NL8402262A - Touwwerk voor het vangen van zaden van zeeweekdieren en het kweken van deze weekdieren, werkwijze voor het vervaardigen van een dergelijk touwwerk alsmede inrichting voor het uitvoeren van de werkwijze. - Google Patents

Touwwerk voor het vangen van zaden van zeeweekdieren en het kweken van deze weekdieren, werkwijze voor het vervaardigen van een dergelijk touwwerk alsmede inrichting voor het uitvoeren van de werkwijze. Download PDF

Info

Publication number
NL8402262A
NL8402262A NL8402262A NL8402262A NL8402262A NL 8402262 A NL8402262 A NL 8402262A NL 8402262 A NL8402262 A NL 8402262A NL 8402262 A NL8402262 A NL 8402262A NL 8402262 A NL8402262 A NL 8402262A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
strips
false
strands
cable
twisting
Prior art date
Application number
NL8402262A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Boussac Saint Freres Bsf
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Boussac Saint Freres Bsf filed Critical Boussac Saint Freres Bsf
Publication of NL8402262A publication Critical patent/NL8402262A/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A46BRUSHWARE
    • A46BBRUSHES
    • A46B3/00Brushes characterised by the way in which the bristles are fixed or joined in or on the brush body or carrier
    • A46B3/18Brushes characterised by the way in which the bristles are fixed or joined in or on the brush body or carrier the bristles being fixed on or between belts or wires
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01KANIMAL HUSBANDRY; AVICULTURE; APICULTURE; PISCICULTURE; FISHING; REARING OR BREEDING ANIMALS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; NEW BREEDS OF ANIMALS
    • A01K61/00Culture of aquatic animals
    • A01K61/50Culture of aquatic animals of shellfish
    • A01K61/54Culture of aquatic animals of shellfish of bivalves, e.g. oysters or mussels
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y02TECHNOLOGIES OR APPLICATIONS FOR MITIGATION OR ADAPTATION AGAINST CLIMATE CHANGE
    • Y02ATECHNOLOGIES FOR ADAPTATION TO CLIMATE CHANGE
    • Y02A40/00Adaptation technologies in agriculture, forestry, livestock or agroalimentary production
    • Y02A40/80Adaptation technologies in agriculture, forestry, livestock or agroalimentary production in fisheries management
    • Y02A40/81Aquaculture, e.g. of fish

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Marine Sciences & Fisheries (AREA)
  • Zoology (AREA)
  • Animal Husbandry (AREA)
  • Biodiversity & Conservation Biology (AREA)
  • Ropes Or Cables (AREA)
  • Farming Of Fish And Shellfish (AREA)

Description

^ j * N.0. 32.631
Touwwerk voor het vangen van zaden van zeeweekdieren en het kweken ψ van deze weekdieren, werkwijze voor het vervaardigen van een dergelijk touwwerk alsmede inrichting voor het uitvoeren van de werkwijze.
Het is bekend om touwwerken te gebruiken voor het vangen van zaden van zeeweekdieren en voor het kweken van deze weekdieren, zoals oesters, mossels, enz.. Deze touwwerken kunnen zijn vervaardigd van natuurlijke vezels (plantaardige of dierlijke), kunstvezels (bijvoorbeeld 5 cellulosexanthaat, celluloseacetaat) of synthetische vezels (diverse kunststofmaterialen). Deze touwwerken kunnen een of meer strengen bevatten, in het algemeen 1 tot 3 strengen.
De uitvinding heeft tot doel een dergelijk verbeterd touwwerk te verschaffen, dat is gekenmerkt doordat het ten minste één valse zelf-10 kant bevat van weefsel dat is vervlochten met het touwwerk, waarbij deze valse zelfkant een geweven band bevat en een franje van vrije inslag- of kettingdraden of -strookjes welke zich uitstrekken vanuit deze geweven band en langs een zijde daarvan zijn aangebracht, waarbij de valse zelfkant met het touwwerk is verbonden via de geweven band daar-15 van zodanig dat de genoemde vrije draden of strookjes haren rondom het touwwerk vormen.
De valse zelfkant kan bestaan uit draden of uit eventueel gegroefde strookjes, waarbij de groeven gunstig zijn voor het kweken van oesters. De draden en strookjes bestaan op voordelige wijze uit kunststof-20 materiaal, bijvoorbeeld polyethyleen, polypropyleen, polyester, polyamide of elk ander thermoplastisch materiaal dat in staat is om haren rondom het touwwerk te vormen. Rekening houdend met een voorkeurswerkwijze voor het op industriële schaal vervaardigen van het genoemde behaarde touwwerk bestaat de franje van de valse zelfkant uit inslagdra-25 den of -bandjes.
Volgens een eerste werkwijze voor het vervaardigen van het behaarde touwwerk, is ten minste een van de strengen waaruit het touwwerk is samengesteld bedekt met een valse zelfkant uit weefsel, welke is gewikkeld rondom de streng via zijn geweven band zodanig dat de genoemde 30 vrije draden of strookjes haren vormen rondom de streng en het met deze streng vervaardigde touwwerk. In het algemeen bevat een dergelijk touwwerk 1 a 3 behaarde strengen en O tot 2 onbehaarde strengen, welke tezamen zijn gevlochten als het touwwerk meer dan een streng bevat.
Volgens een tweede werkwijze voor het vervaardigen van het behaar-35 de touwwerk, wordt ten minste een valse zelfkant in het touwwerk ingébracht via zijn geweven band zodanig dat de genoemde vrije draden of 8402262 ï , 4* 2 strookjes haren vormen rondom het touwwerk.
Bij. wijze van voorbeeld, en zonder dat deze gegevens zijn bedoeld om de uitvinding te beperken, kan de diameter van het niet behaarde deel van het touwwerk tussen 8 en 25 mm liggen, bij voorkeur tussen 10 5 en 14 mm, terwijl de valse zelfkant kan zijn gevormd uit een geweven band met een breedte van ongeveer 1 tot 5 cm, bij voorkeur van 1,5 tot 2 cm, en een franje van ongeveer 3 tot 10 cm, bij voorkeur 5 cm.
De voordelen van het verbeterde touwwerk zijn de volgende: de haren waarmede dit is bedekt vergroten het vangoppervlak voor de zaden, 10 vormen een gunstig milieu voor dit vangen door nabootsing van wieren terwijl zij, doordat zij een rustig en beschermend gebied verschaffen, het aanhaken van de weekdieren voor het groeien daarvan totdat zij rijp zijn, bevorderen, zonder dat het nodig is om zijn toevlucht te nemen tot klassieke werkwijzen (netten, enz.) waardoor zij het handwerk voor 15 het kweken goedkoper maken (men heeft vastgesteld dat deze bezuiniging 40% kon bedragen).
De uitvinding heeft ook betrekking op een werkwijze voor het op industriële schaal fabriceren van het genoemde behaarde touwwerk.
Een eerste werkwijze, die tot stand wordt gebracht uitgaande van 20 een of meer strengen gevormd in een kabeldraaimachine, is gekenmerkt doordat een doek wordt vervaardigd bevattende in lengterichting lopende geweven banden welke worden afgewisseld door in lengterichting lopende banden van inslagdraden of -strookjes vrij van kettingdraden of -strookjes, dat deze doek evenwijdig aan de ketting wordt doorgesneden 25 in het gebied van de in lengterichting lopende geweven banden en in het gebied van de in lengterichting lopende inslagdraden of -strookjes, waardoor valse zelfkanten van weefsel worden verschaft welke een geweven band bevatten en een franje van vrije inslagdraden of -strookjes, welke valse zelfkanten naar de uitgang van het weefgetouw worden ge— 30 trokken door met rubber beklede trekrollen, waarmede de valse zelfkanten in spinpotten worden geplaatst waardoor deze op deze wijze worden opgeslagen, terwijl vanuit deze potten een valse zelfkant wordt verbonden met een streng welke is gevormd op een kabeldraaimachine, waarbij de streng, nadat deze is gelopen door de spindop van de machine, de 35 valse zelfkant ontvangt zodanig dat deze via zijn geweven band daaromheen wordt gewikkeld, onder invloed van de torderende beweging en de aandrijfbeweging waaraan de streng in de kabeldraaimachine is onderworpen, waardoor een behaarde streng wordt verschaft en doordat, als het touwwerk verscheidene strengen moet bevatten, ten minste twee strengen 40 worden getwijnd in een twijninrichting welke niet is voorzien van een B 4 U / L Ό «i.
3 streaggeleider en van een spindop en er slechts eventueel gedeeltelijk gebruik wordt gemaakt van de katrolblok, van welke twee strengen er ten minste een bestaat uit een behaarde streng zoals deze van tevoren is verkregen.
5 De vervaardiging kan ook tot stand worden gebracht op twee wijzen uitgaande van strengen die zijn gevormd in de zone van het kabeldraaien van een gecombineerde kabeldraaimachine-twijnmachine.
Een tweede werkwijze is dan gekenmerkt doordat een doek wordt vervaardigd bevattende in lengterichting lopende geweven banden die worden 10 afgewisseld met in lengterichting lopende banden van inslagdraden of -strookjes vrij van kettingdraden of -strookjes, dat dit doek gedeeltelijk bij de ketting wordt doorgesneden in het gebied van de in lengterichting lopende geweven banden en in het gebied van de in lengterichting lopende banden van inslagdraden of -strookjes, waardoor valse 15 zelfkanten van weefsel worden verschaft welke een geweven band bevatten en een franje van vrije inslagdraden of -strookjes, welke valse zelfkanten naar de uitgang van het weefgetouw worden getrokken door met rubber beklede trekrollen waarmede de valse zelfkanten in spinpotten worden geplaatst waardoor deze op deze wijze worden opgeslagen, terwijl 20 voorts vanuit deze potten ten minste een valse zelfkant in de kabel— draaimachine-twijnmachine wordt geleid op de twijnplaats van de machine waar de strengen met elkaar worden verenigd, zodanig dat de valse zoom wordt verenigd met de getwijnde strengen via zijn geweven band en tezamen daarmede wordt getwijnd ouder invloed van de torderende beweging 25 en de aandrijfbeweging waaraan de strengen zijn onderworpen in het twijngebied van de kabeldraaimachine-twijnmachine, waardoor een behaard touwwerk wordt verschaft.
Een derde werkwijze is gekenmerkt doordat een doek wordt vervaardigd welke ia lengterichting lopende geweven banden bevat die zijn af-30 gewisseld door in lengterichting lopende inslagdraden of -strookjes vrij van kettingdraden of -strookjes, dat voorts dit doek evenwijdig aan de ketting wordt doorgesneden in het gebied van de in lengterichting lopende geweven banden en in het gebied van de in lengterichting lopende banden van inslagdraden of -strookjes, waardoor valse zelfkan-35 ten worden verschaft van weefsel welke een geweven band bevat en een franje van vrije inslagdraden of -strookjes, welke valse zelfkanten naar de uitgang van het weefgetouw worden getrokken door met rubber beklede trekrollen, welke de valse zelfkanten in spinpotten plaatsen waardoor de valse zelfkanten worden opgeslagen, terwijl ten minste een 40 valse zelfkant, die is teruggespoeld in de voedingskooi van de kabel- 3402262 ï .% 4 draaimachine-twijnmachine wordt gebracht met dezelfde titer als de ga-rengroepen waaruit de streng of strengen zijn samengesteld, zodat ten minste een valse zelfkant is verbonden via zijn geweven band met ten minste een van de gevormde strengen en tezamen daarmede wordt getwijnd 5 onder invloed van de torderende beweging en de aandrijfbeweging waaraan de strengen worden onderworpen in het kabeldraaigebied volgend op het twijnen van de kabeldraaimachine-twijnmachine, waardoor een behaard touwwerk wordt verschaft.
In alle drie gevallen wordt de valse zelfkant bij voorkeur geleid 10 in zijn baan naar de streng of de strengen.
Volgens deze werkwijzen bevat het genoemde doek een regelmatige inslag en banden vrij van kettingdraden of -strookjes, ervan uitgaande dat de werkelijke weeftouwen zijn ontworpen voor het fabriceren van doeken met een grote lengte in de richting van de ketting en een be-15 perkte breedte in de richting van de inslag en dat het niet logisch zou zijn om de samenstelling van de geweven banden om te keren, maar deze omkering, hoewel niet rationeel en minder rendabel, wel mogelijk is.
Het gebruikte weefgetouw kan een rechtwevend of rondgaand-wevend getouw zijn.
20 Het doorsnijden van het doek in het gebied van de geweven banden wordt op voordelige wijze uitgevoerd door warmsmelten, waardoor de ketting- en inslagdraden of -strookjes langs de snijlijn worden gelast en op deze wijze de rand voorzien van franje van de verkregen valse zelfkanten wordt geconsolideerd. Het doorsnijden in het gebied van de in-25 slagdraden of -strookjes wordt mechanisch tot stand gebracht door middel van een schaar of een scherp blad. Dit mechanisch doorsnijden laat het uiteinde van de inslagdraden of -strookjes vrij.
De werkwijze volgens de uitvinding voor het vervaardigen van valse zelfkanten maakt het mogelijk om deze zelfkant op industriële schaal te 30 verkrijgen met optimale afmetingen om deze te verbinden met de strengen of om deze te brengen in de touwwerken in afhankelijkheid van de twijn-spoed van de streng of van het touwwerk en dientengevolge in afhankelijkheid van de soepelheid van het touwwerk, dat op zijn beurt afhankelijk is van het gebruik daarvan, en met een optimaal oppervlak van ha-35 ren.
De uitvinding heeft ten slotte tot doel het verschaffen van inrichtingen voor het uitvoeren van de hierboven beschreven werkwijze.
In het geval van de eerste werkwijze bevat de inrichting een kabel-draaiïnrichting en een twijninrichting en is deze gekenmerkt doordat de 40 inrichting is voorzien van een geleiding voor het voeren van de valse 8402262 r *.
5 zelfkant over de streng, waarbij deze geleiding is bevestigd op de ka-beldraailnrichting voor de spindop daarvan, terwijl de twijninrichting niet is voorzien van een strenggeleider en van een spindop, maar zijn katrolblokken behoudt die eventueel gedeeltelijk worden gebruikt. In 5 het geval van de tweede werkwijze bevat de inrichting een kabeldraai-inrichting-twijninrichting terwijl deze is gekenmerkt dat deze is voorzien van ten minste een geleiding voor het toevoeren van valse zelfkant naar de plaats van het twijnen van de machine waar de strengen met elkaar worden verenigd, waarbij deze geleiding is bevestigd op de kabel-10 draai-twijninrichting in de nabijheid van de genoemde twijnplaats, terwijl het twijngedeelte van de machine geen spindop bevat, maar zijn katrolblokken behoudt, die gedeeltelijk worden gebruikt. In het geval van de derde werkwijze bevat de inrichting een kabeldraaiïnrichting-twijn-inrichting terwijl deze is gekenmerkt doordat ten minste een van de 15 spoelen die is gemonteerd op de spillen van de toevoerkooi van de ka-beldraaiïnriehting-twijninrichting een opgewikkelde valse zelfkant draagt, terwijl ten minste een toevoerleiding voor de valse zelfkant naar ten minste een van de kabeldraaiplaatsen waar de inslagdraden met elkaar worden verenigd, is gemonteerd in het kabeldraaigedeelte van de 20 machine, terwijl de genoemde kabeldraaiplaats zodanig is verplaatst dat de toevoergeleiding voor de valse zelfkant kan worden geïnstalleerd en terwijl het twijndeel van de machine geen spindop bevat maar zijn katrolblokken behoudt die eventueel gedeeltelijk worden gebruikt. De geleiding kan bestaan uit een buis, een gootje, een eenvoudig schuinlig— 25 gend vlak, waarbij stellen borstels bovendien een remeffect bezitten, of elk andere geschikte inrichting.
De uitvinding zal thans nader worden uiteengezet aan de hand van de tekening waarin bij wijze van voorbeeld een produkt volgens de uit- . vinding alsmede een inrichting voor het vervaardigen daarvan bij wijze 30 van voorbeeld zijn weergegeven.
Fig. 1 geeft een gedeeltelijk bovenaanzicht weer van het geweven doek, waarin valse zelfkanten zijn uitgesneden.
Fig. 2 geeft op dubbele schaal een gedeeltelijk bovenaanzicht weer van een valse zelfkant die is gesneden uit het doek volgens fig. 1.
35 Fig. 3 geeft schematisch gedeeltelijk in perspectief een aanzicht weer van een kabeldraaimachine waarmede een behaarde streng wordt verschaft .
Fig. 1 geeft het speciaal geweven doek 8 weer, waarin de valse zelfkanten van weefsel 9 (fig. 2) zijn uitgesneden. Dit speciale doek 40 bevat in lengterichting lopende betrekkelijk brede banden 7, die vrij 8402262 6 zijn van kettingdraden of -strookjes 1 en in lengterichting lopende geweven banden 6 welke tegelijkertijd deze kettingdraden of -strookjes bevatten en inslagdraden of -strookjes 2. De pijl 3 geeft de voortbewe-gingsrichting weer van het doek over het weefgetouw, dat kan bestaan 5 uit een rechtwevend getouw of een rondlopend weefgetouw. Het weefsel is van een soort van doek gewapend met veelvoudige banden 6.
Voor het vervaardigen van valse zelfkanten uit weefsel 9, wordt het doek 8 doorgesneden evenwijdig aan de ketting in de in lengterichting lopende geweven banden 6, bijvoorbeeld in het midden van deze ban-10 den, door middel van een snij inrichting via warmsmelten hetgeen schematisch bij 4 is weergegeven, terwijl het doek evenwijdig aan de ketting in de in lengterichting lopende banden van inslagdraden, vrij van kettingdraden, wordt doorgesneden, bijvoorbeeld in het midden van deze banden, door middel van een mechanische snijinrichting schematisch 15 weergegeven met 5 en die kan bestaan uit een schaar, of uit een scherp blad, of elke andere koud snijdende inrichting. Op de verkregen valse zelfkanten 9 worden de inslag- en kettingdraden of -strookjes gelast langs de vrije rand 10 van de geweven band 6a van de valse zelfkant terwijl het uiteinde van de inslagdraden of -strookjes van de franje 7a 20 daarvan wordt vrijgelaten.
Het doorsnijden van het doek 8, tegelijkertijd door middel van een geschikt aantal snijinrichtingen 4 en 5, verschaft op snelle wijze een groot aantal valse zelfkanten 9.
In fig. 3 is een kabeldraaimachine weergegeven geschikt voor het 25 vervaardigen van een behaarde streng. De elementaire garens 11, welke al dan niet zijn getwijnd, waaruit de streng is samengesteld, lopen door een vast rooster en worden ter plaatse van de kibeldraaimachine 13 door een vaste spindop 14 samengevoegd welke is bevestigd op het gestel 15 van de kabeldraaimachine. De streng wordt aangedreven in de richting 30 van de pijl 16 op klassieke wijze door ten minste één omwenteling van het katrolblok van welke katrolblok alleen het aandrijftandwiel 17 is weergegeven dat draaiend op het gestel 15 is gemonteerd. De streng loopt loopt door het midden van het genoemde bedieningstandwiel, loopt ten minste éénmaal om het katrolblok, wordt vervolgens gewikkeld op een 35 ontvangspoel die verder niet is weergegeven, waarvan de draaiing in twee loodrechte richtingen tegelijkertijd zorgt voor het aandrijven en opwikkelen van de streng en het twijnen van de garens waaruit deze zijn samengesteld, dit alles op klassieke wijze.
Volgens de uitvinding wordt een valse zelfkant 9 verbonden met de 40 streng 18 welke uit de spindop 14 komt. De valse zelfkant loopt door 8402262 7 «. >s een geleidingsbuis 19 die is bevestigd op het gestel 15 ven de kabel— draaimachine in de nabijheid van de spindop 14 en zij wordt rondom de streng 18 gewikkeld via het geweven gedeelte 6a daarvan, voor de spindop 14. Zij wordt aangedreven in de richting van de pijl 16 en getwijnd 5 in de richting van de pijl 20 (zogenaamde linkse twijning S (of omgekeerd)) tegelijk met de garens van de streng 18, die deze daaromheen wikkelt* De franje 7a van de vrije inslagdraden of -strookjes vormt de haren 22 van de behaarde streng 21, welke zijn baan in de kabeldraaima-chine op de hierboven aangegeven wijze vervolgt, op dezelfde wijze als 10 een niet-behaarde streng, behalve dat, rekening houdend met de aanwezigheid van haren, men deze streng eventueel slechts een enkele keer om het katrolblok laat lopen in plaats van de gebruikelijke verscheidene keren. Deze behaarde streng 21 kan zelf worden gebruikt als touwwerk.
Om een behaard touwwerk te vervaardigen welke verscheidene stren-15 gen bevat, waarvan er ten minste één behaard is en waarvan er bepaalde onbehaard kunnen zijn, worden de strengen in een niet weergegeven twljninrichting geleid welke is aangepast aan de behaarde strengen, en waarin geen gebruik wo/dt gemaakt van de strenggeleider, terwijl de spindop geheel is weggelaten en de katrolblokken geheel of gedeeltelijk 20 worden gebruikt. De noodzakelijke torsie bij het twijnen van de strengen wordt op bekende wijze verkregen al naar gelang de soort van twijn-inrichting, hetzij door draaiing in twee loodrechte richtingen van de ontvangspoel van de kabel, hetzij door een draaiing in twee loodrechte richtingen van de spoelen voor het afwikkelen van de strengen, waarmede 25 de twijninrichting wordt gevoed.
Het is ook mogelijk gebruik te maken van een op zichzelf bekende niet weergegeven één geheel vormende kabeldraaimachine-twijnmachine. In een eerste geval worden met deze machine in de kabeldraaizone verschillende niet behaarde strengen vervaardigd, worden vervolgens een of meer 30 valse zelfkanten met deze strengen verenigd door deze naar de twijn-plaats van de machine te leiden aan het begin van de twijnzone daarvan en waar de strengen naar elkaar toe lopen, waarbij de valse zelfkanten dan worden gebracht in het uiteindelijke touwwerk onder invloed van de trekkracht en de torsie waaraan de strengen in de genoemde twijnzone 35 worden onderworpen. In het tweede geval wordt met deze machine in de kabeldraaizone daarvan een of meer strengen vervaardigd terwijl ten minste een valse zelfkant wordt verenigd met ten minste een van deze strengen, waarbij de valse zelfkant naar de kabeldraaiplaats van de machine wordt geleid die ligt aan het begin van de kabeldraaizone daarvan 40 en waar de elementaire garens naar elkaar toe lopen, waarbij de valse 8402262 3· *· . 8 zelfkant of de valse zelfkanten dan worden gebracht in de streng of de strengen onder invloed van de trekkracht en de torsie waaraan de strengen in de achtereenvolgende zones van de kabeldraaimachine en de twijn-machine worden onderworpen.
5 Opgemerkt wordt dat de werkwijze voor het vervaardigen van de touwwerken alsmede de inrichtingen voor het uitvoeren van die werkwijzen volgens de uitvinding niet zijn beperkt tot de hierboven beschreven werkwijze en uitvoeringsvormen maar dat daarin wijzigingen kunnen zijn aangebracht welke voor een deskundige op het terrein voor de hand lig-10 gen en welke vallen binnen het kader van de uitvinding.
Het vangen alsmede het kweken van weekdieren met behulp van het behaarde touwwerk volgens de uitvinding kunnen worden uitgevoerd met de volgende inrichtingen: 1) Behaarde touwwerken gespannen tussen in zee geplaatste palen.
15 2) Mosselparken (behaarde touwwerken gewikkeld op palen met grote diameter en gedeeltelijk ondergedompeld).
3) Tafels bevestigd boven water en waaronder de behaarde touwwerken afhangen.
4) Vlotten waaronder de behaarde touwwerken hangen.
20 5) Trekplaten (bijvoorbeeld van de soort Japanse trekplaten); dit zijn drijvers welke zijn verbonden door trossen (grote touwwerken), waarbij het geheel de behaarde touwwerken dragen die zijn gedompeld in het water.
Deze inrichtingen maken het vangen en het kweken mogelijk, zowel 25 in de zee (kustgebied of in volle zee) of op het meer, met name van de volgende zeeweekdieren: oesters, mossels, Jacobsschelpen enz..
8402262

Claims (15)

1. Touwwerk voor het vangen van zaden van zeeweekdieren en het kweken van deze weekdieren, waarbij dit touwwerk is samengesteld uit een enkele streng of verscheidene getwijnde strengen, met het kenmerk, dat het touwwerk ten minste één valse zelfkant van weefsel (9) bevat 5 dat is getwijnd met het touwwerk, waarbij deze valse zelfkant een geweven band (6a) bevat en een franje (7a) van vrije inslag- of kettingdraden of -strookjes welke zich uitstrekken vanuit deze geweven band en een zijde daarvan omboorden, waarbij de valse zelfkant met het touwwerk (21) is verbonden via zijn geweven band (6a) zodanig dat de genoemde 10 vrije draden of strookjes haren (22) rondom het touwwerk vormen.
2. Touwwerk volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de valse zelfkant van weefsel (9) bestaat uit gegroefde strookjes.
3. Touwwerk volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de draden of de strookjes van de valse zelfkant bestaan uit thermoplastisch 15 materiaal.
4. Touwwerk volgens een der conclusies 1 tot en met 3, met het kenmerk, dat de franje (7a) van de valse zelfkant bestaat uit inslag-draden of -strookjes.
5. Touwwerk volgens een der conclusies 1 tot en met 4, met het 20 kenmerk, dat ten minste een van de strengen (18) is bedekt met een valse zelfkant uit weefsel (9), welke rondom de streng is gewikkeld via zijn geweven band (6a) zodanig dat de genoemde vrije draden of strookjes haren (22) vormen rondom de streng en het touwwerk vervaardigd met deze streng.
6. Touwwerk volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat dit 1 tot 3 behaarde strengen bevat en 0 tot 2 onbehaarde strengen, welke samen zijn getwijnd als het touwwerk meer dan een streng bevat.
7. Touwwerk volgens een der conclusies 1 tot en met 4, met het kenmerk, dat ten minste een valse zelfkant (9) in het touwwerk is inge- 30 bracht via zijn geweven band (6a) zodanig dat de genoemde vrije draden of strookjes haren rondom het touwwerk vormen.
8. Werkwijze voor het op industriële schaal vervaardigen van het touwwerk volgens conclusie 5 of 6, uitgaande van een of meer strengen gevormd in een kabeldraaimachine, met het kenmerk, dat een doek (8) 35 wordt vervaardigd welke in lengterichting lopende geweven banden (6) bevat die zijn afgewisseld met in lengterichting lopende banden van in-slagdraden of -strookjes (7) vrij van kettingdraden of -strookjes, dat dit doek wordt doorgesneden evenwijdig aan de ketting in het gebied van de in lengterichting lopende banden van inslagdraden of -strookjes, 8402262 waardoor valse zelfkanten van het weefsel (9) worden verschaft welke een geweven band (6a) en een franje (7a) van vrije inslagdraden of -strookjes omvatten dat een valse zelfkant (9) wordt verbonden met een streng (18) die is gevormd op een kabeldraaimachine, waarbij de streng, 5 nadat deze door de spindop (14) van de machine is gelopen, de valse zelfkant (9) ontvangt, zodanig dat deze daaromheen wordt gewikkeld via zijn geweven band (6a) onder invloed van de torsie en de aandrijfbeweging waaraan de streng in de kabeldraaimachine is onderworpen, waardoor een behaarde streng (21) wordt verschaft, en dat, als het touwwerk ver-10 scheidene strengen moet bevatten, in een twijninrichting welke geen strenggeleider en geen spindop bevat en waarin eventueel slechts gedeeltelijk gebruik wordt gemaakt van de katrolblokken ten minste twee strengen worden getwijnd, waarvan er ten minste een streng een behaarde streng (21) is zoals deze van tevoren is verkregen.
9. Werkwijze voor het op industriële schaal vervaardigen van het touwwerk volgens conclusie 7, uitgaande van 'strengen gevormd in het ka-beldraaigebied van een kabeldraai-twijninrichting, met het kenmerk, dat een doek (8) wordt vervaardigd welke in lengterichting lopende geweven banden (6) bevat afgewisseld door in lengterichting lopende banden van 20 inslagdraden of -strookjes vrij van kettingdraden of -strookjes, dat dit doek wordt doorgesneden evenwijdig aan de ketting in het gebied van de in lengterichting lopende geweven banden en in het gebied van de in lengterichting lopende banden van inslagdraden of -strookjes, waardoor valse zelfkanten van weefsel (9) worden verschaft welke een geweven 25 band (6a) bevatten en een franje (7a) van vrije inslagdraden of -strookjes, en dat ten minste een valse zelfkant (9) in de kabel-draai-twijnmachine wordt binnengeleid op de twijnplaats van de machine waar de strengen met elkaar worden verenigd, zodanig dat de valse zelfkant wordt verbonden met de getwijnde strengen via zijn geweven band 30 (6a) en tezamen daarmede wordt getwijnd onder invloed van de torsie en de aandrijfrichting waaraan de strengen zijn onderworpen in de twijnzo-ne van de kabeldraai-twijninrichting, waardoor een behaard touwwerk wordt verschaft.
10. Werkwijze voor het op industriële schaal vervaardigen van het 35 touwwerk volgens conclusie 5 of 6 uitgaande van strengen gevormd in de kabeldraaizone van een kabeldraai-twijnmachine, met het kenmerk, dat een doek (8) wordt vervaardigd welke in lengterichting lopende geweven banden (6) bevat afgewisseld door in lengterichting lopende banden van inslagdraden of -strookjes vrij van kettingdraden of -strookjes, dat 40 dit doek evenwijdig aan de ketting wordt doorgesneden in het gebied van 8402282 * de In lengterichting lopende geweven banden en in het gebied van de in lengterichting lopende banden van inslagdraden of -strookjes, waardoor valse zelfkanten van weefsel (9) worden verschaft welke een geweven band (6a) bevatten en een franje (7a) van vrije inslagdraden of 5 -strookjes, welke valse zelfkanten naar de uitgang van het weefgetouw worden getrokken door met rubber beklede trekrollen waarmede de valse zelfkanten in spinpotten worden geplaatst waardoor het opslaan daarvan tot stand wordt gebracht, dat ten minste een valse zelfkant (9) die is teruggespoeld, in de voedingskooi van de kabeldraai-tvijninrlchting 10 wordt geleid met dezelfde titer als de garens waaruit de streng of strengen bestaan, zodanig dat ten minste een valse zelfkant wordt verbonden via zijn geweven band (6a) met ten minste een van de gevormde strengen en tezamen daarmee wordt getordeerd onder invloed van de torsie en de aandrijfrichting waaraan de strengen in de kabeldraaizone 15 volgend op de twijnzone zijn onderworpen van de kabeldraai-twijninrich-ting, waardoor een behaard touwwerk wordt verschaft.
11. Werkwijze volgens conclusie 8, 9 of 10, met het kenmerk, dat de valse zelfkant wordt geleid in zijn baan voordat deze in aanraking wordt gebracht met de streng of strengen.
12. Werkwijze volgens een der conclusies 8 tot en met 11, uitge voerd met een valse zelfkant (9) uit draden of strookjes van thermoplastisch materiaal, met het kenmerk, dat het genoemde doek wordt doorgesneden door warmsmelten (door middel van 4) in het gebied van de in lengterichting lopende geweven banden (6), terwijl de inslag- en ket-25 tingdraden of -strookjes aan de vrije rand (10) van de geweven band (6a) van een valse zelfkant (9) op deze wijze worden gelast, terwijl het genoemde doek mechanisch wordt doorgesneden (door middel van 5) in het gebied van de in lengterichting lopende banden van inslagdraden of -strookjes (7), waardoor het doorgesneden uiteinde van de draden of 30 strookjes wordt vrijgelaten.
13. Inrichting voor het uitvoeren van de werkwijze volgens conclusie 8, welke een kabeldraaiinrichting en een twijninrichting bevat, met het kenmerk, dat de inrichting is voorzien van een geleiding (19) voor het toevoeren van de valse zelfkant (9) over de streng (18) 35 waarbij deze geleiding is bevestigd op de kabeldraainirichting in de nabijheid van de spindop (14) daarvan, terwijl de twijninrichting geen strenggeleider en geen spindop bevat, maar zijn katrolblokken behoudt.
14. Inrichting voor het uitvoeren van de werkwijze volgens 40 conclusie 9, welke een kabeldraai-twijninrichting bevat, met het ? /, o 2 2 6 2 r « kenmerk, dat deze inrichting is voorzien van ten minste een geleiding voor het toevoeren van de valse zelfkant naar de twijnplaats van de machine waar de strengen met elkaar worden verenigd, waarbij deze geleiding is bevestigd op de kabeldraai-twijninrichting in de nabijheid 5 van de genoemde twijnplaats, terwijl het twijngedeelte van de machine geen spindop bevat, maar zijn katrolblokken behoudt.
15. Inrichting voor het uitvoeren van de werkwijze volgens conclusie 10, welke inrichting een kabeldraai-twijninrichting bevat, met het kenmerk, dat ten minste een van de spoelen die is gemonteerd op 10 de spillen van de toevoerkooi van de kabeldraai-twijninrichting een opgewikkelde valse zelfkant draagt, dat ten minste een geleiding voor het toevoeren van valse zelfkant naar ten minste een van de kabeldraaiplaatsen waar de inslagdraden met elkaar worden verenigd is gemonteerd in het kabeldraaigedeelte van de machine, terwijl de 15 genoemde kabeldraaiplaats zodanig is verplaatst dat de toevoergeleiding voor de valse zelfkant kan worden geïnstalleerd, terwijl het twijngedeelte van de machine geen spindop bevat, maar de katrolblokken behoudt. 8402262
NL8402262A 1983-07-25 1984-07-17 Touwwerk voor het vangen van zaden van zeeweekdieren en het kweken van deze weekdieren, werkwijze voor het vervaardigen van een dergelijk touwwerk alsmede inrichting voor het uitvoeren van de werkwijze. NL8402262A (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
FR8312242A FR2549695B1 (fr) 1983-07-25 1983-07-25 Cordage pour le captage de naissains de mollusques marins et l'elevage de ces mollusques, ses procedes de fabrication et dispositif utilises
FR8312242 1983-07-25

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8402262A true NL8402262A (nl) 1985-02-18

Family

ID=9291077

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8402262A NL8402262A (nl) 1983-07-25 1984-07-17 Touwwerk voor het vangen van zaden van zeeweekdieren en het kweken van deze weekdieren, werkwijze voor het vervaardigen van een dergelijk touwwerk alsmede inrichting voor het uitvoeren van de werkwijze.

Country Status (9)

Country Link
DK (1) DK361284A (nl)
ES (1) ES280831Y (nl)
FR (1) FR2549695B1 (nl)
GB (1) GB2144780A (nl)
IT (1) IT1179024B (nl)
NL (1) NL8402262A (nl)
NO (1) NO843005L (nl)
PT (1) PT78969B (nl)
SE (1) SE8403781L (nl)

Families Citing this family (8)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR2732555B1 (fr) * 1995-04-10 1998-02-06 Crombez Guy Andre Julien Machine a confectionner les capteurs de naissains de nacres perlieres
JPH09327331A (ja) * 1995-11-09 1997-12-22 Atsushi Miyaoka ブラシ
NO312002B1 (no) * 2000-05-22 2002-03-04 Bjoern Aspoey Anordning til hösting og rökting av skjell samt rengjöring av en tilhörende skjellsamler i vann
US6578523B2 (en) * 2001-03-16 2003-06-17 Gilles Gagnon Mussel cultivation device
ES2372839B1 (es) * 2010-07-13 2012-06-28 Manuel González Corbacho Cuerda trenzada lastrada para captación y cultivo de mejillón.
AT520161B1 (de) * 2017-05-09 2020-02-15 Chemiefaser Lenzing Ag Im Meer abbaubare Trägermaterialien
CN108286101B (zh) * 2018-02-08 2019-11-05 武汉纺织大学 一种内置粉体材料的复合纱线成形方法
CN110235823B (zh) * 2019-06-21 2021-11-12 威海世比亚食品有限公司 一种具有分选功能的贝壳类海产品捕获装置

Family Cites Families (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR549109A (fr) * 1922-03-16 1923-02-02 Procédés d'élevage rationnel et intensif des moules et des huîtres
US3058867A (en) * 1959-11-02 1962-10-16 Walter A Plummer Cabling machine and method of producing jacketed cable
GB1232450A (nl) * 1967-06-18 1971-05-19
US3593508A (en) * 1968-05-23 1971-07-20 Gen Cable Corp Apparatus for imparting a predetermined value of twist to a material
GB1585014A (en) * 1978-05-23 1981-02-18 Bonas Bros Ltd Rope

Also Published As

Publication number Publication date
SE8403781D0 (sv) 1984-07-18
FR2549695B1 (fr) 1985-12-13
SE8403781L (sv) 1985-01-26
FR2549695A1 (fr) 1985-02-01
IT8467743A1 (it) 1986-01-24
IT1179024B (it) 1987-09-16
GB2144780A (en) 1985-03-13
IT8467743A0 (it) 1984-07-24
ES280831U (es) 1985-02-16
DK361284A (da) 1985-01-26
NO843005L (no) 1985-01-28
ES280831Y (es) 1985-10-01
PT78969A (fr) 1984-08-01
GB8418740D0 (en) 1984-08-30
PT78969B (fr) 1986-06-09
DK361284D0 (da) 1984-07-24

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US9499938B2 (en) Mechanical method for creation of a splice in a coverbraided rope and products
EP3460123B1 (en) Helix rope for pelagic trawls
DE69031441T2 (de) Kombiniertes elastisches oder elastomeres Garn und Verfahren zu seiner Herstellung
US3715878A (en) Process for making chenille-type yarn
NO20210582A1 (no) Omflettet tau for pelagiske tråler
EP0666364A2 (en) Floating line or rope
DK179010B1 (en) Manufacture method and apparatus for improved efficiency reduced cost rope for pelagic trawls
NL8402262A (nl) Touwwerk voor het vangen van zaden van zeeweekdieren en het kweken van deze weekdieren, werkwijze voor het vervaardigen van een dergelijk touwwerk alsmede inrichting voor het uitvoeren van de werkwijze.
JPS5865089A (ja) らせん状に巻きつけられた合成トワイン及びその製法
KR960001231A (ko) 단섬유의 제조방법
KR101731571B1 (ko) 해조류 양식용 그물
US4016911A (en) Woven rope
KR102104236B1 (ko) 이종 원사 공급이 가능한 직조 장치
JP7303520B2 (ja) 合成繊維ネットの製造方法
JPS6013942B2 (ja) 糸条の結び方
CA1069284A (en) Method and apparatus for producing a flat surface structure
KR102010721B1 (ko) 김 양식용 그물망
JPH01207430A (ja) 漁網用高比重撚糸及び該撚糸を利用した漁網
JPH03161539A (ja) マルチフィラメント及びその製造方法
JPS6312168B2 (nl)
WO2023192029A1 (en) Optical fiber tape with woven weft
CN113896050A (zh) 分体式开口槽成圈装置
HU185862B (en) Method and apparatus for producing carded thread as well as carded thread
JPS5853092B2 (ja) 捲縮節糸並びにその製造方法
DeAlteris et al. Practical twinework for fishermen and gear technologists

Legal Events

Date Code Title Description
BV The patent application has lapsed