NL8500615A - Fijninstelmechanisme voor het nauwkeurig positioneren van een instelelement. - Google Patents

Fijninstelmechanisme voor het nauwkeurig positioneren van een instelelement. Download PDF

Info

Publication number
NL8500615A
NL8500615A NL8500615A NL8500615A NL8500615A NL 8500615 A NL8500615 A NL 8500615A NL 8500615 A NL8500615 A NL 8500615A NL 8500615 A NL8500615 A NL 8500615A NL 8500615 A NL8500615 A NL 8500615A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
rod
pivot
displacement
parallelogram
rods
Prior art date
Application number
NL8500615A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Nederlanden Staat
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Nederlanden Staat filed Critical Nederlanden Staat
Priority to NL8500615A priority Critical patent/NL8500615A/nl
Priority to AT86200297T priority patent/ATE42232T1/de
Priority to DE198686200297T priority patent/DE193991T1/de
Priority to DE8686200297T priority patent/DE3662849D1/de
Priority to EP86200297A priority patent/EP0193991B1/en
Priority to JP61045493A priority patent/JPS61223709A/ja
Priority to US06/835,893 priority patent/US4691586A/en
Publication of NL8500615A publication Critical patent/NL8500615A/nl

Links

Classifications

    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F16ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16MFRAMES, CASINGS OR BEDS OF ENGINES, MACHINES OR APPARATUS, NOT SPECIFIC TO ENGINES, MACHINES OR APPARATUS PROVIDED FOR ELSEWHERE; STANDS; SUPPORTS
    • F16M11/00Stands or trestles as supports for apparatus or articles placed thereon Stands for scientific apparatus such as gravitational force meters
    • F16M11/02Heads
    • F16M11/04Means for attachment of apparatus; Means allowing adjustment of the apparatus relatively to the stand
    • F16M11/043Allowing translations
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B23MACHINE TOOLS; METAL-WORKING NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • B23QDETAILS, COMPONENTS, OR ACCESSORIES FOR MACHINE TOOLS, e.g. ARRANGEMENTS FOR COPYING OR CONTROLLING; MACHINE TOOLS IN GENERAL CHARACTERISED BY THE CONSTRUCTION OF PARTICULAR DETAILS OR COMPONENTS; COMBINATIONS OR ASSOCIATIONS OF METAL-WORKING MACHINES, NOT DIRECTED TO A PARTICULAR RESULT
    • B23Q1/00Members which are comprised in the general build-up of a form of machine, particularly relatively large fixed members
    • B23Q1/25Movable or adjustable work or tool supports
    • B23Q1/26Movable or adjustable work or tool supports characterised by constructional features relating to the co-operation of relatively movable members; Means for preventing relative movement of such members
    • B23Q1/34Relative movement obtained by use of deformable elements, e.g. piezoelectric, magnetostrictive, elastic or thermally-dilatable elements
    • B23Q1/36Springs
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F16ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16MFRAMES, CASINGS OR BEDS OF ENGINES, MACHINES OR APPARATUS, NOT SPECIFIC TO ENGINES, MACHINES OR APPARATUS PROVIDED FOR ELSEWHERE; STANDS; SUPPORTS
    • F16M11/00Stands or trestles as supports for apparatus or articles placed thereon Stands for scientific apparatus such as gravitational force meters
    • F16M11/02Heads
    • F16M11/04Means for attachment of apparatus; Means allowing adjustment of the apparatus relatively to the stand
    • F16M11/06Means for attachment of apparatus; Means allowing adjustment of the apparatus relatively to the stand allowing pivoting
    • F16M11/12Means for attachment of apparatus; Means allowing adjustment of the apparatus relatively to the stand allowing pivoting in more than one direction
    • GPHYSICS
    • G02OPTICS
    • G02BOPTICAL ELEMENTS, SYSTEMS OR APPARATUS
    • G02B6/00Light guides; Structural details of arrangements comprising light guides and other optical elements, e.g. couplings
    • G02B6/24Coupling light guides
    • G02B6/36Mechanical coupling means
    • G02B6/38Mechanical coupling means having fibre to fibre mating means
    • G02B6/3801Permanent connections, i.e. wherein fibres are kept aligned by mechanical means
    • G02B6/3803Adjustment or alignment devices for alignment prior to splicing
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y10TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC
    • Y10TTECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER US CLASSIFICATION
    • Y10T74/00Machine element or mechanism
    • Y10T74/20Control lever and linkage systems
    • Y10T74/20207Multiple controlling elements for single controlled element
    • Y10T74/20341Power elements as controlling elements
    • Y10T74/20354Planar surface with orthogonal movement only

Description

-1- -i : • — - VO 6175
Titel: Fijninstelmechanisme voor het nauwkeurig positioneren van een instelelement.
De uitvinding heeft betrekking op een fijninstelmechanisme voor het op uiterst nauwkeurige wijze ten opzichte van elkaar kunnen positioneren van twee elementen, in het bgzonder twee in eikaars verlengde te verbinden draad- of vezelvormige elementen, zoals bijvoor-5 beeld glasvezels. Bij dergelijke, een signaal vormende elementen zijn de overgangsverliezen ter plaatse van een verbindingsplaats te minimaliseren door twee te verbinden elementen, vóór het uitvoeren van het verbinden bijvoorbeeld door middel van lassen, zo exact mogelijk in eikaars verlengde te brengen. De controle hierop kan op optische 10 wijze plaatsvinden; meer voor de hand liggend is evenwel meting van het doorgevoerde signaal.
Met de uitvinding wordt nu een fijninstelmechanisme beoogd waarmee twee in eikaars verlengde tegen elkaar geplaatste en nog niet verbonden elementen onder doorvoering van een signaal ten opzichte van 15 elkaar kunnen worden verschoven, een en einder zodanig, dat door meting van het doorgevoerde signaal de meest optimale positionering van de elementen ten opzichte van elkaar kan worden bepaald en gehandhaafd tijdens het definitief verbinden van de elementen. Is in een richting een vast referentievlak aanwezig, bijvoorbeeld een stationair, vlak 20 basisoppervlak, dan is slechts een instelling loodrecht op dat referentievlak nodig. Veelal zal echter een instelmogelijkheid in zowel X- als Y-richting nodig zijn.
Bij een dergelijk fijninstelmechanisme is derhalve een uiterst nauwkeurige instelling over zeer kleine afstanden vereist 25 . alsmede het in een verplaatsingsrichting zonder speling heen en weer kunnen schuiven. In het bijzonder dit laatste vereiste maakt een aantal componenten, die veelvuldig worden toegepast voor verplaatsings-mechanismen, ongeschikt voor het onderhavige doel. Zo gaat de constructie van een gebruikelijke schuifgeleiding of soortgelijke uit ten opzichte 30 van elkaar schuif- en/of draaibare organen samengestelde delen veelal gepaard met een voor het onderlings doel ontoelaatbare speling. Soortgelijke bezwaren zijn toe te schijven aan schroefverplaatsingsorganen.
8500615 ϊ φ m » -2-
Het gestelde doel wordt nu overeenkomstig de uitvinding bereikt, doordat het fijninstelmechanisme is voorzien van een metalen plaat waarin vier evenwijdige sleuven zijn aangebracht, die paarsgewijs zijn gegroepeerd en elk eindigen in een boring met een diameter groter 5 dan de breedte van de sleuven, waarbij telkens de middelpunten van vier boringen aan zowel het ene uiteinde als aan het andere uiteinde van de sleuven op éen rechte ]ijn zijn gelegen en elk tweetal naast elkaar gelegen boringen een gatscharnier vormt aan elk uiteinde van een door het resterende plaatmateriaal tussen twee sleuven gevormde stang, en waar-10 bij van het ene paar sleuven de sleuf die het dichtst bij het andere paar sleuven is gelegen via een eerste verbindingssleuf verbonden is met de dichtstbij gelegen sleuf van het andere paar en een tweede verbindingssleuf, die de eerste verbindingssleuf niet snijdt, de het verst uit elkaar gelegen sleuven verbindt, een en ander zodanig, dat een 15 stangenparallellogram ontstaat met twee zwenkstangen elk gevormd door telkens twee paarsgewijs gegroepeerde sleuven eindigend in gatschar-nieren, een verplaatsingsstang tussen beide zwenkstangen en door beide verbindingssleuven los gesneden uit de plaat en een basisstang, die gezien kan worden als de vaste wereld en geïncorporeerd is in de 20 plaat- Door deze maatregelen wordt een fijninstelmechanisme verkregen dat bedienbaar is vanaf de vaste wereld en een fijninstelling in één richting mogelijk maakt, waarbij te verplaatsen elementen van het mechanisme spelingsvrij samenwerken doordat de scharnieren bestaan uit wat hun draaipunt betreft nauwkeurig bepaalde veerscharnieren.
25 Het te verplaatsen punt van het fijninstelmechanisme kan hierbij gelegen zijn op zowel de verplaatsingsstang als één der zwenkstangen, welke stangen elk eveneens dienst kunnen doen als aangrijpelement voor het de verplaatsing opleggende orgaan.
In geval een instelling in twee richtingen wordt gewenst, 30 is dit overeenkomstig een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding op voordeelbiedende wijze te verwezenlijken, doordat in de plaat een tweede viertal evenwijdige sleuven en een tweede tweetal verbindings-sleuven zijn aangebracht, welke naast het eerste stangenparallellogram een tweede stangenparallellogram vormen, waarvan het tweetal zwenk-35 stangen zich loodrecht uitstrekt op het eerste tweetal zwenkstangen, waarbij door een tweetal verdere sleuven die zich evenwijdig uitstrek-
8 5 0 0 6 1 S
Γ · '*'* -3- ken aan het eerste tweetal zwenkstangen en eindigen in vier, gat-scharaieren vormende boringen, waarvan de middelpunten van telkens twee boringen op dezelfde lijn zijn gelegen als telkens die van een viertal boringen van het eerste tweetal zwenkstangen, een eerste 5 koppelstang is gevormd, die zwenkbaar is verbonden met enerzijds de verplaatsingsstang van het tweede stangenparalleibgram en anderzijds een instelelement, dat middels een tweede koppelstang verbonden is met de verplaatsingsstang van het eerste stangenparallellogram, welke tweede koppelstang gevormd is door een tweetal sleuven die zich even-10 wijdig uitstrekken aan het tweede tweetal zwenkstangen en eindigen in vier, gatschamieren vormende boringen, waarvan de middelpunten van telkens twee boringen op dezèlfde lijn zijn gelegen als telkens die van een viertal boringen van het tweede tweetal zwenkstangen, en waarbij een stabilisatiestang aanwezig is, die door dienovereen-15 komstige keuze van sleuven en boringen met de eerste of de tweede koppelstang een derde stangenparallellogram vormt. Door deze maatregelen is er voorzien in twee stangenparallellogrammen waarvan de verplaatsingsstangen loodrecht op elkaar staan en die zodoende zowel een X- als een Y-instelling vanaf de vaste wereld toestaan. De ver-20 plaatsingsstangen vein beide parallellogrammen zijn hierbij gekoppeld door de twee koppelstangen die tezamen met telkens een aangrenzende zwenkstang een verder stangenparallellogram vormt. Het koppelpunt tussen beide koppelstangen vormt hierbij het instelelement. Doordat dit element als gevolg van aan de constructie van een gatscharnier 25 inherente eigenschappen evenwel middels een gatscharnier met zowel de ene koppelstang als met de andere koppelstang is verbonden, vormt dit instelelement in feite een vijfde stang en resulteert zodoende in een extra vrijheidsgraad, die geëlimineerd wordt door het aanbrengen van het derde stangenparallellogram met de stabilisatiestang.
30 De bovenstaande fijninstelmechanismen zijn gebaseerd op parallellogramverplaatsing, d.w.z., dat de verplaatsingsstang enerzijds evenwijdig aan de al dan niet imaginaire vaste-wereld-stang wórdt verplaatst, doch anderzijds - veroorzaakt door de schamiering van de zwenkstangen - ook loodrecht daarop. Deze laatste verplaatsing zal in 35 een aantal gevallen - mede door keuze van de lengte van de zwenkstangen en relatief kleine hoofdverplaatsingen - zo gering zijn, dat deze mag worden verwaarloosd of - indien het geen maatgebonden fijninstelling be- 8500615 * .
I - -.- - - ....... - - ' —“ -4- treft - van weinig of geen belang zijn. Is dit niet het geval, dein dient de verplaatsing loodrecht op de verplaatsingsstang te worden gecompenseerd. Dit is overeenkomstig een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding onder behoud van de eerder genoemde voordelen te 5 realiseren, doordat door middel van het dienovereenkomstig aanbrengen van sleuven en boringen een verder tweetal zwenkstangen is gevormd, welk verder tweetal zwenkstangen zich evenwijdig uitstrekt aan het eerste tweetal zwenkstangen, even Icing is als die zwenkstangen en aan zijn uiteinden gatscharnieren heeft die telkens liggen op één 10 lijn te trekken door telkens de gatscharnieren aan één uiteinde van het eerste tweetal zwenkstangen, waarbij het verdere tweetal zwenkstangen zwenkbaar gekoppeld is met enerzijds de eerste verplaat-singsstang, die het eerste tweetal zwenkstangen verbindt, en anderzijds een tweede verplaatsingsstang, die gevormd is door het aanbrengen 15 van ten minste één verdere verbindingssleuf, die de eerste en tweede verbindingssleuf niet snijdt en zich uitstrekt tussen twee sleuven, waarvan de ene de ene zwenkstang van het verdere tweetal zwenkstangen mede vormt en de andere de andere zwenkstang van dat verdere tweetal, waarbij een stuurmechanisme aanwezig is, dat bij verplaatsing van 20 de eerste verplaatsingsstang over een bepaalde afstand door zwenking van de zwenkstangen van het eerste tweetal over een bepaalde hoek ten opzichte van de basisstang de tweede verplaatsingsstang door een zwenking van de zwenkstangenvan het verdere tweetal over dezelfde hoek ten opzichte van de eerste verplaatsingsstang over de dubbele afstand 25 verplaatst ten opzichte van de uitgangsstan<i. Door deze maatregelen wordt de verplaatsing van de eerste verplaatsingsstang loodrecht op zijn langsrichting gecompenseerd door een tegengestelde verplaatsing van de tweede verplaatsingsstang, hetgeen op relatief eenvoudige wijze is geeffectueerd door de tweede verplaatsingsstang op te hangen 30 aan de eerste middels zwenkstangen die even lang zijn als de, de eerste verplaatsingsstang dragende zwenkstangen. Zodoende kan voor het compenseren worden volstaan met de twee zwenkstangen over eenzelfde hoek als de eerste zwenkstangen te laten verdraaien, waardoor de verplaatsing van de tweede verplaatsingsstang veroorzaakt door de 35 verplaatsing van de eerste verplaatsingsstang als gevolg van de zwenking van de eerste zwenkstangen - althans in een richting loodrecht op de langsrichting van de tweede verplaatsingsstang - wordt opgeheven door 8500615 • > -5- de even grote, doch tegengestelde verplaatsing van de tweede verplaat-singsstang als gevolg van de zwenking van de tweede zwenkstangen.
Het vormen van het verdere tweetal zwenkstangen is hierbij op eenvoudige, voordeelbiedende en ruimtebesparende wijze uit te 5 voeren, als overeenkomstig een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding een sleuf met aan elk uiteinde een boring dienende voor het medevormen van een zwenkstang van het eerste tweetal zwenkstangen tevens dienst doet voor het medevormen van een zwenkstang van het verdere tweetal zwenkstangen.
10 Het stuurmechanisme is hierbij op velerlei wijzen te realiseren. In verband met de constructie en vorming van de stangen-parallellogrammen wordt daarbij een bijzondere voorkeur uitgesproken voor een stuurmechanisme, dat voorzien is van een hefboom, waarvan de zwenking wordt gestuurd door een koppelstang tussen die hefboom en 15 het eerste stangenparallellogram en die via een tweede koppelstang is verbonden met het eerste stangenparallellogram, een en ander zodanig, dat de opgelegde verplaatsing van de eerste verplaatsings-stang in een verhouding van 1 : 2 wordt doorgegeven aan de tweede verplaatsingsstang. Door deze maatregelen is het stuurmechanisme te 20 situeren en te vormen in dezelfde uitgangsplaat waarin de stangen-parallellogrammen zijn gevormd. Bij een eerste uitvoeringsvorm van het stuurmechanisme bij een fijninstelinrichting volgens de uitvinding is dit nader uitgewerkt, doordat het zwenkpunt van de hefboom met de vaste wereld is verbonden, de eerste koppelstang enerzijds op een 25 afstand gelijk aan de zweftkstanglengte tot het zwenkpunt scharnierbaar is verbonden met de hefboom en anderzijds met het scharnierpunt tussen de eerste verplaatsingsstang en de daarop aansluitende zwenkstang, en de tweede koppelstang enerzijds op een afstand gelijk aan tweemaal de zwenkstanglengte tot het zwenkpunt scharnierbaar met de hefboom 30 is verbonden en anderzijds met het scharnierpunt tussen de tweede verplaatsingsstang en de daarop aansluitende, eerder genoemde zweak-stang, waarbij de lengte van eerste en tweede koppelstang gelijk zijn.
Een voorkeur wordt evenwel uitgesproken voor een constructie, waarbij het zwenkpunt van de hefboom vast verbonden is met de eerste verplaat-35 singsstang, de hefboom een gelijkbenige kantelhefboom is, de eerste koppelstang enerzijds scharnierbaar is verbonden met het midden van een zwenkstang van het eerste stangenparallellogram en anderzijds 8500615 -6- met het ene uiteinde van de hefboom, en de tweede koppelstang enerzijds scharnierbaar is verbonden met het midden van een zwenkstang van het tweede stangenparallellogram en anderzijds met het andere uiteinde vein de hefboom, waarbij de lengten van eerste en tweede koppelstang gelijk 5 zijn, daar..in dit geval een compactere constructie mogelijk is dan bij de eerste uitvoeringsvorm.
De bovenstaande fijninstelmechanismen met stuurmechanismen hebben alle betrekking op het opleggen van een verplaatsing in één richting. Uiteraard zijn ook thans weer twee van dergelijke mechanismen 10 te koppelen tot een X-Y-fijninstelmechanisme, bijvoorbeeld doordat aan de tweede verplaatsingsstang en loodrecht daarop de basisstang van een tweede stangenparallellogram is bevestigd, dat verder voorzien is van een eerste tweetal zwenkstangen, een eerste verplaatsingsstang, een tweede tweetal zwenkstangen, een tweede verplaatsingsstang en een 15 stuurmechanisme, een en ander in onderling verband als bij het eerste stangenparallellogram. In dit geval bevindt het instelorgaan voor de ene verplaatsing zich evenwel op het door het andere instelorgaan verplaatste deel van het fijninstelmechanisme. Derhalve is bij voorkeur overeenkomstig een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding voorzien 20 in een X-inst els tangenparallellogram met een verplaatsingsstang die een fijninstelmechanisme met een stuurhefboom en twee stangenparallello-grammen draagt, waarvan de zwenkstangen zich loodrecht uitstrekken op de zwenkstangen van het X-instelstangenparallellogram, in een Y-instelstangenparallellogram met een verplaatsingsstang die een fijn-25 instelmechanisme met een stuurhefboom en twee stangenparallellogrammen draagt, waarvan de zwenkstangen zich loodrecht uitstrekken op de zwenkstangen van het Y-instelstangenparallellogram, die zich loodrecht uitstrekken op de zwenkstangen van het X-instelstangenparallellogram, en in een instelelement,dat vast verbonden is met de tweede verplaat-30-'- singsstang van zowel het fijninstelmechanisme gedragen door het X- instelstangenparallellogram als door het Y-instelstangenparallellogram.
de
Door deze maatregelen zijn zowel··'X- als Y-instelling onafhankelijk van elkaar vanaf de vaste wereld te beinvloeden en wel onder handhaving van een lineaire verplaatsing in zowel X- als Y-richting.
35 Het introduceren van een verplaatsing kan geschieden door het uitoefenen van een kracht op bijvoorbeeld éen der zwenkstangen of de verplaatsingsstang van het eerste stangenparallellogram. Ten 8500615 -7- einde de te introduceren verplaatsing zo optimaal mogelijk te doen zijn ten opzichte van de op te wekken verplaatsing, verdient het overeenkomstig een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding de voorkeur, dat het instelelement verplaatsbaar is door het uitoefenen van een 5 instelkracht nabij het gatscharnier tussen een zwenkstang en de ver-plaatsingsstang van het eerste stangenparallellogram voor de X- respectievelijk de Y-instelling. Om hierbij met relatief grote geïntroduceerde verplaatsingen kleine opgewekte verplaatsingen te bewerkstelligen, verdient het overeenkomstig een verdere uitvoeringsvorm van de uitvin-10 ding de voorkeur, dat het aangrijppunt van de instelkracht het zwenk-punt van een ongelijkbenige kantelhefboom is, die aan zijn uiteinden ondersteund is door ten opzichte van de vaste wereld verplaatsbare organen. Bovendien levert dit de mogelijkheid tot grof- en fijninstel-ling; een grofinstelling door verplaatsing van het uiteinde van het 15 korte been van de ongelijkbenige kantelhefboom onder het op zijn plaats-houden van het uiteinde van het lange been en een fijninstelling door het omgekeerde.
Een grof- en een fijninstelling is overeenkomstig een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding ook te verwezenlijken, als op het 20 aangrijppunt van de instelkracht een grofinstelorgaan gekoppeld aangrijpt, dat in een middels een gatscharnier met de vaste wereld verbonden eenarmige hefboom nabij het zwenkpunt daarvan schroefbaar verplaatsbaar is, terwijl een fijninstelorgaan, dat schroefbaar verplaatsbaar is ten opzichte van de vaste wereld, aangrijpt op de hefboom nabij 25 het vrije uiteinde daarvan. Door deze maatregelen is op bijzonder voor-deelbiedende wijze een compacte bouwwijze te realiseren, waarbij het grofinstelorgaan rechtstreeks aangrijpt op de verplaatsingsintroductie-plaats. Door schroefvormig verdraaien van het grofinstelorgaan ten opzichte van de hefboom is een grofinstelling te introduceren, waarbij 30 de hefboom door steunnemen tegen het fijninstelorgaan op zijn plaats wordt gehouden, terwijl door schroefvormig verdraaien van het fijninstelorgaan ten opzichte van de vaste wereld een zwenking plaatsvindt van de hefboom, die het daarin geschroefde grofinstelorgaan meeneemt en zodoende een fijninstelverplaatsing laat ondergaan. Om er hierbij 35 van verzekerd te zijn, dat de hefboom steeds steun neemt tegen het fijninstelorgaan, kan er overeenkomstig een verdere uitvoeringsvorm 8500615 -8- van de uitvinding in voorzien zijn, dat een veer aanwezig is, die de hefboom in de richting van het fijninstelorgaan drukt.
Het introduceren van een verplaatsing in de stangenparallello-grammen roept reactiekrachten op in de gatscharnieren, die de neiging 5 hebben naar hun neutrale middenstand terug te keren. Ten einde dit effect te neutraliseren, in het bijzonder bij constructies waar een veelvoud van dergelijke gatscharnieren aanwezig is, verdient het overeenkomstig een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding de voorkeur, dat bij het aangrijppunt van de instelkracht een veer met negatieve 10 stijfheid aanwezig is, een en ander zodanig, dat de bij verplaatsing van het aangrijppunt opgewekte veerkracht in de gatscharnieren althans ten dele wordt gecompenseerd door de in de veer met negatieve stijfheid opgewekte veerkracht als gevolg van dezelfde verplaatsing van het aangrijppunt. Door het aldus toepassen van een veer met negatieve stijf-15 heid - d.w.z. een veer met een labiel evenwicht in een middenstand en eenmaal uit die stand met een kracht evenredig toenemend met de uitwijking naar een uiterste stand bewegend - zijn in het fijninstel-mechanisme opgewekte veerkrachten te verminderen dan wel te compenseren. Aldoende is een vrijwel of geheel krachtloze verplaatsing te realiseren. 20 Dit nu verhoogt de nauwkeurigheid van het fijninstelmechanisme, daar gerekend vanuit de neutrale middenstand van de gatscharnieren voor het bewerkstelligen van zowel een verplaatsing naar links als naar rechts niet een toenemende kracht bij de verplaatsingsintroductiemid-delen hoeft te worden uitgeoefend.
25 Bij een juiste keuze van de veerkarakteristiek van de veer met negatieve stijfheid is een krachtloze beweging te creëren, doordat de krachten opgewekt in de gatscharnieren alsdan zijn te compenseren door de tegengesteld gerichte kracht opgewekt in de veer met negatieve stijfheid. De veerkarakteristiek van de veer met negatieve stijfheid 30 is op uiterst nauwkeurige wijze te bepalen en vast te leggen, als overeenkomstig een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding als veer met negatieve stijfheid een bladveer is gekozen, die aan zijn uiteinden is ingeklemd tussen twee bevestigingspunten die op een afstand korter dan de bladveerlengte uiteen zijn gelegen, en waarvan 35 het midden eveneens is ingeklemd, welk midden zich in de labiele even-wichtsstand bevindt halverwege en op de verbindingslijn tussen beide 8500615 -9- bevestigingspunten, waarbij het ingeklemde midden het aangrijppunt van de instelkracht vormt- Bij een dergelijke uitvoering met krachtloze beweging zijn de gatscharnieren symmetrisch te belasten en hebben zodoende een optimaal bereik, d.w.z. de gatscharnieren zijn van de ene 5 uiterste stand tot in de andere uiterste stand te gebruiken.
Onder verwijzing naar in de tekening weergegeven uitvoerings-voorbeelden zal het fijninstelmechanisme volgens de uitvinding thans nader worden besproken en toegelicht. Daarbij toont:
Fig. 1 een door middel van sleuven en boringen in een plaat 10 gevormd stangenparallellogram met gatscharnieren;
Fig. 2 het stangenparallellogram volgens fig. 1 onder weglating van overbodige plaatdelen?
Fig. 3 een X-Y-fijninstelmechanisme in zijn principiële vorm?
Fig. 4 een uitvoeringsvariant van het X-Y-fijninstelmechanisme; 15 Fig. 5 een verdere uitvoeringvariant van het X-Y-fijninstelme chanisme;
Fig. 6 een X-Y-fijninstelmechanisme met dubbele stangenparallel logrammen?
Fig. 7 een schematische weergave van een lineair fijninstelme-20 chanisme;
Fig. 8 een uitvoeringsvariant van het fijninstelmechanisme volgens fig. 7;
Fig. 9 een schematische weergave van een verder lineair fijn-instelmechani sme; 25 Fig. 10 een schematische weergave van een lineair X-Y-fijninstel mechanisme; en
Fig. 11 een verdere uitvoeringsvariant van het X-Y-fijninstelmechanisme met veerkrachtcompensatieveren.
è 8500515 -10-
In fig. 1 is een plaat 1 weergegeven waarin door middel van twee sleuven 2, 3 en een viertal boringen 4-7 een stang 8 met aan de uiteinden gatscharnieren 9 en 10 is gevormd. Op soortgelijke wijze is metbehulp van sleuven 11, 12 en boringen 13-16 een stang 17 met gat-5 scharnieren 18 en 19 vervaardigd, welke stang 17 evenwijdig loopt aan en even lang is als de stang 8, terwijl de middelpunten van zowel de boringen 4, 5, 13 en 14 als van de boringen 6, 7, 15 en 16 telkens op één lijn zijn gelegen. Ten einde de stangen 8 en 17 ten opzichte van de plaat 1 te laten zwenken dienen deze aan één zijde te worden losge-10 sneden uit de plaat 1. In fig. 1 is dit geschied door het aanbrengen van een verbindingssleuf 20 tussen de boringen 4 en 14 en een ver-bindingssleuf 21 tussen de boringen 7 en 16. Hierdoor kan het de gatscharnieren 9 en 18 verbindende deel, verder aangeduid als ver-plaatsingsstang 22, tezamen met het daaraan vastzittende plaatdeel 23 15 tussen de boringen 5, 7, 13 en 15 en de sleuven 3, 11 en 21 verplaatsen ten opzichte van het overige deel van de plaat 1 en wel op de wijze van een parallellogram evenwijdig aan de verbindingslijn tussen de gatscharnieren 10 en 19.
Opgemerkt wordt dat de verbindingssleuven op velerlei 20 andere wijzen kunnen zijn gesitueerd. Ter illustratie zijn in fig. 1 voor de verbindingssleuf 21 met streeplijnen een drietal alternatieve sleuven 24, 25 en 26 weergegeven.
In fig. 2 is het stangenparallellogram volgens fig. 1 in zijn meest elementaire vorm weergegeven, dat wil zeggen alle te 25 missen delen van de uitgangsplaat 1 zijn weggesneden, hetgeen resulteert in een verplaatsingsstang 22/ die enerzijds middels een gatscharnier 9/ een zwenkstang 8 en een gatscharnier 10 en anderzijds middels een gatscharnier 18, een zwenkstang 17 en een gatscharnier 19 verbonden is met een basisstang 27, die als vaste wereld kan worden 30 gezien. Wordt nu zijdelings tegen een zwenkstang 8 of 17, dan wel in lengterichting tegen de verplaatsingsstang 22 geduwd, dan zal deze laatste spelingsvrij evenwijdig ten opzichte van de basisstang 27 verplaatsen.
In fig. 3 zijn twee stangenparallellogrammen volgens fig. 2 35 gekoppeld tot een X- Y-instelmechanisme, waarbij zowel de X- als de Y-coördinaat vanaf de vaste wereld instelbaar is. Het X-parallellogram , wordt gevormd door basisstang 30, zwenkstangen 31 en 32 en verplaatsingsstang 33, welke stangen scharnierbaar gekoppeld zijn door middel 8500615 -11- van gatscharaieren 34-37 en het Y-parallellogram door basisstang 40, zwenkstangen 41 en 42, verplaatsingsstang 43 en gatschamieren 44-47, waarbij de basisstang 40 deel uitmaakt vein dezelfde vaste wereld of freem als basisstang 30 en zich daar loodrecht op uitstrekt.
5 Het X- en het Y-parallellogram zi^ra'cifcJbr’'midde 1 van een 50 tweetal koppelstangen 50 en 51. De koppelstangystrekt zich evenwijdig uit aan en is even lang als de zwenkstangen 31 en 32. Door middel van een gatschamier 53 is de koppelstang 50 verbonden met de verplaatsingsstang 43, waarbij de middelpunten van de het gatschamier 53 vormende 10 boringen op één lijn zijn gelegen met die welke de gatschamieren 34 en 35 vormen. Aan het tegenover het gatschamier 53 gelegen uiteinde eindigt de koppelstang 50 in een verder gatschamier 54 gevormd door boringen waarvan de middelpunten gezien de plaatsing en lengte van de koppelstang 50 gelegen zijn op dezelfde lijn als die te trekken door 15 de middelpunten van de, de gatschamieren 36 en 37 vormende boringen.
De koppelstang 51, die aan zijn uiteinde begrensd wordt door gat-scharnieren 55 en 56 loopt evenwijdig aan en is even lang als de zwenkstangen 41 en 42, waarbij de middelpunten van de boringen die de gatschamieren 55 respectievelijk 56 vormen op één lijn zijn gelegen met 20 die die de gatschamieren 44 en 45 respectievelijk 46 en 47 vormen.
De koppelstang 51 is aan zijn ene uiteinde middels het gatschamier 55 verbonden met de verplaatsingsstang 33 en aan zijn andere uiteinde middels het gatschamier 56 met een instelelement 57, dat via het gatschamier 54 gekoppeld is met de koppelstang 50.
25 Wordt nu in de richting van de pijl 58 een X-verplaatsing geïntroduceerd onder blokkering bij pijl 59 van het Y-parallellogram, dan zal onder zwenking van de stangen 31, 32 en 50 het instelelement 57 verplaatsen onder op zijn plaats kunnen blijven van de verplaatsingsstang 43. Omgekeerd kan onder blokkering van de X-verplaatsing een 30 Y-verplaatsing worden uitgevoerd. Uiteraard kan het instelelement 57 ook gelijktijdig of achtereenvolgens een X- en een Y-verplaatsing krijgen opgelegd.
Evenwel wordt dit principiële verplaatsingsprincipe doorkruist door uit de constructie van de gatschamieren voortvloeiende 35 gevolgen. Omdat het instelelement 57 door een gatschamier 54 verbonden is met koppelstang 50 en door een gatschamier 56 met koppelstang 51, moet dit element 57 gezien worden als een extra stang, d.w.z. er is 8500615 -12- geen stangenvierhoek 31, 42, 50, 51 gevormd doch een stangenvijfhoek 31, 42, 50, 51 en 57. Wordt derhalve zowel de X- als de Y-verplaatsing geblokkeerd, d.w.z. de stangen 31 en 42 kunnen niet zwenken en kunnen beschouwd worden als de vaste wereld, dan blijft een verplaatsings-5 mogelijkheid voor het instelelement 57 over door onderlinge zwenking van de stangen 50, 51 en 57. Ten einde dit bezwaar op te heffen, is een stabilisatiestang 60 eindigend in gatschamieren 61 en 62 aangebracht, welke stang evenwijdig loopt aan en even lang is als de stangen 41, 42 en 51, waarbij de middelpunten van de, de gatschamieren 10 61 resp. 62 vormende boringen op één lijn liggen met die welke de gatschamieren 44, 45, 55 respectievelijk 46, 47, 56 bepalen. De stabilisatiestang 60 is enerzijds via het gatscharnier 62 verbonden met het stangvormig uitgevoerde instelelement 57 en anderzijds via het gatscharnier 61 met een stang 63, die zich evenwijdig uitstrekt aan 15 en even lang is als het stangvormig uitgevoerde instelelement 57 en die vast verbonden is met de verplaatsingsstang 33. Het spreekt vanzelf, dat de stabilisatiestang 60 ook evenwijdig aan de stangen 31, 32 en 50 had kunnen worden opgesteld. Door de stabilisatiestang 60 is het instelelement 57 gekoppeld met de verplaatsingsstang 33.
20 Worden nu de X- en Y-verplaatsing geblokkeerd, dan zal ook het instel-éLement 57 als gevolg van zijn koppeling met de verplaatsingsstang 33 niet meer kunnen verplaatsen. Daarentegen blijft zowel afzonderlijke X-, als afzonderlijke Y-, als gecombineerde X-Y-verplaatsing mogelijk, omdat het parallellogram 51, 57, 60, 63 op dezelfde wijze zal ver-25 vormen als het Y-parallellogram 40, 41, 42, 43. In fig. 3 is het X-Y-fijninstelmechanisme weergegeven in zijn meest principiële vorm, die de werking het duidelijkst tot uitdrukking laat komen. Evenwel neemt een dergelijk mechanisme een aanmerkelijke ruimte in beslag.
Voor de praktijk wordt dan ook de voorkeur gegeven aan een compactere 30 constructie, waarvan in de figuren 4 en 5 een tweetal uitvoerings-voorbeelden is weergegeven. Ten einde de overeenkomst tussen de mechanismen in de figuren 3, 4 en 5 duidelijk tot uitdrukking te brengen, zijn in die figuren telkens dezelfde verwijzingscijfers gebruikt.
35 Bij de uitvoeringsvorm volgens fig. 4 wordt voor het intro duceren van een verplaatsing volgens pijl 58 resp. 59 een schroef 64 resp. 65 gebruikt. Wordt daarbij door middel van schroef 64 een ver- 85 0 0 6 1 5 -13- plaatsing volgens pijl 58 geïntroduceerd, dan resulteert dit in een zwenking van de stangen 31, 32 en 50, waardoor het parallellogram 51, 57, 60, 63 zender te vervormen ten opzichte van het parallellogram 40, 41, 42, 43 in de richting van pijl 58 zal verschuiven. Het instel-5 element is daarna in de richting van pijl 58 over de geïntroduceerde verplaatsing verschoven en in de richting van pijl 59 in hoofdzaak op zijn plaats gebleven.
Bij de uitvoeringsvorm volgens fig. 5 is door een geschikte situering van de gatschamieren en vormgeving van de zwenkstangen 42 10 en 60 een nog compactere constructie gerealiseerd door het centraal opstellen van het instelelement 57. Bovendien is bij deze uitvoeringsvorm voorzien in een grof- en fijninstelling voor beide coördinaten. Hiertoe is het verplaatsingsintroductiepunt bij pijl 58 resp. 59 uitgevoerd als gatscharnier 66 resp. 67 voor een kantelhefboom 68 res-15 pectievelijk 69 met een korte en een lange arm. Het grofinstellen geschiedt door het introduceren van een verplaatsing volgens pijl 70 resp. 71 van het uiteinde van de korte arm onder het op zijn plaats houden van het uiteinde van de lange arm. De fijninstelling gebeurt omgekeerd, d.w.z. het uiteinde van de lange arm wordt in de richting 20 van pijl 72 resp. 73 verplaatst, terwijl het uiteinde van de korte arm op zijn plaats wordt gehouden.
In de bovenstaande omschrijving van de in de figuren 1-5 weergegeven mechanismen is gesproken over een X- en/of Y-verplaatsing, waarbij een verplaatsing loodrecht op de geïntroduceerde verplaatsing, 25 welke loodrechte verplaatsing een gevolg is van het naar elkaar toe bewegen van basisstang en verplaatsingsstang bij zwenking van de zwenkstangen, steeds is verwaarloosd. In vele gevallen is het verwaarlozen van deze loodrechte verplaatsing, zeker bij geschikte keuze van de lengte van de zwenkstangen en introduceren van slechts geringe 30 zwenkingen van die stangen, toelaatbaar. In gevallen waar dit niet is toegestaan, kan gebruik worden gemaakt vein dubbele stangenpar al Ie 1 lo-grammen, waarvan het principe aam de hand van fig. 6 zal worden toegelicht.
In fig. 6 is een stangenparallellogram met basisstang 80, 35 verplaatsingsstang 81 en zwenkstangen 82 en 83 te onderscheiden, dat overeenkomt met het parallellogram 27, 22, 8 en 17 uit fig. 1 of 2.
Aan de verplaatsingsstang 81 is door middel van gatschamieren en zwenk- 8500615 -14- stangen 84 en 85 een tweede verplaatsingsstang 86 opgehangen, waarbij de zwenkstangen 84 en 85 zich evenwijdig uitstrekken aan en even lang zijn als de zwenkstangen 82 en 83. Wordt nu volgens pijl 87 een verplaatsing geïntroduceerd, dan zal de verplaatsingsstang 81 in fig. 6 5 naar links en - ten gevolg van de zwenkingen van de stangen 82 en 83 - iets omlaag bewegen. De aan de verplaatsingsstang 81 hangende "schommel" 84, 85 en 86 zal zonder te vervormen deze beweging meemaken, zodat de tweede verplaatsingsstang 86 even veel naar links en omlaag beweegt als de eerste verplaatsingsstang 81. Door nu uitgaande van 10 deze verplaatste stand de tweede verplaatsingsstang 86 in fig. 6 gezien volgens pijl 88 evenveel naar links te verplaatsen als de stang 81 al was verplaatst, zal als gevolg van de gelijke lengten van de stangen 82 - 85 de tweede verplaatsingsstang 86 evenveel naar boven verplaatsen als de eerste verplaatsingsstang 81, en dus de tweede verplaat-15 singsstang 86, in eerste instantie omlaag was verplaatst met als eindresultaat, dat de tweede verplaatsingsstang 86 zich weer op hetzelfde niveau bevindt als in zijn uitgangsstand. De tweede verplaatsingsstang 86 is dan derhalve zuiver lineair naar links verplaatst.
Aan de tweede verplaatsingsstang 86, en wel loodrecht daarop 20 is een tweede dübbelstangenparallellogram aangebracht bestaande uit een parallellogram uitgaande van de stang 86, d.w.z. een daar vast mee verbonden en zich daar loodrecht op uitstrekkend deel 88, twee zwenkstangen 89 en 90 en een eerste verplaatsingsstang 91, en uit een aan de eerste verplaatsingsstang 91 hangende "schommel" gevormd door twee 25 zwenkstangen 92 en 93 en een tweede verplaatsingsstang 94. Door twee gelijke verplaatsingen te introduceren volgens de pijlen 95 en 96 is wederom een zuiver lineaire verplaatsing van de tweede verplaatsingsstang 94 op te wekken.
In het voorgaande is gesproken over het introduceren van 30 twee verplaatsingen per dübbelstangenparallellogram. Afzonderlijk introduceren van die verplaatsingen zou een aanmerkelijke foutenbron betekenen, temeer daar het punt waarop de verplaatsing van de tweede verplaatsingsstang moet worden geïntroduceerd, zelf al verplaatst ten gevolge van de eerste geïntroduceerde verplaatsing. Voor het handhaven 35 van de gewenste nauwkeurigheid wordt dan ook de voorkeur gegeven aan een koppelingsmechanisme voor beide verplaatsingen, en wel een speling-vrij koppelraechanisme, waarbij de extra verplaatsing van de tweede ver- 8500615 -15- plaatsingsstang wordt afgeleid van de verplaatsing van de eerste ver-plaatsingsstang. Dit nu is te verwezenlijken met een hefboom, die verbonden is met en gestuurd wordt door de eerste verplaatsingsstang en de daardoor ondergane zwenking en/of verplaatsing zodanig doorgeeft aan 5 de tweede verplaatsingsstang, dat deze de gewenste verplaatsing voor de lineaire verschuiving ondergaat. Een eerste type hefboom, dat een dergelijk stuurmechanisme vormt, is weergegeven in de figuren 7 en 8; een tweede type in fig. 9.
In fig. 7 is het stuurmechanisme met bijbehorend dubbel 10 stangenparallellogram schematisch weergegeven. Ter vergelijking met fig. 6 is het dubbele stangenparallellogram met dezelfde verwijzings-cijfers aangeduid als het in verband met fig. 6 eerst besproken dubbele stangenparallellogram 80-86. Hefboom 100 is middels een scharnier 101 verbonden met de vaste wereld - evenals de basisstang 80 - en heeft 15 een lengte gelijk aan tweemaal de lengte van een zwenkstang 82, 83, 34 of 85. Bovendien is de hefboom 100 zodanig geplaatst, dat deze zich evenwijdig aan die zwenkstangen uitstrekt, waarbij zijn vrije uiteinde middels een stang 102 verbonden is met het scharnierpunt tussen de zwenkstang 35 en de tweede verplaatsingsstang 86. Verder is de hef-20 boom 100 halverwege zijn lengte middels een stang 103, die even lang is als de stang 102, scharnierbaar verbonden met het scharnierpunt tussen de zwenkstang 85 en de eerste verplaatsingsstang 81.
Wordt nu volgens pijl 87 een verplaatsing geïntroduceerd, dan zal stang 83 de stand 83', die evenals de overige verplaatste 25 standen met een streeplijn is aangeduid, gaan innemen. Mede gestuurd door de tweede zwenkstang 82 zal de eerste verplaatsingsstang 81 naar links en omlaag bewegen tot in de stand 81'. Door deze verplaatsing gaat de hefboom 100, gestuurd door de stang 103, uitzwenken tot in de stand 100'. De zwenking van de hefboom 100 heeft, gestuurd door stang 30 102, een zwenking van de stangen 84 en 85 tot in de standen 84' en 85' tot gevolg en zodoende een verschuiving van de verplaatsingsstang 86 tot in de stand 86'. Hierbij zal het uiteinde van de zwenkstang 85, dat verbonden is met de tweede verplaatsingsstang 86, als gevolg van de koppeling met de 1:2 hefboom 100 vanuit de uitgangsstand bij benadering 35 tweemaal zo ver naar links verplaatsen als het andere, de hefboom via de stang 103 sturende uiteinde van de zwenkstang 85, waarmee de gewenste verplaatsing van de stang 86 en derhalve een nagenoeg lineaire verschuiving is verkregen. Exacte bereking toont asm, dat met een zwenk- 8500515 -16- stanglengte van 30 mm de afwijking van de zuiver lineaire verplaatsing 0,75.IQ-7 mm bedraagt bij een verschuiving-tussen 0 en 1 mm. De nauwkeurigheid is dan derhalve groter dan 1:10 .
In fig. 8 is een met sleuven en gatschamieren in een plaat 5 verwezenlijkte uitvoeringsvorm van het mechanisme volgens fig. 7 weergegeven; ter vergelijking zijn dezelfde verwijzingscijfers gebruikt.
Bij de bespreking van fig. 7 werd de geïntroduceerde verplaatsing volgens pijl 87 aangebracht op de zwenkstang 83 of de eerste verplaat-singsstang 81, hetgeen resulteerde in een dubbele verkregen verplaatsing 10 van de tweede verplaatsingsstang 86. Daar het hier kleine tot zeer kleine gewenste verplaatsingen betreft, moet het minder gunstig worden geacht dat ter verkrijging daarvan de halve verplaatsing daarvan moet worden geïntroduceerd. Bij de uitvoeringsvorm volgens fig. 8 wordt de geïntroduceerde verplaatsing dan ook volgens pijl 88 ingebracht op de hefboom 15 100 waardoor de geïntroduceerde verplaatsing gelijk is aan de verkregen verplaatsing. Verder wordt de verplaatsing geïntroduceerd met een kantel-hefboom 104 met grofinstelling 105 en fijninstelling 106 als hierboven reeds besproken in verband met fig. 5.
In fig. 9 is een tweede variant van een fijninstelmechanisme 20 met een stuurhefboom weergegeven, waarbij het dubbele stangenparallello-gram met de verwijzingscijfers 80-86 is aangeduid, zoals dat eerder geschiedde in de fig. 6-8. Thans is voorzien in een hefboom 110 die zich evenwijdig uitstrekt aan en even lang is als de zwenkstangen 82-85.
De hefboom 110 is thans uitgevoerd als gelijkarmige kantelhefboom die 25 middels een vast verbindingsdeel 111 scharnierbaar om zijn midden is verbonden met de eerste verplaatsingsstang 81. Verder is het ene uiteinde van de hefboom 110 middels een stang 112 scharnierbaar verbonden met het midden van de zwenkstang 82 en het andere uiteinde door een stang 113 met het midden van de zwenkstang 85.
30 Bij het opleggen van een verplaatsing volgens pijl 114 zal de eerste verplaatsingsstang 81 naar rechts en omlaag bewegen. Eenzelfde verplaatsing ondergaat het vast met de stang 81 verbonden centrale scharnierpunt van de hefboom 110. Doordat het ene uiteinde van de stang 112 met het midden van de zwenkstang 82 is verbonden, blijft 35 dit uiteinde en derhalve ook het andere uiteinde van de stang 112 achter ten opzichte van het centrale scharnierpunt; de hefboom 110 gaat zodoende draaien rond zijn ophangpunt, waardoor het met de stang 113 schar- 4 85 0 0 6 1 5 -17- nierbaar verbonden uiteinde verder wordt verplaatst dan de verschuiving van de stang 81 met zich bracht. De extra verplaatsing van het scharnierpunt tussen hefboom 110 en stang 113 zal bij benadering gelijk zijn aan de verminderde verplaatsing van het scharnierpunt tussen hefboom 5 110 en stang 112. Laatstbedoelde verplaatsing wordt veroorzaakt door de zwenking van stang 82 over een bepaalde hoek kloksgewijs om zijn scharnierpunt met de vaste wereld. Het stuurmechanisme 110-113 draagt deze zwenking op bovenomschreven wijze over op de stang 85 hetgeen resulteert in een anti-kloksgewijze zwenking van de stang 85 om zijn 10 scharnierpunt met de eerste verplaatsingsstang 81, waarbij de zwenk-hoeken van de stangen 82 en 85 als gevolg van de gekozen verhoudingen en bevestigingspunten van het stuurmechanisme bij benadering gelijk zijn, zodat de tweede verplaatsingsstang 86 nagenoeg zuiver lineair verschuift. Exacte bereking toont aan, dat bij een zwenkstanglengte -4 15 van 30 mm de afwijking van de zuiver lineaire verplaatsing 10 qrn bedraagt bij een verschuiving van 2 mm. Bij andere verhoudingen, in het bijzonder een grotere hefboomlengte zijn ook bij deze uitvoerings- -7 vorm nauwkeurigheden van 10 mm te bereiken. De weergegeven uitvoeringsvorm is evenwel bijzonder compact van opbouw, doordat de hefboomlengte 20 gelijk is aan de zwenkstanglengte en zodoende de hefboom op gunstige wijze tussen het eerste en het tweede stangenparallellogram kan worden ingepast.
De in de fig. 7-9 weergegeven lineaire fijninstelmechanismen geven een instelmogelijkheid in één richting. Twee van deze mechanis-25 men kunnen op de in fig. 6 getooncfewijze worden samengesteld tot een X-Y-mechanisme. Evenwel zou dan het instelorgaan behorende bij het binnenste mechanisme niet instelbaar zijn vanaf de vaste wereld, daar dit zich zou bevinden op de tweede verplaatsingsstang van het buitenste mechanisme. Het verdient dan ook de voorkeur het mechanisme uit te 30 voeren zoals bijvoorbeeld weergegeven in fig. 10, waarbij de X- en de Y-coördinaat vanaf de vaste wereld, en wel onafhankelijk van elkaar, instelbaar zijn.
Bij het in fig. 10 weergegeven lineaire X-Y-fijninstel-mechanisme zijn twee mechanismen als getoond in en omschreven aan de 35 hand van fig. 9 toegepast, welke mechanismen in fig. 10 in hun algemeenheid met de verwijzingscijfers 120 en 130 zijn aangeduid, waarbij de beide mechanismen 120 en 130 zodanig zijn geplaatst, dat in de in 8500615 -18- fig. 10 weergegeven uitgangsstand de zwenkstangen van het mechanisme 120 zich loodrecht uitstrekken op die van het mechanisme 130. De basisstang van het mechanisme 120 resp. 130 is niet met de vaste wereld verbonden doch met een verplaatsingsstang 121 resp. 131 van een stangen-5 parallellogram, dat verder bestaat uit twee zwenkstangen 122, 123 resp. 132, 133 en een basisstang 124 resp. 134, die met de vaste wereld is verbonden. Het mechanisme 120 resp. 130 is hierbij zodanig geplaatst, dat de zwenkstangen daarvan zich in de in fig. 10 weergegeven uitgangsstand loodrecht uitstrekken op de zwenkstangen 122, 123 10 resp. 132, 133. De tweede verplaatsingsstang van het mechanisme 120 is door middel van een instelorgaan 140 gekoppeld met de tweede ver-plaatsingsstang van het mechanisme 130.
Het introduceren van een verplaatsing volgens pijl 125 bij blokkering ter plaatse van de pijl 135 zal door uitzwenken van het 15 parallellogram 121-124 het instelorgaan 140 naar rechts en door de parallellogramwerking omlaag willen bewegen. Verplaatsing naar rechts wordt bij het op zijn plaats blijven van de verplaatsingsstang 131 toegestaan door het mechanisme 130, d.w.z. slechts een lineaire verplaatsing naar rechts; het instelorgaan kan niet omlaag bewegen. De 20 met het uitzwenken van het parallellogram 121-124 gepaard gaande omlaag gerichte verplaatsing van de verplaatsingsstang 121 wordt nu wat betreft het instelorgaan 140 gecompenseerd door een lineaire verschuiving van de tweede verplaatsingsstang van het mechanisme 120, zodat de verplaatsing geïntroduceerd volgens pijl 125 resulteert in een gelijkge-25 richte, lineaire verplaatsing van het instelorgaan 140. Op soortgelijke wijze zal een volgens de pijl 135 geïntroduceerde verplaatsing worden om-gezet in een gelijkgerichte lineaire verplaatsing van het instelorgaan 140.
Zoals eerder reeds opgemerkt in verband met de figuren 5 en 30 8 verdient het de voorkeur de verplaatsing te introduceren middels een ongelijkbenige kantelhefboom 126 resp. 136 met grofinstelplaats 127 resp. 137 en fijninstelplaats 128 resp. 138.
35 8500315 V . * -19-
Een variant voor de ongelijkbenige kantelhefboom 126 respectievelijk 136 is getoond in fig. 11, waarin een X-Y-fijninstelmechanisme is weergegeven, dat vergelijkbaar is met dat volgens fig. 4 of 5; voor dezelfde onderdelen zijn dan ook dezelfde verwijzingscijfers gekozen.
5 Evenals dat het geval is in fig. 4 grijpt de schroef 64 respectievelijk 65 aan op de verplaatsingsstang 33 respectievelijk 43, zij het thans middels star met bedoelde stangen verbonden delen 33a respectievelijk 43a. De schroeven zijn daarbij zodanig met die delen gekoppeld, dat ze wel kunnen draaien ten opzichte van die delen, doch niet ten 10 opzichte daarvan in asrichting kunnen verplaatsen. Vanaf zijn aan- grijpplaats op deel 33a resp. 43a reikt de schroef 64 resp. 65 onbelemmerd door een tot de vaste wereld of het freem, waarvan de basisstangen 30 en 40 deel uitstaken, behorend deel, waaraan middels een gatschamier 74 respectievelijk 75 een eenarmige kantelhefboom 76 resp. 77 scharnier-15 baar is bevestigd. De kantelhefboom 76 resp. 77 is nabij zijn gatschar-nier 74 resp. 75 voorzien van een van schroefdraad voorziene boring voor het schroefbaar opnemen en doorlaten van de schroef 64 resp. 65.
Nabij zijn vrije uiteinde is de kantelhefboom 76 resp. 77 voorzien van een boring, die met ruime speling een schroef 64a resp. 65a door-20 laat, die reikt in een van schroefdraad voorziene boring in het tot de vaste wereld of het freem behorend deel. De kantelhefboom 75 resp.
76 wordt hierbij door een veertje 78 resp. 79 steeds in contact met een steunvlak aan de schroef 64a resp. 65a gehouden. Ten einde excessieve verplaatsing van de kantelhefboom 76 resp. 77 te voorkomen, het-25 geen zou kunnen leiden tot blijvende deformatie in het gatscharnier 74 resp. 75, is een aanslagschroef 64b resp. 65b aanwezig.
Een grofinstelling is bij deze uitvoeringsvorm te verwezenlijken door verdraaiing van de schroef 64 of 65. Bij rechtsomdraaien van de schroef 64 kan de kantelhefboom 76 als reactie niet rechtsom zwen-30 ken vanwege het aanliggen tegen de schroef 64a. Zodoende 2al de schroef ten opzichte van de kantelhefboom 76, en aangezien deze op 2ijn plaats wordt gehouden, ten opzichte van de vaste wereld of het freem verplaatsen en een verplaatsing in het X-Y-fijninstelmechanisme introduceren.
Bij het weer linksom draaien van de schroef 64 vindt door de koppeling 35 daarvan met het deel 33a en de veerkracht in de scharnieren van het X-Y-fijninstelmechanisme de omgekeerde beweging plaats.
8500615 -20-
Een fijninstelling is te realiseren door het rechtsom draaien van de schroef 64a, die dan de kantelhefboom 76 doet zwenken, die op zijn beurt, evenwel in evenredig gereduceerde verhouding, de daarin vastzittende schroef 64 meeneemt. Een omgekeerde verplaatsing wordt 5 verkregen door linksom draaien van de schroef 64, waarbij onder meer de veer 78 er voor zorg draagt, dat de kantelhefboom 76 blijft aanliggen tegen de schroef 64a en deze zodoende volgt.
Wordt uitgaande van de stand weergegeven in fig. 11, waarin alle stangen van het X-Y-fijninstelmechanisme zich in hun neutrale 10 middenstand bevinden, de schroef 64 of 64a linksom gedraaid, dan zal dit bij onvoldoende veerkracht in de veer 78 ten opzichte van de in de diverse gatscharnieren opgeroepen veerkrachten bij het uit hun neutrale middenstand zwenken, kunnen leiden tot (ook) een linksom zwenken van de hefboom 76 en zodoende tot een tot niet of niet geheel tot stand 15 komen van de gewenste verplaatsing. Ten einde dit te voorkomen is tussen het deel 33a resp. 43a en het tot de vaste wereld of het freem behorend deel een veer 150 resp. 151 met negatieve stijfheid aangebracht, d.w.z. een veer die een labiel evenwicht in een middenstand kent en die eenmaal uit die middenstand met een kracht, die evenredig met de 20 uitwijking toeneemt, naar een uiterste stand beweegt. De veer 150 resp. 151 is een bladveer waarvan de vrij uiteinden vast met het tot de vaste wereld of het freem behorend deel zijn verbonden en wel op een onderlinge afstand tussen die vrije uiteinden, welke kleiner is dan de lengte van de bladveer in onbelaste toestand. Een dusdanig ingeklemde blad-25 veer gaat in het algemeen bol staan. Wordt nu het middendeel van die veer ingeklemd en gedwongen op een lijn gebracht die samenvalt met de verbindingslijn tussen beide ingeklemde delen, waarbij het midden van het ingeklemde deel zich in het midden tussen beide ingeklemde uiteinden bevindt, dan wordt een labiele evenwichtstoestand verkregen, 30 waarvan in het onderhavige geval gebruik wordt gemaakt. Wordt namelijk de veer uit bedoelde labiele evenwichtstoestand gebracht, dan zal deze met toenemende kracht proberen te gaan bol staan als bovenbedoeld.
Tussen de drie ingeklemde plaatsen bolt de bladveer uit. In het uitvoeringsvoorbeeld is uit ruimteoverwegingen gekozen voor twee 35 tegengesteld gericht uithollingen; dit kunnen ook twee gelijkgerichte uithollingen zijn. Door nu de veer 150 resp. 151 op de juiste wijze 8500615 -21- * te dimensioneren - door geschikte keuze van materiaal, lengte, breedte, dikte en afstand van de ingeklemde uiteinden - zijn de bij zwenking in de gatscharaieren van het X-Y-fijninstelmechanisme opgeroepen veerkrachten te verminderen en zelfs geheel te compenseren, zodat een onge-5 wenste zwenking van de hefboom 76 of 77 niet hoeft te worden gevreesd.
Overigens heeft bedoelde commpensatie van de in de gatscharnie-ren opgewekte veerkrachten nog verdere voordelen, zoals een vrijwel krachtloze bediening van de instelschroeven en een symmetrische belasting van de scharnieren, waardoor deze van de ene uiterste stand tot 10 de andere zijn te gebruiken en zodoende het instelbereik van het mechanisme maximaliseren. Hoewel de veer met negatieve stijfheid is getoond in en besproken aan de hand van fig. 11, kan deze ook, voor het bereiken van de extra genoemde voordelen, worden toegepast in alle andere fijninstelmechanismen volgens de uitvinding.
15 Het spreekt vanzelf, dat er binnen het kader van de uitvinding nog vele andere wijzigingen en varianten alsmede andere combinaties dan boven besproken en in de figuren weergegeven mogelijk zijn. Zo kan bij de uitvoeringsvorm volgens fig. 1 in het plaatdeel 23 een binnengelegen over 90° verdraaid parallellogram worden aangebracht. Ver-20 der kan worden opgemerkt, dat kleine afwijkingen als gevolg van de parallellogramzwenkbeweging het kleinst zijn direct links en rechts naast de verticale stand van een zwenkstang ten opzichte van de basis-stang, zodat het voordelen kan hebben als de uitgangsstand van de instelling niet de loodrechte stand doch een tegen de uit te voeren ver-25 plaatsing in gedraaide stand van de zwenkstangen te nemen. Een verdere mogelijkheid is een plaat, waarin een X-Y-fijninstelmechanisme is opgenomen onder te brengen in een freem, dat met behulp van een verder mechanisme in Z-richting is te verplaatsen.
30 35 85 0 0 6 1 5

Claims (15)

1. Fijninstelmechanisme voorzien van een metalen plaat, waarin vier evenwijdige sleuven zijn aangebracht, die paarsgewijs zijn gegroepeerd en elk eindigen in een boring met een diameter groter dan de breedte van de sleuven, waarbij telkens de middelpunten van vier 5 boringen aan zowel het ene uiteinde als het andere uiteinde van de sleuven op een rechte lijn zijn gelegen en elk tweetal naast elkaar gelegen boringen een gatscharnier vormt aan elk uiteinde van een door het resterende plaatmateriaal tussen twee sleuven gevormde stang, en waarbij van het ene paar sleuven de sleuf die het dichtst bij het 10 andere paar sleuven is gelegen via een eerste verbindingssleuf verbonden is met de dichtiibij gelegen sleuf van het andere paar en een tweede verbindingssleuf, die de eerste verbindingssleuf niet snijdt, de het verst uit elkaar gelegen sleuven verbindt, een en ander zodanig, dat een stangenparallellogram ontstaat met twee zwenkstangen elk gevormd 15 door telkens twee paarsgewijs gegroepeerde sleuven eindigend in gatscharnieren,een verplaatsingsstang tussen beide zwenkstangen en door beide verbindingssleuven losgesneden uit de plaat, en een basis-stang, die gezien kan worden als de vaste wereld en geïncorporeerd is in de plaat.
2. Fijninstelmechanisme volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat in de plaat een tweede viertal evenwijdige sleuven en een tweede tweetal verbindingssleuven zijn aangebracht, welke naast het eerste stangenparallellogram een tweede stangenparallellogram vormen, waarvan het tweetal zwenkstangen zich loodrecht uitstrekt op het eerste twee-25 tal zwenkstangen, waarbij door een tweetal verdere sleuven die zich evenwijdig uitstrekken aan het eerste tweetal zwenkstangen en eindigen in vier, gatscharnieren vormende boringen, waarvan de middelpunten van telkens twee boringen op dezelfde lijn zijn gelegen als telkens die van een viertal boringen van het eerste tweetal zwenkstangen, een 30 eerste koppelstang is gevormd, die zwenkbaar is verbonden met enerzijds de verplaatsingsstang van het tweede stangenparallellogram en anderzijds een instelelement, dat middels een tweede koppelstang verbonden is met de verplaatsingsstang van het eerste stangenparallellogram, welke tweede koppelstang gevormd is door een tweetal sleuven die zich even-35 wijdig uitstrekkaa aan het tweede tweetal zwenkstangen en eindigen in 8500615 -23- vier, gatschamieren vormende boringen, waarvan de middelpunten van telkens twee boringen op dezelfde lijn zijn gelegen als telkens die van een viertal boringen van het tweede tweetal zwenkstangen, en waarbij een stabilisatiestang aanwezig is, die door dienovereen-5 komstige keuze van sleuven en boringen met de eerste of de tweede * koppelstang een derde stangenparallellogram vormt.
3. Fijninstelmechanisme volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat door middel van het dienovereenkomstig aanbrengen vein sleuven en boringen een verder tweetal zwenkstangen is gevormd, welk verder 3.0 tweetal zwenkstangen zich evenwijdig uitstrekt aan het eerste tweetal zwenkstangen, even Icing is als die zwenkstangen en aan zijn uiteinden gatscharnieren heeft die telkens liggen op een lijn te trekken door telkens de gatschamieren aan een uiteinde van het eerste tweetal zwenkstangen, waarbij het verdere tweetal zwenkstangen 15 zwenkbaar gekoppeld is met enerzijds de eerste verplaatsingsstang, die het eerste tweetal zwenkstangen verbindt, en anderzijds een tweede verplaatsingsstang, die gevormd is door het aanbrengen van ten minste eén verdere verbindingssleuf die de eerste en tweede verbindingssleuf niet snijdt en zich uitstrekt tussen twee sleuven, 20 waarvan de ene de ene zwenkstang van het verdere tweetal zwenkstangen mede vormt en de andere de andere zwenkstang van dat verdere tweetal, waarbij een stuurmechanisme aanwezig is, dat bij verplaatsing van de eerste verplaatsingsstang over een bepaalde afstand door zwenking van het eerste tweetal zwenkstangen over een bepaalde hoek ten 25 opzichte van de basisstang de tweede verplaatsingsstang door een zwenking van het verdere tweetal zwenkstangen over dezelfde hoek ten opzichte van de eerste verplaatsingsstang over de dubbele afstand verplaatst ten opzichte van de uitgangsstand.
4. Fijninstelmechanisme volgens conclusie 3, met het kenmerk, 30 dat een sleuf met aan elk uiteinde een boring dienende voor het mede- vormen van een zwenkstang van het eerste tweetal zwenkstangen tevens dienst doet voor het zaedevormen van een zwenkstang van het verdere tweetal zwenkstangen.
5. Fijninstelmechanisme volgens conclusie 3 of 4, met het 35 kenmerk, dat het stuurmechanisme voorzien is van een hefboom, waarvan de zwenking wordt gestuurd door een koppelstang tussen die hefboom en het eerste stangenparallellogram en die via een tweede koppelstang is verbonden met het tweede stangenparallellogram, een en ander zodanig,dat 8500615 -24- de opgelegde verplaatsing van de eerste verplaatsingsstang in een verhouding van 1 : 2 wordt doorgegeven aan de tweede verplaatsingsstang.
6. Pijninstelmechanisme volgens conclusie 5, met het kenmerk, 5 dat het zwenkpunt van de hefboom met de vaste wereld is verbonden,, de eerste koppelstang enerzijds op een afstand gelijk aan de zwenk-stanglengte tot het zwenkpunt scharnierbaar is verbonden met de hefboom en anderzijds met het scharnierpunt tussen de eerste verplaatsingsstang en de daarop aansluitende zwenkstang, en de tweede koppel-10 stang enerzijds op een afstand gelijk aan tweemaal de zwenkstang-lengte tot het zwenkpunt scharnierbaar is verbonden met de hefboom en anderzijds met het scharnierpunt tussen de tweede verplaatsingsstang en de daarop aansluitende, eerder genoemde zwenkstang, waarbij de lengten van eerste en tweede koppelstang gelijk zijn.
7. Fijninstelmechanisme volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat het zwenkpunt van de hefboom vast verbonden is met de eerste verplaatsingsstang, de hefboom een gelijkbenige kantelhefboom is, de eerste koppelstang enerzijds scharnierbaar is verbonden met het midden van een zwenkstang van het eerste stangenparallellogram en ander-20 zijds met het ene uiteinde van de hefboom, en de. tweede koppelstang enerzijds scharnierbaar is verbonden met het midden van een zwenkstang van het tweede stangenparallellogram en anderzijds met het andere uiteinde van de hefboom, waarbij de lengten van eerste en tweede koppelstang gelijk zijn.
8. Fijninstelmechanisme volgens een der conclusies 3-7, met hetkenmerk, dat aan de tweede verplaatsingsstang en loodrecht daarop de basisstang van een tweede stangenparallellogram is bevestigd, dat verder voorzien is van een eerste tweetal zwenkstangen, een eerste verplaatsingsstang, een tweede tweetal zwenkstangen, een tweede 30 verplaatsingsstang en een stuurmechanisme, een en ander in onderling verband als bij het eerste stangenparallellogram.
9. Fijninstelmechanisme volgens conclusie 7, gekenmerkt door een X-instelstangenparallellogram met een verplaatsingsstang, die een fijninstelmechanisme met een stuurhefboom en twee stangenparallello-35 grammen draagt, waarvan de zwenkstangen zich loodrecht uitstrekken op de zwenkstangen van het X-instelstangenparallellogram, door een Y-instelstangenparallellogram met een verplaatsingsstang die een fijninstelmechanisme met een stuurhefboom en twee stangenparallellogram- 8500615 « t -25- men draagt, waarvan de zwenkstangen zich loodrecht uitstrekken op de zwenkstangen van het Y-instelstangenparallellogram, die zich loodrecht uitstrekken op de zwenkarmen van het X-instelstangenparallellogram, en door een instelelement, dat vast verbonden is met de tweede verplaat-5 singsstang van zowel het fijninstelmechanisme gedragen door het X-instel-stangenparallellogram als door het Y-instelstangenparallellogram.
10. Fijninstelmechanisme volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het instelelement verplaatsbaar is door het uitoefenen van een instelkracht nabij het gatschamier tussen een zwenk- 10 stang en de verplaatsingsstang van het eerste stangenparallellogram voor de X-resp. de Y-instelling.
11. Fijninstelmechanisme volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het aangrijppunt van de instelkracht het zwenkpunt van een ongelijkbenige kantelhefboom is, die aan zijn uiteinden onder- 15 steund is door ten opzichte van de vaste wereld verplaatsbare organen.
12. Fijninstelmechanisme volgens een der conclusies 1-10, met het kenmerk, dat op het aangrijppunt van de instelkracht een grofinstelor-gaan gekoppeld aangrijpt, dat in een middels een gatscharnier met de vaste wereld verbonden eenarmige hefboom nabij het zwenkpunt daarvan 20 schroefbaar verplaatsbaar is, terwijl een fijninstelorgaan, dat schroef-baar verplaatsbaar is ten opzichte van de vaste wereld, aangrijpt op de hefboom nabij het vrije uiteinde daarvan.
13. Fijninstelmechanisme volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat een veer aanwezig is, die de hefboom in de richting van het fijn- 25 instelorgaan drukt.
14. Fijninstelmechanisme volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat bij het aangrijppunt van de instelkracht een veer met negatieve stijfheid aanwezig is, een en ander zodanig, dat de bij verplaatsing van het aangrijppunt opgewekte veerkracht in de gatschar- 30 nieren althans ten dele wordt gecompenseerd door de in de veer met negatieve stijfheid opgewekte veerkracht als gevolg van dezelfde verplaatsing van het aangrijppunt.
15. Fijninstelmechanisme volgens conclusie 14, met het kenmerk, dat als veer met negatieve stijfheid een bladveer is gekozen, die aan 35 zijn uiteinden is ingeklemd tussen twee bevestigingspunten die op een afstand korter dan de bladveerlengte uiteen zijn gelegen, en waarvan 85 0 0 6 1 5 » -26- * het midden eveneens is ingeklemd, welk midden zich in de labiele even-wichtsstand bevindt halverwege en op de verbindingslijn tussen beide bevestigingspunten, waarbij het ingeklemde midden het aangrijppunt van de instelkracht vormt. 8500615
NL8500615A 1985-03-05 1985-03-05 Fijninstelmechanisme voor het nauwkeurig positioneren van een instelelement. NL8500615A (nl)

Priority Applications (7)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8500615A NL8500615A (nl) 1985-03-05 1985-03-05 Fijninstelmechanisme voor het nauwkeurig positioneren van een instelelement.
AT86200297T ATE42232T1 (de) 1985-03-05 1986-02-26 Feineinstellungseinrichtung zur genauen positionierung eines einstellelementes.
DE198686200297T DE193991T1 (de) 1985-03-05 1986-02-26 Feineinstellungseinrichtung zur genauen positionierung eines einstellelementes.
DE8686200297T DE3662849D1 (en) 1985-03-05 1986-02-26 Fine-adjusting device for accurate positioning an adjusting element
EP86200297A EP0193991B1 (en) 1985-03-05 1986-02-26 Fine-adjusting device for accurate positioning an adjusting element
JP61045493A JPS61223709A (ja) 1985-03-05 1986-03-04 調節要素を正確に位置決めする微調節装置
US06/835,893 US4691586A (en) 1985-03-05 1986-03-04 Fine-adjusting device for accurate positioning an adjusting element

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8500615A NL8500615A (nl) 1985-03-05 1985-03-05 Fijninstelmechanisme voor het nauwkeurig positioneren van een instelelement.
NL8500615 1985-03-05

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8500615A true NL8500615A (nl) 1986-10-01

Family

ID=19845626

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8500615A NL8500615A (nl) 1985-03-05 1985-03-05 Fijninstelmechanisme voor het nauwkeurig positioneren van een instelelement.

Country Status (6)

Country Link
US (1) US4691586A (nl)
EP (1) EP0193991B1 (nl)
JP (1) JPS61223709A (nl)
AT (1) ATE42232T1 (nl)
DE (2) DE3662849D1 (nl)
NL (1) NL8500615A (nl)

Families Citing this family (46)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR2606890B1 (fr) * 1986-11-18 1989-06-30 Lyonnaise Transmiss Optiques Dispositif de deplacement de l'extremite d'une fibre optique suivant deux axes orthogonaux
US5033052A (en) * 1988-03-22 1991-07-16 Fujitsu Limited Optical semiconductor device and production method thereof
GB8923135D0 (en) * 1989-10-13 1989-11-29 Bt & D Technologies Ltd Mounting optical components
GB9017015D0 (en) * 1990-08-02 1990-09-19 British Telecomm Optical component holder
US5165297A (en) * 1991-02-15 1992-11-24 Albert Einstein College Of Medicine Of Yeshiva University, A Div. Of Yeshiva Univ. Remote controlled micromanipulator
NL9202177A (nl) * 1992-12-16 1994-07-18 Tno Mechanische rechtgeleider.
NL9300343A (nl) * 1993-02-24 1994-09-16 Pronk Beheer B V H Ondersteuningselement en meetinrichting voorzien van een dergelijk ondersteuningselement.
GB2334593B (en) 1998-02-20 2002-07-17 Melles Griot Ltd Positioning mechanism
DE19908554A1 (de) * 1999-02-27 2000-08-31 Zeiss Carl Fa Verstellbare Baugruppe
US6625372B1 (en) 1999-11-15 2003-09-23 Axsun Technologies, Inc. Mounting and alignment structures for optical components
US6559464B1 (en) 1999-11-15 2003-05-06 Axsun Technologies, Inc. Optical system active alignment process including alignment structure attach, position search, and deformation
US20020043551A1 (en) * 2000-08-25 2002-04-18 Axsun Technologies, Inc. Solid-phase welded optical element attach process
US6892444B1 (en) 2000-09-21 2005-05-17 Axsun Technologies, Inc. Optical system manufacturing and alignment system
WO2002055201A2 (en) * 2001-01-12 2002-07-18 Scient Generics Ltd Sample processing apparatus
DE50101708D1 (de) * 2001-06-15 2004-04-22 Trumpf Lasertechnik Gmbh Lagerfuss und -vorrichtung, insbesondere für einen Laserresonator
US7093827B2 (en) * 2001-11-08 2006-08-22 Massachusetts Institute Of Technology Multiple degree of freedom compliant mechanism
US7224871B2 (en) * 2002-02-22 2007-05-29 Bae Systems Information And Electronic Systems Integration Inc. Ultra stable optical element x,y, positioning unit for use in harsh environments
US20070035856A1 (en) * 2003-01-28 2007-02-15 John Galpin Multi-axis positioner
US8116017B2 (en) * 2006-03-14 2012-02-14 Abet Technologies, Inc. Reduced vibration optical system with inexpensive precision positioning assembly
DE102006049597B4 (de) * 2006-10-20 2008-10-02 Institut für Mikroelektronik und Mechatronik Systeme gGmbH Vorrichtung zum Einkoppeln von Licht in eine Lichtleitfaser
US20100077877A1 (en) * 2008-09-26 2010-04-01 Ming-Hung Hsieh Rotary micro-adjustment mechanism for a synchronous double-drive positioning platform
CN102245348B (zh) * 2008-10-09 2015-08-12 纽卡斯尔创新有限公司 定位系统和方法
CN102369332B (zh) 2008-12-31 2014-07-02 奥马尔·F·希门尼斯 带有弯曲构件的挠性接头结构
US8628577B1 (en) 2009-03-19 2014-01-14 Ex Technology, Llc Stable device for intervertebral distraction and fusion
US20100275717A1 (en) * 2009-04-30 2010-11-04 Benoit Poyet Precision positioning device
EP2457001B1 (en) 2009-07-22 2017-11-01 Spinex Tec, LLC Coaxial screw gear sleeve mechanism
US8636746B2 (en) 2009-12-31 2014-01-28 Spinex Tec, Llc Methods and apparatus for insertion of vertebral body distraction and fusion devices
WO2011146944A2 (en) 2010-05-21 2011-11-24 Kaiam Corp. Mems-based levers and their use for alignment of optical elements
EP2629930B1 (en) * 2010-10-21 2018-12-26 Thorlabs, Inc. Parallellism conservation mechanism for nanopositioner
CN103036474B (zh) * 2012-12-03 2015-02-18 河北工业大学 一种两自由度柔性并联微操作器
JP2015041066A (ja) * 2013-08-23 2015-03-02 惠州市大亜湾永昶電子工業有限公司 可動体の支持機構
CN103823275B (zh) * 2014-03-26 2015-12-09 中国人民解放军国防科学技术大学 基于柔性铰链的自适应光纤准直器
US8940049B1 (en) 2014-04-01 2015-01-27 Ex Technology, Llc Expandable intervertebral cage
US9486328B2 (en) 2014-04-01 2016-11-08 Ex Technology, Llc Expandable intervertebral cage
CN103990998B (zh) * 2014-05-20 2017-01-25 广东工业大学 基于应力刚化原理的刚度频率可调二维微动平台
JP6584990B2 (ja) * 2016-03-29 2019-10-02 住友重機械工業株式会社 ステージ装置
CN106891306B (zh) * 2017-04-25 2019-05-28 西安理工大学 基于变刚度柔性结构的磁辅助激励精密驱动工作台
CN107833594B (zh) * 2017-09-13 2020-02-21 南京航空航天大学 一种用于高精度定位和测量的二维三自由度微动平台结构
US10564553B2 (en) * 2017-09-26 2020-02-18 Guangdong University Of Technology Large load-bearing guide mechanism and multi-DOF large-stroke high-precision motion platform system
CN109140147B (zh) * 2018-09-05 2020-05-05 三英精控(天津)仪器设备有限公司 一种三自由度的平行度调节器
DE102018123419A1 (de) * 2018-09-24 2020-03-26 Leoni Kabel Gmbh Einstellbare Faserhalterung für eine Lichtfaser
CN109550839B (zh) * 2018-12-27 2023-10-31 佛山科学技术学院 一种基于板簧的微调机构
US11234835B2 (en) 2019-03-05 2022-02-01 Octagon Spine Llc Transversely expandable minimally invasive intervertebral cage
US11497622B2 (en) 2019-03-05 2022-11-15 Ex Technology, Llc Transversely expandable minimally invasive intervertebral cage and insertion and extraction device
CN111637347B (zh) * 2020-06-09 2021-08-03 中国科学院长春光学精密机械与物理研究所 一种拼接镜边缘传感器安装装置
CN114198481B (zh) * 2021-12-16 2023-11-10 北京航空航天大学 一种基于柔性铰链的并联两自由度精密运动执行机构

Family Cites Families (12)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3748912A (en) * 1968-07-17 1973-07-31 Gec Wilmington Gyroscope with universally mounted rotor
US3700289A (en) * 1970-04-15 1972-10-24 Singer Co Flexure hinge assembly
US3856366A (en) * 1973-01-08 1974-12-24 Singer Co Gyroscope universal flexure suspension assembly
GB2035564B (en) * 1978-11-22 1983-06-15 Mta Koezponti Fiz Kutato Intez Linear positioning device
JPS5713301A (en) * 1980-06-30 1982-01-23 Pentel Kk Minutely displaceable table device
JPS637473Y2 (nl) * 1981-03-11 1988-03-03
DE3270629D1 (en) * 1982-08-12 1986-05-22 Aeg Telefunken Nachrichten Adjusting device for a light guide
JPS5964240A (ja) * 1982-09-30 1984-04-12 Fujitsu Ltd ばね支持ステ−ジ
US4506154A (en) * 1982-10-22 1985-03-19 Scire Fredric E Planar biaxial micropositioning stage
DE3246359A1 (de) * 1982-12-15 1984-06-20 Standard Elektrik Lorenz Ag, 7000 Stuttgart Justiervorrichtung zur spielfreien verschiebung von objekten in einem koordinatensystem
DE3374598D1 (en) * 1983-08-09 1987-12-23 Siemens Ag Positioning and adjusting table and method of manufacture
FR2553200B1 (fr) * 1983-10-05 1985-12-06 Cabloptic Sa Procede pour positionner une fibre optique par rapport a un autre composant optique, et dispositif pour la mise en oeuvre de ce procede

Also Published As

Publication number Publication date
DE193991T1 (de) 1986-12-18
US4691586A (en) 1987-09-08
JPS61223709A (ja) 1986-10-04
JPS6362721B2 (nl) 1988-12-05
EP0193991B1 (en) 1989-04-19
EP0193991A1 (en) 1986-09-10
ATE42232T1 (de) 1989-05-15
DE3662849D1 (en) 1989-05-24

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8500615A (nl) Fijninstelmechanisme voor het nauwkeurig positioneren van een instelelement.
US4166602A (en) Counterbalancing mechanism for X-ray tubeheads
DE19941899B4 (de) Oberflächenabtastende Messmaschine
EP0317592B1 (de) Koordinatenmessgerät
KR910012886A (ko) 조절가능한 손목지지대
CA1277698C (en) Straight line motion mechanism
US4843978A (en) Table with vertically adjustable work surface
EP0301389B1 (de) Tastkopf für Koordinatenmessgeräte
BE902972A (nl) Instelbare werktafel
GB2139882A (en) Adjustable vehicle seat mechanism
US4807836A (en) Vertical and pivotal adjusting apparatus for drafting tables
WO1988001481A1 (en) Keyboard support apparatus
KR880007143A (ko) 자동 처리장치 및 그를 채용한 금속 박판 벤딩 시스템
DE3218529A1 (de) Einstellbares gestaenge
US3194531A (en) Vehicle seats
US4377323A (en) Splicing device for producing a light waveguide connection
US4718725A (en) Support-and adjusting device for seat and backrest on a work chair
JPH05277863A (ja) 片持ちビームに支持された作動ヘッドを備える工作機械
BE1018877A5 (nl) Scharnier.
US4192168A (en) Gaging system with pivotable gage bar
US4614038A (en) Head for measuring diameters of cylindrical parts
EP0397878A1 (en) Load-lifting device
EP0556258A1 (en) OPERATING ROD WITH BUILT-IN GAS SPRING.
US20040257686A1 (en) Mirror adjusting device especially for laser-processing machines
JP2536087B2 (ja) フォ―クリフトのクランプ装置

Legal Events

Date Code Title Description
A1B A search report has been drawn up
CNR Transfer of rights (patent application after its laying open for public inspection)

Free format text: PTT NEDERLAND N.V. KONINKLIJKE -

BV The patent application has lapsed