NL8801552A - Inrichting voor het van elkaar scheiden en stuksgewijs doorvoeren van op een stang aangevoerde platte voorwerpen. - Google Patents

Description

Korte aanduiding: Inrichting voor het van elkaar scheiden en stuksgewijs doorvoeren van op een stang aangevoerde platte voorwerpen.

In distributiecentra voor kleding worden op kledinghangers hangende kledingstukken in massa aangevoerd, waarbij de kledinghangers in het algemeen dicht op elkaar aan lange stangen hangen. De aangevoerde kledingstukken moeten over verschillende punten worden verdeeld en daartoe dienen de kledingstukken van elkaar gescheiden te worden en ieder afzonderlijk naar eén van de verschillende punten worden getransporteerd.

De onderhavige uitvinding beoogt een inrichting te verschaffen waarmee kledinghangers of dergelijke voorwerpen eenduidig van elkaar kunnen worden gescheiden.

Dit oogmerk wordt bereikt door een inrichting voor het van elkaar scheiden en stuksgewijs doorvoeren van op een stang aangevoerde, in hoofdzaak platte voorwerpen, zoals ringen of draadvormige haken die een radiale speling t.o.v. de omtrek van de stang vertonen, omvattende tenminste een om zijn as draaibaar ringvormig of schijfvormig separatie-element met een relatief geringe dikte in axiale richting, dat - in omtreksrichting gezien - onderbroken is en ter plaatse van de onderbreking in axiale richting is uitgebogen en dat coaxiaal op de stang is aangebracht en aandrijfbaar is, waarbij - gezien in de aanvoerrichting van de voorwerpen - het ten opzichte van dit element stroomopwaarts gelegen deel van de stang is voorzien van middelen voor het naar het separatie-element stuwen van de voorwerpen.

Het uitgebogen gedeelte van het separatie-element kan wanneer het separatie-element om zijn as draait, achter een haak van een eerste kledinghanger in een rij dicht tegen elkaar liggend aangevoerde kledinghangers grijpen en aldus deze eerste kledinghanger van de rij scheiden van de rest van de rij. Met behulp van de inrichting volgens de uitvinding is het mogelijk om de kledinghangers eenduidig van elkaar te scheiden en stukgewijs door te voeren.

Bij voorkeur bestaat het gebogen separatie-element uit een platte ronde schijf voorzien van een radiale insnijding die binnenwaarts uitloopt in een concentrisch met de stang lopende doorsnijding met een booghoek van tenminste 60°, waarbij het uitgesneden gedeelte van de schijf zodanig is uitgebogen, dat de afstand van het vrije eindgedeelte van het uitgesneden en uitgebogen gedeelte tot het vlak van het niet uitgebogen gedeelte een weinig groter is dan de dikte van de te scheiden voorwerpen.

Een dergelijk separatie-element is goedkoop en eenvoudig te vervaardigen, terwijl daarmee toch een eenduidige scheiding van de kledinghangers wordt bereikt.

Doelmatig is bij de scheidingsinrichting volgens de uitvinding de stang draaibaar, het separatie-element vast op de stang bevestigd en bestaan de stuwmiddelen uit een schroeflijnvormig verlopende verhoging op het bovenstroomse stangdeel.

De inrichting volgens de uitvinding zal nu nader worden beschreven aan de hand van de tekening, waarin: - Fig. 1 schematisch een mogelijke uitvoeringsvorm Van de inrichting volgens de uitvinding weergeeft, - fig. 2 een aanzicht is van een mogelijke uitvoeringsvorm van een separatie-element van de inrichting van fig. 1, - fig. 3 een aanzicht is van het separatie-element van figuur 1 gezien in de richting van de pijl III, - fig. 4 een aanzicht is van het separatie-element van figuur 1 gezien in de richting van de pijl IV, - fig. 5 een aanzicht is van mogelijke andere uitvoeringsvorm van een separatie-element van de inrichting van fig. 1, - fig. 6 het separatie-element van figuur 4 weergeeft, bevestigd op een as door middel van lassen of solderen, - fig. 7 het separatie-element van figuur 5 weergeeft bevestigd op een as door middel van sluitringen, en - fig. 8 een deel van de inrichting van fig. 1 weergeeft met twee gekruiste haken van kledinghangers.

In fig. 1 is schematisch een mogelijke uitvoeringsvorm van een inrichting voor het scheiden van kledinghangers weergegeven. De inrichting omvat een om zijn as draaibare stang 1 waarop twee separatie-elementen 2 en 3 zijn aangebracht. Voor het transporteren van de kledinghangers 4 met haken 5 is op de stang 1 voorzien van een schroeflijnvormig profiel. Dit profiel is voor de verschillende secties van de stang verschillend. De bovenstroomse sectie 6 van de stang is voorzien van een profiel met een golfvormige doorsnede waarbij de top van de golf een hoek vertoont. De sectie 6 wordt als bovenstroomse sectie aangeduid aangezien de te scheiden kledinghangers in de richting van de pijl I worden aangevoerd. Deze sectie 6 van de stang 1 zorgt ervoor dat de dicht tegen elkaar liggende kledingshangers naar het eerste separatie-element 2 worden gevoerd. De tussen de twee separatie-elementen gelegen sectie 7 van de stang 1 heeft een afgerond profiel, bijvoorbeeld met een doorsnede in de vorm van een cirkelsegment. Door de vorm van dit profiel zal een haak 5 altijd in de door het profiel gevormde "goot" glijden. De in de tekening links van het tweede separatie-element 3 gelegen sectie 8 van de stang heeft een profiel met een rechthoekige dwarsdoorsnede, waardoor de haken op deze sectie eenduidig van elkaar zijn gescheiden. Het zal duidelijk zijn dat wanneer de stang 1 draait in de richting van de pijl II de kledinghangers 4 met de haken 5 in de tekening van rechts naar links worden getransporteerd.

In figuur 2-4 is een mogelijke uitvoeringsvorm weergegeven van een separatie-element van de inrichting volgens de uitvinding.

Het separatie-element 11 bestaat uit een platte ronde schijf 12 die voorzien is van een radiale insnijding 13. De insnijding 13 loopt uit in een doorsnijding 14, die in een booghoek van circa 180° om het middelpunt van de schijf loopt. De daardoor gevormde lip 15 is in axiale richting van de schijf uitgebogen, en wel zodanig dat de afstand van het vrije eindgedeelte van de uitgebogen lip 15 tot het niet uitgebogen deel van de schijf, zoals aangegeven in figuur 3 en 4 met a, een weinig groter is dan de dikte van de te scheiden voorwerpen, in dit geval de haken 5 van de kledinghangers 4. De schijf 12 is in het midden voorzien van een gat 16, waardoor het separatie-element kan worden gemonteerd op een stang, zoals de stang 1.

In figuur 5 is een mogelijke andere uitvoeringsvorm van een separatie-element van een inrichting volgens de uitvinding weergegeven. Het separatie-element van figuur 5 komt overeen met dat van figuur 2, met dit verschil dat ter plaatse van het einde van de zaagsnede 13 nog een extra uitsparing 17 in de lip 15 is aangebracht en dat de doorsnijding 14 over een booghoek van circa 90° loopt.

Het separatie-element 11 kan bevestigd worden op een door het gat 16 in de schijf stekende stang 18 door middel van lassen of solderen, zoals in figuur 6 is aangegeven, of door middel van twee sluitringen 19 en 20 die aan weerszijden van de schijf 12 op de stang 18 zijn bevestigd, zoals in figuur 7 is aangegeven. Teneinde de schijf 12 vast met de ringen 19 en 20 te verbinden kunnen in axiale richting dwars door de beide ringen 19 en 20 en de schijf 12 één of meerdere borgpennen 21 worden aangebracht.

De werking van de inrichting volgens de uitvinding zal nu worden toegelicht aan de hand van figuur 1.

De van elkaar te scheiden kledinghangers 4 met haken 5 worden in het algemeen dicht tegen elkaar aanliggend op de sectie 6 van de in de richting van de pijl II draaiende stang 1 gehangen. Door het profiel op de sectie 6 worden de kledinghangers als het ware in de richting van het eerste separatie-element 2 gestuwd. Aangezien het separatie-element 2 vast op de stang 1 is bevestigd, zal op een gegeven moment de in axiale richting uitgebogen lip 15 achter de haak van de voorste kledinghanger van de op de sectie 6 van de stang 1 aanwezige rij kledinghangers grijpen. Bij het verder draaien van de stang 1 wordt deze haak van de rest van de haken op de sectie 6 gescheiden en door de schroefwerking van het separatie-element 2 naar de andere zijde van het separatie-element getransporteerd en tenslotte op de sectie 7 van de stang 1 afgeworpen, waarbij de haak in de schroeflijnvormige "goot” tussen het afgeronde schroeflijnvormige profiel valt. De haak wordt dan vervolgens verder in de richting van het tweede separatie-element 3 getransporteerd. Dit tweede separatie-element 3 werkt op dezelfde wijze als het eerste separatie-element 2. Het tweede separatie-element 3 zorgt ervoor dat in het geval er in de tweede sectie 7 van de stang toch nog twee haken van kledinghangers dicht bij elkaar liggen, deze twee haken van elkaar worden gescheiden, zodat uiteindelijk een eenduidige scheiding van alle kledinghangers wordt gewaarborgd. Het tweede separatie-element 3 brengt de haken van de kledinghangers over van het tweede segment 7 van de stang 1 naar het derde segment 8 van de stang 1 met het rechthoekige schroeflijnvormige profiel. Daarbij wordt bereikt dat de afstand tussen de haken van de kledinghangers steeds ongeveer gelijk is aan de spoed van het schroeflijnvormige profiel. De kledinghangers worden door de sectie 8 van de draaiende stang 1 afgevoerd.

De beide in fig. 1 weergegeven separatie-elementen 2 en 3 zijn in principe hetzelfde uitgevoerd. In fig. 1 zijn zij echter in verschillende standen getekend. Het separatie-element 2 is getekend in de stand waarbij de lip 15 juist achter een haak van een kledinghanger grijpt, terwijl het separatie-element 3 getekend is in de stand waarin het separatie-element ongeveer 180° verder is gedraaid.

Het beschreven separatie-element is ook uitstekend geschikt om haken van kledinghangers die gekruist over elkaar hangen van elkaar te scheiden. Tijdens het draaien van de stang 1 in de richting van de pijl II zal de lip 15 van het separatie-element 2 op een gegeven moment tussen de twee gekruiste haken dringen (zie fig. 8). Aangezien zoals reeds eerder is vermeld de afstand tussen de uitgebogen lip 15 van het separatie- element en het niet uitgebogen deel slechts weinig groter is dan de dikte van de te scheiden voorwerpen, zal de kans dat de lip 15 achter de beide gekruiste haken grijpt nagenoeg nihil zijn. Bij het verder draaien van het separatie-element zal de lip 15 de twee gekruiste haken steeds verder uit elkaar dringen en tenslotte de twee haken volledig van elkaar scheiden.

Het zal duidelijk zijn dat de inrichting volgens de uitvinding met de beschreven separatie-elementen niet alleen geschikt is voor het scheiden van haken van kledinghangers, maar eveneens voor het scheiden van allerlei andere in hoofdzaak platte voorwerpen, bijvoorbeeld ringen, die een zodanige speling hebben ten opzichte van de stang dat het separatie-element zich als het ware door het voorwerp kan "schroeven".

De uitvinding is niet beperkt tot een scheidingsinrich-ting met separatie-elementen met de hierboven beschreven vorm. De separatie-elementen kunnen ook bestaan uit een in omtreksrichting gezien schroeflijnvormig gebogen schijf of ring. Ook is het mogelijk om het separatie-element te vormen uit een spiraalvormig gebogen stugge draad.

Claims (3)

1. Inrichting voor het van elkaar scheiden en stuksgewijs doorvoeren van op een stang (1) aangevoerde, in hoofdzaak platte voorwerpen (5), zoals ringen of draadvormige haken, die een radiale speling t.o.v. de omtrek van de stang vertonen, omvattende tenminste een om zijn as draaibaar ringvormig of schijfvormig separatie-element (2, 3; 11) met een relatief geringe dikte in axiale richting, dat - in omtreksrichting gezien - onderbroken is en ter plaatse van de onderbreking in axiale richting is uitgebogen en dat coaxiaal en met het uitgebogen gedeelte aan de zijde van de te scheiden voorwerpen op de stang (1, 18) is aangebracht en aandrijfbaar is, waarbij - gezien in de aanvoerrichting van de voorwerpen (5) - het ten opzichte van dit element stroomopwaarts gelegen deel (6) van de stang is voorzien ~van middelen voor het naar het separatie-element (2) stuwen van de voorwerpen.

2. Scheidingsinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het gebogen separatie-element (2, 3; 11) bestaat uit een platte ronde schijf (12), voorzien van een radiale insnijding (13) die binnenwaarts uitloopt in een concentrisch met de stang (1, 18) lopende doorsnijding (14) met een booghoek van tenminste 60°, waarbij het uitgesneden gedeelte (15) van de schijf zodanig is uitgebogen, dat de afstand van het vrije eindgedeelte van het uitgebogen gedeelte (15) tot het vlak van het niet uitgebogen gedeelte een weinig groter is dan de dikte van de te scheiden voorwerpen (5).

3. Scheidingsinrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de stang (1) draaibaar is, het separatie-element (2, 3)vast op de stang is bevestigd en de stuwmiddelen bestaan uit een schroeflijnvormig verlopende verhoging op het bovenstroomse stangdeel (6).