NL8500715A - Gymnastiektoestel. - Google Patents

Description

VO 7018

Gymnastiektoestel.

De uitvinding heeft betrekking op een universeel type gymnas-tiektoestel en in het bijzonder op een toestel met een aantal selectief samenwerkende gewichten en verschillende bevestigingen welke met de gewichten verbonden zijn voor een te behandelen persoon teneinde 5 alle delen van het lichaam te oefenen.

Het eenvoudigst type gewichttrainingstoestel voor huiselijk gebruik bestaat uit een aantal lange of korte halters of een ander type gewicht dat een persoon gebruikt voor het uitoefenen van krachten op de spieren zoals door trekken, drukken, draaien of heffen van de 10 gewichten. Zulke gewichten worden vaak gebruikt tezamen met een oefen-bank teneinde de variëteit van de oefeningen te vergroten welke uitgevoerd kunnen worden met gebruik van gewichten.

Het gebruik van afzonderlijke gewichten is echter vaak ondoelmatig en er zijn verschillende oefeningen welke niet met gescheiden 15 gewichten uitgevoerd kunnen worden tenzij extra apparatuur wordt gebruikt teneinde de kracht van de gewichten naar de gewenste plaatsen te voeren. Het universele type gymnastiektoestel is bedoeld om deze problemen op te lossen. Dit toestel omvat een stel gewichtseenheden en een bepaald mechanisme voor het kiezen van een aantal gewichten 20 welke gebruikt moeten worden bij een gegeven oefening. Het gekozen aantal gewichten wordt dan gekoppeld met een bevestigingsmiddel dat door de gebruiker wordt bediend zodanig dat teneinde de bevestiging op de gewenste wijze te bewegen, de kracht van het gewicht van het gekozen aantal gewichten overwonnen kan worden.

25 Verschillende constructies zijn reeds voorgesteld voor een uni verseel type gymnastiektoestel. Een probleem bij sommige van deze constructies is, dat zij voor de stabiliteit aan een muur bevestigd moeten worden. Sommige constructies zijn vrijstaand, doch zij zijn normaliter zeer groot en zwaar van structuur en vereisen verschillende 30 bevestigingen. Dit is weliswaar doelmatig voor commerciële en institutionele toepassingen waarbij verschillende personen de toestellen op hetzelfde moment gebruiken, doch een dergelijk toestel is voor huiselijk gebruik ongeschikt aangezien zij te groot, te zwaar en te duur voor de gebruiker zijn.

8500715 -2-

4 V

Er zijn voorstellen gedaan om grotere toestellen voor huiselijk gebruik geschikt te maken, doch in het algemeen hebben deze pogingen geen succes gehad. De bekende gymnastiektoestellen voor huiselijk gebruik missen sterkte of stabiliteit en in het geval van trainen met 5 gewichtsinstallaties waarbij gewichten tot 100 kg worden gebruikt kan een gebrek aan sterkte of stabiliteit uitermate gevaarlijk zijn'.

Het gymnastiektoestel volgens de uitvinding is uitermate stabiel en van sterke constructie, omdat het apparaat tijdens de montage zichzelf richt om krachten te voorkomen welke tijdens gebruik van het 10 toestel kunnen optreden en welke tot ongelukken kunnen leiden.

Volgens een aspect van de uitvinding wordt voorzien in een gymnastiektoestel voor huiselijk gebruik bestaande uit een vrijstaand stelsel met een basis en een stel achterste, opstaande delen welke naar omhoog en binnenwaarts naar een verbinding verlopen. Een vrij 15 uitstekend horizontaal deel reikt naar voren vanaf een verbinding naar een buiteneinde. Een verticaal orgaan bevindt zich tussen de opstaande delen en het buiteneinde, welk verticale orgaan bevestigd is tussen een horizontaal deel aan de top si de voet of basis. Een glijdend stelsel is verschuifbaar gemonteerd over het verticale orgaan, welk stelsel een aan-20 tal gewichten bevat, welke selectief kunnen samenwerken. Een grijp-stang is losneembaar verbonden aan het glijdende stelsel. Een aantal schijven is gemonteerd op het horizontale toporgaan, en een flexibele lijn is bevestigd aan het glijdende stelsel en loopt over ten minste één van de schijven en strekt zich naar omlaag uit naar het vrije 25 einde, zodat een neerwaartse trek op het vrije einde van de lijn of een opwaartse beweging van de grijpstang het glijdende stelsel naar omhoog doen bewegen.

Volgens een ander voorstel van de uitvinding wordt een gymnastiektoestel voor huiselijk gebruik verkregen bestaande uit een lange 30 balk met een in hoofdzaak plat oppervlak en een stel naar omlaag reikende poten aan elk einde van de bank. Een stelsel voor het buigen Vein de benen is losneembaar verbonden met de poten van de bank aan één uiteinde daarvan. Het been-buigstelsel omvat een scharnierend orgaan dat naar boven en naar voren reikt naar een draaipunt ter hoogte van 35 het kniegewricht van een persoon welke op het einde van de bank zit met het gelaat naar het buigingsstelsel. Dit stelsel omvat voorts een 8500715 * ' -** .

-3- V-vormig orgaan met een dop welke scharnierbaar verbonden Is met een scharnier in het draaipunt, terwijl dwarsorganen bevestigd zijn aan het V-vormige orgaan nabij de buiteneinden daarvan. Voorts zijn middelen aanwezig voor het tegenhouden van het V-vormige orgaan tegen op-5 waartse beweging van de dwarsorganen. Een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding wordt met verwijzing naar de tekening besproken.

Daarin toont: fig. 1 een perspectivisch vooraanzicht vanaf de rechter zijde van een uitvoeringsvorm vein een gymnastiektoestel voor huiselijk ge-10 bruik volgens de onderhavige uitvinding; fig. 2 een perspectivisch aanzicht vein een gedeelte van het stelsel voor het buigen van de benen gemonteerd aan het vooreinde van de oefenbank, weergegeven in fig. 1; fig. 3 een perspectivisch aanzicht van het toestel volgens 15 fig. 1, doch vanaf de achterzijde en links van het toestel; fig. 4 een linker aanzicht van een gedeelte van het toestel volgens fig. 1 en 3 volgens de lijn IV-IV van fig. 3; fig. 5A en 5B gedeeltelijke aanzichten van het centrale de gewichten dragende orgaan en het glijdende stelsel volgens de lijn 20 V-V van fig. 4 waarbij een kiespen voor de gewichten is weergegeven; fig. 6 is een doorsnede van het glijdende stelsel volgens de lijn VI-VI van fig. 3; fig. 7 een zijaanzicht van een gedeelte van het glijdende stelsel waaruit de bevestiging van de grijpstang blijkt; 25 fig. 8 een perspectivisch aanzicht vanaf het vooreinde van de oefenbank volgens fig. 1 en 3, met de plaats van het draaipunt van het stelsel voor het buigen van de benen; en fig. 9 een rechter zijaanzicht vein een uitvoeringsvorm van het gymnastiektoestel volgens de uitvinding wanneer dit gebruikt wordt 30 zonder de oefenbank.

In fig. 1-3 is een voorkeursuitvoeringsvorm van een gymnastiektoestel volgens de uitvinding weergegeven en is als geheel aangeduid door 10. Het toestel 10 omvat een vrijstaand stelsel 12 en een lange oefenbank 14. De bank 14 heeft een stelsel 16 voor het buigen van de 35 benen dat bij voorkeur bevestigd is aan het voorste of buiteneinde daarvan. Het vrijstaande stelsel 12 heeft een grijpstang 18 en een 3500715 -4-

ί V

dwarsstang 20 welke beide beweegbaar zijn bevestigd aan het vrijstaande stelsel. Tijdens gebruik kan een persoon welke op de oefenbank 14 zit of ligt het beenbuigstelsel 16, de grijpstang 18 of de dwars-stang 20 bewegen om verschillende spieren vein het lichaam te oefenen, 5 zoals nog zal worden beschreven.

Het vrijstaande stelsel 12 omvat een basis 22 met een stel horizontale zijorganen 24 en een vlakke plaat 26 welke de zijorganen 24 verbindt en daartussen gelegen is. De plaat 26 is gevormd uit geschikt materiaal tussen de maat 12 en 16. De zijorganen 24 bestaan 10 uit vierkante buis van 3,8 cm doorsnede, en kan verchroomd of gelakt zijn zo dit gewenst is. Dezelfde vierkante stalen buis wordt gebruikt voor het gehele toestel 10 zoals dit in de tekeningen is weergegeven. Daartoe geschikte vierkante plastic doppen (niet weergegeven) zijn aangebracht in de buiteneinden van de vierkante stalen buisdelen voor 15 het verbeteren van het aanzien en het voorkomen van scherpe randen.

De zijdelen 24 aan de basis lopèn naar achteren, als weergegeven in fig. 1 naar buiteneinden waar zij verbonden zijn met de achterste opstaande delen 28 welke naar omhoog reiken en binnenwaarts volgens een kerkraam zijn gebogen naar de topverbinding 30. Een hori-20 zontaai uitstekend deel 32 is verbonden aan de achterste opstaande delen 28 in het punt 30 en loopt naar voren vanaf de verbinding 30 tot het buiteneinde 34. Een aantal blokken of schijven 36, 38 en 40 is gemonteerd op het horizontaal uitstekende deel 32. De schijven 36, 38 en 40 zijn gemonteerd tussen een stel zijplaten welke aan het uitste-25 kende deel 32 zijn vastgelast, doch uiteraard kan elk ander type schijven of blokken worden gebruikt.

Een stel zijsteunen 42 is bevestigd tussen de achterste opstaande delen 28 en zijdelen 24 aan de basis op het punt waar deze zijdelen 24 naar voren reiken vanaf de opstaande delen 28. De zijsteunen 42 30 houden de opstaande delen 28 verticaal en verhinderen bewegingen van de opstaande delen naar voren en naar achteren. De zijdelen 42 zijn weergegeven in de vorm van een omgekeerde L, doch uiteraard kunnen ook rechte delen worden toegepast welke onder 'een hoek zijn omgezet en achterwaarts lopen vanaf de zijdelen 24.

35 Het vrijstaande stelsel 12 omvat voorts een stel evenwijdig, op afstand lopende verticale delen 44, 46 tussen de opstaande delen 28 8590715 Λ. % -5- en het buiteneinde 34 van het vrij uitstekende orgaan 32. De verticale delen 44, 46 zijn met het horizontaal lopende deel 32 bij 48 verbonden en lopen naar omlaag en zijn verbonden met een stel omgekeerde U-vor-mige delen 50, 52, welke op hun beurt verbonden zijn met de zijdelen 5 24 aan de basis. De U-vormige delen 50, 52 vormen een platform en een aantal gewichten 54 rust op dit platform. Een stel onderste schijven 56, 58 is bevestigd aan de onderzijde van het ü-vormige orgaan 50, 52.

Zoals blijkt uit de fig. 1, 3, en 4-6 is een glijdend stelsel 60 verschuifbaar gemonteerd op de verticale delen 44, 46. Het glij-10 dende stelsel 60 bevat gewichten 54 welke selectief kunnen samenwerken en welke nog nader beschreven zullen worden. Het glijdende stelsel 60 omvat voorts een wagentje 62 en een centraal de gewichten dragend orgaan 64 dat verschuifbaar gelegen is tussen een stel verticale organen 44, 46. Het de gewichten dragende orgaan 64 is bevestigd aan een 15 wagentje 62 doordat dit met bouten is vastgezet aan een stel banden 66 welke zich aan de zijden van het wagentje 62 uitstrekken. Het ondereinde vein het de gewichten dragende orgaan 64 loopt door de gewichten 54 heen naar omlaag, zoals blijkt uit de fig. 3 en 4 en in de stand, weergegeven in fig. 1 en 3 rust het ondereinde van het de gewichten 20 dragende orgaan 64 op een dwarsorgaan (niet weergegeven), dat zich uitstrekt tussen de ü-vormige delen 50, 52. Het onderste gedeelte van het de gewichten dragende orgaan 64 is voorzien van een aantal verticaal op afstand liggende, doorgaande openingen 68 door één waarvan een, een gewicht kiezende pen 70 passeert, zodat wanneer het de gewichten 25 dragende orgaan 64 naar omhoog beweegt alle gewichten boven de kies-pen 70 door het glijdend stelsel 60 worden gelicht.

Zoals in het bijzonder uit de fig. 4 en 5 blijkt, hebben de doorgaande openingen 68 de vorm van een traan of een peer en de een gewicht kiezende pen 70 heeft een dwarsnagel 72, zodat wanneer de kies-30 pen 70 zich in de naar omhoog gekeerde stand bevindt als weergegeven in getrokken lijnen in fig. 7, de pen 70 in en uit één van de doorgaande openingen 68 kan bewegen. Wanneer de een gewicht kiezende pen 70 zich in de naar omlaag gekeerde stand bevindt als weergegeven door stippe-lijnen voor de pen 70' in fig. 4, dan zal de nagel 72 het de pen 70 35 verhinderen uit de betreffende boring 68 te treden. Fig. 5A toont een gewicht kiezende pen 70 in de naar omhoog gekeerde toestand waarin deze 8300715 -6- tf s.

in een andere doorgaande opening 68 kan worden gezet. Fig. 5B toont de kiespen 70' in de naar omlaag gekeerde stand waarbij de nagels 72 de pen 70 in zijn stand vasthoudt. Dit is een veiligheidsmaatregel om te voorkomen dat de kiespen 70 ongewild wordt verwijderd, hetgeen zou 5 leiden tot een plotseling ontladen van de gewichten 54 uit het glij-stelsel 60. Het boveneinde van het de gewichten dragende orgaan 64 heeft een stel flexibele draadkabels 74, 76 welke bevestigd zijn door het doorlaten van een bout door daartoe geschikte ogen gevormd in de einden van de kabels 74, 76. Zoals blijkt uit fig. 9 loopt de kabel.

10 74 opwaarts rond de schijf 40 vervolgens naar omlaag rond de schijven 58 en 56 en vervolgens naar voren naar links zoals blijkt uit fig. 9, zodat door trekken aan het einde van de kabel 74 het stelsel 60 en de daarop liggende gewichten worden opgeheven. Overeenkomstig loopt de kabel 76 opwaarts vanaf het de gewichten dragende orgaan 64 om de 15 schijven 38 en 36 en naar omlaag en is dan verbonden door een S-haak 80 met de dwarsstang 20, zodat door het naar omlaag trekken van de dwarsstang 20 het stelsel 60 wederom gedwongen is naar omhoog te bewegen .

Zoals blijkt uit fig. 3 en 6 heeft het wagentje 62 een stel 20 bovenassen 82 en een stel onderassen 84 en geschikte geleidingsrollen 86 zijn draaibaar op die assen gemonteerd voor het geleiden van het wagentje 62 en de verticale beweging van het stelsel 60 langs de verticale delen 44, 46.

Zoals blijkt uit fig. 1, 3 en 7 is de grijpstang 18 losneem-25 baar verbonden met het glijstelsel 60 door wegneembare pennen 88 welke lopen door achterwaartse uitsteeksels 90 op de grijpstang 18 en door de zijden van het wagentje 62. Het wagentje 62 is voorzien van drie stellen verticaal op afstand liggende openingen 92 (zie fig. 4) waardoorheen uitneembare pennen 88 gestoken kunnen worden, zodat de 30 grijpstang 18 losneembaar op drie verschillende verticale standen kan worden bevestigd. De grijpstang 18 bestaat uit een in hoofdzaak U-vormige grijpstang 94 welke in een vlak ligt dat horizontaal ligt en haaks op de verticale delen 44, 46. Derhalve kan de grijpstang 18 over 180° worden gedraaid, zodat deze stang 94 in zes verschillende 35 standen kan worden geplaatst en door de keuze van de hellingshoek van de grijpstang 94 kan de stand van de buiteneinden van de grijpstang 8500715 » .9 -7- 94 verticaal op afstand worden gebracht. Zoals blijkt uit fig. 1 en 3 heeft de grijpstang 18 tevens een losneembare dwarsstang 96 welke kan worden gebruikt voor het uitvoeren van bepaalde oefeningen zo dit gewenst is. Het is duidelijk dat door het opheffen van de grijpstang 18 5 het glijstelsel 60 en de gewichten welke daardoor worden gedragen eveneens gelicht worden.

Met verwijzing naar fig. 4 zal nu de constructie van de gewichten 54 in detail worden besproken. De gewichten 54 hebben een buitenbekleding 98 welke normaliter wordt gevormd door een geschikt plastic 10 materiaal dat door blaasvorming verkregen is. De gewichten 54 zijn zodanig bemeten dat het gewicht van elk daarvan ongeveer 4,5 kg is, zodat alle gewichten in het toestel 10 ongeveer 64 kg is inclusief het gewicht van het glijstelsel 60. De omhulling 98 is gevuld met een geschikt zwaar vulmateriaal 100 zoals beton en daartoe zijn pluggen 15 102 (zie fig. 3) aanwezig aan de einden van de gewichten 54 teneinde deze te vullen. In de praktijk is het moeilijk de gewichten 54 volledig te vullen zodat er bepaalde luchtruimtes nabij de eindpluggen 102 ontstaan. Daartoe worden de gewichten 54 alternatief met de plug van het eerste gewicht naar rechts, de plug van het tweede gewicht 20 naar links enz., geplaatst. Aldus zijn de gewichten gelijkmatig op het glijstelsel 60 gebalanceerd.

De buitenbekleding 98 van de gewichten 54 heeft overliggende versterkingsbuisjes 104 welke zich binnenwaarts uitstrekken en ongeveer in het midden van het gewicht met elkaar verbonden zijn. Daar-25 door wordt de bekleding 98 sterker en wordt voorkomen dat de wamden van elkaar wijken. De bovenwand van elk gewicht 54 is voorzien van vier opstaande kragen of steunkussens 106, één in elk quadrant en waarop een bovenliggend gewicht kan rusten. De bekleding 98 is voorts voorzien van een naar beneden gekeerde dwarsgroef 108 voor het opnemen 30 van de kiespen 70 van het gewicht.

Zoals blijkt uit fig. 1-3 heeft de oefenbank een stel omgekeerde, U-vormige delen 110 welke stellen naar omlaag zich uitstrekkende poten 112, 114 vormen aan elk einde van de bank. De poten 114, welke achtèr liggen, hebben een naar achteren open ü-vormig basisorgaan 116 35 dat daaraan bevestigd is en deze delen 116 steunen tegen een U-vormig deel 50 om te voorkomen dat de bank 114 naar de gewichten 54 toege- .8500715

tf V

-8- trokken wordt. De bank 14 heeft een bekleed bovendeel 118 met een in hoofdzaak plat oppervlak. De poten 112 welke de voorpoten zijn hebben een stelsel 116 voor het buigen van de benen, dat daaraan bevestigd is.

5 Het stelsel 16 voor het buigen van de benen omvat een stel horizontale steunorganen 120 welke met bouten aan de poten 112 zijn vastgezet en een centraal verticaal deel 122 dat bevestigd is aan de steundelen 120 door middel van bouten en vleugelmoeren 124, zodat het hoofdgedeelte van het stelsel 16, zoals blijkt uit fig. 2 gemak-10 kelijk kan worden verwijderd of van de bank 14 gedemonteerd kan worden.

Het beenbuigstelsel 16 heeft een scharnierend deel 126 dat naar voren reikt en naar boven toe oploopt naar een draaipunt 128.

Een omgekeerd V-vormig deel 130 heeft een stel steunen 132 aan de top daarvan voor de schamierbare verbinding met het V-vormige deel zodat 15 het deel 126 om het draaipunt 128 kan scharnieren. Beklede cilindrische dwarsorganen 134 zijn bevestigd aan het V-vormige deel 130 nabij de buiteneinden daarvan. Het ondereinde van het V-vormige deel 130 - heeft een hoek 136, en een kabeleinde 138 is met de hoek 136 verbonden en loopt om een andere schijf 140 welke aan het andere einde van de 20 kabel 74 is bevestigd door een andere S-vormige hoek 142. De werking van het beenbuigstelsel 16 blijkt duidelijk uit fig. 8, waarbij zij opgemerkt, dat het draaipunt 128 samenvalt of gelegen is op het niveau van het buigpunt van de knie van een persoon welke op einde van de bank 14 zit met het gezicht naar het stelsel 16. Het resultaat hiervan 25 is dat wanneer een persoon het been heft om het V-vormige deel 130 naar omhoog te brengen, het dwarsorgaan 134 het been niet opdrukt.

Het is duidelijk dat de gewichten 54 via de kabels 74 en 138 voorkomen dat het V-vormige deel 130 opwaarts beweegt. Een aanslag 144 is aanwezig om de neerwaartse draaibeweging van het V-vormige deel 130 te 30 beperken.

Het samengestelde gymnastiektoestel 10 omvat de oefenbank 14 en een vrijstaand stelsel 12. De oefenbank 14 steekt recht vooruit en zal verder niet in detail worden besproken. Het opstellen van het vrijstaande stelsel 12 begint met het monteren van de ü-vormige delen 35 50, 52 aan de basis 22. In het gehele stelsel worden alle bouten hand- vast aangedraaid tot alle organen in de juiste stand staan. Op deze 8500715 -9-.

* * wijze worden de delen gericht en na het vastdraaien van de bouten zijn de delen onderling gericht. De opstaande delen 28 en de zijsteunen 42 worden vervolgens gemonteerd. De verticale delen 44, 46 worden dan losjes aan de onderste u-vormige delen 50, 52 vastgezet. De gewichten 54 5 en het glijstelsel 60 worden dan in de verticale delen 44, 46 geschoven. Het Vrij uitstekende deel 32 wordt dan verbonden met de boveneinden van de achterste opgaande delen 28 en de boveneinden van de verticale delen 44, 46. Het in de juiste stand liggen van de delen wordt nu gecontroleerd en vindt het verder vasttrekken van de bouten 10 plaats te beginnen bij de bout op de verbinding 48. De bodemeinden van de verticale delen 44, 46 worden dein stevig vastgezet, zo ook de U-vormige delen 50, 52. De topverbinding wordt dan aangetrokken en hierna de ondereinden van de achterste opgaande delen 28 en tenslotte worden de zijsteunen 42 in de juiste stand vastgezet. De kabels 74, 76 15 worden dein over de betreffende schijven geleid. De dwaxsstang 20 en de grijpstang 18 worden dan gemonteerd.

De oefenbank 14 wordt op zijn plaats gezet en het kabeleinde * 138 wordt bevestigd tussen de kabel 74 en het stelsel 16 voor het com pleteren daarvan.

20 Het gebruik van het gymnastiektoestel 10 zal voor gebruikers van dit type uitrusting duidelijk zijn. Zoals blijkt uit fig. 9 kunnen verschillende delen van de uitrusting worden verwijderd wanneer zij het uitvoeren van een bepaalde oefening storen. Een andere toestand waarin bepaalde delen van het toestel verwijderd worden is wanneer 25 iemand op de basisplaat 26 staat en de grijpstang 18 naar omhoog drukt. Wanneer in dat geval het glijstelsel naar omhoog beweegt, zal de dwars-stang 20 naar omlaag bewegen en aangezien het buiteneinde van de vrij dragende stang 32 verticaal op één lijn ligt met de voetplaat 26, zal de dwarsstang 20 de persoon raken welke de grijpstang 18 naar omhoog 30 beweegt, zodat deze dus verwijderd moet worden.

Het is duidelijk dat verschillende veranderingen mogelijk zijn zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.

Zoals duidelijk blijkt verschaft de uitvinding een gemakkelijk te monteren, geheel demonteerbaar toestel. Het toestel is zelfrichtend 35 en uitermate stevig en verzekert een maximum sterkte en stabiliteit, hetgeen voor gymnastiektoestellen voor huiselijk gebruik zeer gewenst is.

3500715

Claims (15)

1. Gymnastiektoestel voor huiselijk gebruik bestaande uit: een vrijstaand stelsel met een basis en een stel achterste, opgaande delen welke naar omhoog en binnenwaarts verlopen naar een verbindingspunt; een horizontaal uitstekend orgaan aan de top dat naar voren reikt vanaf 5 dat verbindingspunt naar een buiteneinde; een verticaal orgaan gelegen tussen de opstaande delen en dat buiteneinde, waarbij dit verticale orgaan verbonden is tussen het horizontale topdeel en de basis; een glijdend stelsel dat verschuifbaar is over het verticale deel, welk stelsel een aantal selectief daarmee samenwerkende gewichten draagt; 10 een grijpstang welke losneembaar verbonden is met het glijdende stelsel; een aantal schijven aan het horizontale topdeel; en een flexibele lijn welke bevestigd is aan het glijdende stelsel en om ten minste één van de schijven heen loopt en zich naar omlaag uitstrekt naar een vrij einde, zodat een naar omlaag gerichte trek op het vrije lijneinde of ' * 15 èen opwaartse beweging van de grijpstang de oorzaak is dat het glijdende stelsel naar omhoog beweegt.

2. Toestel volgens conclusie 1 en voorts bestaande uit een stel zijsteunen welke verbonden zijn met de achterste opgaande delen en de basis op een punt van de basis dat op enige afstand voor de achterste 20 opstaande delen gelegen is.

3. Toestel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de grijpstang bestaat uit een in hoofdzaak U-vormige stang en middelen voor het losneembaar bevestigen van die grijpstang aan het glijdende stelsel zodat het vlak van de grijpstang horizontaal onder een hoek kan 25 worden gezet met betrekking tot het verticale deel.

4. Toestel volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat het glijdende stelsel middelen bevat voor het daaraan bevestigen van de grijpstang in een aantal verticale standen teneinde de hoogte van de grijpstang in te stellen.

5. Toestel volgens conclusie 3 of 4, met het kenmerk, dat de beves tigingsmiddelen bestaan uit achterwaartse uitsteeksels op de grijpstang, terwijl het glijdende stelsel een aantal verticaal op afstand gelegen openingen heeft, terwijl uitneembare pennen door die uitsteeksels en die openingen reiken teneinde de grijpstang losneembaar vast te kunnen 35 zetten. 8500715 Λ -11-

6. Toestel volgens conclusie 1/ met het kenmerk, dat de gewichten een buitenomhulling hebben alsmede een vulling uit zwaar materiaal welke buitenomhulling overliggende wanden heeft waarbij ten minste één van de wanden naar binnen uitstekende versterkingen heeft ter verbin- 5 ding met de overliggende wand.

7. Toestel volgens conlcusie 6, met het kenmerk, dat de versterkingen aan elk van de overliggende wanden en tegenover elkaar zijn aangebracht, welke versterkingen binnenwaarts reiken en in het midden van de gewichten met elkaar verbonden zijn.

8. Toestel volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat ten minste één van de overliggende wanden voorzien is van uitstekende steunkus-sens welke samenwerken met die van de gewichten.

9. Toestel volgens conclusie 6, 7 of 8 met het kenmerk, dat de buitenomhulling een naar omlaag open dwarsgroef heeft voor het opnemen 15 van de kiespen voor een gewicht en welke door het glijdende stelsel heenloopt teneinde de gewichten met dit stelsel te heffen.

10. Toestel volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de basis een stel horizontale zijdelen bevat alsmede een vlakke plaat welke zich daartussen uitstrekt en is gelegen onder het horizontale buiteneinde 20 aan de top.

11. Toestel volgens conclusies 2-10, met het kenmerk, dat het verticale deel er één is van een stel evenwijdig lopende op afstand gelegen delen, waarbij het glijdende stelsel een centraal de gewichten dragend orgaan bevat dat verschuifbaar gelegen is tussen de evenwijdig 25 lopende verticale delen.

12. Gymnastiektoestel voor huiselijk gebruik bestaande uit: een rechthoekige bank met een in hoofdzaak plat bovenvlak en een stel naar omlaag reikende poten aan elk einde van de bank; een stelsel voor het buigen van de benen dat afneembaar verbonden is met de poten van de 30 bank aan één uiteinde daarvan; welk beenbuigstelsel een scharnier bevat dat zich opwaarts en voorwaarts uitstrekt naar een draaipunt ter hoogte van het draaipunt van de knie van een persoon welke op het einde van de bank zit kijkend naar het beenbuigstelsel; welk stelsel voorts een V-vormig orgaan heeft met een top welke scharnierbaar ver-35 bonden is aan het scharnier in het bedoelde draaipunt en dwarsorganen welke bevestigd zijn aan het V-vormige deel nabij het buiteneinde 8500715 v V -12- daarvan en middelen beletten dat het V-vormige orgaan opwaarts ten opzichte van de dwarsorganen kan bewegen.

13. Toestel volgens conclusies 4, 6 of 10 voorzien van een langwerpige bank met een in hoofdzaak plat bovenvlak en een stel naar om- 5 laag reikende poten aan elk uiteinde van die bank, waarbij een stel van deze poten met de basis samenwerkt; een beenbuigstelsel dat losneembaar verbonden is met de poten van de bank aan het andere uiteinde daarvan; welk beenbuigstelsel een scharnier heeft dat zich opwaarts en voorwaarts uitstrekt naar een draaipunt ter hoogte van het 10 draaipunt van de knie van een persoon welke op het einde van de bank zit kijkend naar het beenbuigstelsel; welk stelsel voorts een V-vormig deel heeft met een top welke scharnierbaar verbonden is aan bedoeld scharnierend deel op het bedoelde punt en dwarsdelen welke bevestigd zijn aan het V-vormige deel nabij het buiteneinde daarvan; een schijf 15 gemonteerd is aan de basis van het verticale deel; terwijl een flexibele lijn over de schijf aan het basisorgaan loopt en verbonden is met het V-vormige deel op enige afstand van die top.

14. Toestel volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat aanslagen aanwezig zijn om te voorkomen dat het V-vormige deel buiten een vooraf- 20 bepaalde grens kan draaien.

15. Toestel volgens conclusie 1, 10 of 12, met het kenmerk, dat alle delen verbonden zijn door schroefmiddelen, zodat het toestel demonteerbaar is. 850 07 1 6