NL8600458A - Koffiezetapparaat. - Google Patents

Description

' 'jT

N.0. 33636 1 ^

Koffiezetapparaat.

De uitvinding heeft betrekking op een koffiezetapparaat met een inrichting voor het zetten van koffie, een eerste uitlaat die bestemd is om vers gezette koffie direct af te geven aan een beker die een portie kan bevatten, verder met een tweede uitlaat alsmede met afsluitmid-5 delen, met behulp waarvan naar keuze de eerste of de tweede uitlaat in verbinding gebracht kan worden met de inrichting voor het zetten van de koffie, en met een stuurschakeling, die een eerste door de gebruiker te bedienen schakelmiddel bevat voor het op gang brengen van het zetten en afgeven van een hoeveelheid van een portie.

10 Een dergelijk koffiezetapparaat is bekend uit een prospectus van de firma EGRO AG. Bij dit apparaat is de eerste uitlaat bestemd om vers gezette koffie in een kleine, lage houder, bijvoorbeeld een kopje te brengen. Daartoe bevindt de uitlaat zich verhoudingsgewijze laag boven het opstelvlak voor de houder voor een portie, teneinde zo het wegspat-15 ten van de koffie te verhinderen. De tweede uitlaat is bij de bekende machine eveneens bestemd voor het afgeven van vers gezette koffie, direct in een houder' voor een portie; deze ligt alleen hoger dan de eerste uitlaat, zodat tussen het opstelvlak en de tweede uitlaat een grotere houder voor een portie, bijvoorbeeld een kan, kan worden gezet.

20 Met dit apparaat kan derhalve voortdurend worden voldaan aan een enigszins constante behoefte aan vers gezette koffie. Het vermogen is even-^ wel beperkt, aangezien de koffie, in verband met een bevredigende wijze extractie, gedurende een minimale tijd in aanraking moet verkeren met het hete water en aangezien de koffie slechts zo snel naar buiten kan 25 stromen als deze door de gemalen koffie heen loopt. Bovendien is tussen twee keer zetten een zekere tijd nodig om de gebruikte gemalen koffie te verwijderen, de inrichting voor het zetten van koffie te reinigen en een nieuwe dosis gemalen koffie aan te brengen. Daardoor is het bij het bekende apparaat niet mogelijk om ook te voldoen aan een piekvraag.

30 Een dergelijk koffiezetapparaat, waarbij eveneens slechts vers ge zette koffie, ook in rat grotere hoeveelheden, wordt afgegeven, is bekend uit DE-0S-21 12 609. Dit apparaat bezit echter slechts één uitlaat, zodat dit niet eens aangepast kan worden aan houders voor porties met een verschillende grootte.

35 Uit DE-0S-30 45 244 is verder een koffiezetapparaat bekend, waar bij door een speciale constructieve uitvoering de tijd tussen twee opeenvolgende keren koffiezetten kan worden verminderd. Hier doet zich echter ook het probleem voor, dat het vermogen te beperkt is om bij- 2 t ! « . * voorbeeld te voldoen aan een gedurende een korte tijd optredende piekvraag (bijvoorbeeld bij het voorzien van een reisgezelschap). Daarom worden de koffiezetapparaten, die porties koffie zetten, ondanks de betere kwaliteit van de afgegeven koffie, in de praktijk verhoudingsge-5 wijze zelden toegepast. Men behelpt zich veeleer met apparaten die grote hoeveelheden koffie tegelijk zetten.

Een dergelijk apparaat voor het zetten van een grote hoeveelheid is bijvoorbeeld bekend uit CH-PS-608 363. Bij dit koffiezetapparaat wordt een grote lading koffie gezet, die een veelvoud porties bevat die 10 afgegeven kunnen worden. Deze grote lading wordt dan in een of meerdere voorraadhouders gebracht, waarin de koffie blijft totdat deze wordt afgegeven. Weliswaar werd bij het reeds beschreven koffiezetapparaat getracht om de tijd, gedurende welke de koffie in een voorraadhouder verblijft, te verminderen doordat drie voorraadhouders voorzien zijn met 15 een telkens kleiner volume, die na elkaar met telkens een aparte lading gezette koffie gevuld worden, en in de volgorde van het vullen weer kunnen worden geledigd. De afgifte van vers gezette koffie is echter ook wanneer weinig nodig is, niet mogelijk, aangezien steeds eerst de vooraf bereide voorraad koffie moet zijn afgegeven, voordat uit de eer-20 ste houder weer kan worden afgetapt.

Doel van de uitvinding is een koffiezetapparaat van het aan het begin genoemde soort zo uit te voeren, dat dit universeel toegepast kan worden voor verschillende bedrijfsgevallen.

Dit doel wordt bij dit soort apparaten bereikt doordat aan de 25 - tweede uitlaat (25) een voorraadhouder (29) toegevoegd is met een eigen afgifte-inrichting voor het afgeven van in de tussentijd opgeslagen koffie.

Met het apparaat volgens de uitvinding is het niet alleen mogelijk om te voldoen aan een enigszins constante vraag naar vers gezette kof-30 fie; veeleer is deze ook geschikt voor het voldoen aan een grote piek-behoefte, doordat vroegtijdig via de tweede uitlaat een voorraadhouder gevuld wordt en daarin koffie tussentijds opgeslagen wordt zoals bij een koffiezetapparaat voor grote hoeveelheden. Deze voorraadhouder bezit een eigen afgifte-inrichting, zodat daaruit koffie kan worden ge-35 tapt wanneer over een bepaalde tijdsduur niet voldaab kan worden aan de behoefte voor vers gezette koffie. Het apparaat volgens de uitvinding kan dus werken als een automaat voor vers gezette hoeveelheden koffie en als een inrichting voor het zetten van grote hoeveelheden koffie en tegelijk volgens beide werkingswijzen werken. Daardoor kan hij ook zeer 40 flexibel aangepast worden aan dé verschillendste behoeften.

* , i ï 3

Een bijzonder eenvoudige bediening wordt verzekerd doordat een tweede schakelmiddel ia aangebracht waarmee tegelijk ket afsluitmiddel geschakeld kan worden voor het vrijgeven van de tweede uitlaat en het zetten van koffie begonnen kan worden. Om tegelijk om te schakelen van 5 de eerste naar de tweede uitlaat, en met zetten te beginnen van de koffie die ondertussen moet worden opgeslagen, is hier êén bedieningsstap voldoende.

De uitvoering van het koffiezetapparaat waarbij de bij het bedienen van het tweede schakelmiddel afgegeven tweede portiehoeveelheid 10 groter is dan de eerste portiehoeveelheid die afgegeven wordt bij het bedienen van het eerste schakelmiddel, heeft het voordeel dat bij het beginnen van het zetten voor het vullen van de voorraadhouder, meteen een grotere lading wordt gezet, zodat de voorraadhouder sneller kan worden gevuld en de machine daardoor na een korte tijd weer gereed is 15 voor het vers zetten van koffie.

Volgens de uitvoering van het koffiezetapparaat waarbij het afsluitmiddel boven het niveau van de mond van een uitloopleiding uit de zetinrichting in een verbindingsleiding naar de eerste uitlaat op de hoogste plaats daarvan aangebracht is, of waarbij de tweede uitlaat 20 aangebracht is boven het niveau van de eerste uitlaat en boven een afsluitmiddel, is een eenvoudige opbouw van het apparaat mogelijk; als . afsluitmiddel is namelijk een eenvoudige tweewegklep voldoende.

Een belangrijke verdere uitvoering van het apparaat volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat de voorraadhouder uitgevoerd is als 25 een transportinrichting. Door het uitvoeren van de voorraadhouder als een transporteenheid kan de in de tussentijd opgeslagen koffie van de opstelplaats van het apparaat vervoerd worden naar een willekeurige plaats, waardoor het gebruiksgebied van het apparaat aanzienlijk wordt vergroot.

30 Indien het koffiezetapparaat door een repeteerinschakeling verbon den is met het tweede schakelmiddel dat de tweede uitlaat bedient, wordt het voordeel bereikt dat door het herhalen van het zetten zonder het veranderen van de hoeveelheid gemalen koffie die ingebracht moet worden, verzekerd is dat de voorraadhouder snel wordt gevuld.

35 Het koffiezetapparaat waarbij de tweede uitlaat aangebracht is op een zwaai-arm aan de bovenkant van het koffiezetapparaat of waarbij de zwaai-arm afneembaar aangebracht is, vormen voordelige verdere uitvoeringen resp. uitvoeringen van de tweede uitlaat.

Het koffiezetapparaat waarbij de stuurschakeling zodanig met de 40 zwaai-arm verbonden is, dat de koffiestroom bij de afgenomen zwaai-arm 4 niet naar de tweede uitlaat geleid kan worden, vormt een beveiliging tegen per ongeluk uitgevoerde verkeerde bedieningen. Dat is ook het geval bij het koffiezetapparaat waarbij op het koffiezetapparaat een meter aangebracht is, die zodanig met een metalen plaat of een magneet op 5 de voorraadhouder samenwerkt, dat slechts bij een daaronder geplaatste voorraadhouder koffie naar de tweede uitlaat geleid kan worden. Een verdere beveiliging voor het koffiezetapparaat wordt verkregen doordat in de nabijheid van de eerste uitlaat een stuurmiddel aangebracht is, dat zodanig met een houder voor een portie samenwerkt, dat slechts wan-10 neer de houder voor een portie daaronder geplaatst is, koffie naar de eerste uitlaat kan worden vervoerd. Een verbetering van de voorraadhouder, waarbij de koffie langer warm kan worden gehouden, wordt verkregen doordat de voorraadhouder een elektrische verwarming voor de koffie bezit.

15 Een uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding wordt in het nu volgen de aan de hand van de tekeningen verder verklaard.

Figuur 1 toont een schematische afbeelding van het koffiezetapparaat volgens de uitvinding.

Figuur 2 toont een schakelplan.

20 In figuur 1 is een koffiezetapparaat met een inrichting voor het zetten van koffie te zien, waarvan de werking via een stuurschakeling 3 wordt gestuurd. De speciale contructieve uitvoering van de inrichting 2 voor het zetten van koffie, het bereiden en het toevoeren van heet water, de toevoer van gemalen koffie en het verwijderen van de gebruikte 25 koffie, alsmede het reinigen van de inrichting voor het zetten van koffie zijn niet kritiek. Voorkeur wordt echter gegeven aan het in de tekening afgeheelde koffiezetapparaat 1, dat een geïntegreerde houder 4 voor gemalen koffie en een bereidingsinrichting 5 voor heet water bezit. De houder voor koffiepoeder 4 bezit in zijn onderste gebied een 30 doseerworm 6, die door een via de stuurschakeling 3 bedienbare motor 7 zodanig kan worden aangedreven, dat een bepaalde vooraf vastgestelde hoeveelheid gemalen koffie in de inrichting 2 voor het zetten van koffie kan worden gebracht.

De bereidingsinrichting 5 voor heet water bezit een verwarming 8, 35 die eveneens bediend kan worden door de stuurschakeling 3. In het onderste gebied van de bereidingsinrichting 5 voor heet water mondt een toevoerleiding 9 voor water uit, die aangesloten is op een uitwendig waterleidingnet. Het bovenste gebied van de bereidingsinrichting 5 voor heet water is via een verbindingsleiding 11, die een klep 10 bevat, 40 verbonden met de houder 2 voor het zetten. De klep 10 kan via de stuur- λ ^ "· f s'*» V : ï $ 5 schakeling 3 worden bediend. Uit het bovenste gebied van de bereidings-inrichting 5 voor heet water leidt, afgetakt van de verbindingsleiding 11, een verdere uitlaatleiding 13, die een klep 12 bevat, naar buiten. De uitlaatleiding 13 is bestemd voor het direct afgeven van heet water, 5 bijvoorbeeld voor het bereiden van thee. De klep 12 kan via de stuur-schakeling 3 of via een afzonderlijke schakeling worden bediend.

De inrichting 2 voor het zetten van koffie bezit aan zijn bovenste uiteinde een vultrechter 14 en op zijn onderste, bij voorkeur eveneens trechtervormig verlopende uiteinde een afvoerpijp 15 voor het afvoeren 10 van de verbruikte gemalen koffie. Via het trechtervormig toelopende uiteinde van de inrichting 2 voor het zetten van koffie is een zeef 16 voor het zetten van koffie aangebracht. In het inwendige van de inrichting 2 voor het zetten van koffie is in het midden een zich over de gehele hoogte van de inrichting 2 voor het zetten van koffie uitstrekken-15 de klepzuiger 17 aangebracht. De klepzuiger 17 strekt zich uit door een opening van de zeef 16 voor het zetten van koffie en is in het inwendige van de inrichting 2 voor het zetten van koffie zodanig gelagerd dat hij in langsrichting kan verschuiven. De verschuiving in langsrich-ting van de klepzuiger 17 wordt bewerkt door een aan de stuurschakeling 20 3 verbonden motor 18. De afmetingen van de klepzuiger zijn zo gekozen, dat hij ofwel de opening tussen de vultrechter 14 en de inrichting 2 voor het zetten van koffie kan afsluiten, dan wel de opening tussen de afvoerpijp 15 en de inrichting 2 voor het zetten van koffie kan vrijgeven of ook beide openingen tegelijk kan sluiten.

25 Uit de inrichting 2 voor het zetten van koffie voert een uitlaat leiding 19 naar een verbindingsleiding 20, die naar de buitenzijde van het huis van het koffiezetapparaat 1 leidt en daar uitmondt in een eerste uitlaat 21. De eerste uitlaat 21 is zo geplaatst, dat een houder 22 voor een portie, hier een kan, daaronder kan worden geplaatst. In de 30 verbindingsleiding 20 is een afsluitklep 23 aangebracht die bediend kan worden door de schuurschakeling 3. De eerste uitlaat 21 ligt onder, en de afsluitklep 23 boven de uitmonding van de uitlaatleiding 19 in de inrichting 2 voor het zetten van koffie.

De uitloopleiding 19 voert verder naar een tweede verbindingslei-35 ding 24, die in een buiten het koffiezetapparaat 1 geplaatste tweede uitlaat 25 uitmondt. De tweede uitlaat 25 is op een slechts schematisch afgebeelde zwaai-arm 26 aangebracht, die door middel van een steekver-binding 27 afneembaar bevestigd is op het koffiezetapparaat. De steek-verbinding 27 bezit elektrische contacten, die de stuurschakeling 3 zo-40 danig beïnvloeden, dat, wanneer de zwaai-arm 26 afgenomen is, de af-

V

6 sluitklep 23 niet kan worden gesloten naar de eerste uitlaat 21. De . zwaai-arm 26 kan zodanig verzwaaid worden rond een as over tenminste 250°, dat deze tegen het huis van het koffiezetapparaat 1 kan worden aangezet. In de uitloopleiding 19 is een meetinrichting 28 aangebracht 5 voor de daar doorheen stromende hoeveelheid, die samenwerkt met de stuurschakeling 3.

De afsluitklep 23 is· een tweeweg klep, die stroomloos een doorgang van de inrichting voor het zetten van koffie naar de eerste of tweede uitlaat 21 resp. 25 vrijgeeft. De afsluitklep 23 is stroomafwaarts van 10 de aftakking van de verbindingsleiding 24 van de uitloopleiding 19 aangebracht en ligt iets boven het niveau van de meetinrichting 28 voor de doorstromende hoeveelheden op de hoogste plaats van de verbindingsleiding 20. De inwendige dwarsdoorsnede van de verbindingsleiding 20 is gelijk aan of groter dan die van de verbindingsleiding 24 en de uit-15 loopleiding 19, zodat, wanneer de afsluitklep 23 geopend is, geen op-stuwing kan optreden, die zou kunnen leiden tot een verkeerde afgifte van koffie door de verbindingsleiding 24. Indien de meetinrichting 28 voor de doorstromende hoeveelheden aangeeft dat de vooraf bepaalde lading van een portie koffie is doorgelopen, dan sluit de klep 10 de toe-20 voer van heet water, en de inrichting voor het zetten wordt door een beweging van de stuurzuiger 17 van onderen af belucht, zodat de druk plotseling afneemt en geen koffie meer door de meetinrichting 28 voor de doorstromende hoeveelheden wordt geperst. Daardoor kan de zich nog in de verbindingsleiding 19 bevindende koffie via de afvoerpijp 15 wor-25 den verwijderd. De zich in de verbindingsleiding 20 bevindende koffie loopt, door de beluchting, via de verbindingsleiding 24, nog weg in de kan 22.

De tweede uitlaat 25 is boven de mond van de uitloopleiding 19 in de inrichting 2 voor het zetten van koffie zo hoog aangebracht, dat een 30 als transporteenheid uitgevoerde voorraadhouder 29 daar onder kan worden geplaatst en de zich in de leidingen 24 en 19 bevindende koffie na het vullen van de voorraadhouder 29 weg kan vloeien in de afvoerpijp 15. De voorraadhouder 19 bezit een eigenlijke voorraadruimte 30 voor de vers gezette koffie. De voorraadruimte 30 bezit aan zijn bovenste uit-35 einde een bij voorkeur afsluitbare vulopening 31, waardoor het vullen van koffie door de tweede uitlaat 25 mogelijk is. Op het diepste punt van de voorraadruimte 30 is een uitlaat 32 met een door de hand of elektrisch te bedienen afsluitklep 33 aangebracht. De voorraadruimte 30 is omgeven door de geïsoleerde wanden van de voorraadhouder 29, om het 40 warmteverlies van de koffie zo klein mogelijk te houden. In de voor- Λ "ι *·\ A. * ·' rt

-o "· i ? 1 '. X

•J v v 'j v 7 raadhouder 29 is verder een elektrische verwarming 34 aangebracht, die de koffie in de voorraadruimte 30 warm houdt. De verwarming 34 kan via een niet getoonde steekverbinding verbonden worden met het stroomcircuit van het koffiezetapparaat 1. In de steekverbinding kunnen weer 5 contacten aangebracht zijn, die de stuurschakeling 3 zodanig beïnvloeden, dat wanneer de steekverbinding losgenomen is, de afsluitklep 23 naar de eerste uitlaat 21 niet kan worden gesloten.

De verbindingsleiding 24 naar de tweede uitlaat 25 is zo geleid, dat deze aan de bovenkant van het koffiezetapparaat 1 naar buiten 10 treedt, waarbij de steekverbinding 27, in verband met het onder een hoek opzetten van de zwaai-arm 26, uitgevoerd is op de loodrecht naar buiten tredende verbindingsleiding 24. Daardoor verkrijgt de voorraad-houder 29 dezelfde hoogte als het koffiezetapparaat 1, zodat de capaciteit van de voorraadruimte 30 verhoudingsgewijze groot kan worden uit— 15 gevoerd, en het uitwendige ontwerp van de voorraadhouder 29 In overeenstemming kan worden gebracht met die van het koffiezetapparaat 1.

Op de naar de vooraadhouder 29 toegekeerde uitwendige kant van het huis van het koffiezetapparaat 1 is een meetinrichting 39 aangebracht, die bediend wordt wanneer de vooraadhouder 29 zoals bedoeld daarnaast 20 geplaatst is. De bediening van de meetinrichting 39 geschiedt bijvoorbeeld door middel van een metalen plaat of een magneet 40, die zo in de zijwand van de voorraadhouder 29 aangebracht is, dat bij een juiste plaatsing van de voorraadhouder 29 ten opzichte van het koffiezetapparaat 1 de magneet 40 tegenover de meetinrichting 39 ligt. De afsluit-25 klep 23 kan dan slechts gesloten worden, wanneer de magneet 40 voldoende dicht bij de meetinrichting 39 wordt gebracht.

Op de buitenzijde van het huis van het koffiezetapparaat 1 zijn verder tenminste een eerste en een tweede, door de gebruiker te bedienen schakelmiddel aangebracht, in het bijzonder een eerste en een twee-30 de toets 35 en 36, waarbij de eerste toets 35 voor het bereiden van een enkele portie koffie dient. De tweede toets 36 is met een niet afgeheelde repeteerschakeling verbonden en dient voor het op gang brengen van het zetten voor het vullen van de voorraadhouder 29. Verder kunnen op de buitenzijde van het huis van het koffiezetapparaat 1 bijvoorbeeld 35 een aanwijsinrichting aangebracht zijn voor de door de meetinrichting 28 voor de doorstromende hoeveelheid gemeten doorstromende hoeveelheid, een aanwijsinrichting en een starttoets voor de via de repeteerschakeling vooraf gekozen hoeveelheid voor het vullen van de voorraadhouder 29, en een waarschuwingsinrichting resp. een noodstoptoets voor ver-40 keerd functioneren.

V « 8

De werking van het koffiezetapparaat volgens de uitvinding wordt in het nu volgende aan de hand van figuur 2 beschreven.

Bij de opstelling van het koffiezetapparaat 1 worden de hij het bedienen van de toetsen 35 en 36 te zetten ladingen koffie door een 5 overeenkomstige instelling van de toegepaste bouwdelen, in het bijzonder door potentiometers 110, 111, 112 en 113, ingesteld. Zo wordt bijvoorbeeld de te zetten lading, die bestemd is om afgevoerd te worden door de eerste uitlaat 21, ingesteld op 1,7 liter, dat wil zeggen op de vulling van de kan 22» De te zetten lading die bestemd is om afgevoerd 10 te worden door de tweede uitlaat 25 in de voorraadhouder 29, wordt bijvoorbeeld op 4 liter vastgesteld.

Wanneer de gebruiker de eerste toets 35 indrukt, wordt het zetten van de eerste te zetten lading van 1,7 liter op gang gebracht. Door het indrukken van de toets 35 wordt een eerste flip-flop 101 ingesteld, on— 15 der voorwaarde dat een tweede flip-flop 102 op de tweede toets 36 niet ingesteld is en een nabijheidsschakelaar 103 voor het stuurmiddel 38 signaleert, dat de kan 22 op zijn plek gezet is. De motor 7 begint te lopen en wordt uitgeschakeld wanneer de doseerworm 6 een aantal omwentelingen uitgevoerd heeft, dat overeenkomt met de hoeveelheid gemalen 20 koffie voor een kan met koffie. De hoeveelheid gemalen koffie resp. het aantal omwentelingen van de doseerworm of de tijdsduur gedurende welke de motor 7 ingeschakeld is, wordt ingesteld op een potentiometer 110.

De heetwaterklep 10 wordt geopend en laat heet water naar de inrichting 2 voor het zetten van koffie lopen. Er wordt zolang koffie gezet, tot 25 de door de meetinrichting 28 voor de doorstromende hoeveelheid afgegeven impulsen met de door middel van een tweede potentiometer 111 vooraf ingestelde impulsen overeenstemmen. De gezette koffie stroomt door de geopende afsluitklep 23 onder invloed van de zwaartekracht door de af-voerleiding 19 in de verbindingsleiding 20 en door de eerste uitlaat 21 30 in de kan 22. Na het bereiken van de ingestelde hoeveelheid koffie wordt de klep 10 gesloten, waarbij tegelijk de inrichting 2 voor het zetten van koffie door middel van de motor 18 naar beneden toe open gaat en de koffiedik via de afvoerbuis 15 weggespoeld wordt. De stuurinrichting 3 van de inrichting voor het zetten van koffie komt in de 35 nulstand terug, waarbij de sturing-via een terugstelimpuls 105 over de eerste flip-flop 101 teruggesteld wordt.

Bij het een maal bedienen van de tweede toets 36 wordt een tweede flip-flop 102 ingesteld, onder voorwaarde dat de zwaaihefboom 26 met de verbindingsleiding 24 verbonden is, hetgeen aangeduid wordt door het 40 sluiten van een schakelaar 108, en/of de verwarming 34 met de stroom- « .

* 9 kring van het koffiezetapparaat 1 verbonden is, wat aangeduid wordt door het sluiten van de schakelaar 34', en/of de meetinrichting 39 door de magneten 40 op de voorraadhouder 29 bediend is, wat aangeduid wordt door het sluiten van een nabijheidsschakelaar 109, waarbij het zetten 5 voor de lading van 4 liter koffie op gang wordt gebracht. Via de leiding 104 en de stuurinrichting 3 wordt de inrichting 2 voor het zetten van koffie gestart. De motor 7 begint te lopen en wordt uitgeschakeld, wanneer de doseerworm 6 een aantal omwentelingen uitgevoerd heeft, dat overeenkomt met een hoeveelheid koffie, die vooraf ingesteld is op een 10 potentiometer 112. De afsluitklep 23 wordt gesloten, zodat de koffie door de in de inrichting 2 voor het zetten van koffie heersende druk via de afvoerleiding 19, de verbindingsleiding 24, de zwaaiarm 26 en de tweede uitlaat 25 en van daaraf in de voorraadruimte 30 van de voor— raadhouder 29 wordt geleid. De klep 10 van de toevoer voor heet water 15 blijft zolang geopend, totdat de meetinrichting 28 voor de doorstromende hoeveelheid een aantal Impulsen afgeeft, dat overeenkomt met een vooraf ingesteld aantal impulsen op de potentiometer 113. Indien deze vergelijking is uitgevoerd, wordt de klep 10 gesloten. De verdere gang van zaken komt overeen met die voor het zetten van een kan koffie, 20 waarbij de terugstelimpuls via een schakelorgaan (mono-flop) 114 opgewekt wordt en de tweede flip-flop 102 terugstelt.

Bij het meervoudig bedienen van de toets 36 wordt via de EN-poort 106 bij elke druk op de toets een teller 107 met een stap verhoogd. Het hoogste getal stoppen wordt in een aanwijsinrichting (die in hetzelfde 25 vlak ligt als de toets 36) aangeduid en opgeslagen (in liters of ladingen). Dan geschiedt zoals beschreven het zetten en de afgifte van koffie. Nadat de inrichting 2 voor het zetten van koffie echter teruggezet werd in de nulstand, wordt geen terugstelimpuls geleverd voor de tweede flip-flop 102, doch de teller 107 wordt met een plaats verminderd. Bij 30 het vooraf kiezen van meer dan een lading koffie loopt de inrichting 2 voor het zetten van koffie automatisch verder, telkens over een volledige cyclus voor het zetten, tot het ingestelde aantal impulsen overeenstemt met het vooraf ingestelde aantal impulsen. Pas dan wordt de tweede flip-flop 102 teruggesteld.

35 Indien tijdens een van de beschreven handelingen voor het zetten een van de schakelaars 103, 108, 34, 109 wordt geopend, dan wordt via een leiding 120 het zetten door het sluiten van de klep 110 in de toevoer voor heet water onderbroken.

Indien de voorraadruimte 30 van de transporthouder 29 met de ge-40 wenste hoeveelheid koffie is gevuld, dan kan de elektrische verbinding

• » A

, J

> 10 naar het koffiezetapparaat 1 worden losgemaakt en de voorraadhouder naar de plek worden gebracht waar hij wordt gebruikt, waar de koffie dan via de eigen uitlaat 32 in porties kan worden afgegeven. Gelijktijdig kan bij het koffiezetapparaat 1 verder zoals gebruikelijk koffie 5 uit de eerste uitlaat 21 worden afgetapt, of een tweede voorraadhouder kan worden aangesloten en gevuld.

De uitvinding is niet beperkt tot het beschreven en getekende uit-voeringsvoorbeeld. Zo kan de inrichting voor het zetten van koffie een andere bekende constructie bezitten. De afvoer 13 voor heet water voor 10 het bereiden van thee kan ontbreken. De meetinrichting voor de dóórstromende hoeveelheid in de afvoerleiding wordt voor het meten van de doorstromende hoeveelheid en voor het stilzetten van het zetten van koffie gebruikt, zodra de ingestelde vooraf gekozen hoeveelheid koffie is gemeten. Er kan telkens een meetinrichting voor de doorstromende 15 hoeveelheid aangebracht zijn in de verbindingsleiding naar de eerste uitlaat en naar de tweede uitlaat. De voorkeur wordt echter gegeven aan een enkele meetinrichting voor de doorstromende hoeveelheid, die, zoals afgeheeld, voor de afsluitklep aangebracht is. Volgens een verdere uitvoering kan de hoeveelheid gezette koffie gemeten worden via elektroden 20 in de inrichting voor het zetten van koffie, en daarmee kan de cyclus voor het zetten van koffie geregeld worden. De meetinrichting voor de doorstromende hoeveelheid kan ook tussen de klep 10 voor heet water en de inrichting 2 voor het zetten van koffie aangebracht zijn, of andere bekende middelen voor het meten van de hoeveelheid en de besturing kun-25 nen toegepast worden.

In plaats van de afsluitklep naar de eerste uitlaat kan ook een driewegklep op het kruispunt tussen de afvoerleiding en de verbindingsleiding naar de eerste uitlaat resp. de verbindingsleiding naar de tweede uitlaat aangebracht zijn. De tweede uitlaat kan ook op overeen-30 komstige manier zoals de eerste uitlaat, dat wil zeggen zonder zwaaiarm, op de koffiemachine aangebracht zijn, zolang verzekerd is, dat een voorraadvat van voldoend grote afmetingen kan worden gevuld. De af-sluitzekeringen door de steekverbindingen tussen de zwaai-arm en de verwarming aan de ene kant, en het koffiezetapparaat aan de andere kant 35 kunnen tegelijk of alternatief aangebracht zijn, resp. geheel weggelaten worden. Verder is het mogelijk om slechts een enkel schakelmiddel aan te brengen, en de keuze van de te voorziene uitlaat via een of meerdere van de beschreven steekverbindingen te sturen, zodat bijvoorbeeld de koffie automatisch in de voorraadhouder wordt overgebracht, 40 wanneer deze in verbinding staat met de stroomkring van het koffiezet-

'J

11 apparaat. De gezette hoeveelheden die door de eerste en de tweede uit-laat geleid kunnen worden, kunnen even groot zijn resp. groter of kleiner zijn dan de aangegeven hoeveelheden in liters. Ook met het eerste schakelmiddel kan een repeteerschakeling bediend worden. Binnen de uit-5 vinding valt ook het geheel weglaten van de toets 36, waarbij de stuurinrichting 3 echter zo veranderd wordt, dat bij een eenmalige bediening van de toets 35 het zetten op gang gebracht wordt, en deze ene gezette lading via de stroomloos geopende afsluitklep 23 weg vloeit uit de uitlaat 21.

10 Bij een twee of meervoudige bediening van de toets 35 wordt de af sluitklep 23 gesloten. De twee of meer vooraf gekozen, op de toets 35 aangeduide ladingen gezette koffie stromen via de leiding 26 naar de uitlaat 25 en zo in de voorraadruimte 30 van de voorraadhouder 29.

Claims (13)

1. Koffiezetapparaat met een inrichting voor het zetten van koffie, een eerste uitlaat voor de directe afgifte van vers gezette koffie in een houder voor een portie, verder met een twee'de uitlaat alsmede 5 met afsluitmiddelen, waarmee naar keuze de eerste of tweede uitlaat verbonden kan worden met de inrichting voor het zetten van koffie, en met een stuurschakeling, die een door de gebruiker te bedienen eerste schakelmiddel bevat voor het op gang brengen van het zetten en de afgifte van de lading voor een portie, met het kenmerk, dat de tweede 10 uitlaat (25) toegevoegd is aan een voorraadhouder (29) met een eigen afgifte-inrichting voor de afgifte van in de tussentijd opgeslagen koffie.

2. Koffiezetapparaat volgens conclusie 1 gekenmerkt door een tweede schakelmiddel (36), waarmee tegelijk het afsluitmiddel (23) inge- 15 schakeld kan worden voor het vrijgeven van de tweede uitlaat (25) en het zetten van koffie op gang gebracht kan worden.

3. Koffiezetapparaat volgens conclusie 1 en 2 met het kenmerk dat de bij het bedienen van het tweede schakelmiddel (36) afgegeven tweede lading voor een portie groter is dan de lading voor een portie die af- 20 gegeven kan worden bij het bedienen van het eerste schakelmiddel (35).

4. Koffiezetapparaat volgens een van de conclusies 1 tot en met 3 met het kenmerk dat het afsluitmiddel (23) boven het niveau van de mond van een afvoerleiding (19) uit de inrichting (2) in een verbindingslei-ding (20) naar de eerste afvoer (21) op de hoogste plaats daarvan aan- 25 gebracht is.

5. Koffiezetapparaat volgens een van de conclusies 1 tot en met 4 met het kenmerk dat de tweede uitlaat (25) boven het niveau van de eerste uitlaat (21) en boven het afsluitmiddel (23) aangebracht is.

6. Koffiezetapparaat volgens een van de conclusies 1 tot en met 5 30 met het kenmerk dat de voorraadhouder (29) uitgevoerd is als transporteenheid.

7. Koffiezetapparaat volgens een van de conclusies 1 tot en met 6 met het kenmerk dat een repeteerschakeling verbonden is met het tweede schakelmiddel (36) dat de tweede uitlaat (25) bedient.

8. Koffiezetapparaat volgens een van de conclusies 1 tot en met 7 met het kenmerk dat de tweede uitlaat (25) aangebracht is op een zwaaiarm (26) op de bovenzijde van het koffiezetapparaat (1).

9. Koffiezetapparaat volgens conclusie 8 met het kenmerk dat de zwaai-arm (26) wegneembaar aangebracht is.

9 Η ?? CONCLUSIES.

10. Koffiezetapparaat volgens een van de conclusies 8 en 9 met het . -J TrOTmgrk dat de stuurschakeling (3) zodanig met de zwaai-arm (26) verbonden is, dat de koffiestroming, wanneer de zwaai-arm (26) afgenomen is, niet naar de tweede uitlaat (25) kan worden geleid.

11. Koffiezetapparaat volgens een van de conclusies 1 tot en met 10 met het kenmerk dat de voorraadhouder (29) een elektrische verwar-5 ming (34) voor de koffie bezit.

12. Koffiezetapparaat volgens een van de conclusies 1 tot en met 11 met het kenmerk dat op het koffiezetapparaat (1) een meetinrichting (39) aangebracht is die zodanig met een metalen plaat of een magneet 10 (40) op de voorraadhouder (29) samenwerkt, dat slechts indien de voor raadhouder (29) daaronder geplaatst is, koffie naar de tweede uitlaat (25) kan worden geleid.

13. Koffiezetapparaat volgens een van de conclusies 1 tot en met 12 met het kenmerk dat in de nabijheid van de eerste uitlaat (21) een 15 stuurmiddel (38) aangebracht is, dat zodanig met een houder voor een portie samenwerkt, dat slechts indien de houder (22) voor een portie daaronder geplaatst is koffie naar de eerste uitlaat (21) kan worden geleid. ***********