NL8601984A - Werkwijze voor het vervaardigen van rollen eenzijdig klevende kunststoffilm. - Google Patents

Description

--. y JJS/WP/ag ' ^ STAMICARBON B.V.

Uitvinders: R. Burlet te GeLeen J. Michel te Beek (L) -1- PN 5572

WERKWIJZE VOOR HET VERVAARDIGEN VAN ROLLEN EENZIJDIG KLEVENDE KUNSTSTOFFILM

De uitvinding heeft betrekking op het vervaardigen van rollen eenzijdig klevende kunststoffilm, in het bijzonder rekfilm, omvattende een grondlaag uit een niet-klevende kunststof en een oppervlaktelaag uit een kleefmiddel bevattende kunststof.

5 Eenzijdig klevende kunststoffilm is bekend uit het Ameri kaanse octrooischrift Nr. 4518654. Deze film bezit om technische- en kostprijsredenen een in verhouding tot de grondlaag dunne klevende oppervlaktelaag en kan als rekfilm gebruikt voor het omwikkelen van goederen, waarbij een van een rol afkomstige film onder rek om de 10 goederen wordt gewonden om deze voor verzending te bundelen en/of tegen invloeden van buiten te beschermen. Bij het omwikkelen wordt er steeds zorg voor gedragen dat de film met de klevende laag naar de te omwikkelen goederen toe is gericht. Deze wijze van verpakken wordt eveneens in US-A-4518654 beschreven.

15 Gebleken is dat wanneer bijv. pallets waarop met rekfilm omwonden goederen tegen elkaar worden geplaatst, de film van het ene pallet over grote oppervlakken gaat kleven aan de film van het andere pallet. Dit veroorzaakt moeilijkheden bij het wegnemen van afzonderlijke pallets omdat de kracht die optreedt bij het scheiden van de 20 aaneengekleefde pallets zo groot is dat de film gaat scheuren en hierbij de verpakkingsfunctie verloren gaat.

Tot nu toe werd aangenomen dat het klevend worden van de niet klevende grondlaag van de folie te wijten was aan migratie van het kleefmiddel vanuit de oppervlaktelaag, door de grondlaag heen naar 25 de andere zijde van de grondlaag. In US-A-4518654 wordt voorgesteld om tussen de grondlaag en de oppervlaktelaag een barrièrelaag voor het 860 T 98 4 -2- y gebruikte hechtadditief aan te brengen of een antiblocking additief in de grondlaag toe te passen.

Verrassenderwijze is nu gebleken dat de oorzaak in hoofdzaak is gelegen door directe overbrenging van kleefmiddel vanaf de opper-5 vlaktelaag op de niet klevende grondlaag welke overbrenging in de rol optreedt.

De uitvinding beoogt nu steunend op het verkregen inzicht een werkwijze voor het vervaardigen van rollen eenzijdig klevende kunststof film te verschaffen die de genoemde nadelen opheft en het gebruik 10 van barrièrelagen of het toepassen van anti-blocking additieven overbodig maakt.

Dit is verkregen doordat men in een eerste stap een dubbele filmbaan vervaardigt waarbij de klevende oppervlaktelagen tegen elkaar worden gelegd en in een tweede stap de in de eerste stap ontstane dub- 15 bele baan oprolt.

In een volgens deze werkwijze vervaardigde rol liggen geen klevende oppervlaktelagen tegen niet-klevende grondlagen zodat directe overbrenging van kleefmiddel niet meer mogelijk is. Voordat de film van deze rol wordt ingezet voor het omwikkelen van op een pallet gela-20 den goederen wordt de dubbele baan eerst gescheiden in twee banen eenzijdig klevende film en naar de wikkelstations geleid.

Met voordeel wordt een dubbele baan vervaardigd door het vouwen van een baan eenzijdig klevende kunststoffilm omdat men na het scheiden dan weer over één, de oorspronkelijke baan beschikt waarmee 25 één wikkelstation kan worden bediend.

Een dubbele baan volgens de uitvinding kan ook verkregen worden door het vlakleggen van een gecoëxtrudeerde rondfolie die volgens een blaasfolieproces wordt vervaardigd en waarbij de binnenste folie de klevende oppervlaktelaag vormt. Uit een zo vervaardigde rondfolie 30 kunnen naar wens, door snijden in de lengterichting éénmaal gevouwen dubbele banen of Los op elkaar Liggende banen worden verkregen.

De uitvinding komt het meest tot zijn recht indien de klevende oppervlaktelaag bestaat uit een mengsel van polyetheen en poly- isobuteen of uit een mengsel van polyetheen en atactisch polypropeen. 35 Het is namelijk gebleken dat polyisobuteen en atactisch polypropeen 8601984 -3- \ 4 sterk de eigenschap bezitten vanuit het mengsel op een er tegen liggende laag kunststoffilm van de grondlaag te worden over-gebracht.

In het algemeen kan worden aangenomen dat de uitvinding uitkomst brengt in atle gevallen waarbij het gebruikte kleefmiddel 5 vanuit de ktevende oppervlaktelaag gemakkelijk naar zijn buitenoppervlak migreert. De toegepaste vrij hoge concentratie van kleefmiddel 5-15 gew.% in de klevende oppervlaktelaag die zoals gezegd in verhouding dun is ten opzichte van de grondlaag wordt nu namelijk mede als oorzaak gezien van de snelle directe overbrenging van kleefmiddel 10 in de rol.

De grondlagen kunnen worden vervaardigd uit lage dichtheid-polyetheen (LDPE), een copolymeer van etheen en vinylacetaat (EVA) -of een lineair copolymeer van etheen en een hoger atkeen (LLDPE).

De uitvinding wordt aan de hand van de volgende voorbeelden 15 nader toegelicht.

In de voorbeelden wordt uitgegaan van een gecoëxtrudeerde blaasfilm bestaande uit een niet-klevende grondlaag uit lineair lage dichtheid polyetheen (STAMILEXR 1016) met een dikte van 15 μπ» en een ktevende oppervlaktelaag uit een mengsel van lineair lagedichtheids-20 polyetheen (STAMYLEXR 1016) en polyisobuteen (PIB) als kleefmiddel welke oppervlaktelaag een dikte bezit van 4 pm. STAMYLEX 1016 is een lineair copolymeer van etheen en octeen (LLDPE) met een dichtheid van 920 kg/ra^ en een smeltindex van 1,0 dg/min.

Er worden twee banen opgewonden tot twee rotten, waarvan de ene rol 25 (A) op de conventionele manier wordt opgewonden, dus waarbij steeds een niet-klevende grondlaag (NK) tegen een klevende oppervlaktelaag (K) ligt en waarvan de tweede rol (B) volgens een manier van de uitvinding is opgewonden waarbij in dit geval door vouwen eerst twee klevende oppervlaktelagen tegen elkaar worden gelegd en vervolgens deze 30 dubbele baan wordt opgerold zodat in deze rol steeds twee klevende oppervlaktelagen en twee niet-klevende grondlagen tegen elkaar liggen.

Nadat beide rollen A en B 20 dagen bij een temperatuur van 22nC zijn opgeslagen worden de volgende metingen verricht.

860 1 984

T

-4-

Zowel voor rol A als voor rol B wordt de hechtkracht (NK/K) gemeten tussen de niet-klevende grondlaag (NK) en de klevende oppervlaktelaag K en de hechtkracht (NK/NK) tussen twee niet-klevende grondlagen (NK).

5 De resultaten van de metingen zijn in tabel 1 en 2 weergegeven waarbij de klevende oppervlaktelaag (K) in tabel 1 6 gew.% PIB en in tabel 2 10 gew.% PIB bevat.

TABEL 1 (kleeflaag bevat 6 gew.% PIB)

Hechtkracht NK/K (grammen) | NK/NK (grammen) j 10 na 20 dagen__|__| conventioneel opgerold 77 J 37 | _I_I-1

I I

volgens uitvinding opgerold 75 I nihil j _I_I-1 TABEL 2 (kleeflaag bevat 10 gew.% PIB)

Hechtkracht ^ | NK/K (grammen) | NK/NK (grammen) | 15 na 20 dagen__ |__l

I I

conventioneel opgerold 120 j 57 | _I_I-1 I i i volgens uitvinding opgerold j 130 j nihil j -1-L-1 860 1 984 -5- '·· λ i

De hechting wordt steeds op de volgende wijze gemeten.

Twee rechthoekige stroken van 16 cm x 7,6 cm worden gedurende 16 uur aan de Lucht geconditioneerd bij een temperatuur van 23 ± 2**C en een relatieve vochtigheid van 50 ± 5 %. De lengterichting van de stroken 5 is evenwijdig genomen aan de extrusierichting van de film. De stroken worden aangebracht in een hechtmeettoestel van Davenport welke twee horizontaal boven elkaar opgestelde platen (10 cm x 7,5 cm) bezit.

Eén strook wordt bevestigd aan de onderzijde van de vertikaal beweegbare bovenste en de andere strook wordt bevestigd aan de boven-10 zijde van de vaststaande onderste plaat. Nadat de platen met de er zich daartussen bevindende stroken met een kracht van 1,8 N/cm^ op elkaar zijn gebracht wordt de bovenste plaat met éen snelheid van 37 mm/min omhoog bewogen waarbij met behulp van een dynamometer en een schrijvende mV-meter een krachtdiagram wordt verkregen. De maximale 15 kracht uitgedrukt in grammen is de in de tabellen opgevoerde gemeten hechtkracht.

Zoals uit tabellen 1 en 2 blijkt bezitten de oorspronkelijk niet-klevende grondlagen na enige tijd in een conventioneel vervaardigde rol opgeslagen te zijn geweest een aanmerkelijke zelfhechtkracht 20 van resp. 37 gram in tabel 1 en 57 gram in tabel 2 terwijl geen zelfhechtkracht wordt gemeten tussen de niet-klevende lagen in een onder dezelfde omstandigheden opgeslagen rol vervaardigd volgens dè uitvinding.

Doordat geen hechtadditief in de rol overgaat op de niet- 25 klevende lagen behoeft voor het bereiken van eenzelfde kleefkracht bij het omwikkelen, minder hechtadditief te worden ingemengd hetgeen een verder voordeel oplevert.

8601984

Claims (6)

1. Werkwijze voor het vervaardigen van rollen eenzijdig klevende kunststoffilm omvattende een grondlaag uit een niet klevende kunststof en een klevende oppervlaktelaag die vervaardigd is uit een kleefmiddel bevattende kunststof, met het kenmerk dat men in 5 een eerste stap een dubbele filmbaan vervaardigt waarbij de kle vende oppervlaktelagen tegen elkaar worden gelegd en in een tweede stap de in de eerste stap ontstane dubbele baan oprolt.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat men een dubbele baan vervaardigd door het vouwen van een baan eenzijdig 10 plakkende kunststoffilm.

3. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat men een dubbele baan vervaardigd door het vlakleggen van een rondfilm die aan de binnenzijde de klevende oppervlaktelaag bezit.

4. Werkwijze volgens een der conclusies 1-3, met het kenmerk, dat de 15 klevende oppervlaktelaag bestaat uit een mengsel omvattende polyethyleen en polyisobuteen.

5. Werkwijze volgens een der conclusies 1-3, met het kenmerk, dat de klevende oppervlaktelaag bestaat uit een mengsel omvattende polyetheen en atactische polypropeen. 20

6. Rol vervaardigd volgens een der conclusies 1-5, met het kenmerk, dat de film een rekfilm is. 8601984