NL8503520A - Scheeraparaat. - Google Patents

Description

PHN 11.573 1 ï*'*’*»- ;· « * - '·' N.V. Philips' Gloeilampenfabrieken te Eindhoven.

Scheerapparaat.

De uitvinding heeft betrekking op een scheerapparaat voorzien van een huis met een houder voor een knipplaat met haarvangope-ningen en met een rond een rotatieas, roterend aandrijfbaar kniporgaan, welk kniporgaan een drager bevat met ten opzichte van de drager instel-5 bare knipelementen, waarbij elk knipelement aan een radiaal uiteinde is voorzien van een snijkant, welke zich uitstrekt tussen twee uiteinden van het knipelement, waarbij een axiaal uiteinde in rotatierichting vóór loopt ten opzichte van het andere axiale uiteinde en welk aan-drijfbaar kniporgaan ten dele door de knipplaat wordt omhuld, waarbij, 10 tijdens rotatie van het aandrijfbare kniporgaan, als onderdeel van een omwenteling, ieder punt van een snijkant aan het uiteinde van een knipelement een gedwongen baan volgt welke wordt bepaald door de knipplaat en ieder punt van een snijkant een cirkelvormige vrije baan volgt rond de rotatieas als de radiale uiteinden vrij van de knipplaat zijn.

15 Een dergelijk scheerapparaat is bijvoorbeeld bekend uit het Amerikaanse octrooi US-PS 3.710.442 {PHN 4570). Bij de overgang van de uiteinden van de knipelementen van de vrije baan naar de gedwongen baan zullen bij dit bekende apparaat door het plotselinge kontakt tussen de knipelementen en de knipplaat ongewenste trillingen in het kniporgaan 20 optreden hetgeen tot schade aan dit kniporgaan, de knipplaat en de overige delen van het apparaat kan leiden.

De uitvinding heeft tot doel dit nadeel te vermijden en wordt daardoor gekenmerkt, dat aan het axiale uiteinde van het snij-element dat in de rotatierichting vóór loopt, de straal van een 25 cirkelvormige vrije baan van de snijkant kleiner is dan de afstand tot de rotatieas van het corresponderende deel van de knipplaat ter plaatse waar de vrije baan bij dat uiteinde overgaat in de gedwongen baan.

Bijzondere uitvoeringsvormen zijn onderwerp van de onder-conclusies.

30 De uitvinding zal hierna worden toegelicht met behulp van een beschrijving van een in de figuren weergegeven uitvoeringsvoorbeeld.

Figuur 1 toont schematisch een langsdoorsnede van een . β * ** PHN 11.573 2 scheerapparaat volgens de uitvinding.

Figuur 2 is een deel van een doorsnede volgens de lijn II-II in figuur 1.

Figuur 3 geeft op vergrote schaal en in perspectief het 5 kniporgaan van de uitvoering volgens figuren 1 en 2 weer.

Figuur 4 toont schematisch op vergrote schaal een dwarsdoorsnede overeenkomstig figuur 2 van de knipplaat en het kniporgaan van de uitvoering volgens de figuren 1 tot en met 3.

Het in de figuren weergegeven scheerapparaat omvat een 10 huis 1 met een houder 2 voor een knipplaat 3 en een ten opzichte van de knipplaat roterend aandrijfbaar kniporgaan 4 dat ten dele door de knipplaat wordt omhuld.

De knipplaat 3 is voorzien van een centraal volgens een deel van een cirkelcilindermantel gekromd deel 5 met haarvangopeningen 6 15 en heeft tevens randgedeeltes 7 en 8 waarmee de knipplaat aan de houder is bevestigd.

Het kniporgaan 4 omvat een drager 9 met bijvoorbeeld twee ten opzichte van de drager instelbare knipelementen 10. Elk knipelement 10 is aan een radiaal uiteinde 11 voorzien van een snijkant 12 welke 20 zich uitstrekt tussen de twee axiale uiteinden 13 en 14 van het knipelement .

De drager 9 is opgebouwd uit een as 15 en twee op de as bevestigde schijven 16 en 17 (figuur 3). Deze schijven zijn voorzien van in hoofdzaak radiale uitsparingen 18 respektievelijk 19 voor de knip-25 elementen 10. De knipelementen 10 zijn ter plaatse van de schijven 16 en 17 voorzien van gleuven 20, respektievelijk 21. In de boringen 22van de schijven 16 en 17 zijn pennen 23 aangebracht welke door de gleuven 20 en 21 steken en de uitsparingen 18, 19 overbruggen. Op deze wijze zijn de posities van de knipelementen 10 ten opzichte van de drager 9 in beperk-30 te mate in radiale richting instelbaar.Tussen de as 15 en de knipelementen 10 bevinden zich de drukveren 24 welke een naar buiten gerichte radiale kracht op de knipelementen 10 uitoefenen.

De as 15 is draaibaar rond de rotatieas 15' gelagerd in de houder 2. In het huis 1 (figuur 1) bevindt zich de elektromotor 25 35 voor de aandrijving van het kniporgaan 4. De overbrenging van de roterende beweging van de motor 25 op het kniporgaan 4 wordt tot stand gebracht met behulp van de riemschijven 26 en 27 op de as 15 respektieve- a -» "7 «'> ^ . · - ’ιλ / 1 , ΡΗΝ 11.573 3 # ·1-Γ ^ ' ί1 lijk de motoras 28, over welke riemschijven een drijfriem 29 is gespannen .

De knipelementen 10 welke niet in aanraking zijn met de knipplaat 3 worden zo ver mogelijk naar buiten gedrukt door de veren 24.

5 De gleuven 20 (figuur 3) zijn minder lang dan de gleuven 21, zodanig dat de knipelementen 10 ter plaatse van de schijf 16 minder ver in radiale richting door de veren 24 naar buiten worden gedrukt dan ter plaatse van de schijf 17. Het gevolg is dat de snijkanten 12 op een kegelmantel zijn gelegen.

10 De uitsparingen 18 en 19 zijn in de draairichting ten op zichte van elkaar verschoven zodat het axiale uiteinde 13 bij de draairichting zoals aangeduid met de pijl P, vóór loopt ten opzichte van het axiale uiteinde 14 van een knipelement 10. De snijkant 12 vertoont derhalve een schroeflijnvormig verloop.

15 Bij rotatie van het kniporgaan 4 zal een radiaal uiteinde 11 van een knipelement 10 tijdens een deel van een omwenteling in aanraking zijn met de binnenzijde 30 van de knipplaat 3 (figuur 4). Elk punt van de snijkant 12 van een knipelement 10 zal derhalve tijdens een omwenteling een gedwongen baan volgen welke wordt bepaald door de knip-20 plaat 3 en een vrije baan als het uiteinde 11 vrij van de knipplaat is.

Deze vrije baan zal een cirkelboog zijn als onderdeel van een cirkel met middelpunt op de rotatieas 15' van de as 15.

De vrije baan CA van een punt A aan het uiteinde 13 van een knipelement 10 zal een kleinere straal RA hebben dan de straal 25 RB van de vrije baan Cg van punt B bij het axiale uiteinde 14 (zie ook figuur 3}.

In figuur 4 zijn de vrije banen CA en Cg als met onderbroken lijnen getekende cirkelbogen weergegeven. Het centrale deel van de knipplaat is voorgesteld als een cirkelboog 5 met een middel-30 puntshoek α 150° en met het middelpunt op de rotatieas 15'. De straal van het centrale deel 5 wordt in grootte tussen de waarden van Ra en Rg gekozen.

Bij de rotatierichting P (figuur 3) van kniporgaan 4 lopen de axiale uiteinden 13 van de knipelementen 10 voorop en zal een 35 punt A het eerst vanuit de vrije baan het centrale deel 5 van de knipplaat 3 bereiken. Omdat RA kleiner is dan Rk of in het algemeen R& kleiner is dan de afstand tot de rotatieas 15' van het corresponderen- - 1 - 3 "1 Λ .1 1 , 1 -✓ W ^ PHN 11.573 4 de deel van de knipplaat 3 ter plaatse waar de vrije baan bij het uiteinde 13 overgaat in de gedwongen baan, zal punt A de binnenzijde van de knipplaat aanvankelijk niet raken. Ter plaatse van punt C waar de straal Rc van de vrije baan gelijk is aan zal een eerste kontakt tussen 5 snijkant 12 en de binnenzijde 30 van deel 5 plaatsvinden. Bij verdergaande rotatie van het kniporgaan 4 zal de drukveer 24 ingedrukt worden en kantelt het knipelement 10 tot de gehele snijkant 12 aanligt tegen de binnenzijde 30 van het deel 5 van de knipplaat 3. Een knipelement 10' in deze positie is met onderbroken lijnen weergegeven in figuur 4. Op 10 deze wijze vindt een zeer geleidelijk kontakt plaats van het knipelement met de knipplaat waarbij trillingsverschijnselen en botsingsverschijnselen worden vermeden. Omdat ieder knipelement 10 slechts gedurende een deel van een omwenteling van het kniporgaan· 4 met de knipplaat 3 in aanraking is, worden wrijvingsverliezen zoveel mogelijk vermeden. Zoals een-15 voudig is in te zien kan hetzelfde resultaat worden verkregen als de schroeflijnvormig verlopende snijkanten van de knipelementen op een cirkelcildermantel zijn gelegen en het gekromde deel van de scheerplaat is gevormd volgens een kegelmantel.

3^ ·Λ

s 0 ·; r /. V

Claims (4)

1. Scheerapparaat voorzien van een huis met een houder voor een knipplaat met haarvangopeningen en met een rond een rotatieas, roterend aandrijffaaar kniporgaan, welk kniporgaan een drager bevat met ten opzichte van de drager instelbare knipelementen, waarbij elk knip-5 element aan een radiaal uiteinde is voorzien van een snijkant welke zich uitstrekt tussen twee axiale uiteinden van het knipelement, waarbij een axiaal uiteinde in rotatierichting vóór loopt ten opzichte van het andere axiale uiteinde en welk aandrijfbaar kniporgaan ten dele door de knipplaat wordt omhuld, waarbij tijdens rotatie van het aandrijfbare 10 kniporgaan als onderdeel van een omwenteling ieder punt van een snijkant aan het uiteinde van een knipelement een gedwongen baan volgt welke wordt bepaald door de knipplaat en ieder punt van een snijkant een cirkelvormige vrije baan volgt rond de rotatieas als de radiale uiteinden vrij van de knipplaat zijn, met het kenmerk, dat aan het axiale 15 uiteinde van het snijelement dat in de rotatierichting vóór loopt, de straal van een cirkelvormige vrije baan van de snijkant kleiner is dan de afstand tot de rotatieas van het corresponderende deel van de knipplaat ter plaatse waar de vrije baan bij het uiteinde overgaat in de gedwongen baan.

2. Scheerplaat volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de snijkanten van de knipelementen in de vrije baan op een kegelmantel zijn gelegen en het gekromde deel van de knipplaat is gevormd volgens een cilindermantel.

3. Scheerplaat volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de 25 snijkanten van de knipelementen in de vrije baan op een cilindermantel zijn gelegen en het gekromde deel van de scheerplaat is gevormd volgens een kegelmantel.

4. Scheerplaat volgens conclusie 1, 2 of 3 met het kenmerk, dat de knipelementen als vlakke onderdelen uit plaatmateriaal zijn 30 gevormd. Λ — I :» Λ k> 0 Jl