NL8502359A - Verfinstallatie voor het verven van textiel of dergelijk materiaal. - Google Patents

Description

- 1 - ί *

Verfinstallatie voor het verven van textiel of dergelijk materiaal.

De uitvinding heeft betrekking op een verf-installatie voor het verven van textiel of dergelijk materiaal omvattende: een verfinrichting met een recir-culatieleiding voor de gebruikte verfstof, een inrichting 5 voor het koelen van het geverde materiaal, een terugvoer van residuale kleurstof naar de verfinrichting, een inrichting voor het wassen van het geverfde materiaal met een in wezen watervrije laagkokende organische vloeistof en een inrichting voor het scheiden van de wasvloei-10 stof en de residuale hoogkokende organische vloeistof en residuale kleurstof en terugvoer van deze stoffen naar de wasorganen en naar de verfinrichting; een inrichting voor het drogen van het geverfde en gewassen materiaal en een inrichting voor het condenseren van de dampen uit de 15 residuale laagkokende organische vloeistof met terugvoer van de gecondenseerde dampen naar de wasinrichting en een inrichting voor het opnemen van het gedroogde geverfde materiaal; waarbij de wasinrichting een huis omvat voor het door doorheen voeren van het te wassen materiaal, welk 20 huis is verbonden met leidingen voor de toevoer van wasvloeistof en voor de afvoer van gebruikte wasvloeistof.

Een dergelijke installatie is beschreven in de niet-voorgepubliceerde Nederlandse octrooiaanvrage 76 13199. Inzake het wassen van het geverfde materiaal 25 wordt slechts opgemerkt, dat daarvoor een wasinrichting wordt gebruikt waarin nog aanwezige hoogkokende vloeistof met daarin achtergebleven kleurstof wordt verwijderd.

De uitvinding beoogt nu het rendement van een dergelijke installatie te verbeteren en dus een betere 30 verwijdering van hoogkokende vloeistof uit het geverfde materiaal te bereiken en daarmee een verbeterd eindprodukt.

Volgens de uitvinding wordt dit nu bereikt, doordat het huis van de wasinrichting zodanig is uitgevoerd, dat bij het er doorheen voeren van het te wassen materiaal 35 de atmosfeer in het huis zoveel mogelijk dampdicht en zuur-stofvrij wordt gehouden waarbij in het huis een aantal rol- -> ·= .¾ Λ f \ -Ί o y & zs* 'ij ^ - 2 - • ‘ h len zijn aangebracht voor het door het huis heen transporteren van het te wassen materiaal en in het huis direkt nabij het te wassen materiaal sproeiorganen zijn geplaatst zodanig dat ten minste een deel van de rollen ook met was-5 vloeistof wordt besproeid, waarbij in het huis een aantal wastanks zijn aangebracht voor het nabij de bodem van het huis opvangen van de overmaat was vloei stof die niet door het te wassen materiaal is opgenomen, waarbij een eerste leiding aanwezig is waarvan het ene einde is verbonden met de 10 wastanks en het ander einde met een pomp voor het terugpompen van residuale wasvloeistof met daarin achtergebleven hoogkokende organische vloeistof en kleurstof, in welke leiding een filterorgaan aanwezig is en welke pomp in verbinding staat met een opslagreservoir terwijl een tweede 15 leiding met het ene einde is verbonden met de pomp en met het andere einde met een opslagreservoir voor een mengsel van wasvloeistof met organische vloeistof en kleurstof, met welk opslagreservoir een scheidingsinrichting is verboden voor het scheiden van de residuale hoogkokende 20 vloeistof en de kleurstof van de wasvloeistof die weer naar de wasinrichting kan worden teruggevoerd.

Bij een dergelijke installatie zal er in het bijzonder in worden voorzien, dat de wastanks in serie zijn geplaatst zodanig dat het te wassen materiaal door de 25 opeenvolgende tanks wordt gevoerd, waarbij aan de sproeiers in elk der tanks door een afzonderlijke leiding wasvloeistof wordt toegevoerd en wel de meest schone wasvloeistof aan die tank die zich het verst van de verfinrichting af bevindt.

30 Door het gebruik van een aantal in serie ge plaatste wastanks, kan worden bereikt, dat reeds voorgewassen materiaal, direkt voordat het de wasinrichting verlaat, wordt gewassen met schone wasvloeistof, zodat zo min mogelijk ongewenste residuen in het materiaal achter-35 blijven.

Volgens een uitwerking van de uitvinding kan er in worden voorzien, dat het scheidingsorgaan omvat: een eerste destillatie-inrichting met daarmee verbonden pompen voor het scheiden van de residuale laagkokende 40 wasvloeistof van de residuale hoogkokende organische -502359 ' I « - 3 - vloeistof en residuale kleurstof; een condensorgaan verbonden met de eerste destillatieinrichting voor het condenseren tot vloeistof van de dampen van de laagkokende organische wasvloeistof; een opslagreservoir voor was-5 vloeistof verbonden met het condensorgaan voor het verzamelen van de laagkokende organische wasvloeistof; een derde, van een pomp en een filter voorziene, leiding waarvan het ene einde is verbonden met het opslagreservóir voor de wasvloeistof en het andere einde met de sproeiorganen in JLO de wasinrichting; een opslagreservoir voor kleurstofoplosmiddel verbonden met de eerste destillatieinrichting di?e door middel van een vierde leiding is verbonden met een opslagreservoir voor gebruikte kleurstof; een met de vierde leiding-verbonden derde pomp voor het pompen van hoogkokende 15 organische vloeistof met daarin kleurstof naar het opslagreservoir voor gebruikte kleurstof; één of meer controle-organen voor het controleren of de hoogkokende organische vloeistof en de residuale kleurstof, die achterblijven na het destilleren van de wasvloeistof, naar het opslag-20 reservoir voor kleurstofoplosmiddel ofwel naar het opslagreservoir voor gebruikte kleurstof gaan; een tweede destillatieinrichting met daarmee verbonden pompen voor het scheiden van de hoogkokende organische vloeistof van de daarin aanwezige kleurstof? een vijfde leiding waarvan 25 het ene einde is verbonden met het opslagreservoir voor gebruikte kleurstof en het andere einde met de tweede destillatieinrichting; een zesde leiding waarvan het ene einde is verbonden met de tweede destillatieinrichting en het andere einde met het opslagreservoir voor kleurstof-30 oplosmiddel voor transport van de afgedestilleerde hoogkokende organische vloeistof naar het opslagreservoir voor kleurstofoplosmiddel, waarbij slechts geconcentreerde kleurstof in de tweede destillatieinrichting achterblijft? een opslagreservoir voor kleurstof? een opslagreservoir 35 voor de kleurstofoplossing? een vierde en een vijfde pomp respectievelijk verbonden met het opslagreservoir voor de kleurstof en het opslagreservoir voor het kleurstofoplosmiddel; een homogenisator verbonden met de vierde en de vijfde pomp voor het mengen van de hoogkokende organische 40 vloeistof en de kleurstof tot een verfoplossing? een - » -f c ^ .·. i - y ^ i * - 4 - zevende leiding waarvan het ene einde is verbonden met de homogenisator en het andere einde met het opslagreservoir voor de kleurstof voor het transport van de kleurstof naar het opslagorgaan alvorens gebruik daarvan in de 5 verfinstallatie; en organen voor het transport van kleurstof vanuit het opslagreservoir naar de verfinstallatie.

In het bijzonder is het gunstig gebleken, dat drie wastanks in serie zijn geplaatst, waarbij de eerste tank geacht wordt te zijn gelegen bij die wand van het 10 huis die het verst is verwijderd van de verfinrichting, waarbij zich in elk der wastanks een stel sproeiorganen bevindt en het eerste stel is geplaatst in de eerste tank en is verbonden met de derde leiding die is verbonden met het opslagreservoir voor de wasvloeistof en een 15 zesde pomp is verbonden met de tweede en de derde wastank met tussen de derde wastank en de zesde pomp een derde filterorgaan, waarbij een achtste leiding aanwezig is waarvan het ene einde is verbonden met de zesde pomp en het andere einde 'met het stel sproeiorganen boven de 20 derde wastank voor het recirculeren van een residuale wasvloeistof van de tweede en de derde wastank naar de derde wastank, waarbij een zevende pomp is verbonden met de eerste en de tweede wastank waarbij tussen de tweede wastank en de zevende pomp een vierde filterorgaan 25 aanwezig is, terwijl een negende leiding met het ene einde is verbonden met de zevende pomp en met het andere einde met het stel sproeiorganen geplaatst boven de tweede wastank voor het recirculeren van wasvloeistof uit de eerste en de tweede wastank naar de tweede wastank.

30 Volgens een uitwerking van de uitvinding z^l verder een tiende leiding aanwezig zijn, waarvan het ene einde is verbonden met de negende leiding met er tussen een klep en waarvan het andere einde is verbonden met sproeiorganen die zijn aangebracht nabij de rollen 35 waarover het te wassen materiaal door het huis wordt geleid voor het spoelen van deze rollen en de verdere organen met schone wasvloeistof na het beëindigen van een verf-proces.

Op deze wijze wordt bereikt, dat de instal-40 latie wree.r bedrijf gereed wordt gemaakt bij het verven S5ft3! 35 9 * * - 5 - van een volgend materiaal, wanneer dit bijvoorbeeld met een andere kleurstof moet worden behandeld of wanneer niet direkt te verven materiaal meer aanwezig is.

De uitvinding wordt nu nader toegelicht aan 5 de hand van een uitvoeringsvoorbeeld, weergegeven in de tekening, waarin: fig. 1(A en B) een schema toont van de installatie volgens de uitvinding, en fig. 2 schematisch een vertikale doorsnede 10 toont over de wasinrichting van de installatie van fig. 1.

Bij de in fig. 1 weergegeven installatie is de verfinrichting aangeduid met 1 en aan deze inrichting wordt het te verven materiaal 3 toegevoerd. Verder omvat de installatie een filter 5, een pomp 7, een reservoir 15 9 voor gebruikte kleurstof, een reservoir 11 voor kleurstof, een destilleerinrichting 13, een reservoir 16 voor opvangen van kleurstof, een pomp 14, een reservoir 15 voor oplosmiddel van kleurstof, een reservoir 17 voor opslag van kleurstof, een pomp 19, een pomp 21 en een homogeniseer-20 inrichting 23 voor het recirculeren van gebruikte kleurstof vanaf de verfinrichting 1 terug naar deze zelfde inrichting.

Het in de verfinrichting 1 behandelde materiaal 3 wordt toegevoerd aan de koelinrichting 25 door middel van het transportorgaan 27 dat het toestaan van krimpen 25 van het materiaal 3 zowel in lengte- als in dwarsrichting toestaat.

Op de koelinrichting 25 sluit een filter 29 aan, dat door middel van een pomp 31 is verbonden met het reeds bovengenoemde reservoir 9 voor gebruikte kleurstof.

30 Het afgekoelde geverfde materiaal 3 wordt vervolgens gevoerd door de wasinrichting 35, waarin het wordt gewassen met een laagkokende organische vloeistof, zoals methanol.

De wasinrichting 35 omvat een aantal tanks 55, 35 een filter 57, een pomp 59, een filter 61 en een pomp 63.

Verder is een leiding 37 aanwezig voor het afvoeren van afgewerkte wasvloeistof, waarin de hoogkokende organische vloeistof en residuale kleurstof aanwezig zijn, een filter 39, een pomp 41, een reservoir 43, een destillatieinrichting 40 45, een reservoir 46 voor kleurstof, een pomp 47, een ····: '' o • « - 6 - reservoir 49 voor wasvloeistof, een pomp 51 voor het pompen van de gedestilleerde wasvloeistof terug naar de wasinrichting 35 en een pomp 53, die weer is verbonden met het reeds bovengenoemde reservoir 9 voor gebruikte kleurstof.

5 De drooginrichting 65 voor het geverfde en gewassen materiaal 3 omvat een uitlaatleiding 67, een ventilator 69, een condensor 71, een luchtinlaatleiding 73, een verhitter 75, een ventilator 74, een opslagreservoir 49 voor wasvloeistof en een pomp 51 voor gecondenseerde 10 dampen uit de residuale laagkokende organische vloeistof, voor het terugvoeren daarvan naar de wasinrichting 35.

Nabij de drooginrichting 65 bevindt zich een eind-luchtsluis 77 omvattende een ventilator 79 en een leiding 78. Verder zijn middelen 81 aanwezig voor het 15 opnemen van het gereed zijnde materiaal 3.

De verfinrichting 1 is verbonden met toevoer-leidingen 118 en 120 en met een afvoerleiding 90, terwijl de koelinrichting 25 is verbonden met een luchtinlaatleiding 101 waaraan door middel van de ventilator 103 lucht kan 20 worden toegevoerd, met de luchtuitlaatleiding 111 voor de afvoer van dampen door middel van de ventilator 113 en de toevoer daarvan aan de condensor 33, en met de leiding 109 voor afvoer van residuale kleurstof die zich in de koelinrichting. heeft verzameld, 25 Fig. 2 toont in het bijzonder de wasinrich ting 35 voor het geverfde materiaal. De inrichting 35 omvat een huis 123, een aantal rollen 125 voor het transport van het materiaal 3 door het huis 123 heen, een aantal sproeiorganen 127 voor het sproeien van wasvloeistof op 30 het materiaal 3, een aantal sproeiorganen 128 voor het schoonspoelen van de inrichting, een leiding 142 voor toevoer van vloeistof aan de organen 128, een leiding 141 voor toevoer van vloeistof aan een deel van de sproeiorganen 127, een leiding 137 voor toevoer van vloeistof 35 aan een ander deel van de sproeiorganen 127, een aantal wastanks 55 bij de bodem van het huis 123 voor het opvangen van residuale, niet door het materiaal 3 geabsorbeerde wasvloeistof, een schakelorgaan 133 voor het inwerking stellen van de reeds boven genoemde pomp 41 voor het re-40 circuleren van kleurstof-bevattende wasvloeistof, een ** 5 b £ o 5 '» % - 7 - leiding 135 voor het door middel van de pomp 59 en de leiding 141 recirculeren van wasvloeistof naar de sproei-organen 127 toe, een leiding 139 voor het recirculeren van wasvloeistof door het filter 57 en de pompen 59 en 73 5 heen naar de leidingen 141 en 137 en de daarmee verbonden sproeiorganen 127, een leiding 143 voor het recirculeren van wasvloeistof door het filter 61 en de pomp 63 heen naar de leiding 137 en de daarmee verbonden sproeiorganen 127, een leiding 145 die het voorraadreservoir 49 voor de was-10 vloeistof en de pomp 51 verbindt met de sproeiorganen 127, die zijn aangebracht in de eerste wastank 55, een eerste luchtsluis 147 bij de ingang van het huis 123 en een tweede luchtsluis 149 bij de uitgang voor het materiaal 3, zodat het huis 123 nagenoeg dampdicht is afgesloten en binnen 15 het huis een zuurstofvrije atmosfeer aanwezig is, een luchtuitlaat 151 naar de atmosfeer en een inlaat 153 voor de toevoer van een inert spoelgas.

De werking van de beschreven installatie is in hoofdzaak als volgt.

20 Het te verven materiaal 3 wordt gebracht in de verfinrichting 1 en geverfd met behulp van een kleurstof die is opgelost, gedispergeerd of gesuspendeerd in een hoogkokend oplosmiddel, zoals glycol of glycolether.

Het materiaal 3 kan een polyester-textiel-25 materiaal zijn maar ook nylon, orlon, enz., in de vorm van continue filamentgarens, stapelgarens, weefsels en dergelijke.

De overmaat kleurvloeistof wordt opgevangen in het onderste deel van de verfinrichting 1 en kan via 30 het filter 5 weer aan de verfinrichting worden toegevoerd ofwel naar het reservoir 9 voor opslag van afgewerkte kleurvloeistof worden gevoerd, al naar gelang de stand van de kleppen in de betreffende leidingen. Wanneer de vloeistof door de pomp 7 naar het reservoir 9 wordt gevoerd gaat 35 de vloeistof vandaar naar de destillatieinrichting 13 waarin de hoogkokende organische vloeistof wordt afgedestilleerd.

De vloeistof wordt door de pomp 14 naar het reservoir 15 gepompt en het residu gaat naar het reservoir 16.

De hoogkokende vloeistof uit het reservoir 15 40 gaat door middel van de pomp 21 naar de homogenisator 23 S3cr ~ '* Λ 4 - 8 - en wordt gemengd met kleurstof uit het reservoir 17. Het mengsel gaat naar het opslagreservoir 11 en vandaar kan het worden toegevoerd aan de verfinrichting 1.

Indien de residuale kleurstof uit de verf-5 inrichting voor de pomp 7 naar het reservoir 11 wordt gepompt, kunnen aanvullende vloeistof en kleurstof respectievelijk uit het reservoir 15 en het reservoir 17 worden toegevoerd aan de homogenisator 23. Vandaar gaat de kleurstof oplossing naar het reservoir 11, waar hij wordt gemengd 10 met residuale kleurstof. Vervolgens kan de kleurstof teruggaan naar de verfinrichting 1.

Indien de residuale kleurstof door de destil-latieinrichting 13 gaat voor het afdestilleren van het hoogkokende oplosmiddel dat naar het reservoir 15 gaat, 15 wordt een geconcentreerde kleurstof verkregen, die naar het reservoir 16 gaat voor later gebruik.

De overmaat kleurvloeistof in de verfinrichting 1 gaat door het filter 5 en de pomp 7 direkt terug naar de in de verfinrichting aanwezige, niet nader aangeduide, 20 sproeiorganen. De leiding 120 maakt toevoer van kleurstof mogelijk vanuit het opslagreservoir 11.

Het door de verfinrichting 1 doorgevoerde materiaal 3 komt daarna terecht in de koelinrichting 25 waarin de temperatuur van het materiaal wordt verlaagd van 25 ongeveer 205°C tot ongeveer 40°C. Aan de koelinrichting wordt door middel van de ventilator 103 en de leiding 101 lucht toegevoerd. Residuale hoogkokende vloeistof met kleurstof verzamelt zich in de koelinrichting en deze kan via het filter 29 en de pomp 31 worden afgevoerd en naar 30 het reservoir 9 ofwel het reservoir 11 gebracht, afhankelijk van de stand van de kleppen in de betreffende leidingen. De behandeling van de vloeistof vindt op de reeds boven beschreven wijze plaats.

De koelinrichting 25 is voorzien van een af-35 voerleiding 111 met een ventilator 113 voor de afvoer van dampen van de hoogkokende organische vloeistof. De ventilator 113 voert de dampen door de condensor 33 en de verkregen vloeistof gaat terug naar het reservoir 15 om vervolgens.in de homogenisator 23 met nieuwe kleurstof uit 40 het reservoir 17 te worden gemengd.

850 2 3 3‘3 - 9 -

Door middel van de pomp 118, die is verbonden met het reservoir 49, kan wasvloeistof worden toegevoerd aan de verfinrichting 1 en de koelinrichting 25 om deze te kunnen reinigen.

5 Na het verlaten van de koelinrichting 25 komt het materiaal 3 via de luchtsluis 147 in het huis 123 van de wasinrichting 35. De luchtsluis 147 bij de ingang en de luchtsluis 149 bij de uitgang van het huis dienen voor het zo veel mogelijk buitensluiten van lucht uit het 10 huis 123. Dit is zeer belangrijk, daar als wasvloeistof methanol kan worden gebruikt dat bij een zuurstofgehalte van 20-36 % zeer explosief is. De luchtsluizen zorgen er voor, dat het zuurstofgehalte beneden de aangegeven explo-siegrens blijft.

15 Het materiaal 3 gaat over de rollen 125 langs de sproeiorganen 127, die het materiaal 3 besproeien met de genoemde laagkokende organische vloeistof, zoals bijvoorbeeld methanol. De weglopende wasvloeistof komt onder in het huis 123 in een serie wastanks 55, waarbij 20 de tank met de schoonste vloeistof het verst van de verfinrichting 1 is verwijderd. Schone wasvloeistof wordt uit het reservoir 49 door een pomp 51 naar de leiding 145 gepompt en door die sproeiorganen 127 heen, die met de leiding 145 zijn verbonden.

25 De in de eerste tank 55 opgevangen vloeistof gaat door de leiding 135 naar de pomp 59 en verder door de leiding 141 naar de sproeimondstukken 127 boven de middelste wastank 55. De daarin terecht komende overmaat vloeistof gaat door de leiding 139, het filter 57, en de pompen 59 30 en 63 naar de leidingen 141 en 137, die de vloeistof terugvoeren naar de sproeiorganen 127 boven de tweede en derde wastank. De overmaat vloeistof in de derde wastank 55 stroomt door de leiding 143 en het filter 61 om vervolgens via de pomp 63 terug te worden gevoerd naar de 35 leiding 137 en de daarmee verbonden sproeiorganen 127 boven de derde wastank 55, De pomp 59 is eveneens verbonden met de leiding 142 en door openen van een tussenliggende klep kan de wasvloeistof worden gepompt door de sproeiorganen 128 boven de rollen 125 voor het schoonmaken van deze 40 rollen en het inwendige van het huis 123 nadat het verf- 8502359 __4 • % - 10 - proces is uitgevoerd.

Zodra het niveau van de wasvloeistof in de derde wastank 55 een bepaalde hoogte bereikt, wordt door de schakelaar 133 de pomp 41 in werking gesteld, die de 5 verontreinigde wasvloeistof uit de derde tank 55 door de leiding 37 en het filter 39 naar het reservoir 43 pompt.

De verontreinigde wasvloeistof gaat vanuit het reservoir 43 naar de destillatie-inrichting 45, waarin de laagkokende organische vloeistof, zoals methanol, eerst wordt afge il. 0 destilleerd waarna het condensaat door de pomp 47 naar het reservoir 49 wordt gepompt. Uit het reservoir 49 gaat de vloeistof via de pomp 51 terug naar de leiding 141 en de daarmee verbonden sproeiorganen 127 boven de eerste van de wastanks 55. Na het destilleren van de wasvloeistof 15 bevat de destillatieinrichting 45 de hoogkokende organische vloeistof met daarin kleurstof. De hoogkokende vloeistof kan worden afgedestilleerd en met de pomp 47 naar het reservoir 15 worden gepompt. De achterblijvende kleurstof gaat naar het reservoir 46. De hoogkokende organische 20 vloeistof met de daarin aanwezige kleurstof kan ook via de pomp 53 naar het reservoir 9 voor afgewerkte kleurstof-oplossing worden gepompt en vandaar verder worden behandeld als hierboven beschreven.

Vervolgens gaat het materiaal 3 naar de droog-25 inrichting 65, waarin het gehalte aan oplosmiddel van 40-60% wordt verminderd tot ongeveer 20-0%. De verschillende onderdelen van de drooginrichting 65 zijn reeds hierboven beschreven en de werking daarvan zal dan ook geen verdere toelichting behoeven.

- conclusies - 8 5 ö 2 3 5 9

Claims (5)

1. Verfinstallatie voor het verven van textiel of dergelijk materiaal omvattende: een verfinrichting met een recirculatieleiding voor de gebruikte verfstof, een inrichting voor het koelen van het geverfde materiaal, een 5 terugvoer van residuale kleurstof naar de verfinrichting, een inrichting voor het wassen van het geverfde materiaal met een in wezen watervrije laagkokende organische vloeistof en een inrichting voor het scheiden van de wasvloeistof en de residuale hoogkokende organische vloeistof en 10 residuale kleurstof en terugvoer van deze stoffen naar de wasorganen en naar de verfinrichting; een inrichting voor het drogen van het geverfde en gewassen materiaal en een inrichting voor het condenseren van de dampen uit de residuale laagkokende organische vloeistof met terugvoer 15 van de gecondenseerde dampen naar de wasinrichting en een inrichting voor het opnemen van het gedroogde geverfde materiaal; waarbij de wasinrichting een huis omvat voor het daar doorheen voeren van het te wassen materiaal, welk huis is verbonden met leidingen voor de toevoer van was-20 vloeistof en voor de afvoer van gebruikte wasvloeistof, met het kenmerk, dat het huis van de wasinrichting zodanig is uitgevoerd, dat bij het er doorheen voeren van het te wassen materiaal de atmosfeer in het huis zoveel mogelijk dampdicht en zuurstofvrij wordt ge-25 houden waarbij in het huis een aantal rollen zijn aangebracht voor het door het huis heen transporteren van het te wassen materiaal en in het huis direkt nabij het te wassen materiaal sproeiorganen zijn geplaatst zodanig dat ten minste een deel van de rollen ook met wasvloeistof 30 wordt besproeid, waarbij in het huis een aantal wastanks zijn aangebracht voor het nabij de bodem van het huis opvangen van de overmaat wasvloeistof die niet door het te wassen materiaal is opgenomen, waarbij een eerste leiding * aanwezig is waarvan het ene einde is verbonden met de 35 wastanks en het andere einde met een pomp voor het terugpompen van residuale wasvloeistof met daarin achtergebleven hoogkokende organische vloeistof en kleurstof, in welke leiding een filterorgaan aanwezig is en welke pomp in ver- *Ά '.Λ - -~τ 'J A * A / ? * -3 - 12 - binding staat met een opslagreservoir terwijl een tweede leiding met het ene einde is verbonden met de pomp en met het andere einde met een opslagreservoir voor een mengsel van wasvloeistof met organische vloeistof en kleurstof, 5 met welk opslagreservoir een scheidingsinrichting is verbonden voor het scheiden van de residuale hoogkokende vloeistof en de kleurstof van de wasvloeistof die weer naar de wasinrichting kan worden teruggevoerd.

2. Installatie volgens conclusie 1, m e t het 10 kenmerk, dat de wastanks in serie zijn geplaatst zodanig dat het te wassen materiaal door de opeenvolgende tanks wordt gevoerd, waarbij aan de sproeiers in elk der tanks door een afzonderlijke leiding wasvloeistof wordt toegevoerd en wel de meest schone wasvloeistof aan die 15 tank die zich het verst van de verfinrichting af bevindt.

3. Installatie volgens conclusie 1 of 2, m e t het kenmerk, dat het scheidingsorgaan omvat: een eerste destillatie-inrichting met daarmee verbonden pompen voor het scheiden van de residuale laagkokende 20 wasvloeistof van de residuale hoogkokende organische vloeistof en residuale kleurstof; een condensorgaan verbonden met de eerste destillatieinrichting voor het condenseren tot vloeistof van de dampen van de laagkokende organische wasvloeistof; een opslagreservoir voor was-25 vloeistof verbonden met het condensorgaan voor het verzamelen van de laagkokende organische wasvloeistof; een derde, van een pomp en een filter voorziene, leiding waarvan het ene einde is verbonden met het opslagreservoir voor de wasvloeistof en het andere einde met de sproeiorganen in 30 de wasinrichting; een opslagreservoir voor kleurstofoplosmiddel verbonden met de eerste destillatieinrichting die door middel van een vierde leiding is verbonden met eeni opslagreservoir voor gebruikte kleurstof; een met de vierde leiding verbonden derde pomp voor het pompen van hoogkokende 35 organische vloeistof met daarin kleurstof naar het opslagreservoir voor gebruikte kleurstof; êén of meer controle-organen voor het controleren of de hoogkokende organische vloeistof en de residuale kleurstof, die achterblijven 8502359 - 13 - na het destilleren van de wasvloeistof, naar het opslag-reservoir voor kleurstofoplosmiddel ofwel naar het opslag-reservoir voor gebruikte kleurstof gaan; een tweede destillatieinrichting met daarmee verbonden pompen voor het 5 scheiden van de hoogkokende organische vloeistof Van de daarin aanwezige kleurstof; een vijfde leiding waarvan het ene einde is verbonden met het opslagreservoir voor gebruikte kleurstof en het andere einde met de tweede destillatieinrichting; een zesde leiding waarvan het ene 10 einde is verbonden met de tweede destillatieinrichting en het andere einde met het opslagreservoir voor kleurstofoplosmiddel voor transport van de afgedestilleerde hoogkokende organische vloeistof naar het opslagreservoir voor kleurstofoplosmiddel, waarbij slechts geconcentreerde 15 kleurstof in de tweede destillatieinrichting achterblijft; een opslagreservoir voor kleurstof; een opslagreservoir voor de kleurstofoplossing; een vierde en een vijfde pomp respectievelijk verbonden met het opslagreservoir voor de kleurstof en het opslagreservoir voor het kleurstofop-20 losmiddel; een homogenisator verbonden met de vierde en de vijfde pomp voor het mengen van de hoogkokende organische vloeistof en de kleurstof tot een verfoplossing; een zevende leiding waarvan het ene einde is verbonden met de homogenisator en het andere einde met het opslagreservoir 25 voor de kleurstof voor het transport van de kleurstof naar het opslagorgaan alvorens gebruik daarvan in de verfinstallatie; en organen voor het transport van kleurstof vanuit het opslagreservoir naar de verfinstallatie.

4. Installatie volgens conclusie 3,met het 30 kenmerk, dat drie wastanks in serie zijn geplaatst, waarbij de eerste tank geacht wordt te zijn gelegen bij die wand van het huis die het verst is verwijderd van de verfinrichting, waarbij zich in elk der wastanks een stel sproeiorganen bevindt en het eerste stel is geplaatst in 35 de eerste tank en is verbonden met de -derde leiding die is verbonden met het opslagreservoir voor de wasvloeistof en een zesde pomp is verbonden met de tweede en de derde wastank met tussen de derde wastank en de zesde pomp een derde filterorgaan, waarbij een achtste leiding aanwezig 850??n7 f V - 14 - is waarvan het ene einde is verbonden met de zesde pomp en het andere einde met het stel sproeiorganen boven de derde wastank voor het recirculeren van een residuale wasvloeistof van de tweede en de derde wastank naar de 5 derde wastank, waarbij een zevende pomp is verbonden met de eerste en de tweede wastank waarbij tussen de tweede wastank en de zevende pomp een vierde filterorgaan aanwezig is, terwijl een negende leiding met het ene einde is verbonden met de zevende pomp en met het andere einde 10 met het stel sproeiorganen geplaatst boven de tweede wastank voor het recirculeren van wasvloeistof uit de eerste en de tweede wastank naar de tweede wastank.

5. Installatie volgens conclusie 4, met het k e nme rk, dat een tiende leiding, aanwezig is waarvan 15 het ene einde is verbonden met de negende leiding met er tussen een klep en waarvan het andere einde is verbonden met sproeiorganen die zijn aangebracht nabij de rollen waarover het te wassen materiaal door het huis wordt geleid voor het spoelen van deze rollen en de verdere organen 20 met schone wasvloeistof na het beëindigen van een verf-prpces. 85 ft Λ " :