NL8601166A - Weegmethode. - Google Patents

Description

*.«. * it - V.Ο.8171 Weegmethode.

De uitvinding heeft betrekking op een combinatieweegmethode voor het automatisch wegen van charges van een produkt met een voorafbepaald beoogd gewicht, onder gebruik van een combinatieweeginrichting. Meer in het bijzonder heeft de uitvinding betrekking op een dergelijke werk-5 wijze, waarbij twee beoogde gewichten tegelijkertijd kunnen worden verwerkt -

Bij de bekende combinatieweegmethoden omvat een methode het gebruik van een aantal weegeenheden, die elk bestemd zijn voor het wegen van een fractie van het af te leveren gewicht, en elk bestemd zijn om het 10 produkt daaruit af te voeren teneinde bij te dragen aan een aflevering.

De werkwijze omvat voor elke aflevering de stappen van het opwekken van de waarden van combinaties van gewichten bij de weegeenheden, welke bij de voorafgaande aflevering zijn afgevoerd, en het vergelijken van de waarden met een aanvaardbare weegstandaard, die betrekking heeft op een voor-15 afbepaald beoogd gewicht, teneinde een combinatie van weegeenheden te kiezen, welke moeten worden afgevoerd teneinde een somgewicht af te leveren, dat gelijk is aan of bij benadering gelijk is aan het beoogde gewicht, het af voeren van de weegeenheden van de gekozen combinatie, het laden van de weegeenheden, welke zijn gelost, en waarbij, voor elke 20 aflevering, de stap van het opwekken en vergelijken van de waarden van de combinaties van gewichten bij de weegeenheden, exclusief die eenheden, welke bij de voorafgaande aflevering werden gelost, wordt ingeleid voordat het afwegen van nieuwe lasten in deze weegeenheden is voltooid. Een voorbeeld van deze werkwijze is beschreven in de Amerikaanse 25 octrooischriften 4.385.671 en 4.470.166.

Bij een andere bekende methode is een aantal weegtrechters met een weegaftastinrichting aanwezig. Elke weegtrechter werkt samen met een hulptrechter, en bij elke hulptrechter behoort een hulptrechtergeheugen.

Het produkt wordt door elke weegeenheid afgewogen en dan naar het bijbe-30 horende hulptrechtergeheugen overgedragen. De opgeslagen waarden worden op verschillende wijzen gecombineerd voor het verkrijgen van een combinatie met een gewicht, dat gelijk is aan, of bij benadering gelijk is aan een voorafbepaald beoogd gewicht. Een voorbeeld van een dergelijke werkwijze is beschreven in de Amerikaanse octrooischriften 4.437.527 en 35 4.446.938.

Overeenkomstig de werkwijze volgens het bovengenoemde Amerikaanse . f ·' 1 ί * b -2- octrooischrift 4.385.671 is het mogelijk het aantal afleveringen van het . produkt per eenheid van tijd te vergroten om een snelle werking te verkrijgen. Deze bedrijfssnelheid of afleversnelheid wordt evenwel bij de bovengenoemde methoden, waarbij gebruik wordt gemaakt van een enkele op-5 zamelgoot voor het opzamelen van charges van het produkt, dat uit gekozen trechters wordt afgevoerd, begrensd aangezien anders een niet te vermijden menging van de opeenvolgende afleveringen van het produkt naar de goot optreedt. Een oplossing voor dit probleem is beschreven in de ter visie gelegde Japanse aanvrage nr. 58-2621. In dit geval omvat de combi-10 natieweeginrichting twee opzamelgoten en wordt het produkt van elke aflevering afwisseld aan elk van de goten toegevoerd.

In de praktijk is het dikwijls nodig voor een verpakking eenzelfde produkt met twee of meer beoogde gewichten af te wegen. Bij de bekende inrichtingen is het om aan een dergelijke vraag te voldoen, nodig ge-15 bruik te maken van twee of meer combinatieweeginrichtingen, die parallel zijn verbonden. Indien de inrichting volgens de bovengenoemde Japanse octrooiaanvrage een produkt uit twee opzamelgoten met verschillende totale gewichtswaarden kon afleveren, zou deze inrichting in staat zijn de vereiste werking te verrichten.

20 Derhalve beoogt de uitvinding te voorzien in een werkwijze voor het uitvoeren van een combinatieberekening onder gebruik van twee vooraf ingestelde beoogde gewichten om twee typen afleveringen van een produkt met verschillende totale gewichten via twee opzamelgoten van een dergelijke combinatieweeginrichting, als beschreven in de bovengenoemde Japanse 25 octrooiaanvrage te verschaffen.

Dit doel kan volgens de uitvinding worden verkregen doordat gebruik wordt gemaakt van een combinatieweeginrichting, die een aantal weeg-trechters omvat, een aantal hulptrechters, die respectievelijk met de weegtrechters samenwerken voor het opnemen van het produkt uit de over-30 eenkomstige weegtrechters en twee inrichtingen voor het opnemen van het afgeleverde produkt. De werkwijze omvat het aan lege trechters van de hulptrechters het produkt uit de overeenkomstige weegtrechterstoe te voeren, aan de geleegde weegtrechters een nieuw produkt/dat moet worden gewogen, toe te voeren, en een stap, welke parallel aan deze toevoer- en 35 weegstappen wordt uitgevoerd om ten minste de gewichten van die produkten, welke reeds aan de hulptrechters zijn toegevoerd, op verschillende wijzen SS*! . : ^ o « i -3- te combineren teneinde uit de resulterende combinaties een combinatie te kiezen, waarvan het somgewicht gelijk is aan of bij benadering gelijk is aan een voorafbepaald beoogd gewicht, en het produkt van de gekozen combinatie afwisselend aan de beide opvanginrichtingen toe te voeren.

5 Als een kenmerk van de uitvinding wordt het beoogde gewicht bij elke combinatie keuze- en afvoerstap afwisselend gewijzigd.

De uitvinding zal onderstaand nader worden toegelicht onder verwijzing naar de tekening. Daarbij toont: fig. 1 een schematisch zijaanzicht gedeeltelijk in doorsnede van 10 een mechanische opbouw van een combinatie weeginrichting, welke bij de werkwijze volgens de uitvinding wordt toegepast; fig. 2 een schematisch bovenaanzicht van de constructie volgens fig. 1; fig. 3 een blokschema van een elektrisch stelsel, dat in de in-15 richting volgens de figuren 1 en 2 wordt gebruikt; fig. 4 tot 7 stroomdiagrammen ter illustratie van de stappen van eerste en tweede uitvoeringsvormen van de werkwijze volgens de uitvinding; fig. 8 een tijddiagram ter illustratie van de werking van de com-20 binatieweeginrichting, bedreven bij de eerste uitvoeringsvorm volgens de uitvinding; en fig, 9 een tijddiagram ter toelichting van de werking van de com-binatieweeginrichting bedreven bij de tweede uitvoeringsvorm volgens de uitvinding.

25 Zoals uit de figuren 1 en 2 blijkt, omvat een combinatieweegin- richting, welke wordt gebruikt voor het toepassen van de werkwijze volgens de uitvinding, een dubbele opzamelgoot 2 bestaande uit twee trechtervormige binnenste en buitenste goten 4 en 6, welke in hoofdzaak coaxiaal zijn opgesteld doch aan de onderzijden daarvan respectievelijk 30 zijn voorzien van afzonderlijke uitlaatopeningen 8 en 10. Een opneem-inrichting 12, zoals een verpakkingsinrichting (waarvan slechts een gedeelte schematisch is afgeheeld) is daaronder zodanig opgesteld, dat de twee opneemmonden 14 en 16 daarvan respectievelijk naar de uitlaatopeningen 8 en 10 zijn gekeerd.

35 Een aantal, in dit geval zestien hulptrechters, 18a, 18b.....18p is volgens een cirkel boven de omtreksrand van de binnenste goot 4 op-

, 2 ^ J

I i -4- gesteld. Elke^ hulptrechter bezit aan de onderzijde daarvan een enkele van twee klauwen voorziene afvoeropening. De constructie is zodanig, dat de klauwen van de poort naar de buitenste goot 6 in de open stand scharnieren, zoals met een stippellijn is aangegeven,wanneer deinhoudnaarde 5 buitenste goot moet worden afgevoerd,en op een soortgelijke wijze naar de binnenste goot 4 in de open stand scharnieren wanneer de inhoud naar de binnenste goot moet worden afgevoerd.

Zestien weegtrechters 20a, 20b.....20p zijn respectievelijk boven de hulptrechters 18a, 18b....18p aangebracht en zijn respectieve- 10 lijk voorzien van gewichtsaftastinrichtingen 22a, 22b......22p, zoals belastingscellen. De weegtrechters 20a, 20b.....20p kunnen het produkt wegen, dat vanuit een kegelvormige verspreidingstafel 25 via overeenkomstige radiale toevoerinrichtingen 26a, 26b.....26p wordt toegevoerd en voeren de gewogen inhoud naar de zich daaronder bevindende hulptrechters af 15 via de bijbehorende van twee deuren voorziene respectieve poorten 24.

In de tekening zijn slechts schematische paren van dergelijke componenten zoals de trechters en de toevoerorganen terwille van de eenvoud afge-beeld.

Zoals aangegeven in fig. 3 zijn de hulptrechters 18a, 18b....

20 18p de weegtrechters 20a, 20b....20p en de toevoerorganen 26a, 26b...

26p gekoppeld met een microrekeninrichting 28 en worden zij daardoor bestuurd. De microrekeninrichting 28 ontvangt gewichtssignalen uit de belastingscelgewichtsaftastinrichtingen 22a, 22b....22p en berekent • voorafbepaalde combinaties van deze gewichtssignalen teneinde gedurende 25 elke cyclus een combinatie te kiezen, die aan een voorafbepaalde toestand voldoet. De microrekeninrichting 28 ontvangt ook eerste en tweede afleverpermissiesignalen uit de verpakkingsinrichting 12 op een wisselende wijze met constante intervallen, bijvoorbeeld van 0,15 sec en levert in responsie daarop gedurende elke cyclus een binnenste of bui-30 tenste afvoercommandosignaal aan de gekozen hulptrechters. In responsie op het binnenste of buitenste afvoercommandosignaal worden de gekozen hulptrechters door geschikte (niet afgebeelde) mechanismen aangedreven teneinde naar de binnenste of buitenste goot te hellen om de inhoud naar de gespecificeerde goot te voeren.

35 Aan het eind van deze afvoer- of losstap, levert de microreken inrichting 28 een afvoereindsignaal aan deze hulptrechters teneinde de v - } I * -5- poorten daarvan te sluiten en de oorspronkelijke stand te hernemen, zoals aangegeven door de getrokken lijn. Na het eindsignaal levert de microrekeninrichting 28 een overdrachtssignaal aan de weegtrechters,overeenkomende met de geleegde hulptrechters teneinde de poorten daarvan te 5 openen om de inhoud van deze trechter naar de zich daaronder bevindende hulptrechters over te dragen. Aan het eind van de overdracht levert de microrekeninrichting 28 een overdrachtseindsignaal aan deze weegtrechters om de poorten daarvan te sluiten. Na dit eindsignaal levert de rekeninrichting 28 een toevoersignaal aan de toevoerorganen, overeenko-10 mende met de geleegde weegtrechters teneinde deze gedurende een voorafbepaalde tijd te vibreren om een voorafbepaalde hoeveeheid van nieuw produkt aan deze weegtrechters toe te voeren, welke door de bijbehorende belastingscellen worden gewogen.

Als een hulpmiddel voor de hiernavolgende beschrijving wordt thans 15 aangenomen, dat ongeveer 0,2 sec nodig is om de inhoude van elke weeg-trechter naar de overeenkomstige hulptrechter over te dragen, ongeveer Q,2 sec. om elke geleegde weegtrechter met nieuw produkt door het bijbehorende toevoerorgaan te vullen en ongeveer 0,7 sec. totdat een stabilisatie van het gewichtssignaal naar het eind van de toevoerstap wordt 20 verkregen. Derhalve bedraagt het tijdinterval , bestaande uit de los-, herlaad- en weegstappen voor elke weegtrechter, hierna betiteld als "één weegcyclus" in zijn totaal ongeveer 1,1 sec.

Voorts wordt ook aangenomen dat alle hulptrechters 18a, 18b,...

18p en weegtrechters 20a, 20b....20p vol zijn en dat de gewichten van 25 het produkt in deze hulp- en weegtrechters respectievelijk zijn opgeslagen in hulp- en weegtrechtergeheugens, die in de microrekeninrichting 28 zijn ingebouwd. Terwijl bij het uitvoeren van het programma vlaggen zoals een weegeindvlag (WEF), los-deelnemingsvlaggen (UPF) en losvlaggen (ÜLF) voor respectieve weegtrechters, leegvlaggen (EMF) en binnenste en 30 buitenste losvlaggen (IUF en OÜF) voor respectieve hulptrechters, bere-keningseindvlaggen (CEF) en laadinrichtingsvlaggen (DDF) worden gebruikt, wordt voorts aangenomen, dat alle weegeindvlaggen (WEF) zijn ingesteld en alle andere vlaggen zijn teruggesteld. Onder deze omstandigheden leidt de microrekeninrichting 28 een rekenkundige of rekenvolgorde in, 35 als aangegeven in fig. 4.

De microrekeninrichting 28 voert een berekeningsreeks een aantal * · -6- malen uit en wanneer tijdens deze uitvoering een onderbrekingssignaal optreedt, wordt deze reeks onderbroken en wordt een onderbrekingsreeks uitgevoerd, bestaande uit een hulptrechterreeks volgens fig. 6 en een weegtrechterreeks, en wordt bij het eind van de onderbrekingsreeks de 5 berekeningsreeks weer hervat. De constructie is zodanig, dat het onderbrekings signaal bijvoorbeeld met intervallen van 0,01 sec. wordt geleverd.

In fig. 4 wordt eerst nagegaan, bij stap 30, of een eerste voorafbepaald tijdsinterval Tl van bijvoorbeeld 0,6 sec. is verstreken voor 10 het begin van het lossen naar de binnenste goot 4 van het opzamelgoot-stelsel 2 of niet. Voor de eerste bedrijfscyclus van de inrichting wordt aangenomen, dat het antwoord "ja" is. Derhalve wordt de volgende stap 32 uitgevoerd voor het instellen van een voorafbepaalde gewichtswaarde Wl als beoogde, waarde W^en een andere voorafbepaalde gewichtswaarde Wawelke groter is 15 dan Wl als toelaatbare bovengrend W^en vindt bij stap 34 een eerste combi-natieberekening plaats. Bij de combinatieberekening worden de gewichts-waarden, opgeslagen in weegtrechtergeheugens en de hulptrechtergeheugens, sequentieel gecombineerd, zoals later onder verwijzing naar fig. 5 zal worden beschreven, en wordt een combinatie waarvan het somgewicht gelijk 20 is aan of het dichtst gelegen is bij het beoogde gewicht Wl uit de resulterende combinaties gekozen.

Zoals weergegeven in fig. 5 bestaat de stap 34 uit de onderstappen 341 tot 347. Bij stap 341 worden binaire codes van n-bits sequentieel opgewekt. Het getal n is gelijk aan het totale aantal weeg- en hulp-25 trechters, dat bij deze uitvoeringsvorm tweeënderting (32) bedraagt.

Bij stap 342 worden logische produkten (ENs) van respectieve bits van de op dat moment verschafte binaire code en complementen van de leegvlag-gen (EMF) of losdeelnemingsvlaggen (üPF) van de overeenkomstige hulp- of weegtrechters respectievelijk berekend. Het logisch hoge niveau "1" van 30 de EMF-vlag betekent, dat de overeenkomstige hulptrechter leeg is en niet kan deelnemen aan de combinatieberekening, terwijl hetzelfde niveau "1" van de UPF-vlag betekent, dat de overeenkomstige weegtrechter uit de voorafgaande combinatie is gekozen en tevens niet deel kan nemen aan de huidige combinatieberekening. Het is derhalve duidelijk, dat de be-• 35 rekende logische produkten waarbij deze belemmerde trechters betrokken zijn, "0" zijn onafhankelijk van de binaire code.

fK -5. . * ' Λ j J » - '' ' » · -7-

Bij stap 343 worden de gewichtswaarden, opgeslagen in die weeg-en hulptrechtergeheugens, welke overeenkomen met de berekende logische produkten "1", gesommeerd voor het verschaffen van een totale gewichts-waarde W. Daarna wordt bij stap 344 nagegaan of de waarde W tussen het 5 beoogde gewicht W1 en de bovengrens Wa of niet is gelegen. Indien het antwoord "ja" luidt wordt het berekende logische produkt (EN) patroon bij stap 345 in het geheugen opgeslagen en wordt de bovengrens Wa op peil gebracht of gesubstitueerd door het geldende somgewicht W bij stap 346. Indien het antwoord bij stap 344 "neen" luidt, worden de stappen 10 345 en 346 niet uitgevoerd. Tenslotte wordt bij stap 347 nagegaan of de voorafbepaalde codes volledig zijn opgewekt en onderzocht of niet. Indien het antwoord "ja" luidt vindt de volgende stap 36 van fig. 4 plaats doch indien het antwoord "neen" luidt, worden de bovengenoemde stappen 341 tot 347 herhaald. Tijdens het uitvoeren van de combinatie- 15 berekeningsstap 34 nadert de bovengrens W bij stap 344 het beoogde UI* gewicht »T (=W1) geleidelijk en aan het eind van de stap 34 stelt het opgeslagen logische produktpatroon een combinatiepatroon voor, dat overeenkomt met het somgewicht, dat gelijk is aan of het dichtst gelegen is bij het beoogde gewicht. Een dergelijke combinatie bestaat uit de inhoud 20 van twee hulptrechters 18a en 18i bij het in fig. 8 afgeheelde bedrijfs-voorbeeld.

Bij de volgende stap 36 wordt nagegaan of de gewenste combinatie al dan niet is verkregen. Wanneer de combinatie is verkregen, zoals bij het voorbeeld volgens fig. 8, wordt bij stap 38 de berekeningseindvlag 25 CEF ingesteld, wordt de verkregen combinatie, bestaande uit de gekozen trechters, bij stap 40 in het geheugen opgeslagen en keert het programma terug naar de eerste stap 30. De bovengenoemde combinatiewerking wordt uitgevoerd in een tijdinterval TQ tot T1 van fig. 8, dat bijvoorbeeld ongeveer 0,2 sec bedraagt. Gedurende dit tijdinterval worden bijvoor-30 beeld twinting (20) onderbrekingssignalen opgewekt en een hulptrechter-reeks als aangegeven in fig. 6 en een weegtrechterreeks als aangegeven in de fig. 7(a)en 7(b) worden elke keer, dat het onderbrekingssignaal wordt opgewekt, uitgevoerd.

In fig. 6 wordt bij stap 46 nagegaan of de binnenste goot 4 al 35 dan niet beschikbaar is en indien het antwoord "neen" luidt, wordt bij r. , ' • *» * » ' ·· .· ·* * * w * -8- stap 68 nagegaan of de buitenste goot 6 al dan niet beschikbaar is. De binnenste en buitenste goten 4 en 6 worden beschikbaar gesteld door af-voercommandosignalen uit de verpakkingsinrichting 12 doch deze commando-signalen worden eerst niet geleverd. Derhalve springt het programma naar stap 60 en wordt nagegaan of de binnenste losvlag IüF al dan niet is 5 ingesteld. Indien dit niet het geval is, wordt bij stap 82 nagegaan of de buitenste losvlag OUF al dan niet is ingesteld. Zoals boven is beschreven, worden deze vlaggen eerst teruggesteld, waarbij het programma naar stap 90 van de weegtrechterreeks in fig.7(a) springt.

Bij stap 90 wordt de telling van de in de microrekeninrichting 28 10 ingebouwde teller ingesteld op een (1). Deze telling komt overeen met de suffix van de verwijzing 18, 20 of 26 en derhalve komt een (1) overeen met suffix "a". Derhalve wordt in dit geval bij stap 92 nagegaan of de weegeindvlag WEF voor de weegtrechter 20a al dan niet is ingesteld. Aangezien de weegeindvlaggen voor alle weegtrechters initieel zijn in-15 gesteld, zoals boven is beschreven, wordt bij stap 94 nagegaan of de losparticipatievlag ÜPF van de weegtrechter 20a al dan niet is ingesteld. Aangezien deze vlag eerst is teruggesteld wordt bij stap 96 nagegaan of de leegvlag EMF van de hulptrechter 18a al dan niet is ingesteld. Aangezien deze vlag ook eerst is teruggesteld, springt het pro-20 gramma naar stap 108 en wordt nagegaan of de losvlag ULF van de weegtrechter 20a al dan niet is ingesteld. Aangezien deze vlag ook eerst is teruggesteld, wordt vervolgens bij stap 120 (fig. 7b) nagegaan of de toevoerinrichtingsvlag LDF van het voedingsorgaan 26a al dan niet is ingesteld. Aangezien deze vlag eveneens eerst is teruggesteld, wordt bij 25 stap 122 nagegaan of de weegvlag WGF van de weegtrechter 20a al dan niet is ingesteld. Aangezien deze vlag ook eerst is teruggesteld, wordt de telling N van de teller met één geincrementeerd dat wil zeggen tot twee (2) bij stap 124 en wordt nagegaan of de telling N gelijk is aan 17, overeenkomende met de laatste "p" of niet bij stap 126.

30 Aangezien het antwoord nu "neen” luidt, keert het programma terug naar stap 92 en worden dezelfde stappen herhaald totdat de telling N de waarde 17 bereikt. Op het tijdstip t^ wordt het onderbrekingssignaal weer geleverd en wordt de hulptrechterreeks volgens fig. 6 uitgevoerd.

Op dit moment levert de verpakkingsinrichting 12 een loscommandosig-35 naai voor de binnenste goot 4 en wordt de binnenste goot 4 beschikbaar voor het lossen van het gewogen produkt. Derhalve is het antwoord bij Λ .·*' *5 » λ · ' ' 3 * % v\ V -» 3 _ | -j * « -9- stap 46 "ja" en wordt bij stap 48 nagegaan of de berekeningseindvlag CEF al dem niet is ingesteld. Aangezien deze vlag bij stap 38 in fig. 4 reeds is ingesteld, worden de losdeelnemingsvlaggen UPF van de in de gewenste combinatie gekozen weegtrechters bij stap 50 ingesteld. Bij de eerste 5 combinatieberekening wordt evenwel de combinatie slechts gekozen uit de hulptrechters waarvan de leegvlaggen EMF zijn teruggesteld en derhalve worden de vlaggen UPF nooit ingesteld. Vervolgens worden de leegvlaggen EMF van de hulptrechters, gekozen in de gewenste combinatie namelijk de trechters 18a en 18i in dit geval, bij stap 52 ingesteld en worden deze 10 hulptrechters aangedreven door een losstartsignaal teneinde het lossen van de inhoud in de binnenste goot 4 bij stap 54 in te leiden. Vervolgens wordt bij stap 56 de binnenste losvlag IUF ingesteld en wordt de berekeningseindvlag CEF bij stap 58 teruggesteld. Daarna wordt bij stap 60 nagegaan of de binnenste losvlag IUF al dan niet is ingesteld. Aangezien 15 deze vlag bij stap 56 werd ingesteld, wordt bij stap 62 nagegaan of de loshandeling al dan niet is beëindigd. Deze beoordeling geschiedt door het nagaan van het verstrijken van een voorafbepaalde tijd bijvoorbeeld 0,2 sec. na het afleveren van het losstartsignaal. Indien de loshandeling nog niet is beëindigd, wordt bij stap 82 nagegaan of de buitenste los-20 vlag CUF al dan niet is ingesteld. Aangezien deze vlag eerst is teruggesteld, springt het programma naar stap 90 van de in fig. 7 afgebeelde weegtrechterreeks. Deze reeks wordt uitgevoerd op een wijze als boven is omschreven.

Aan het eind van de weegtrechterreeks keert het programma naar 25 stap 30 van fig. 4 terug en worden de stappen 30 en 42 herhaald tot het tijdstip t2 aangezien de antwoorden bij deze stappen nog "neen" zijn.

Op het tijdstip wordt bij stap 42 een antwoord "ja" gegeven door de initiële instelling van de microrekeneninrichting en wordt de volgende stap 44 uitgevoerd. Bij stap 44 wordt een voorafbepaalde ge-30 wichtswaarde W2, welke verschilt van (bij deze uitvoeringsvorm groter is dan) W1 als het beoogde gewicht ingesteld en wordt een andere voorafbepaalde gewichtswaarde Wb, welke groter is dan W2, als de toelaatbare bovengrens W ingesteld. Daarna vindt de tweede combinatieberekening, overeenkomende met de bovenbeschreven eerste berekening, bij stap 34 35 plaats en worden bij deze uitvoeringsvorm vier hulptrechts 18d, 18g, 181 en 18o in de gewenste combinatie gekozen. Deze combinatie wordt bij stap *

* V

-10- 40 in het geheugen opgeslagen om de combinatieberekening op het tijdstip t^ te voltooien als aangegeven in fig. 8. De tijdsduur van t^ tot t^ bedraagt bijvoorbeeld ongeveer 0,2 sec. De hulptrechters 18 a en 18i welke bij de voorafgaande combinatie werden gekozen, worden bij 5 deze combinatie nooit gekozen aangezien de leegvlaggen EMF daarvan bij stap 52 werden ingesteld.

Gedurende de periode t2-t3 wor<^en de hulptrechterreeks en de weeg-trechterreeks herhaald, zoals boven omschreven, in responsie op de on-derbrekingssignalen. Op het tijdstip t^ tussen t^ en t^ wordt bij 10 stap 62 door de initiële instelling van de microrekeninrichting een antwoord "ja" gegeven. Derhalve wordt bij stap 56 een afvoereindsignaal aan de hulptrechters 18a en 18i toegevoerd, waarvan de binnenste losvlaggen IUF bij stap 56 werden ingesteld, teneinde de poorten daarvan te sluiten, en worden bij stap 66 deze IDFs teruggesteld.

15 Tijdens het uitvoeren van de weegtrechterreeks, waarbij de telling N gelijk is aan één (1), is het antwoord van stap 96 "ja" aangezien de leegvlag EMF van de overeenkomstige hulptrechter 18a bij stap 52 werd ingesteld. Derhalve wordt deze EMF bij stap 98 teruggesteld en wordt de inhoud van het weegtrechtergeheugen van de weegtrechter 20a bij 20 stap 100 naar het hulptrechtergeheugen van de hulptrechter 18a overgedragen. Daarna wordt aan de weegtrechter 20a een poortopeningssignaal toegevoerd om de poorten 24 daarvan te openen teneinde de overdracht van de inhoud van de trechter 20a naar de trechter 18a bij stap 102 in te leiden, en wordt de weegeindvlag WEF van de weegtrechter 20a bij 25 stap 104 teruggesteld en wordt bij stap 106 de losvlag ÜLF van deze trechter 20a ingesteld.

Derhalve is het antwoord bij stap 108 "ja" en wordt dan bij stap 110 nagegaan of de overdrachtshandeling al dan niet is beëindigd. Deze beoordeling geschiedt ook door een onderzoek van het verstrijken van ( 30 de voorafbepaalde tijd, bijvoorbeeld 0,2 sec., nadat het poortopeningssignaal is geleverd. Indien dit niet het geval is, worden de stappen 120, 122, 124 en 126 uitgevoerd en keert het programma terug naar stap 92. Vervolgens worden dezelfde stappen herhaald door de telling N elke keer met één te incrementeren bij stap 124. Wanneer N=9 is het 35 antwoord bij stap 96 "ja" en worden de stappen 98, 100, 102, 104 en 106 uitgevoerd zoals in het geval van N=l, waardoor de afvoer uit de * ’ï «j ·? " -11- hulptrechter 18i wordt beëindigd en de overdracht vanuit de weegtrechter 20i naar de trechter 18i wordt ingleid.

Op het tijdstip t^ worden de hulp- en weegtrechterreeksen opnieuw uitgevoerd in responsie op het onderbrekingssignaal. Terwijl ook in dit 5 geval de stappen 46 en 68 achtereenvolgens worden uitgevoerd, wordt door de verpakkingsinrichting een losconnnandosignaal voor de buitenste goot 6 geleverd. Derhalve worden de stappen 70, 72, 74, 76, 78, 80 en 60 in deze volgorde uitgevoerd. Deze stappen zijn bijna hetzelfde als de eerder uitgevoerde stappen 48, 50, 52, 54, 56, 58 en 60 behalve, dat bij stap 76 10 de inhoud van de hulptrechters 18d, 18g, 181 en 18o wordt afgevoerd naar de buitenste goot 6 en dat bij stap 78 de buitenste losvlag OüF wordt ingesteld. Na stap 60 wordt stap 82 op een soortgelijke wijze uitgevoerd. Aangezien evenwel OÜF is ingesteld, wordt dan bij stap 84 nagegaan of de loshandeling al dein niet is beëindigd. Aangezien deze op dat moment nog 15 niet is beëindigd worden de stappen 90, 92, 108, 110, 120, 122, 124 en 126 van de weegtrechterreeks uitgevoerd en keert het programma terug naar stap 92. Vervolgens worden dezelfde stappen herhaald totdat N=17 bij stap 216 wordt bereikt.

Op het tijdstip tg dat 0,5 sec. na het tijdstip t^ optreedt, wor-20 den hulp- en weegtrechterreeksen opnieuw in responsie op het onderbrekingssignaal uitgevoerd. Wanneer de loshandeling op dit moment nog niet is beëindigd, worden de stappen 48, 68, 60, 82 en 86 van de hulptrechter-reeks op een soortgelijke wijze uitgevoerd en springt het programma waarbij de poorten van de hulptrechters 18d, 18g, 181 en 18o open blijven. 25 Terwijl bij de weegtrechterreeks de stappen 90, 92, 108 en 110 sequentieel worden uitgevoerd, is de overdrachtshandeling vanuit de weegtrechters 20a en 20i op dit moment reeds beëindigd. Wanneer derhalve N wordt ingesteld op één (1) bij stap 90 en de stappen 92, 108 en 110 worden uitgevoerd, is het antwoord bij stap 110 "ja" en wordt bij stap 112 de los-30 vlag ULF voor de weegtrechter 20a ingesteld. Vervolgens wordt de poort 24 van de weegtrechter 20a bij stap 114 gesloten door een poortsluitsig-naal, wordt het toevoerorgaan 26a beïnvloed door een toevoersignaal teneinde het opnieuw vullen van de weegtrechter 20a bij stap 116 in te leiden en wordt bij stap 118 de toevoervlag LDF voor toevoerorgaan 26a inge-35 steld. Derhalve worden de stappen 120 en 128 uitgevoerd en wanneer het opnieuw vullen nog niet is beëindigd, worden de stappen 122, 124 en 126 ' Λ , -12- uitgevoerd. Daarna keert het programma terug naar stap 92 en worden soortgelijke stappen herhaald waarbij de telling N bij stap 214 wordt geincrementeerd. Wanneer tijdens deze herhaling N=9, wordt de poort van de weegtrechter 20i bij stap 114 gesloten en begint het toevoerorgaan 5 26i deze trechter bij stap 116 opnieuw te voeden zoals in het geval van N=l.

Aan het eind van de weegtrechterreeks, begint de derde combinatie berekeningsreeks. Bij deze reeks worden de stappen 30, 32, 34, 36, 38 en 40 sequentieel uitgevoerd en worden het eerste beoogde gewicht W1 10 en de bovengrens Wa gebruikt. Aangenomen wordt, dat deze reeks wordt uitgevoerd in een interval van 0,2 sec. tussen de tijdstippen t^ en t^ van fig. 8 en dat twee hulptrechters 18a en 18p zijn gekozen.

Op het tijdstip t^ binnen het bovenstaande interval, welk tijdstip 0,1 sec. na het tijdstip t^ optreedt, wordt de berekeningsreeks 15 onderbroken door het onderbrekingssignaal teneinde de hulp- en weegtrechterreeks uit te voeren. Terwijl in de hulptrechterreeks de stappen 46, 68, 60, 82, 84 sequentieel worden uitgevoerd, is het antwoord in stap 84 "ja" aangezien de loshandeling uit de hulptrechters 18d, 18g, 181 en 18o naar de buitenste goot 6 reeds is beëindigd. Derhalve worden 20 bij stap 86 de poorten van deze trechters afgesloten en worden bij stap 88 de buitenste losvlaggen OUF van deze trechters teruggesteld. Daarna vindt de weegtrechterreeks plaats.

Op dit tijdstip t^ worden de stappen 92, 108, 120, 128, 122, 124 en 126 uitgevoerd wanneer N=1 of N=9 bij stap 90 is ingesteld aangezien 25 de weegeindvlag WEF de losvlag ULF en de weegvlag WGF voor de weegtrechter 20a of 20i zijn teruggesteld, de laadvlag LDF voor het toevoeren aan 26a of 26i is ingesteld en de hertoevoerhandeling van deze trechters 20a en 20i nog niet is beëindigd. Wanneer N=4, 7, 12 of 15 bij stap 90 wordt ingesteld worden evenwel de stappen 92, 94, 96, 98, 30 100, 102, 104, 106, 108, 110, 120, 122, 124 en 126 uitgevoerd aangezien voor de weegtrechter 20d, 20g, 201 of 20o en de overeenkomstige hulp-trechter en het overeenkomstige toevoerorgaan WEF, EMF en UNF zijn ingesteld, UPF, LDF en WGF zijn teruggesteld en de overdrachtshandeling nog niet is beëindigd. Derhalve wordt bij stap 100 de overdrachtshande-35 ling vanuit de weegtrechters 20d, 20g, 201 en 20o naar de zich daaronder bevindende hulptrechters ingeleid. Bij de andere ingestelde waar- ."· r-s -¾ .

-13- den van N worden de stappen 92/ 94, 96, 108, 120, 122, 124 en 126 herhaald.

Op het tijdstip tg worden ook de hulp- en weegtrechterreeksen uitgevoerd. Op dit moment is het tweede afvoercommandosignaal uit de binnenste goot 4 verschaft en het is derhalve duidelijk, dat de stappen 46, 5 48, 50, 52, 54, 56, 58, 60, 62 en 82 worden uitgevoerd om het afvoeren van de inhoud van de hulptrechters 18a en 18p naar de binnenste goot 4 in te leiden, waarbij het programma naar de weegtrechterreeks overgaat.

Terwijl bij deze reeks de stappen 90, 92, 108, 120 en 128 sequentieel worden uitgevoerd, is de hertoevoerhandeling van de weegtrechters 10 20a en 20i reeds beëindigd. Bij N=1 of 7 is het antwoord van stap 128 derhalve "ja", zodat de toevoervlag LDF voor het toevoerorgaan 26a of 26i bij stap 130 wordt teruggesteld, deze toevoerorganen door een stopsignaal bij stap 132 buiten werking worden gesteld en de weegvlag EGF voor de weegtrechter 20a of 2Qi bij stap 134 wordt ingesteld. Vervolgens 15 wordt bij stap 122 nagegaan of WGF voor de weegtrechter 20a of 2Qi al dan niet is ingesteld. Aangezien het antwoord natuurlijk "ja" is, wordt bij stap 136 nagegaan of deze weegtrechter stabiel of niet is geworden. Deze beoordeling geschiedt door het onderzoeken van het verstrijken van een voorafbepaalde tijd, bijvoorbeeld 0,7 sec., na het optreden van het 20 stopsignaal bij stap 132. De tijd is in dit geval nog niet verstreken en de stappen 124 en 126 worden uitgevoerd voor een terugkeer naar stap 92. Bij N=4, 7, 12 of 15 evenwel, worden aangezien de losvlag ULF bij stap 106 is i'ngesteld endeoverdrachtshandeling vanuit de overeenkosmtige weegtrechter 20d, 20g, 201 of 20o op dit moment nog niet is beëindigd, 25 de stappen 92, 108, 110, 120, 122, 124 en 126 uitgevoerd voor het voortzetten van de overdracht naar de hulptrechters 18d, 18g, 181 en 18o.

Op het tijdstip tg na 0,1 sec. vanaf het tijdstip tg als aangegeven in fig. 8, begint de vierde combinatieberekeningsreeks en deze eindigt op het tijdstip t_. Aangenomen wordt, dat bij deze berekening 30 de hulptrechters 18c, 18h, 18k, en 18m worden gekozen.

Door de bovengenoemde reeksen op een soortgelijke wijze uit te voeren, wordt de afvoer uit de hulptrechters 18a en 18p beëindigd en begint de overdracht daarnaar uit de weegtrechters 20a en 20p pp het tijdstip t. n tussen de tijdstippen tQ en ta. In dit geval evenwel iu o y 35 bevindt de weegtrechter 20a zich in een weegtoestand en is de weegeind- •v - .. - * * \ , ^ * • 1 -14- vlag WEF daarvoor teruggesteld. Derhalve springt het programma van stap 92 naar stap 108 en vindt geen overdracht naar de hulptrechter 18a plaats.

Op het tijdstip tg wordt de inhoud van de gekozen hulptrechters 18c 5 18h, 18h en 18m naar de buitenste goot 6 gevoerd.

Op tijdstip t-., 0,1 sec. na het tijdstip t , is de overdrachts-handeling vanuit de weegtrechter 2Op naar de hulptrechter 18p beëindigd en begint de hertoevoerhandeling voor de lege trechter 20p. De vijfde combinatieberekening begint op het tijdstip t ^ en eindigt op het tijd-10 stip t^2, waardoor bijvoorbeeld twee hulptrechters worden gekozen, als aangegeven in fig. 8.

Op het tijdstip t12 tussen de tij stippen t^ en t^, is de afvoer-handeling van de hulptrechters 18c,18h,18k en 18m beëindigd en begint de overdracht van de inhoud van de overeenkomstige weegtrechters 20c, 20h, 15 20k en 20m naar de lege hulptrechters. Op het tijdstip t12 begint de afvoer vanuit de gekozen hulptrechters 18d, 18j naar de binnenste goot 4.

Op het tijdstip t^, 0,1 sec. na het tijdstip t^2, worden de hulpen weegtrechterreeksen op de bovenbeschreven wijze uitgevoerd. Terwijl bij de weegtrechterreeks de stappen 90, 92, 108, 120, 122 en 136 worden 20 uitgevoerd met N=1 of 9, zijn overeenkomstige weegtrechters 20a en 20i op dit tijdstip stabiel geworden en derhalve worden de weegvlaggen WGF voor deze trechters bij stap 138 teruggesteld, worden de weegwaarden van deze trechters bij stap 114 in het geheugen opgeslagen en worden de weegeindvlakken WEF voor deze trechters bij stap 142 ingesteld, waardoor 25 de weeghandeling van de weegtrechters 20a en 20i wordt voltooid. Op dit moment eindigt ook de overdracht naar de hulptrechters 18c, 18h, 18k en 18m en begint het opnieuw toevoeren aan de weegtrechters 20c, 20h, 20k en 20m.

Op dezelfde tijd begint de zesde combinatieberekeningsreeks. Op 30 dit tijdstip wordt de gewogen inhoud van de weegtrechter 20a naar de zich daaronder bevindende hulptrechter 18a overgedragen. In dit geval wordt de gewichtswaarde onmiddellijk vanuit het weegtrechtergeheugen naar het hulptrechtergeheugen overgedragen voordat de combinatiestap 34 wordt ingeleid doch de overdracht van artikelen kan eindigen na stap 34. 35 Derhalve kunnen de artikelen bij de overdracht naar de hulptrechter 18a * Λ v ·· :: -j; v t .

- 15 - tezamen met de artikelen, welke eerder naar de hulptrechters 18b, 18f en 18n zijn overgedragen, worden gekozen, zoals bijvoorbeeld in fig. 8 is aangegeven- In een dergelijk geval worden de artikelen, overgedragen uit de weegtrechter 20a naar de hulptrechter 18a, spoedig op het tijd-5 stip t^j. af gevoerd zonder in de trechter 18a te blijven, en wel tezamen met de andere gekozen artikelen.

Bij de combinatieberekeningsreeks volgens fig. 4 vindt indien het antwoord bij stap 36 "neen” luidtK de berekening op een andere wijze via de stappen 146 en 148 plaats. De bovenbeschreven combinatieberekening 10 is slechts tot stand gebracht met de in de hulptrechtergeheugens opge-slagen gewichtswaarden. Het aantal objecten van combinatiekeuze zal worden vergroot door gebruik te maken van de gewichtswaarden, die in de weegtrechtergeheugens zijn opgeslagen. Wanneer evenwel een weegtrechter wordt gekozen doch de zich daaronder bevindende hulptrechter niet in de 15 gewenste combinatie wordt gekozen, kan de inhoud van de gekozen weegtrechter niet worden afgevoerd. Indien evenwel een weegtrechter en de zich daaronder bevindende hulptrechter op hetzelfde moment worden gekozen, kan een afvoer plaatsvinden. De combinatieberekening bij stap 146 geschiedt overeenkomstig deze theorie onder gebruik van een speciaal 20 combinatiepatroon, dat in de hiernavolgende tabel is aangegeven.

TABEL·

Stel Weeg- en hulptrechters 20 en 18

No. _a b £ d _e _f ........... £ £ 1 1 0 0 0 0 0 0 0 25 2 200000 00 3 010000 00 4 110000 00 5 210000 00 6 020000 00 30 7 120000 00 8 220000 00 9 001000 00 10 101000 00 - λ .· s i’ ' - 16 -

Dit comb inat iepa troon is opgebouwd uit temaire codes, zoals gemakkelijk is in te zien, en in het begin is voorgeschreven, dat de temaire code "1" slechts de te combineren hulptrechter aangeeft en de temaire code "2" zowel de te combineren weeg- als hulptrechters aan-5 geeft. Zo bestaat bijvoorbeeld de combinatie No. 4 uit de hulptrechters 18a en 18b, terwijl de combinatie No. 7 bestaat uit de hulptrechters 18a en 18b en de weegtrechter 20b. Volgens dit combinatiepatroon kan elke weegtrechter aan de combinatie deelnemen als een paar met de zich 16 daaronder bevindende hulptrechter. Terwijl dit combinatiepatroon 2 -1 10 stellen combinaties omvat, welke uit slechts hulptrechters bestaan en reeds bij de berekening volgens stap 34 voorkomen, kunnen zij ter besparing van tijd uit de tabel worden gelaten.

Wanneer een gewenste combinatie is verkregen, verloopt het programma doorrde'stappen 148,38 en 40 en keert naar de stap 30 terug doch indien 15 dit niet het geval is, keert het programma vanuit de stap 148 direkt naar de stap 30 terug. Wanneer de hulptrechterreeks achtereenvolgens wordt uitgevoerd, worden de losdeelnemingsvlaggen UPF voor de gekozen weeg-trechters bij stap 50 of 72 ingesteld en beginnen de gekozen zich daaronder bevindende hulptrechters hun inhoud bij stap 54 of 76 af te voeren. 20 In de weegtrechterreeks, welke volgt, worden de stappen 92, 94, 144, 102, 104 en 106 voor de gekozen weegtrechters uitgevoerd aangezien de weegeindvlaggen WEF en de losdeelnemingsvlaggen UPF voor deze trechters zijn ingesteld. Derhalve beginnen de gekozen weegtrechters hun inhoud bij stap 102 af te voeren. Aangezien de zich daaronder bevindende hulp-25 trechters hun inhoud op dit moment afvoeren, passeert de afgevoerde inhoud van de weegtrechters deze hulptrechters.

Terwijl bij de bovenbeschreven uitvoeringsvorm de combinatiebereke-ning is uitgevoerd met niet slechts de artikelen, welke in de hulptrechters worden vastgehouden doch ook met de artikelen die op hun weg 30 zijn vanuit de weegtrechters naar de zich daaronder bevindende hulptrechters, kan de berekening worden uitgevoerd met slechts de artikelen welke in de hulptrechters aanwezig zijn. In dit geval evenwel worden de stappen 94, 96 en 144 uit de weegtrechterreeks weggelaten en worden tussen de stappen 110 en 112 de stappen 98 en 100 geïntroduceerd.

35 Bovendien worden de stappen 50 en 72 uit de hulptrechterreeks weggelaten a ··% Λ 2 /* ·«, ; \ ί < ·> 'r a - w -J Si' v - 17 - en worden de stappen 146 en 148 uit de berekeningsreeks weggelaten.

Ofschoon bij de bovenbeschreven uitvoeringsvorm de speciale combi-natieberekeningsstap 146 slechts wordt gebruikt wanneer geen gewenste combinatie met de normale stap 34 wordt verkregen, is het mogelijk slechts 5 de speciale stap 146 te gebruiken door de stappen 34 en 36 uit de com-binatiereeks weg te laten.

Bij de bovenbeschreven uitvoeringsvorm vinden in elke weegcyclus drie afleveringen van produkten plaats. Aangezien de aflevering echter geschiedt in responsie op het besturingssignaal uit de microrekeninrich-10 ting 28, kan het aantal afleveringen per weegcyclus worden gewijzigd door de periode van het besturingssignaal op een geschikte wijze te kiezen. Bij deze uitvoeringsvorm worden de afleveringen afwisselend tot stand gebracht vanuit de binnenste en buitenste goten 4 en 6 door de afleverstartsignalen met daartussen een bepaalde tijdvertraging. Indien 15 nodig echter kunnen de afleveringen uit de beide goten 4 en 6 op hetzelfde moment tot stand worden gebracht door de tempering van de afvoersignalen te wijzigen.

Bovendien kan ofschoon één aflevering vanuit één goot tussen twee opeenvolgende afleveringen van de andere goot bij de bovenbeschreven 20 uitvoeringsvorm tot stand wordt gebracht, een aantal afleveringen vanuit één goot tussen twee opeenvolgende afleveringen uit de andere goot volgens de uitvinding tot stand worden gebracht. Een dergelijke gewijzigde uitvoeringsvorm zal hierna worden beschreven.

Ofschoon de voorafbepaalde intervallen Tl en T2 bij de stappen 25 30 en 42 van fig. 4, welke overeenkomen met de tijdvertraging vanaf het begin van de afvoer naar het begin van de combinatie voor de binnenste en buitenste goten 4 en 6, beide bijvoorbeeld gelijk zijn aan 0,6 sec bij de bovenbeschreven uitvoeringsvorm, zijn zij bij deze uitvoeringsvorm van elkaar verschillend. Zo is bijvoorbeeld Tl gelijk aan 1,0 sec, 30 terwijl T2 gelijk is aan 0,4 sec. Wanneer de intervallen Tl en T2 op deze wijze worden gekozen wordt het antwoord op stap 42 tweemaal "ja" terwijl het antwoord bij stap 30 eenmaal "ja" wordt. Derhalve wordt elke combinatieberekening met het beoogde gewicht W1 gevolgd door twee combinatieberekeningen met het beoogde gewicht W2 en een dergelijke 35 werking leidt tot een tijddiagram, als aangegeven in fig. 9. Ofschoon - 18 - deze figuur niet nader zal worden toegelicht, aangezien deze voor zichzelf spreekt, is het duidelijk,dat elke aflevering uit de binnenste goot wordt gevolgd door twee afleveringen uit de buitenste goot. De verhouding tussen de afleveringen uit de beide goten kan worden gewijzigd door 5 de verhouding van Tl en T2 te veranderen. Het programma bij deze uitvoeringsvorm is hetzelfde als dat bij de eerste uitvoeringsvorm doch het is duidelijk, dat de afvoercommandosignalen, die bij de stappen 46 en 68 door de verpakkingsinrichting worden geleverd, zodanig moeten worden getempeerd, dat deze in overeenstemming zijn met de verhouding van Tl 10 en T2.

Soortgelijke wijzigingen, als beschreven voor de eerste uitvoeringsvorm, kunnen volgens de uitvinding ook bij deze uitvoeringsvorm worden toegepast.

V

Claims (21)

1. Combinatieweegwerkwijze onder gebruik van een combinatieweeg- inrichting, voorzien van een aantal weegtrechters en hetzelfde aantal hulptrechters, respectievelijk overeenkomende met de weegtrechters voor het daaruit opnemen van een gewogen produkt, en gekoppeld met twee 5 opvanginrichtingen, welke werkwijze omvat een eerste stap voor het toevoeren van het produkt aan geleegde trechters van de hulptrechters vanuit de daarmede overeenkomende weegtrechters, een tweede stap voor het toevoeren van een nieuw produkt aan de geleegde weegtrechters teneinde dit produkt te wegen, en een derde stap voor het gereedmaken van voorafbe-10 paalde combinaties van de gewichten van het produkt, dat aan de hulptrechters is toegevoerd en daaruit een combinatie te kiezen, waarvan het totale gewicht gelijk is aan of bij benadering gelijk is aan een voorafbepaald referentiegewicht, teneinde het produkt aan één van de twee opneeminrichtingen toe te voeren, parallel aan het uitvoeren van de 15 eerste en tweede stappen met het kenmerk, dat de derde stap een onderstap omvat om het referentiegewicht zodanig te veranderen, dat aan de twee opvanginrichtingen combinaties van een produkt worden toegevoerd, welke onderling in referentiegewicht verschillen.

2. Werkwijze volgens conclusie 1 met het kenmerk, dat het referen-20 tiegewicht bij elk optreden van de derde stap wordt gewijzigd.

3. Werkwijze volgens conclusie 1 met het kenmerk, dat het referentiegewicht bij elk aantal optredens van de derde stap wordt gewijzigd.

4. Werkwijze volgens conclusie 1 met het kenmerk, dat de twee opvanginrichtingen afwisselend worden gevoed.

5. Werkwijze volgens conclusie 1 met het kenmerk, dat de twee opvanginrichtingen gelijktijdig worden gevoed.

6. Werkwijze volgens conclusie 1 met het kenmerk, dat de opvanginrichtingen verpakkingsinrichtingen zijn.

7. Werkwijze volgens conclusie 1 met het kenmerk, dat de derde 30 stap wordt uitgevoerd in responsie op commandosignalen uit de opvanginrichtingen. ' · ' ; i * - 20 -

8. Combinatieweegwerkwij ze onder gebruik van een combinatieweeg-inrichting, voorzien van een aantal weegtrechters en hetzelfde aantal hulptrechters, respectievelijk overeenkomende met de weegtrechters om daaruit een gewogen produkt op te nemen, en gekoppeld met twee opneem- 5 inrichtingen, welke werkwijze omvat een eerste stap voor het toevoeren van het produkt aan geleegde trechters van de hulptrechters vanuit de daarmede overeenkomende weegtrechters, een tweede stap voor het toevoeren van een nieuw produkt aan de geleegde weegtrechters teneinde dit produkt te wegen, en een derde stap voor het voorbereiden van vooraf-10 bepaalde combinaties van de gewichten van het produkt, dat aan de hulptrechters is toegevoerd en het produkt, dat zich op zijn weg vanuit de weegtrechters naar de geleegde hulptrechters beweegt, en daaruit een combinatie wordt gekozen, waarvan het totale gewicht gelijk is aan of bij benadering gelijk is aan een voorafbepaald referentiegewicht teneinde 15 het produkt aan een van de twee opneeminrichtingén toe te voeren, parallel aan het uitvoeren van de eerste en tweede stappen met het kenmerk, dat de derde stap een onderstap omvat om het referentiegewicht zodanig te wijzigen, dat aan de twee opneeminrichtingen combinaties van een produkt wordai toegevoerd, die onderling in referentiegewicht ver-20 schillen.

9. Werkwijze volgens conclusie 8 met het kenmerk, dat het referentiegewicht bij elk optreden van de derde stap wordt gewijzigd.

10. Werkwijze volgens conclusie 8 met het kenmerk, dat het referentiegewicht bij elk aantal optredens van de derde stap wordt gewijzigd.

11. Werkwijze volgens conclusie 8 met het kenmerk, dat de twee opneeminrichtingen afwisselend worden gevoed.

12. Werkwijze volgens conclusie 8 met het kenmerk, dat de twee opneeminrichtingen gelijktijdig worden gevoed.

13. Werkwijze volgens conclusie 8 met het kenmerk, dat de opneemin-30 richtingen uit verpakkingsinrichtingen bestaan.

14. Werkwijze volgens conclusie 8 met het kenmerk, dat de derde stap wordt uitgevoerd in responsie op commandosignalen uit de opneeminrichtingen.

15. Combinatieweegwerkwijze onder gebruik van een combinatieweeg-35 inrichting, voorzien van een aantal weegtrechters en hetzelfde aantal hulptrechters, die respectievelijk met de weegtrechters overeenkomen - 21 - teneinde daaruit een gewogen produkt te ontvangen, en gekoppeld met twee ontvanginrichtingen, welke werkwijze omvat een eerste -stap om een produkt aan geleegde trechters van de hulptrechters vanuit de daarmede overeenkomende weegtrechters toe te voeren, een tweede stap om een-'nieuw 5 produkt aan de geleegde weegtrechters toe te voeren om dit produkt te wegen, en een derde stap voor het voorbereiden van .... voorafbepaalde combinaties van tenminste de gewichten van het produkt, welke aan de hulptrechters zijn toegevoerd, en de somgewichten van het produkt, welke aanwezig zijn in zowel de overeenkomstige weeg- als hulptrechters, 10 en daaruit een combinatie wordt gekozen, waarvan het totale gewicht gelijk is aan of bij benadering gelijk is aan een voorafbepaald referentiegewicht teneinde het produkt aan één van de twee opneeminrich-tingen toe te voeren, parallel met het uitvoeren van de eerste en tweede stappen met het kenmerk, dat de derde stap een onderstap omvat 15 om het referentiegewicht zodanig te veranderen, dat aan de twee opneem-inrichtingen combinaties van produkten worden toegevoerd, die onderling in referentiegewicht verschillen.

16. Werkwijze volgens conclusie 15 met het kenmerk, dat het referentiegewicht bij elk optreden van de derde stap wordt gewijzigd.

17. Werkwijze volgens conclusie 15 met het kenmerk, dat het referen tiegewicht bij elk aantal optredens van de derde stap wordt gewijzigd.

18. Werkwijze volgens conclusie 15 met het kenmerk, dat de twee op-neeminrichtingen afwisselend worden gevoed.

19. Werkwijze volgens conclusie 15 met het kenmerk, dat de twee op- 25 neeminrichtingen gelijktijdig worden gevoed.

20. Werkwijze volgens conclusie 15 met het kenmerk, dat de opneemin- richtingen uit verpakkingsinrichtingen bestaan.

21. Werkwijze volgens conclusie 15 met het kenmerk, dat de derde stap wordt uitgevoerd in responsie op commandosignalen uit de opvang- 30 inrichtingen.