden geblazen.

b) Geribde buis met paraffineolie.

Ook hier werd vlak voor het brengen van de kabel in de kabelgeledingsbuis 1 liter paraffineolie in de kabelgeleidingsbuis gebracht. Deze kabel kwam wel in beweging doch liep op 300 meter vast. De gemiddelde snelheid was 20m/min.

c) Geribde buis met Mengsel A.

Deze geribde buis was fabrieksmatig voorzien van het glijmiddel Mengsel A, een mengsel van paraffineolie en vaseline (1:1).

Bij gebruikmaken van dit glijmiddel doorliep de kabel zonder onderbreking 1000 meter kabelgeleidingsbuis met een gemiddelde snelheid van 28,5 m/min. Opvallend was dat tevens bij het passeren van een haakse bocht de snelheid in het geheel niet afnam.

d) Gladde buis met Mengsel A.

Ook deze buis was fabrieksmatig van het glijmiddelmengsel voorzien. Een kabel kon tot 860 meter worden geblazen met een gemiddelde snelheid van 24,5 m/min.

Ongeveer 2 uren na het uitvoeren van de inblaasproeven werden de kabels weer uit de buizen geblazen. Ook hier gaf de geribde buis met Mengsel A de beste resultaten, hierbij moest zelfs de luchttoevoer regelmatig sterk worden geknepen omdat de kabeluitblaassnelheid de ophaspelsnelheid overtrof.

In tabel 1 zijn de statische en dynamische wrijvings-coëfficiënten vermeld van gladde buizen met drie typen glijmiddel: paraffineolie, vaseline en silikonenolie ten opzichte van het volgens de uitvinding toegepaste Mengsel A.

Tabel 1

Glijmiddel f dyn f stat paraffineolie 0,15 0,22 vaseline 0,10 0,12 silikonenolie 0,11 0,17

Mengsel A 0,11 0,11

Uit bovenstaande tabel en voorgaande proeven blijkt dat het mengsel volgens de onderhavige uitvinding een uitstekend glijmiddel is voor toepassing als glijmiddel voor het brengen van een glasvezelkabel in een kabelgeleidingsbuis.

In de fig- 2 is een geribde kabelgeleidingsbuis van polyetheen getoond met glijmiddel 2 en glasvezelkabel 3; de ribben 5 bevinden zich aan de binnenzijde van de buis en verlopen in langsrichting van de buis.

Claims (13)

1. Werkwijze voor het brengen van een telecommunicatiekabel, in het bijzonder een glasvezelkabel in een kabelgeleidingsbuis onder toepassing van een vloeibaar glijmiddel op koolwater-stofbasis met het kenmerk, dat het glijmiddel een een mengsel bevat van paraffineolie en een aardoliegel.

2. Werkwijze volgens conclusie lmet het kenmerk, dat de verhouding van paraffineolie tot aardoliegel in het mengsel ligt tussen 30:70 en 70:30 en bij voorkeur 1:1 bedraagt.

3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2 m e t het kenmerk, dat het aardoliegel vaseline is.

4. Werkwijze volgens conclusie 1-3 met het kenmerk, dat de kabelgeleidingsbuis een gladde of een van ribbels voorziene binnenwand bezit.

5. Werkwijze volgens conclusie 1-4 met het kenmerk, dat de kabel voor het installeren in de kabelgeleidingsbuis wordt gebracht.

6. Werkwijze volgens conclusie 1-4 met het kenmerk, dat de kabel op de montageplaats in de kabelgeleidingsbuis wordt gebracht.

7. Werkwijze volgens conclusie 5of6met het kenmerk, dat de kabel met een trekkabel in de kabelgeleidingsbuis wordt getrokken.

8. Werkwijze volgens conclusie 5of6met het kenmerk, dat de kabel met behulp van een blaaswerkwijze in de kabelgeleidingsbuis wordt gebracht.

9. Werkwijze volgens conclusie 1-8 met het kenmerk, dat de kabelgeleidingsbuis uit een thermoplastische kunststof, in het bijzonder een polyalkeen, bestaat.

10. Mengsel van paraffineolie en een aardoliegel voor toepassing als glijmiddel voor het brengen van een glasvezelkabel in een kabelgeleidingsbuis.

11. Mengsel volgens conclusie 10 met het kenmerk, dat de verhouding van paraffineolie tot aardoliegel in het mengsel ligt tussen 30:70 en 70:30, en bij voorkeur 1:1 bedraagt.

12. Mengsel volgens conclusie 11 met het kenmerk, dat het aardoliegel vaseline is.

13. Kabelgeleidingsbuis met op haar binnenzijde een glijmiddel voor het opnemen van een telecommunicatiekabel, in het bijzonder een glasvezelkabel met het kenmerk, dat een glijmiddel volgens conclusies 10-12 is toegepast.