NL8502289A - Scharnierbaar overbrengingsorgaan voor maaiinrichting. - Google Patents

Description

-1 -

«tfc. ' -V

Scharaierbaar overbrengingsorgaan voor maalinrichting.

Schamierbaar overbrengingsorgaan voor bet overbrengen van bet aandrijf vermogen vanaf de trekkeraftakas naar een aan draagarmen bevestigde in vele standen beweegbare aan de trekker gekoppelde dwars op de rijrichting staande maai-5 inrichting, waarbij de mechanische overbrengingsorganen geïntegreerd zijn in de draagarmen en bestaan uit twee, met een verbindingsas gekoppelde, conische tandwieloverbrengingen die gelagerd zijn in een huis, samengesteld uit twee ten opzichte van elkaar in één vlak verdraaibare huishelften, die 10 elk stevig aan afzonderlijke draagarmen zijn bevestigd, waarbij de uitgaande assen van de overbrengingsorganen door middel van tussenassen zijn gekoppeld.

Een dergelijke inrichting is bekend uit de Nederlandse octrooiaanvrage no. 8400106.

15 Een nadeel van deze konstruktie is echter dat de beide huishelften door een centrale instelbare trekbout tegen elkaar worden gedrukt zodat de verbindingsas als een lange holle as uitgevoerd moet zijn, waarbij tevens een extra voorziening voor het opnemen van de trekkracht van de trekbout, 20 een hoekcontactlager moet worden toegepast. Daarenboven is met de noodzaak van het aanbrengen van oliekeerringen aan beide einden van de trekbout een extra storingsbron aanwezig.

Het is duidelijk dat het geheel een kwetsbare en ook kostbare konstruktie is en dat door de kracht van de trekbout beide 25 huishelften met grote wrijving ten opzichte van elkaar draaibaar zijn.

De uitvinding gaat ervan uit genoemde bezwaren te ondervangen door een konstruktie waarbij de verbindingsas is gelagerd in een naaf die vast is bevestigd aan één huishelft en 30 die aan de buitenomtrek is voorzien van een als kogelloopbaan uitgevoerde groefvormige uitsparing die als binnenring van een vierpunt slager dient, waaromheen met enige ruimte een aan de andere huishelft bevestigde ring is geplaatst die, met een aan de binnenomtrek aangebrachte als kogelloopbaan uitgevoerde 35 groefvormige uitsparing die als buitenring van dit lager dient, zodanig dat na het aanbrengen van de kogels in de tegenover elkaar geplaatste groefvormige uitsparingen in de binnen- en ,f - λ o o 3 ___!_

V

-2- buitenring de huishelften over 360° ten opzichte van elkaar verdraaibaar zijn en als één af ge dicht huis kunnen worden beschouwd, waarbij de op de afzonderlijke huishelften uitgeoefende krachten via de kring van kogels op elkaar worden 5 overgebracht.

Aldus wordt een konstruktie verkregen waarmede de beide huishelften licht draaibaar, concentrisch en parallel stevig zijn verbonden, die tevens een grote nauwkeurigheid ten aanzien van het samenwerken van de sneldraaiende conische 10 tandwielen waarborgt.

Een voorkeursuitvoering van de konstruktie volgens de uitvinding is in de tekeningen aangegeven.

Als verdere stand der techniek zijn er ook ten opzichte van elkaar scharnierende haakse tandwieloverbrengingen bekend 15 waarbij de zogenaamde verbindingsas uit twee delen bestaat die ieder voor zich door middel van twee lagers in een huis zijn gelagerd en door een koppeling of tussenas aan elkaar zijn verbonden, waarbij de beide huizen over een bepaalde lengte concentrisch om elkaar vallen en op een zekere afstand 20 bijvoorbeeld door twee lagers zijn gelagerd.

De onderlinge afstanden van de haakse tandwieloverbrengingen zijn hierbij echter noodzakelijkerwijs zo groot dat deze konstruktie niet bruikbaar zou zijn als schamierbaar over-brengingsorgaan tussen twee draagarmen die zoveel mogelijk 25 in eikaars verlengde moeten liggen.

Uit het U.S. patentschrift no. 2.421.044 is voorts een konstruktie bekend waarin twee conische tandwieloverbrengingen door middel van een verbindingsas met elkaar zijn gekoppeld. Hierbij is echter sprake van twee afzonderlijke huizen 30 waarvan het geheel niet is geïntegreerd tussen draagarmen en dus ook geen dragende funktie kan verrichten, maar integendeel door middel van twee astappen pendelend is opgehangen in een frame. De verbindingsas is niet gelagerd in een afzonderlijke naaf die in combinatie met een vierpuntslager en de buiten-35 ring ervoor zorgt dat de huishelften licht draaibaar, concentrisch en parallel zijn verbonden.

^2 3 2 2 S3 -#r -3-

De uitvinding wordt aan de hand van de volgende tekeningen nader toegelicht.

Pig. 1 is een achteraanzicht van een aan een trekker gekoppelde maalinrichting volgens de uitvinding.

5 Pig. 2 is een schematisch bovenaanzicht van de draag- armen met overbrengingsorganen en tussenassen zoals toegepast in fig. 1 ·

Pig. 3 is een doorsnede van een schamierbare over-brengingsorgaan volgens de uitvinding.

10 Pig. 4 is een vergrootte doorsnede tekening van de kogelbaan konstruktie.

Pig. 5 is een aanzicht tegen een flens volgens de pijl I van fig. 3*

In fig. 1 zijn 1 de contouren van de achterwielen van 15 een verder niet getekende trekker. Aan het aan de hef- inrichting van de trekker gekoppelde driepunt sframe 2 is via de scharnieras 3 de eerste draagarm 4 draaibaar bevestigd.

De eerste draagarm 4 is met een flens verb inding met bouten 5 gekoppeld aan het overbrengingsorgaan 6 dat met een zelfde 20 flensverbinding 7 is bevestigd aan de tweede draagarm 8, waaraan de maalinrichting 9 wederom met flens verbindingen 10 door een schamierbaar overbrengingsorgaan 11 is verbonden.

Op de eerste draagarm 4 is een haakse tandwielkast 12 geplaatst waarvan de ingaande as 13 (fig. 2) door middel van 25 een niet getekende kruiskoppelingsas aan de eveneens niet getekende trekkeraftakas is gekoppeld.

De stand van de eerste draagarm 4 ten opzichte van het driepuntsframe 2 wordt door de enkelwerkende hydraulische cilinder 14 ingesteld. De hoek tussen de eerste draagarm 4 30 en de tweede draagarm 8 wordt door de cilinder 15 bepaald en de stand van de maalinrichting 9 ten opzichte van de tweede draagarm 8 door de cilinder 16.

De gestippelde stand 17 is de samengevouwen transport stand van de maalinrichting. In het schematische bovenaanzicht van 35 fig. 2 is 13 de ingaande as die via een niet getekende kruiskoppelingsas vanaf de eveneens niet getekende trekker-aftakas wordt aangedreven. De uitgaande as 18 van de haakse tandwielkast 12 die met een flensverbinding 19 is bevestigd aan de eerste draagarm 4, steekt binnen in de eerste draagarm ? · - 0 0 9 P &

•v ir —i W V

____ —— -4- 4 en is door middel van een tnssenas 20 met behulp van flexibele koppelingen 21 gekoppeld aan de ingaande as 22 van het scharnierbare overbrengingsorgaan 6. De uitgaande as 23 is wederom binnen in de tweede draagarm 8 door middel van een 5 tussenas 24 met flexibele koppelingen 25 verbonden aan de ingaande as 26 van het scharnierbare overbrengingsorgaan 11.

Op de uitgaande as 27 van het scharnierbare overbrengingsorgaan 11 is een V-snaarschijf 28 aangebracht waarmede via een niet getekende V-snaartransmissie de as van de maalinrichting 109 wordt aangedreven.

Fig. 3 is een doorsnede van het scharnierbare overbrengingsorgaan 6 zoals omlijnd in fig. 2 met de ingaande as 22 en de uitgaande as 23. In het huis 29 bestaande uit twee helften 30 en 31 zijn twee conische tandwieloverbrengingen 32 15 en 33 aangebracht die door middel van een verbindingsas 34 aan elkaar zijn gekoppeld. Met de pijlen 35 en 36 zijn de draairichtingen van de ingaande as 22 en de uitgaande as 23 aangegeven. Aan de huishelft 30 is met bouten 37 een naaf 38 bevestigd waarin de verbindingsas 34 is gelagerd. Aan de 20 buitenomtrek van de naaf 38 is een als kogelloopbaan uitgevoerde groefvormige uitsparing 39 aangebracht.

Aan de huishelft 31 is met bouten 40 een ring 41 bevestigd waarin aan de binnenomtrek een als kogelloopbaan uitgevoerde groefvormige uitsparing 42 is aangebracht.

25 Door het tegenover elkaar plaatsen van de kogelloopbanen 39 en 42 en het inbrengen van de kogels 43 door de vulopening 44 zijn de naaf 38 en de ring 41 zodanig stijf aan elkaar gekoppeld dat slechts een verdraaiing ten opzichte van elkaar mogelijk is. In de naaf 38 is bij 45 een kamer aangebracht 30 waarin in combinatie met een kamer 46 in de ring 41 een oliekeerring 47 kan worden gemonteerd. De spieetvormige opening 48 staat in open verbinding met de inwendige ruimte van het huis 29 zodat de daarin aanwezige olie tevens voor smering van de kogels 43 en de loopbanen 39 en 42 kan dienen 35 op de in fig. 4 aangegeven doorsnede tekening van de kogel-banenkonstruktie 39 en 42 staat getekend hoe deze met de kogels 43 als zogenaamd vierpunt slager kan worden beschouwd.

De in de kogelbanen aangebrachte groefvormige ruimten 49 en 50 dienen voor doorstroming van de smeerolie.

SS D 2 2 8 3 _5- *" "

Fig. 5 is een aanzicht van de flens 51 van fig. 3 die met bouten aan een overeenkomstige flens van de draagarm 4 de flensverbinding 5 vormt.

Het is duidelijk dat met toepassing van bovenomschreven 5 transmissiedelen een mechanische vrij dragende overbrenging is bewerkstelligd die vrijwel ongevoelig is voor de in de framedelen optredende buigspanningen.

3502289

Claims (10)

1. Schamierbaar overbrengingsorgaan voor het overbrengen van het aandrijf vermogen vanaf de trekkeraftakas naar een aan draagarmen bevestigde in vele standen beweegbare aan de trekker gekoppelde dwars op de rijrichting staande 5 maalinrichting, waarbij de mechanische overbrengingsorganen geïntegreerd zijn in de draagarmen en bestaan nit twee met een verbindingsas gekoppelde, conische tandwieloverbrengingen die gelagerd zijn in een huis, samengesteld uit twee ten opzichte van elkaar in één vlak verdraaibare huishelften, die 10 elk stevig aan afzonderlijke draagarmen zijn bevestigd, waarbij de uitgaande assen van de overbrengingsorganen door middel van tussenassen zijn gekoppeld, met het kenmerk, dat de verbindingsas is gelagerd in een naaf die vast is bevestigd aan één huishelft en die aan de buitenomtrek is 15 voorzien van een als kogelloopbaan uitgevoerde groefvormige uitsparing die als binnenring van een vierpunt slager dient, waaromheen met enige ruimte een aan de andere huishelft bevestigde ring is geplaatst die, met een aan de binnenomtrek aangebrachte als kogelloopbaan uitgevoerde groefvormige 20 uitsparing die als buitenring van dit lager dient, zodanig dat na het aanbrengen van de kogels in de tegenover elkaar geplaatste groefvormige uitsparingen in de binnen- en buitenring de huishelften over 360° ten opzichte van elkaar verdraaibaar zijn en als één af gedicht huis kunnen worden 25 beschouwd, waarbij de op de afzonderlijke huishelften uitgeoefende krachten via de kring van kogels op elkaar worden overgebracht.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het. kenmerk, dat er in het als buitenring dienende deel een afsluitbare 30 opening is aangebracht waardoor, nadat beide delen ten opzichte van elkaar in de juiste stand zijn geplaatst, zoveel kogels in de tegenover elkaar geplaatste groefvormige uitsparingen kunnen worden gebracht dat deze nagenoeg geheel zijn gevuld.

3. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de n&af in een radiaal vlak over het midden van de kogelloopbaan in tweeën is gedeeld. 8502289 -7-

4. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het als huitenring dienende deel in een radiaal vlak over het midden van de kogelloopbaan in tweeen is gedeeld.

5. Inrichting volgens conclusies 1 t/m 4, met het 5 kenmerk, dat het profiel van de groefvormige uitsparingen die als kogelloopbanen in de als binnen- en buitenring fungerende delen zijn aangebracht zodanig is dat nadat de kogels zijn gemonteerd het geheel als een vierpunt slager kan worden aangemerkt omdat elke groefvormige uitsparing bestaat 10 uit twee op elkaar aansluitende rondingen waarvan de straal groter is dan de halve kogeldiameter.

6. Inrichting volgens conclusies 1 t/m 5, met het kenmerk, dat er bij de buitenring op de grootste diameter van de kogelloopbaan en bij de binnenring op de kleinste 15 diameter een uitsparing is aangebracht voor doorstroming van de smeerolie.

7. Inrichting volgens conclusies 1 t/m 6, met het kenmerk, dat de als kogelloopbaan uitgevoerde uitsparingen in naaf en ring via de cirkel vormige spleet aan één kant in 20 open verbinding staan met de ruimte in het huis, zodat de daarin aanwezige olie via deze spleet tussen de kogels en loopbanen stroomt.

8. Inrichting volgens conclusies 1 t/m 7, met het-kenmerk, dat er aan de andere kant van de in conclusie 7 25 aangeduide spleet in buiten- en binnenring uitsparingen zijn aangebracht zodanig dat daarin een oliekeerring kan worden gemonteerd.

9* Inrichting volgens conclusies 1 t/m 8, met het kenmerk, dat de overbrengingsverhoudingen van de conische 30 tandwieloverbrengingen zodanig zijn gekozen dat bij omgekeerde montage van de schamierbare overbrenging een zelfde toerental van de dan uitgaande as kan worden verkregen bij twee verschillende toerentallen van de ingaande as.

10. Inrichting zoals hiervoor is beschreven en in de 35 tekeningen is weergegeven. S3 0 2 2 3 9