NL8503014A - Van schot voorzien tabaksrookfilter en werkwijze voor het vervaardigen daarvan. - Google Patents

Description

« .............; i N033500 1

Van schot voorzien tabaksrookfilter en werkwijze voor het vervaardigen daarvan._

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op tabaksrookfliters en meer in het bijzonder op een verbeterd tabaksrookfilter van het soort met een afbuigschot daarin om de stroming van tabak te regelen.

In de stand der techniek van sigaretten is het reeds lang bekend 5 om tabaksrookfilters bij een einde van rookartikelen aan te brengen, waarbij de filters voorzien zijn van middelen om de tabaksstroom te veranderen om de doelmatigheid te vergroten. Uit het onlangs verleende octrooischrift US-A-4.457.3I9 is een dergelijke inrichting voor een filter bekend door het inbrengen van een konisch gevormd element bij 10 het uitlaateinde van het filter om de rook in een in hoofdzaak onder een hoek staande buitenwaartse richting bij het mondeinde van het filter te divergeren.

De onderhavige uitvinding voorziet, terwijl het belang van het regelen van de stroom tabaksrook in een filter onderkend wordt om de 15 smaak maximaal te maken en de rookafgifte doelmatig te maken aan de mond van een roker, in een doelmatige, eenvoudige en economische filter! nrichting en een werkwijze voor het vervaardigen daarvan, die een minimum van conctructiedelen vereist alsmede een minimum aantal vervaard!’ gingsstappen, waarbij de onderhavige uitvinding zich leent tot 20 het gemakkelijk aanpassen aan verscheidene filterventilatie-inrich-tingen.

Verschillende andere kenmerken van de onderhavige uitvinding zullen duidelijk worden voor degene bekwaam in de stand der techniek bij het lezen van onderstaande beschrijving.

25 Heer in het bijzonder voorziet de onderhavige uitvinding in een verbeterd tabaksrookfilter omvattende: een poreus filter van versmelt-baar filamentachtig materiaal met tegenoverliggende inlaat- en uitlaat-einden; waarbij tenminste een van de einden tenminste een bepaald versmolten gebied heeft, dat zich over tenminste een deel van het geheel 30 van het dwarsdoorsnede oppervlak van het einde uitstrekt om in een stromingsturend schot te voorzien om de rookstroming door het overige niet versmolten deel van het einde te sturen.

Bovendien voorziet de onderhavige uitvinding in een nieuwe werkwijze om tabaksrookfiltereenheden te vervaardigen omvattende het vormen 35 van een zich in langsrichting uitstrekkende poreuze stang uit structureel stabiel, versmeltbaar materiaal; het snijden van de stang in een-heidsfilter!engten met tegenoverliggende inlaat- en uitlaateinden; en •Λ v , j 4 2 het versmelten van tenminste een van de einden van elke filtereenheid met een bepaalde vorm over tenminste een deel van het geheel daarvan om in een stromingsturend schot te voorzien om rookstroming door het overige niet versmolten deel van het einde te sturen.

5 Begrepen moet worden dat verscheidene veranderingen uitgevoerd kunnen worden door degene bekwaam in de stand der techniek in de inrichting, vorm, gedaante en constructie van het beschreven produkt volgens de uitvinding en in de verscheidene stappen van de beschreven werkwijze volgens de uitvinding zonder buiten het bereik of de gedachte 10 van de onderhavige uitvinding te geraken.

Voor een beter begrip volgt een meer gedetailleerde beschrijving van een van voordeel zijnde uitvoering van het produkt volgens de uitvinding en de werkwijze volgens de uitvinding om dit produkt te maken, geïllustreerd aan de hand van de tekeningen, waarin: 15 Figuur 1 een perspectivisch aanzicht is van een van voordeel zijnde uitvoering van het tabaksrookfilter volgens de onderhavige uitvinding bevestigd aan een rookartikel in de vorm van een sigaret met het mondstukmateriaal in niet opgewikkelde toestand afgebeeld;

Figuur 2 een zijaanzicht is van de sigaret uit figuur 1 en het 20 filter in doorsnede toont;

Figuur 3 een schematisch zijaanzicht is van een inrichting gebruikt bij het uitvoeren van de werkwijze volgens de uitvinding om het rookfilter volgens figuur 1 en 2 te vervaardigen, omvattende een eindloze band en drijfwiel inrichting; en 25 Figuur 4 een schematisch bovenaanzicht is van de inrichting uit figuur 3.

In figuur 1 en 2 van de tekeningen is een filter 2 getoond. Filter 2 is gevormd van een in hoofdzaak cilindrische poreuze filterstang van warm versmeltbaar, weefsel achtig, filamentachtig materiaal waarbij de 30 vezels zich in hoofdzaak in langsrichting langs de hartlijn van de filterstang uitstrekken waarbij de stang achtereenvolgens gesneden wordt om een veelheid van dergelijke eenheidsfliters 2 te vormen. Bij voorkeur kan het filterstangmateriaal gevormd worden uit elk van een aantal bekende celluloseacetaatmaterialen of van elk ander vezel achtig of 35 schuimmateriaal geschikt voor tabaksrook zolang een dergelijk materiaal gemakkelijk met warmte of chemisch versmeltbaar is.

Figuur 2 omvat tegenover elkaar liggende tabaksrook!nlaateinde 3 en mondeinde 4 en zoals afgebeeld zijn zich in de langsrichting uitstrekkende ventilatiegroeven 6 op afstand liggend om de uitwendige om-40 trekswand van het filter 2 aangebracht. Een passend omhullend of mond- =! ... ,» ... ^ v.; i % üi 1 -Λ 'V. . -w v - - 3 stukmateriaal 8 omgeeft het filter 2 om het filter bij einde 3 te verbinden met tabaksstang 7 om rookartikel of sigaret 11 te vormen, welk materiaal voorzien is van een reeks 9 op afstand liggende openingen die in verbinding staan met ventilatiegroeven 6. Begrepen moet worden dat 5 de onderhavige uitvinding niet gezien moet worden als zijnde beperkt tot de bijzondere ventilatiegroeven en het mondstukmateriaal samenstel, die afgebeeld zijn, maar dat andere soorten poreuze of niet-poreuze omhulsels en filterwandvormen gebruikt kunnen worden, waarbij het slechts wezenlijk is dat het filter van een passend versmeltbaar materiaal is, 10 dat, indien selectief versmolten, hetzij door verwarmen of door passende niet-giftige chemische behandeling, dient om in een in hoofdzaak rookonderlatend versmolten schot 12 te voorzien.

Het versmolten schot 12 in de getoonde uitvoering van de sigaret 11 heeft een geometrisch konische vorm overeenkomstig aan het verzonken 15 schot volgens het octrooischrift US-A-4.457.319 en is aangebracht bij het in het midden liggende gebied van het mondeinde of uitlaateinde van filter 2 om het in het midden liggende gebied in hoofdzaak rookondoor-latend te maken. Evenals in het Amerikaanse octrooi schrift 4.457.319 wordt, indien een roker aan het mondeinde van het filter 2 zuigt tij-20 dens het roken, ventilatielucht door openingen 9 getrokken in mondstukmateri aal 8 in groeven 6 om naar het mondeinde 4 van filter 2 te bewegen. Tegelijkertijd wordt rook door filter 2 gezogen. Schot 12 vormt een stroming beperking bij mondeinde 4 dat de rook in hoofdzaak met een hoek naar buiten doet afwijken naar de ringvormige doorstroomruimte bij 25 het mondeinde in de baan van de ventilatielucht die langs de groeven 6 beweegt, waardoor eddy-stromingen voortgebracht worden en rook in de mond van de roker gedispergeerd wordt om de smaak die ondergaan wordt te vergroten. Begrepen moet worden dat de geometrie van het versmolten gebied, de mate van het rookondoorlatend zijn en de vorm van de ge-30 bruikte ventilatieconstructie gevarieerd kan worden in overeenstemming met het gewenste ventilatielucht-rookresultaat zonder buiten het bereik of de gedachte van de onderhavige uitvinding te geraken. Het versmolten of van schot voorziene deel kan zich bijvoorbeeld in hoofdzaak over de gehele dwarsdoorsnede van het filter uitstrekken waarbij bepaalde delen 35 van het schot poreus zijn.

In figuur 3 en 4 van de tekening is een nieuwe werkwijze voor het vervaardigen van versmolten tabaksrookfilters zoals hiervoor beschreven afgebeeld. Zoals bekend in de stand der techniek en hierboven beschreven kan een filter op een van verscheidene mogelijke wijzen (niet ge-40 toond) gevormd worden uit een in hoofdzaak cilindrische poreuze filter- 4 stang van warmversmeltbaar vezelachtig filamentachtig materiaal, waarbij de vezels zich in hoofdzaak in langsrichting langs de hartlijn van de filterstang uitstrekken, waarbij de stang dan achtereenvolgens gesneden wordt om een veelheid van filtereenheden te vormen, die elk op 5 hun beurt samengevoegd worden met een tabaksstang om een rookartikel zoals een sigaret 11 te vormen. Zoals hiervoor opgemerkt kan het gekozen filterstangmateriaal variëren zolang het materiaal gemakkelijk versmeitbaar is.

De rookartikelen 11 worden getransporteerd tussen twee eindloze 10 tegen elkaar indraaiende banden 13 en 14, waarbij de banden met verschillende snelheden bewogen worden en zo op afstand liggen dat het be-nedenpart van de bovenband 13 en het bovenpart van de band 14 de om-trekszijden van de sigaretten 12 aangrijpen om de sigaretten in te klemmen en met een longdinale baan te bewegen loodrecht op de langs-15 hartlijnen waarom de sigaretten eveneens gedwongen worden te draaien wanneer deze ingeklemd worden door de op afstand liggende banden die met verschillende snelheden bewegen.

Wanneer de sigaretten 11 zo bewogen en gedraaid worden, gaan de versmeitbare filtereinden 2 daarvan langs een versmeitstation 16 aange-20 bracht nabij de langsgaande filtereinden tussen de uiteinden van de op afstand liggende banden, die op hun beurt aangebracht kunnen worden tussen het omkeermechanisme en het vangorgaan op een sigarettenmachine (niet afgebeeld).

Versmeitstation 16 heeft zoals schematisch getoond, de vorm van 25 een verwarmd draaiend drijfwiel 17, waarvan de tanden 18 zo gevormd zijn dat deze een konisch versmolten en ingedrukt rookondoorlatend gebied in de filtereenheid 2 van elke sigaret vormen, waarbij het versmolten en ingedrukte gebied zo op afstand ligt van de omtrekswand van elke filtereenheid 2 dat in een ringvormige doorstroomdoorgang daarom-30 heen voorzien wordt.

Zoals hiervoor opgemerkt kunnen de geometrie van.de tanden 18 van wiel 17 en zo de geometrie van het versmolten gebied 12 en de mate van rookondoorlatendheid gevarieerd worden in overeenstemming met de resultaten die verkregen moeten worden.

' · Λ 1 \ c * ' · * ·.· .1» r ' ·' ft ' ·

Claims (14)

1. Tabaksrookfilter, met het kenmerk, dat dit omvat een poreus filter van versmeitbaar filamentachtig materiaal met tegenoverliggende 5 inlaat- en uitlaateinden; waarbij tenminste een van de einden tenminste een bepaald versmolten gebied heeft dat zich uitstrekt over tenminste een deel van het geheel van het dwarsdoorsnede oppervlak van een dergelijk einde om in een stromingsturend schot te voorzien om rookstroming door het overblijvende niet-versmolten deel van dat einde te sturen.

2. Filter volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het filter een in hoofdzaak cilindrische vorm heeft waarbij het versmolten gebied in het midden aangebracht is langs de langshartlijn van de stang op afstand liggend van de omtrek van de stang om een ringvormige doorstroom-doorgang daaromheen te vormen.

3. Filter volgens een van de voorgaande conclusies, met het ken merk, dat het filamentachtige materiaal vezel achtig is waarbij de vezels zich in hoofdzaak in langsrichting langs de langshartlijn van het filter uitstrekken.

4. Filter volgens een van de voorgaande conclusies, met het ken- 20 merk, dat het versmolten gebied zich bij het uitlaateinde van het filter bevindt.

5. Filter volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het versmolten gebied de vorm van een gevormde indrukking heeft om de rookstroming daaromheen af te buigen.

6. Filter volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de indrukking een in hoofdzaak konische vorm heeft.

7. Tabaksrookfilter, met het kenmerk, dat dit omvat: een in hoofdzaak cilindrisch poreus filter van warmversmeltbaar, vezelachtig filamentachtig materiaal, met vezels die zich in hoofdzaak 30 in langsrichting langs de langshartlijn van het filter uitstrekken; waarbij het filter tegenoverliggende inlaat- en uitlaateinden heeft; een versmolten konisch van indrukking voorzien gebied van filtereinden in het midden liggend aangebracht langs de langshartlijn van de stang bij dat uitlaateinde op afstand liggend van de omtrek van de stang om 35 een in hoofdzaak rookondoorlatend schot te vormen met een ringvormige doorstroomdoorgang daaromheen.

8. Werkwijze voor het vervaardigen van een tabaksrookfilter, met het kenmerk, dat deze omvat het vormen van een zich in langsrichting uitstrekkende poreuze filterstang uit structureel stabiel versmeltbaar 40 materaal; het snijden van de stang tot eenheidsfilterlengten met tegen- ' · ~ o * » » " * / * : Jr ^ overliggende inlaat- en uitlaateinden; en het versmelten van tenminste een van de einden van elk van de filtereenheden met een bepaalde vorm over tenminste een deel van het geheel van het dwarsdoorsnede oppervlak om in een stromingsturend schot te voorzien om rookstroming door het 5 overblijvende niet versmolten deel van het einde te sturen.

9. Werkwijze volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat deze omvat het verwarmen van het deel van een van de einden van elk van de filtereenheden om dat deel te versmelten.

10. Werkwijze volgens conclusie 8 of 9, met het kenmerk, dat deze 10 omvat het transporteren van de filtereenheden langs een longitudinale baan loodrecht op de langshartlijn van de eenheden langs een versmeit-station nabij de zijden van de baan; en het versmelten van de einden wanneer deze langs het versmeitstation gaan.

11. Werkwijze volgens een van de conclusies 8 tot en met 10, om-15 vattende het verwarmen en indrukken van het deel van een van de einden van elk van de filtereenheden om dat deel te versmelten en te vormen.

12. Werkwijze volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat deze het gelijktijdig verwarmen en indrukken omvat.

13. Werkwijze volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat deze om-20 vat het gelijktijdig verwarmen en indrukken op een konusvormige wijze langs de langshartlijn van dat einde om een konisch versmolten gebied te vormen op afstand liggend van de omtrek om in een ringvormige door-stroomdoorgang daarom te voorzien.

14. Werkwijze voor het vervaardigen van een tabaksrookfilter, met 25 het kenmerk, dat deze omvat: het vormen van een in hoofdzaak cilindrische poreuze filterstang van warmversmeltbaar vezel achtig filamentachtig materiaal met vezels die zich in hoofdzaak in langsrichting uitstrekken langs de langshartlijn van de stang; het snijden van de stang tot eenheidsfilterlengten met tegenoverliggende inlaat- en uitlaatein- 30 den; het samenvoegen van elk van de filtereenheden tot een gewikkelde cilindrische tabaksstang om een veelheid van rookartikelen te vormen; het transporteren van de rookartikelen door eindloze banden die met verschillende snelheden bewegen en op afstand liggend om de omtrekszij-den van de rookartikelen aan te grijpen en om de rookartikelen met een 35 langsbaan loodrecht op de langshartlijn van de rookartikelen te bewegen en de rookartikelen te draaien om de langshartlijn daarvan; en het indrukken en verwarmen van de filtereinden van de rookartikelen bij een versmei tstati on aangebracht nabij de filtereinden ya.n de rookartikelen, met de konische tanden van een verwarmd draaiend drijfwiel om een ko-40 nisch versmolten en ingedrukt in hoofdzaak rookondoorlatend gebied in - ; ~A ·· A < Z .....r elk filtereinde te vormen op afstand liggend van de omtrek van dat einde om in een ringvormige doorstroomdoorgang daaromheen in elk filter van het rookartikel te voorzien. - -X -j ‘J t >