NL8801335A

NL8801335A - Inrichting voor het in doorstroom verwarmen van een stof.

Info

Publication number: NL8801335A
Application number: NL8801335A
Authority: NL
Original assignee: Vomatec B V
Priority date: 1988-05-24
Filing date: 1988-05-24
Publication date: 1989-12-18
Also published as: EP0343748A1; EP0343748B1; DE68900782D1

Description

-1- N.0. 35158 r'

Inrichting voor het in doorstroom verwarmen van een stof,

De uitvinding betreft een inrichting voor het in doorstroom verwarmen van een stof of een mengsel van stoffen, in het bijzonder voor het koken van een grondstof voor de bereiding van een suikergoed of 5 dergelijk genotmiddel, omvattende een gesloten huis dat is voorzien van tenminste één toevoer en één afvoer voor een verwarmingsmedium, bijvoorbeeld stoom, en een zich door de binnenkant van dit huis uitstrekkende leiding die wordt gevormd door een aantal rechte buisstukken die zich, in wezen evenwijdig aan elkaar lopend, door het 10 huis uitstrekken tussen twee plaatvormige organen die elk zijn voorzien van een aantal openingen waarin de einden van de buisstukken zijn gevat, waarbij bij de naar buiten gerichte kanten van deze plaatvormige organen zodanig tussen paren openingen een verbinding is gevormd, dat de buisstukken tot een zich heen en weer door het huis uitstrekkende 15 doorlopende leiding met elkaar worden verbonden, waarbij deze leiding een tot buiten het huis lopend toevoer- en afvoereind heeft. Een dergelijke inrichting is bekend uit aanvraagsters eerdere Nederlandse octrooiaanvrage 8600655.

20 De bekende inrichting heeft als verbetering dat de zich door het huis uitstrekkende leiding wordt gevormd door een aantal rechte buisstukken die in wezen evenwijdig aan elkaar lopen tussen twee plaatvormige organen die elk zijn voorzien van een aantal openingen waarin de einden van de buisstukken zijn gevat, waarbij bij de naar buiten gerichte 25 kanten van deze plaatvormige organen zodanig tussen paren openingen een verbinding is gevormd, dat de buisstukken tot een zich heen en weer door het huis uitstrekkende doorlopende leiding met elkaar worden verbonden.

30 Volgens de uitvinding wordt deze verbetering verder benut, doordat in één of meer van de genoemde verbindingen tussen een paar openingen een injecteer-mondstuk is aangebracht, voor het op een bepaalde plaats in de zich door het huis uitstrekkende leiding toevoeren van een aanvullende stof.

35

Bij een inrichting waarbij de verbindingen tussen de paren openingen .8801335 -1- ♦ worden gevormd door in het buitenvlak van de plaatvormige organen gevormde, zich tussen twee openingen uitstrekkende kanaalvormige uitsparingen waarvan de open kanten door tegen de platen aanliggende sluitplaten worden bedekt, is op voordelige wijze het 5 injecteer-mondstuk in één van de sluitplaten aangebracht, waarbij dit mondstuk uitmondt in één van de door de sluitplaat bedekte kanaalvormige uitsparingen.

Bij een op deze wijze uitgevoerde inrichting kunnen, via de 10 injecteer-mondstukken, in wezen bij elk omkeerpunt in de door het huis lopende leiding, aanvullende stoffen aan de door de leiding stromende stof worden toegevoegd, waarbij indien deze aanvullende stoffen temperatuurgevoelig of mechanisch kwetsbaar zijn, de plaatsing van de injecteer-mondstukken zodanig kan worden gekozen, dat geen verbranding 15 van de toegevoegde stoffen kan optreden en/of deze stoffen niet aan een andere destructieve werking worden blootgesteld.

De uitvinding wordt nader beschreven onder verwijzing naar de tekening, waarin 20 figuur 1, in overlangse doorsnede een inrichting volgens de uitvinding weergeeft, figuur 2 een zijaanzicht van de inrichting toont, en 25 figuur 3 de werking van de inrichting schematisch weergeeft.

Zoals getoond in de figuren 1 en 2 omvat de inrichting een huis gevormd door een cilindrische mantel 1 die bij beide einden is afgesloten door 30 een plaat 2 respectievelijk 3. De mantel 1 is voorzien van een inlaat 4 voor het in het huis voeren van een verwarmingsmedium, in het bijzonder stoom en van een uitlaat 5 voor de afvoer van dit verwarmingsmedium. De platen 2 en 3 zijn voorzien van een aantal openingen 6 respectievelijk 7 waarin de einden van de rechte buisstukken 8 zijn gevat. Daarbij zijn 35 in de naar buiten gerichte eindvlakken van de platen 2, 3 een aantal, zich tussen twee openingen 6, 7 uitstrekkende uitsparingen 9, 10 gevormd, waarvan de open kanten worden bedekt door sluitplaten 11, 12, 8801335 * -3- i' een en ander zodanig dat de buisstukken tot één, zich heen en weer door het huis 1, 2 uitstrekkende leiding met elkaar worden verbonden. Eén van de einden van een buisstuk 8 staat in verbinding met een tot buiten het huis 1, 2 uitstekende inlaat 13 voor de te behandelen stof en één 5 van de einden van een ander buisstuk 8 staat in verbinding met een tot buiten het huis 1, 2 uitstekende uitlaat 14 voor de behandelde stof.

In één of meerdere van de buisstukken 8 zijn mengelementen, in het bijzonder statische mengers 15 aangebracht.

10

Om de mantel is een omhulling van een isolerend materiaal 16 aangebracht.

In de sluitplaat 11 is een injecteer-mondstuk 17 aangebracht, dat 15 uitmondt in een in de plaat 2 gevormde uitsparing 9 waardoor aldaar twee buisstukken 8 met elkaar worden verbonden. In de sluitplaat 12 is op dezelfde wijze een mondstuk 18 aangebracht.

Zoals getoond in figuur 3 wordt bij het in werking zijn van de 20 inrichting, het uitgangsmateriaal, bijvoorbeeld een mengsel van suiker, water en glucose, door middel van de pomp 19 via de inlaat 13 door de, door de buisstukken 8, binnen het huis 1 gevormde leiding gevoerd, waarbij deze leiding wordt omspoeld door het verwarmingsmedium, in het bijzonder de stoom, die via de inlaat 4 in het huis wordt gevoerd, 25 terwijl de afgewerkte, gecondenseerde stoom via de uitlaat 5 wordt opgevangen. Het verhitte of oververhitte mengsel treedt via de uitlaat 14 uit de inrichting en wordt dan door de pneumatisch bediende tegendrukklep 20 en de driewegklep 21 naar de dampafscheider 22 gevoerd, waaruit de damp bij 23 wordt afgevoerd. Op de driewegklep 21 30 sluit een retourleiding 24 aan.

Tijdens het doorlopen van de binnen het huis 1 lopende leiding 8, wordt aan het mengsel van suiker, water en glucose, via het injecteer-mondstuk 18 een aanvullende stof toegevoegd, die, vanuit een 35 voorraadvat 25 door de leiding 26 wordt gepompt waarin de terugslagklep 27 is opgenomen. Via het injecteer-mondstuk 17 wordt een andere toevoegstof in het mengsel van suiker, water en glucose gebracht, 8801335 -4- * « welke stof vanuit het voorraadvat 28 door de leiding 29 wordt gepompt waarin de terugslagklep 30 is opgenomen.

Voor het bereiden, van bijvoorbeeld caramel wordt het mengsel van 5 suiker, water en glucose, tijdens het doorlopen van de leiding tot boven 120°C verhit, terwijl via het injecteer-mondstuk 17 een vet en via het injecteer-mondstuk 18 gecondenseerde melk worden toegevoegd en wel op zodanige plaatsen dat noch het vet noch het melkprodukt kan verbranden of aanbranden terwijl het bij 14 uit de inrichting komende 10 mengsel toch een homogene samenstelling heeft die kan caramelliseren.

15 20 25 30 35 ,8801335

Claims

1. Inrichting voor het in doorstroom verwarmen van een stof of een mengsel van stoffen, in het bijzonder voor het koken van een grondstof voor de bereiding van een suikergoed of dergelijk genotmiddel, 5 omvattende een gesloten huis dat is voorzien van tenminste één toevoer en één afvoer voor een verwarmingsmedium, bijvoorbeeld stoom, en een zich door de binnenkant van dit huis uitstrekkende leiding die wordt gevormd door een aantal rechte buisstukken die zich, in wezen evenwijdig aan elkaar lopend, door het huis uitstrekken tussen twee 10 plaatvormige organen die elk zijn voorzien van een aantal openingen waarin de einden van de buisstukken zijn gevat, waarbij bij de naar buiten gerichte kanten van deze plaatvormige organen zodanig tussen paren openingen een verbinding is gevormd, dat de buisstukken tot een zich heen en weer door het huis uitstrekkende doorlopende leiding met 15 elkaar worden verbonden, waarbij deze leiding een tot buiten het huis lopend toevoer- en afvoereind heeft, met het kenmerk, dat in één of meer van de genoemde verbinding tussen een paar openingen, een injecteer-mondstuk is aangebracht voor het op een bepaalde plaats in de zich door het huis uitstrekkende leiding toevoeren van een aanvullende 20 stof.

2. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij de verbindingen tussen de paren openingen worden gevormd door in het buitenvlak van de plaatvormige organen gevormde, zich tussen twee openingen uitstrekkende 25 kanaalvormige uitsparingen, waarvan de open kanten door tegen de plaatvormige organen aanliggende sluitplaten worden bedekt, met het kenmerk, dat het injecteer-mondstuk in één van de sluitplaten is aangebracht en in één kanaalvormige uitsparing daarin uitmondt. 30 35 ,8801335