NL8300868A - Trekker voor landbouwdoeleinden. - Google Patents

Trekker voor landbouwdoeleinden. Download PDF

Info

Publication number
NL8300868A
NL8300868A NL8300868A NL8300868A NL8300868A NL 8300868 A NL8300868 A NL 8300868A NL 8300868 A NL8300868 A NL 8300868A NL 8300868 A NL8300868 A NL 8300868A NL 8300868 A NL8300868 A NL 8300868A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
tractor
plate
frame
bearing
tractor according
Prior art date
Application number
NL8300868A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Texas Industries Inc
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Texas Industries Inc filed Critical Texas Industries Inc
Priority to NL8300868A priority Critical patent/NL8300868A/nl
Priority to DE19843407947 priority patent/DE3407947A1/de
Priority to GB08405704A priority patent/GB2136372B/en
Priority to JP59044200A priority patent/JPS59223566A/ja
Priority to FR8403662A priority patent/FR2542269A1/fr
Priority to IT19982/84A priority patent/IT1175953B/it
Publication of NL8300868A publication Critical patent/NL8300868A/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B62LAND VEHICLES FOR TRAVELLING OTHERWISE THAN ON RAILS
    • B62DMOTOR VEHICLES; TRAILERS
    • B62D49/00Tractors
    • B62D49/06Tractors adapted for multi-purpose use
    • B62D49/0621Tractors adapted for multi-purpose use comprising traction increasing arrangements, e.g. all-wheel traction devices, multiple-axle traction arrangements, auxiliary traction increasing devices
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B62LAND VEHICLES FOR TRAVELLING OTHERWISE THAN ON RAILS
    • B62DMOTOR VEHICLES; TRAILERS
    • B62D7/00Steering linkage; Stub axles or their mountings
    • B62D7/02Steering linkage; Stub axles or their mountings for pivoted bogies

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Combustion & Propulsion (AREA)
  • Transportation (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Body Structure For Vehicles (AREA)
  • Steering-Linkage Mechanisms And Four-Wheel Steering (AREA)

Description

-* ί.
ί __ Texas Industries Inc., Willemstad, Cura9ao (IT.A.) ” Trekker voor landbouwdoeleinden’*
De uitvinding beeft betrekking op een trekker of der gelijk voertuig, in bet bijzonder een trekker voor landbouwdoeleinden, met een motor, een gestel, ten minste één bef inrichting en ten minste één af takas.
5 Volgens de uitvinding omvat de trekker een stuuras, die een zich opwaarts uitstrekkende balk omvat die losneembaar aan een legering van de stuuras is -bevestigd.
De uitvinding zal nader worden toegelicbt aan de hand van de volgende figuren.
10 Fig. 1 is een zijaanzicht van de trekker volgens de uitvinding
Fig. 2 is een bovenaanzicht van de trekker volgens fig. 1
Fig. 3 is een vooraanzicht van de trekker volgens de 15 fig. 1 en 2.
Fig. 4 is een achteraanzicht van de trekker volgens de voorgaande figuren
Fig. 5 is een schematische voorstelling van de dragende delen van de cabine van de trekker, gezien in zij-20 aanzicht
Fig. 6 is een doorsnede volgens de lijnen VI - VI in fig. 5
Fig. 7 is een doorsnede volgens de lijnen VII - VII in fig. 2 25 Fig. 8 is een bovenaanzicht en gedeeltelijk een doorsnede volgens de lijnen VIII - VIII in fig. 1
Fig. 9 is gedeeltelijk een aanzicht en gedeeltelijk een doorsnede volgens de lijnen IX - IX in fig.'8
Fig. 10 is een alternatieve uitvoering van een deel 30 van de doorsnede volgens fig. 9
De trekker omvat een gestel 1 dat symmetrisch is uitgevoerd en ten opzichte van het verticale langssymnetrievlak 2 van de trekker (fig. 1 en 2).
Het gestel 1 omvat een tweetal ongeveer horizontale .35 onderling evenwijdige balken 3 die zich vanaf de achterzijde : 83 0 0 8 6 8 ____ _-—‘ ι $ 2 van het gestel in voorwaartse richting uitstrekken en aan hun voorste einden overgaan in, gerekend ten opzichte van de rijrichting A, schuin opwaarts en voorwaarts gerichte steun-valken 4 die evenals de balken 3 evenwijdig aan het vlak 2 5 zijn gericht. Op de boveneinden van de beide steunbalken 4 is een horizontale zich loodrecht op het vlak 2 uitstrekkende verbindingsbalk 5 star bevestigd en op de bovenzijde van deze verbindingsblak 5 is een tweetal horizontale, zich vanaf de balk 5 in voorwaartse richting uitstrekkende 10 Ir-profielen^ bevestigd, die op afstand van elkaar zijn opgesteld en in voorwaartse richting ten opzichte van elkaar enigszins convergerend zijn opgesteld.
De voorste uiteinden van de beide L-profielen 6 zijn door middel van een verticale, loodrecht op het vlak 2 gerichte 15 eindplaat 7 star met elkaar bevestigd. De profielen 6 zijn met hun horizontale flenzen naar elkaar toe opgesteld en worden aan hun bovenzijden over hun gezamenlijke breedte door een afdekplaat 8 afgedekt. De opstaande steunbalken 4 en de profielen 6 vormen een zwanenhalsvormige voorzijde 20 van het gestel 1 waaronder nader te bespreken voorwielen zijn opgesteld. De balken 3 die ongeveer op een afstand boven de grond zijn gelegen, welke gelijk is aan de halve diameter van de wielen van de trekker, zijn aan hun achterzijden onderling star verbonden d.m.v. een horizontale 25 loodrecht op het vlak 2 gerichte verbindingsbalk 9 die aan zijn achterzijde is voorzien van achterwaarts uitstekende oren waarin horizontale, loodrecht op het vlak 2 gerichte pennen zijn aangebracht waarom onderste hefarmen 10 van een achterste driepuntshefinrichting 11 verzwenkbaar zijn, 30 alsmede van oren, die eveneens zijn voorzien van loodrecht op het vlak 2 gelegen pennen, waarom de onderste uiteinden van hydraulische cilinders 12 verzwenkbaar zijn; zoals uit fig. 2 blijkt zijn de onderste hefarmen 10 vanaf het gestel 1 enigszins schuin buitenwaarts en achterwaarts 35 gericht en is elke aan een hefarm 10 toegevoegde hydraulische cilinder 12 verzwenkbaar bevestigd aan de verbindingsbalk 9 op een plaats die op korte afstand buiten de zwenkas ligt door middel waarvan de bijbehorende onderste hefarm 10aan 8300868 s 3 het gestel is bevestigd.
Zoals uit de fig. 2 en 4 blijkt zijn aan de bovenzijde van de achtereinden van de beide balken 3 plaatvormige steunen 13 vastgelast, die zich opwaarts en vrij sterk 5 binnenwaarts uitstrekken in de richting van het symmetrie-vlak 2 en vervolgens evenwijdig aan dit vlak opwaarts gebogen en wel zodanig dat deze af ge bogen buitenste uiteinden van de steunen 13 op korte afstand van het symmetrievlak 2 zijn opgesteld. In deze bovenste delen van de steunen 13 is 10 een loodrecht op het vlak 2 gerichte buis 14 aangebracht, waarin een as is gelegerd waarom zich achterwaarts uitstrekkende armen 15 verzwenkbaar zijn gelegerd. De van de buis 14 afgekeerde uiteinden van elk der armen 15 is op verzwenkbare wijze door middel van een hefarm 16 verzwenkbaar 15 verbonden met de bijbehorende onderste hefarm 10. Op een plaats gelegen tussen het vrije uiteinde van elke arm 15 en de buis 14 is een loodrecht op het vlak 2 gerichte zwenkas aangebracht waarom het vrije uiteirde van de zuigerstang van de bijbehorende hydraulische cilinder 12 verzwenkbaar 20 is bevestigd. De bovenste delen van de plaatvormige steunen 13 dragen tevens een loodrecht op het vlak 2 gerichte zwenkas waarom een bovenste hefarm 17 verzwenkbaar is die j zich vanaf deze zwenkas eveneens in achterwaartse richting uitstrekt. Aan het vrije uiteinde van elke onderste hefarm 25 10 iseen koppelpunt 18 bevestigd in de vorm van een naar boven geopende haak. Op analoge wijze is aan het vrije uiteinde van de bovenste hefarm 1? een koppelpunt 19 aangebracht in de vorm van een naar onderen geopende haak.
De beide haken 18 en 19 bezitten een snelsluiting in de 2o vorm van een om een loodrecht op het vlak 2 gelegen zwenkas verzwenkbare grendel 20 die een asstomp of pijpstuk van een aan de hefinrichting 11 gekoppelde machine dat in de haken 18 resp. 19 is gelegen tijdens bedrijf kan vergrendelen.
De grendels 20 zijn bedienbaar door middel van koorden of 35 kabels 21 die vanaf de betreffende verzwenkbare grendel 20 in voorwaartse richting en aansluitend in opwaartse richting zijn gevoerd.
8300868 4
Nabij de zwenkas van de bovenste hefarm 17 is aan deze bovenste hefarm op starre wijze een hefboom 22 bevestigd op een plaats die nabij de zwenkas van de hefarm 17 is gelegen en die zich vanaf deze bevestiging in opwaartse 5 richting uitstrekt. De hoek tussen de lengte afmeting van de bovenste hefarm 17 en die van de hefboom 22 bedraagt ongeveer 110°. Nabij het bovenste vrije uiteinde van de hefboom 22 is een beugel 23 aangebracht waarin de koorden 21 zijn opgehangen. De hefinrichting 11 is vanuit een zich 10 in een cabine 24 van de trekker bevindende bestuurders-zitplaats 25 op hydraulische wijze bedienbaar.
Nabij de voorzijde van de balken 3 is een op de balken 3 rustende en tevens aan de balken 4 bevestigde aandrijfmotor 26 aangebracht, die enigszins excentrisch ten opzichte van 15 het vlak 2 is opgesteld en wel zodanig dat zijn aan de achterzijde uittredende krukas op enige afstand aan een zijde van het symmetrievlak 2 is opgesteld. De krukas van de motor 26, die een vermogen van ongeveer 60 - 100 kW bezit, vormt een ingaande as van een tandwielkast 27 die tegen de 20 achterzijde van de motor 26 is bevestigd en die zich in zijwaartse richting tot op afstand buiten de meest nabij de krukas gelegen gestelbalken 3 en tot buiten de buitenste begrenzingsvlakken van de aan die zijde gelegen voorwielen van de trekker uitstrekt. Tegen de achterzijde van de tand-25 wielkast 27 is een vanuit de bestuurderszitplaats 25 bedienbare versnellingsbak 28 bevestigd, waarvan de ingaande as samenvalt met een uitgaande as van de tandwielkast 27 en waarvan de uitgaande as 29 in achterwaartse richting uitsteekt. De as 29 kan in het verlengde van de uitgaande as 30 van de motor 26 zijn gelegen en, gezien in bovenaanzicht, tussen de gestelbalken 3 aan een zijde van het symmetrievlak 2. Tegen de achterzijde van het buiten het gestel uitstekende einde van de tandwielkast 27 zijn een tweetal pompen 30 en 31 bevestigd. De pompen 30 en 31 worden aangedreven door 35 uitgaande assen van de tandwielkast 27 en hebben een door de bestuurder vanaf de zitplaats 25 instelbare vloeistofopbrengst. De pomp 30 is bestemd voor aandrijving van achterwielen van de trekker en de pomp 31 voor het aandrijven van de voorwielen 8300868 5 van de trekker. Tegen de voorzijde van de tandwielkast 27 is een tandwieloverbrenging 32 bevestigd die een uitgaande as 33 bezit welke vanaf de tandwieloverbrenging in de rijrichting A uitsteekt en een voorste aftakas vormt. Zoals 5“ uit de fig. 2 en 3 blijkt, is de af takas 22 excentrisch ten opzichte van het symmetrievlak 2 opgesteld en ligt op afstand buiten het buitenvlak van het nabij gelegen voorwiel.
De uitgaande as 29 van de versnellingsbak 28 is door middel van een van twee universele koppelingen voorziene 10 tussenas 34 gekoppeld met een door een leger 35 ondersteunde achterste aftakas 36 waarvan de horizontaal opgestelde hartlijn in het symmetreivlak 2 is gelegen. Het leger 35 steunt op de bovenzijde van de verbindingsbalk 9.
De trekker bezit in totaal twee achterwielen 37 die 15 aan weerszijden van het symmetrievlak 2 zijn aangebracht.
Elk der achterwielen 37 is aandrijfbaar door middel van een bijbehorende niet-getekende hydraulische motor waarvan de vloeistofopbrengst door de bestuurder vanaf de bestuurders-zitplaats 25 instelbaar is. De hydraulische motoren van de 20 achterwielen 37 worden gevoed door de hydraulische pomp 30.
De trekker bezit in totaal twee voorwielen 38 die eveneens aan weerszijden van het symmetrievlak 2 zijn gelegen. De spoorbreedte van de voorwielen 38 bedraagt ongeveer 90 cm, de spoorbreedte van de achterwielen 37 bedraagt ongeveer 25 240 cm. De diameter van alle tractorwielen is gelijk en bedraagt ongeveer 135 cm. Alle wielen zijn voorzien van luchtbanden, bij voorkeur lagedrukbanden, met een breedte van ongeveer 60 cm. Door de genoemde onderlinge opstelling van de voorwielen 38 en achterwielen 37 ontstaat een opstelling 30 waardoor, gezien in vooraanzicht (fig. 3)» de voorwielen 38 binnen de achterwielen 37 zijn gelegen, zodat de trekker op de grond rust over een totale breedte van ongeveer 240 cm. Hierdoor ontstaat een zeer geringe gronddruk en wordt bederf van de bodemstructuur met het oog op latere planten-^ groei voorkomen. De totale breedte van de trekker bedraagt ongeveer 300 cm.
Gezien in zijaanzicht volgens fig. 1 strekt de cabine 24 zich vanaf een verticaal vlak door de draaiingsas 8300868 I * 6 van de achterwielen 37 in voorwaartse richting uit over een lengte van ongeveer 200 cm. De grootste loodrecht op het symmetrievlak 2 gemeten breedteafmeting van de cabine 24 bedraagt 200 cm zodat de achterzijde van de cabine (fig. 2) 5 ten dele boven de achterwielen 37 is gelegen. De zijwanden van de cabine zijn in hoofdzaak vlak uitgevoerd en ver-lopen, gerekend tegen de rijrichting A in, schuin achterwaarts en buitenwaarts. Deze zijwanden omvatten een dein? en een ruit die hoofdzakelijk in hetzelfde vlak liggen. De breedte van de 10 cabine aan zijn voorzijde bedraagt ongeveer 160 cm. De achterwand van de cabine omvat een achterruit 39 waarvan de hoogte (ongeveer 100 cm) kleiner is dan de grootste achter-ruitbreedte (ongeveer 170 cm).
Op de bovenzijde van elk der gestelbalken 3 zijn Ί5 blokken 40 van materiaal aangebracht dat geschikt is voor het dempen van mechanische trillingen, zoals rubberachtig materiaal. Op de bovenzijde van de blokken 40 zijn zich opwaarts uitstrekkende steunen 41 bevestigd, bijvoorbeeld door middel van vulcaniseren. De steunen 41 zijn evenwijdig aan het 20 symmetrievlak 2 gelegen, waarbij de achterste steun 41 zich vanaf de gestelbalk 3 schuin opwaarts en voorwaarts uitstrekt en elke voorste steun 41 ongeveer verticaal is gericht.
De beide steunen 41 die aan een zijde van he± verticale symmetrievlak 2 zijn gelegen zijn aan hun boveneinden 25 bevestigd aan een ondersteuningsbalk 42 van de cabine 24 waarbij het achterste deel van elk der beide aan weerszijden van het vlak 2 gelegen ondersteuningsbalken schuin opwaarts en achterwaarts verloopt terwijl het daaraan star bevestigde voorste deel van deze balk ongeveer horizontaal is gericht 30 en eindigt nabij de bevestiging van de voorste steun 41 (fig. 5). Ongeveer in het midden van de lengte van het voorste horizontaal gerichte deel van de ondersteuningsbalk 42 is een draagbalk 43 vastgelast, die loodrecht op het symmetrievlak 2 is gericht, in buitenwaartse richting buiten de bijbehorende 35 ondersteuningsbalk 42 uitkraagt en eveneens tussen de beide aan weerszijden van het symmetrievlak 2 aangebrachte onder-steuningsbalken 42 is opgesteld. Op de beide buitenste einden van de draagbalk 43 zijn kolommen 44 in de vorm van 8300868 7 rechthoekige kokervormige profielen vastgelast die zich vanaf de draagbalk 43 opwaarts uitstrekken en deel uitmaken van de zijwanden van de cabine. Zoals uit de fig. 5 en 6 blijkt, is elke kolom 44 gerekend in voor- of achterwaartse 5 richting afgeschoord door middel van een schoorbalk 45 die op afstand boven de draagbalk 43 aan de betreffende kolom 44 is vastgelast en aan zijn andere einde aan het achterste schuin opwaarts lopende deel van de ondersteuningsbalk 42 is vastgelast. De schoorbalk 45 is eveneens een rechthoekig 10 kokerprofiel en vormt een onderste begrenzing van een ruit in de zijwand van de cabine. Elke kolom 44 is tevens in binnenwaartse richting afgeschoord door middel van een schetsplaat 46 die zich vanaf de draagbalk 43 in hoogte-richting ongeveer tot aan het bevestigingspunt tussen de 15 balken 44 en 45 uitstrekt en in binnenwaartse richting reikt tot op de bovenzijde van de balk 43 waaraan de schoor-plaat 46 eveneens star is bevestigd (fig. 6).
Aan het achterste uiteinde van de schuin opwaarts verlopende ondersteuningsbalk 42 is een loodrecht op het 20 symmetrievlak 2 gerichte dwarsbalk 47 bevestigd die in buitenwaartse richting buiten de ondersteuningsbalk 42 uitsteekt. Sussen dit buiten de balk 42 uitstekende vrije einde van de dwarsbalk 47 en het eveneens buiten de balk 42 uitstekende uiteinde van de draagbalk 43 is een randbalk 48 25 bevestigd die gezien in zijaanzicht (fig. 5) de vorm van de · ondersteuningsbalk 42 volgt. Op de bovenzijde van de dwarsbalk 47 is ter plaatse van de bevestiging van de rand-balk 48 een achterstijl 49 bevestigd die schuin opwaarts en voorwaarts verloopt. De gehele constructie is symmetrisch 30 ten opzichte van het symmetrievlak 2 uitgevoerd. De bovenzijden van de beide achterstijlen 49 zijn bevestigd tegen een in bovenaanzicht enigszins trapeziumvormige metalen omlijsting 50 die uit kokerprofielen is opgebouwd en een draagconstructie voor een dak van de cabine 24 vormt. De omlijsting/59 eveneens 35 symmetrisch ten opzichte van het vlak 2. Het boveneinde van de kolom 44 ondersteunt de zijregels van de omlijsting 50 ongeveer in het midden van hun lengte. De omlijsting 50 omvat een achterste, loodrecht op het symmetrievlak 2 _ '8300868 \ 8 gerichte kokerbalk 51 en een op afstand onder de balk 51 gelegen en evenwijdig aan de balk 51 opgestelde kokerbalk 52 die als deel van een raamsponning voor de achterruit van de cabine dienst doet. Nabij de voorste hoeken van de 5 omlijsting 50 zijn schuin neerwaarts en voorwaarts gerichte voorstijlen 53 star bevestigd die op een hoogte, die gerekend vanaf het dak ongeveer 2/3 van de cabinehoogte bedraagt, overgaan in schuin neerwaarts en achterwaarts gerichte stijlen 54 waarbij tussen de stijlen 53 en 54 een 10 dwarsbalk 55A naar de symmetrische constructie aan de andere zijde van het vlak 2 is aangebracht.
Op de bovenzijden van de draagbalk 43» de beide ondersteuningsbalken 42 en de daarbuiten gelegen randbalken 48 is een vloerplaat 45 aangebracht die vervaardigd is uit 15 een ander materiaal dan metaal, bij voorkeur uit houtachtig materiaal, bijvoorbeeld gelijmd hardhout, met een dikte van ongeveer 40 mm. De vloerplaat 55 steekt buiten de voorzijde van de ondersteuningsbalk 42 ter plaatse van de steunen 41 vrij uit en is aan zijn voorste rand bevestigd 20 tegen de onderzijde van de stijlen 54. Door middel van aan de kokerbalken van de dakomlijsting 50 gelaste bevestigins-strippen 56 is. in de omlijsting 50 een dakplaat 57 aangebracht (fig. 7) die eveneens uit houtachtig materiaal van ongeveer 15 mm dikte is vervaardigd.
25 De achterruit 39 is om een loodrecht op het vlak 2 gelegen zwenkas, die nabij de bovenzijde van de ruit is gelegen, in buitenwaartse richting verzwenkbaar ten opzichte van het overige deel van de cabine 24. Deze zwenkas is in fig. 7 door middel van het verwijzingscijfer 58 aangegeven 30 en ligt onmiddellijk achter de op enige afstand onder de kokerbalk 51 gelegen kokerbalk 52. Om de zwenkas 58 is de bovenrand 59 van de sponning van de achterruit 39 verzwenkbaar door middel van een hefboom 60, die aan de bovenrand 59 star is bevestigd en in gesloten toestand van de achterruit 35 39 direct onder de kokerbalk 52 door in de richting van de binnenzijde van de cabine 24 uitsteekt. Aan het vrije uiteinde van de hefboom 60 is op verzwenkbare wijze het einde van een zuigerstang van een hydraulische cilinder 61 8300868 * Λ 9 bevestigd, waarvan het andere uiteinde op verzwenkbare wijze tegen een steun 62 afsteunt, die aan een zijkant van de dak-omlijsting 50 is aangebracht. De hydraulische cilinder 61 is vanaf de bestuurderszitplaats bedienbaar teneinde de 5 achterruit 39 in achterwaartse richting te openen.
In de cabine is de bestuurderszitplaats 25 op symmetrische wijze ten opzichte van het vlak 2 opgesteld, en de achterzijde van deze zitplaats en met name de rugleuning 63 ervan, is op enige afstand vóór de achterruit geplaatst.
10 De rugleuning 63 is vanuit zijn rechtopstaande stand (fig. 1) in achterwaartse richting verzwenkbaar om een ter hoogte van het zitvlak van de zitplaats 25 gelegen, loodrecht op het vlak 2 gerichte zwenkas 64 en in verschillende standen vastzetbaar. De rugleuning 63 kan over een hoek van ongeveer 15 45° in achterwaartse richting worden neergeklapt en in die stand vastgezet. In deze stand bevindt de bovenrand van de rugleuning 63 zich nabij het vlak waarin de achterruit 39 zich in gesloten toestand bevindt en nabij de onderrand ervan.
Indien de bestuurder door bediening van de hydraulische 20 cilinder 61 de achterruit geopend heeft in de in fig. 1 gestippelde stand, en zijn rugleuning in achterwaartse richting over ongeveer 45° heeft verzwenkt, kan de bestuurder ongehinderd het bovenste vrije uiteinde van de hefboom 22 bereiken. Dit bovenste einde van de hefboom 22 reikt tot 25 juist nabij de onderrand van de in de cabinec ons truc tie uitgespaarde ruimte voor de achterruit 39. Door verzwenking van de hefboom 22 kan de bestuurder derhalve vanaf zijn zitplaats 25 de bovenste hefarm 17 van de hef inrichting 11 op de door hem gewenste wijze op en neer verzwenken tijdens ί 30 aankoppelmanoeuvres van de trekker met aan te koppelen machines. levens kan de bestuurder in deze stand de koorden of kabels 21 bedienen, en wel elk afzonderlijk, teneinde de aankoppeling van machines aan de hefinrichting 11 door middel van de grendels 20 te ver- of ontgrendelen.
35 Zoals uit het bovenaanzicht in fig. 2 blijkt, is aan weerszijden van de bestuurderszitplaats 25 een aanvullende zitplaats 65 resp. 66 aangebracht, die -gerekend ten opzichte van de rijrichting A- meer achterwaarts zijn opgesteld dan de bestuurderszitplaats 25 en wel zodanig dat de rugleuningen s 8300868 1 *r 10 van de zitplaatsen 65 en 66 zich nabij de achterruit bevinden en de voorzijden van deze zitplaatsen 65 en 66 in zijaanzicht ongeveer nabij het achtereinde van het zitvlak van de bestuurderszitplaats zijn opgesteld. Op 5 deze wijze kunnen zich tijdens bedrijf meerdere personen in de cabine bevinden die bij gecompliceerde machinesystemen, waarbij bijvoorbeeld zowel aan de voorzijde als aan de achterzijde van de trekker machines of werktuigen zijn aangekoppeld, machinedelen kunnen bewaken respectievelijk 10 bijregelen.
Boven de voorruit van de cabine 24 is een spiegel 67 aangebracht, die om een loodrecht op het vlak 2 gerichte zwenkas 68 door middel van een hefboom 69 verzwenkbaar en in meerdere standen vastzetbaar is. De spiegel heeft een 15 breedte van 100 cm of meer en een hoogte van ongeveer 15 cm. De breedte van de spiegel is groter dan de breedte van het wielspoor van de beide voorwielen 38, en de breedte van de achterruit, die 150 cm of meer bedraagt, is groter dan die van de spiegel 67. Op deze wijze kan worden bereikt, dat de 20 personen, die de bestuurderszitplaats en de toegevoegde zitplaatsen 65 en 66 bezetten door middel van de spiegel 67 een achterwaarts blikveld bezitten dat aan de bovenzijde tot boven de aangekoppelde machines en het daarachter gelegen veld reikt en aan de onderzijde aankoppelpunten van de 25 werktuigen aan de hef inrichting 11 omsluit.
Boven één der toegevoegde zitplaatsen, in het uit-voeringsvoorbeeld boven de zitplaats 66, .is een luchtbehandelingsinstallatie 70 aangebracht, die tegen de houten dakplaat van de cabine is geschroefd. De luchtbehandelings-30 installatie die vanaf de achterwand van de cabine lucht aanzuigt en behandelde lucht in voorwaartse richting uitblaast, kan de aangezogen lucht zowel verwarmen, koelen als drogen (airconditioner). Op deze wijze kan de lucht in de cabine niet alleen op de gewenste temperatuur worden 35 gehouden, maar wordt ook gewaarborgd dat het uitzicht in alle richtingen gewaarborgd blijft, doordat de cabineruiten niet beslaan. De luchtinlaat van de installatie 70 omvat een rooster 71» dat in de ruimte boven de bovenrand 59 van 8300868 ♦ * · 11 de sponning van de achterruit en onder een achterwaarts overstekend dakgedeelte 72 is aange"bracht. Het toevoerkanaal voor de door de installatie 70 aangezogen lucht, wordt begrensd door het dak (fig. 7), een wand 73 die op de boven-5 zijde van het kokerprofiel 52 is aangebracht en een daaraan aansluitende wand 74, die zich vanaf de voorrand van de kokerbalk 52 in opwaartse richting uitstrekt tot de onderzijde van de kokerbalk 51. De wanden 73 en 74 strekken zich evenals het rooster 72 loodrecht op het symmetrievlak 2 en tevens 10 over vrijwel de gehele breedte van de achterzijde van de cabine 24 uit. 3e luchtinlaat is derhalve breder dan de eigenlijke luchtinlaat van de installatie 70 zelf, die zich slechts over een gedeelte van de breedte van de cabine aan één zijde van het vlak 2 uitstrekt.
15 De trekker omvat aan zijn voorzijde een stuuras die in fig. 9 met het verwijzingscijfer 75 is aangeduid. De stuuras 75 is verzwenkbaar om een (in dit uitvoeringsvoorbeeld) ongeveer verticale zwenkas 76, die -althans in dit uitvoeringsvoorbeeld- in het vlak 2 is gelegen. De stuuras 75 20 kan aan zijn onderzijde zijn voorzien van slechts één bestuurbaar wiel en kan tevens op afstand van het symmetrie-vlak 2 zijn gelegen, maar in dit geval vormt de stuuras een centrale verzwenkinsmogelijkheid voor de beide voorwielen 38, die symmetrisch ten opzichte van het vlak 2 zijn gelegen.
25 De stuuras 75 is balkvormig en is in dit uitvoeringsvoorbeeld uitgevoerd als een ronde holle buis, waarvan de middellijn samenvalt met de zwenkas 76. De stuuras is in de zwanenhals-, vormige ruimte onder de onderling verbonden profielen 6 en vóór de opstaande steunbalken 4 aangebracht in welke ruimte zich 20 eveneens de voorwielen 3δ bevinden.
De voorwielen 38 zijn elk voorzien van een hydraulische motor die gevoed wordt vanuit de pomp 31· De beide voorwielen 38 zijn draaibaar gelegerd aan een pijpvormige, loodrecht op het vlak 2 gerichte vooras 77> waarin de hydraulische 35 motoren kannen zijn ondergebracht. De vooras 77 is door middel van een horizontale, in het symmetrievlak 2 gelegen zwenkas 78 verzwenkbaar ten opzichte van de stuuras 75.
De buisvormige stuuras 75» wordt aan zijn bovenzijde 8300888 12 af gedekt door een sluitplaat 79, die zich loodrecht op de zwenkas 76 uitstrekt en aan de omtrek van de huis 75 door middel van lassen met deze huis is verbonden. De sluitplaat 79 is cirkelvormig en heeft een grotere diameter dan die van 5 de stuuras 75, zodat een rand van de coaxiaal om de zwenkas 75 gelegen sluitplaat buiten de buis 75 uitsteekt. Deze rand is door middel van gelaste schoren 80 ten opzichte van de buis 75 af gesteund. In de buiten de buis 75 gelegen rand van de sluitplaat 79 zijn op regelmatige afstanden gaten 10 aangebracht, waarvan de hartlijnen evenwijdig aan de hartlijn 76 zijn gelegen. Op het bovenvlak van de sluitplaat 79 ligt een legerplaat 81 aan, die eveneens cirkelvormig is en coaxiaal om de hartlijn 76 is gelegen.
De diameter van de legerplaat 81 is groter dan die 15 van de sluitplaat 79, zodat de legerplaat 81 een buiten de omtrek van de sluitplaat 79 uitstekende rand 82 bezit (fig. 9)· De legerplaat 81 is rondom voorzien van een aantal gaten die corresponderen met de in de sluitplaat 79 aangebrachte gaten. Op de bovenzijde van de legerplaat 81 is een bovenplaat 20 83 gelegen, die eveneens coaxiaal om de hartlijn 76 is gelegen, cirkelvormig is en dezelfde diameter bezit als de sluitplaat 79. Ook de bovenplaat 83 bezit gaten, waarvan de hartlijnen corresponderen met die van de in de sluitplaat 79 en legerplaat 81 aangebrachte gaten. De platen 79, 81 en 83 25 zijn door middel van door de genoemde gaten gestoken bouten op losneembare wijze met elkaar gekoppeld. Op-de bovenzijde van de bovenplaat 83 is een concentrisch om de hartlijn 76 gelegen buisvormige steun 84 vastgelast, die aan zijn op afstand boven de bovenplaat 83 gelegen uiteinden voorzien is 30 van star aan de steun 84 bevestigde armen 85, die vanaf de steun 84 in een middenstand ongeveer loodrecht op het symmetrievlak 2 naar één zijde uitsteken. Het vrije uiteinde van de armen 85 is door middel van een verticale zwenkas verbonden met het uiteinde van de zuigerstang van een 35 hydraulische cilinder 86, die om een eveneens verticale zwenkas verzwenkbaar is verbonden met één der profielen 6 en daarmee met het gestel 1 van de trekker.
Tegen de onderzijden van de profielen 6 is een ring- 8300868 • » 13 vormige legerhuisplaat 87 star bevestigd die coaxiaal om de hartlijn. 76 is gelegen. Tegen bet ondervlak van de legerbuisplaat 87 is een ringvormige, eveneens coaxiaal om de hartlijn 76 gelegen afstandsplaat 88 aangebracht, waarvan de dikte 5 overeenstemt met die van de legerplaat 81. Tegen het ondervlak van de afstandsplaat 86 is een onderste legeriiuisplaat 89 aangebracht, die - gezien in bovenaanzicht - dezelfde vorm en opstelling heeft als de bovenste legeriiuisplaat 87.
De dikteafmetingen zijn zodanig gekozen dat het ondervlak 10 van de legerbuisplaat 87 samenvalt met het ondervlak van de bovenplaat 83 en zodanig dat de rand 82 van de legerplaat 81 tussen de bovenste en onderste legerhuisplaat 87 resp. 89 steekt. De cilindervormige buitenste begrenzing van de rand 82 van de legerplaat 81, heeft in radiale richting over zijn 15 gehele omtrek een gelijke afstand tot de binnenrand van de afstandsplaat 88. In deze ringvormige ruimte tussen de rand 82 en de plaat 88 zijn kogels 90 aangebracht, die dienen ter radiale opsluiting van de stuuras 75.
Sen alternatieve opstelling is in fig. 10 getekend, 20 waarbij tussen de naar elkaar toegekeerde vl aide en van de beide legerhuisplaten 87 sn 89, en het bovenste resp. onderste begrenzingsvlak van de rand 82 van de legerplaat 81, in groeven gelegen kogels 91 zijn aangebracht, die in een aaneengesloten rij concentrisch rondom de hartlijn 76 zijn 25 gelegen. De platen 87 en 88 en 89 zijn bij voorkeur uit gietijzer en de legerplaat 81 uit staal, bij voorkeur gehard staal vervaardigd. In de legerhuisplaten 87 en 89 en in de afstandsplaat 88 zijn met elkaar corresponderende gaten aangebracht, waarvan de hartlijnen evenwijdig aan de hartlijn 30 76 zijn gelegen.
Door bediening van de hydraulische cilinder vanaf de bestuurderszitplaats 25 wordt via de armen 85 de steun 84 alsmede de daaraan star bevestigde bovenplaat 83 om de hartlijn 76 verzwenkt. De aan de bovenplaat 83 door middel 35 van de rij bouten bevestigde legerplaat 81, wordt daarbij eveneens verzwenkt en in radiale richting afgesteund door de rij kogels 89 die opgesloten worden door de aan het gestel bevestigde ringvormige platen 87, 88 en 89. Deze verzwenking 8300868 «. · 14 van de legerplaten 81 heeft tevens de door middel van de boutverbindingen daarmee star verbonden sluitplaat 79 en de stuuras 75 tot gevolg waardoor tevens de vooras 77 en voorwielen 38 om de hartlijn 76 worden verzwenkt.
5 Een belangrijk voordeel van deze legereonstructie van de bestuurbare voorwielen is het feit dat het leger op eenvoudige en goedkope wijze is samengesteld en tevens zeer eenvoudig kan worden gedemonteerd en gemonteerd. Door het verwijderen van de de platen 79» 81 en 83 verbindende bout-10 verbindingen, kan de stuuras 75 samen met de voorwielen als één geheel worden afgenomen zonder dat de legering van de legerplaat 81 in de aan het gestel bevestigde platen 87 - 89 wordt aangetast. Indien de laatstbedoelde legering dient te worden gedemonteerd, behoeft men slechts de boutverbindingen 15 los te nemen die de platen 87 - 89 verbinden. De radiale opsluiting door middel van de kogels 90 en de axiale geleiding door middel van de kogels 91, die - indien gewenst - kunnen worden aangebracht, waarborgen een geleiding met een laag wrijvingsniveau. De kogels 90 en, indien aangebracht, de 20 kogels 91, kunnen op eenvoudige wijze worden verwisseld. De beschreven legering is bovendien zeer robuust en stijf uitgevoerd, waarbij ook na langdurig gebruik spelingen kunnen worden vermeden. Montage van de legering vereist geen nauwkeurige afstellingen omdat de boutgaten tussen de platen ; 25 87-89 en die tussen de platen 79, 81, 83 de onderlinge opstel- ; ling vastleggen. ?
De uitvinding heeft niet alleen betrekking op het vorenstaande doch heeft ook betrekking op hetgeen in de conclusies is vermeld en op de details van de figuren al 30 dan niet beschreven.
Conclusies 8300868

Claims (37)

1. Trekker of dergelijk voertuig, in het bijzonder een trekker voor landbouwdoeleinden, met een motor, een gestel, ten minste één hef inrichting en ten minste één aftakas, met het kenmerk, dat de trekker een stuuras omvat, die een 5 zich opwaarts uit strekkende balk omvat, die losneembaar aan een legering van de stuuras is bevestigd.
2. Trekker volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de balk een ronde buis is die om zijn hartlijn ten opzichte van het gestel verzwehkbaar is en de buis aan zijn onderzijde 10 ten minste één bestuurbaar wiel af steunt.
3. Trekker volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat op de bovenzijde van de balk op starre wijze een sluitplaat is bevestigd, die zich loodrecht op de hartlijn uitstrekt.
4. Trekker volgens conclusie 3» met het kenmerk, dat de sluitplaat buiten de omtrek van de balk uitsteekt en aan zijn rand met schoren tegen de balk is afgesteund.
5. Trekker volgens conclusie 3 of 4, met het kenmerk, dat de sluitplaat buiten de omtrek van de balk uitsteekt en 20 aan zijn rand van gaten is voorzien ter losneembare bevestiging aan een op de sluitplaat gelegen legerplaat.
6. Trekker volgens conclusie 5» met het kenmerk, dat de legerplaat op de sluitplaat is gelegen en aan zijn rand buiten de sluitplaat uitsteekt.
7. Trekker volgens conclusie 5 of 6, met het kenmerk, j dat de dikte van de legerplaat ongeveer 15 mm bedraagt.
8. Trekker volgens een der conclusies 5 tot 7, met het kenmerk, dat op de legerplaat een bovenplaat is gelegen, die op de legerplaat aanligt. 30
9· Trekker volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de legerplaat buiten de bovenplaat uitsteekt.
10. Trekker volgens een der conclusies 5-9» met het kenmerk, dat de bovenplaat en de legerplaat van gaten zijn voorzien, die corresponderen met die in de sluitplaat. 35
11* Trekker volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de bovenplaat, de legerplaat en de sluitplaat door middel van door de gaten gestoken bouten losneembaar aan elkaar zijn bevestigd. 8300868 I ' i
12. Trekker volgens een der conclusies 5-11» met het kenmerk, dat de buitenomtrek van de sluitplaat, de legerplaat en de bovenplaat cirkelvormig zijn en coaxiaal om de hartlijn van de buis zijn gelegen.
13. Trekker volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de legering een aantal boven elkaar aangebrachte plaatvormige legerhuisdelen omvat en tussen twee platen kogels zijn aangebracht.
14· Trekker of dergelijk voertuig, in het bijzonder 10 een trekker voor landbouwdoeleinden, met een motor, een gestel, ten minste één hef inrichting en ten minste één af takas, met het kenmerk, dat de trekker een stuuras bezit, die een legering omvat, welke uit een aantal boven elkaar aangebrachte plaatvormige delen bestaat en waarbij tussen twee platen 15 kogels zijn aangebrapht.
15. Trekker volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de uitstekende rand van de legerplaat tussen de coaxiaal om dé hartlijn gelegen,;op afstand van elkaar gelegen legerhuisplaten steekt, die zich loodrecht 20 op de hartlijn uitstrekken en ten opzichte van het gestel star zijn bevestigd.
16. Trekker volgens een der conclusies 13 - 15, met het kenmerk, dat de legerhuisplaten ringvormig zijn en aan weerszijden van een ringvormige afstandsplaat zijn gele-25 gen waarvan de binnendiameter groter is dan die van de legerhui splat en.
17. Trekker volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat de dikte van de afstandsplaat ongeveer gelijk is aan die van de legerplaat.
18. Trekker volgens een der conclusies 14 - 17, met het kenmerk, dat tussen de cylindrisch om de hartlijn gelegen rand van de legerplaat en die van de afstandsplaat de kogels zijn aangebracht.
19. Trekleer volgens een der voorgaande conclusies 35 14 - 17, met het kenmerk, dat tussen ten minste één der loodrecht op de hartlijn gelegen vlakken van de legerplaat en die van een der legerhuisplaten kogels zijn aangebracht, die een tolerantie tussen de platen bewerkstelligen.
20. Trekker volgens een der voorgaande conclusies, 8300868 % ► 1 17" .......... net liet kenmerk, dat de buitenomtrek van de legering losneembaar aan het gestel is bevestigd.
21. trekker of dergelijk voertuig, in het bijzonder een trekker voor landbouwdoeleinden, met een motor, een ge-5 stel, ten minste één hef inrichting en ten minste één af takas, met het kenmerk, dat de trekker een stuuras heeft, die een legering omvat, welke een aantal boven elkaar aangebrachte plaatvormige delen omvat en waarbij de buitenomtrek van de legering losneembaar aan het gestel is bevestigd.
22. Trekker volgens conclusie 20 of 21, met het ken merk, dat de legerhuisplaten en de afstandsplaat van met elkaar corresponderende gaten zijn voorzien met behulp waarvan deze platen door middel van bouten aan het gestel van de trekleer bevestigbaar zijn.
23. Trekker volgens een der conclusies 5 - 22, met het kenmerk, dat de legerplaat uit staal is vervaardigd.
24. Trekker volgens een der conclusies 13 - 23» met het kenmerk, dat de leerhuisplaten uit gietijzer zijn vervaardigd, 20
25· Trekker volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de legering aan zich loodrecht op de hartlijn uitstrekkende flenzen van twee op afstand van elkaar gelegen I-profielen is bevestigd.
26. Trekker volgens een der conclusies 8-25» met 25 het kenmerk, dat op de bovenplaat een aim is aangebracht, waaraan een hydraulische cylinder aangrijpt.
27. Trekker of dergelijk voertuig, in het bijzonder, een trekker voor landbouwdoeleinden, met een motor, een gestel, ten minste één hef inrichting en ten minste één af takas, 30 met het kenmerk, dat de trekker een stuuras heeft, die een legering omvat, welke een aantal boven elkaar aangebrachte plaatvormige delen omvat en waarbij aan de bovenzijde op een plaat een arm is aangebracht waaraan een hydraulische cylinder aangrijpt.
28. Trekker volgens conclusie 26 of 27, met het ken- J t : merk, dat de arm star aan de bovenplaat is bevestigd en ten opzichte van de hartlijn zijdelings uitsteekt.
29. Trekker volgens een der conclusies 26 - 28, met het kenmerk, dat de hydraulische cylinder aan zijn andere einde . 8300868 ï, * <r verzwenkbaar op het gestel afsteunt.
30. Trekker volgens een der conclusies 26 - 29, met het kenmerk, dat de arm en daarmede de stuuras over ongeveer 150° verzwenkbaar is.
31. Trekker volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat aan de stuuras twee om dezelfde hartlijn verzwehkbare wielen zijn aangebracht.
32. Trekker volgens conclusie 31 > met het kenmerk, dat de wielen hydraulisch aandrijfbaar zijn en de draaiings-10 assen van de wielen in eikaars verlengde liggen.
33« Trekker volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de stuuras aan de voorzijde van de trekker is gelegen.
34. -Trekker volgens een der voorgaande conclusies, 15 met het kenmerk, dat het vermogen van de motor ongeveer 60 - 100 kW bedraagt.
35« Trekker volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de diameter van de trekkerwielen ongeveer 135 cm bedraagt..
36. Trekker volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de trekker vier wielen met luchtbanden bezit, waarvan de breedte ongeveer 60 cm bedraagt.
37· Trekker volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de breedte van de trekleer ongeveer 25 300 cm bedraagt, “0—0—0—0—0— 8300868
NL8300868A 1983-03-10 1983-03-10 Trekker voor landbouwdoeleinden. NL8300868A (nl)

Priority Applications (6)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8300868A NL8300868A (nl) 1983-03-10 1983-03-10 Trekker voor landbouwdoeleinden.
DE19843407947 DE3407947A1 (de) 1983-03-10 1984-03-03 Schlepper, insbesondere fuer die landwirtschaft
GB08405704A GB2136372B (en) 1983-03-10 1984-03-05 A motor vehicle
JP59044200A JPS59223566A (ja) 1983-03-10 1984-03-09 農業用トラクタ等の動力車
FR8403662A FR2542269A1 (fr) 1983-03-10 1984-03-09 Tracteur pour l'agriculture
IT19982/84A IT1175953B (it) 1983-03-10 1984-03-09 Autoveicolo tipo trattore agricolo con organi di sterzo anteriore smontabili in blocco

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8300868A NL8300868A (nl) 1983-03-10 1983-03-10 Trekker voor landbouwdoeleinden.
NL8300868 1983-03-10

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8300868A true NL8300868A (nl) 1984-10-01

Family

ID=19841530

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8300868A NL8300868A (nl) 1983-03-10 1983-03-10 Trekker voor landbouwdoeleinden.

Country Status (6)

Country Link
JP (1) JPS59223566A (nl)
DE (1) DE3407947A1 (nl)
FR (1) FR2542269A1 (nl)
GB (1) GB2136372B (nl)
IT (1) IT1175953B (nl)
NL (1) NL8300868A (nl)

Families Citing this family (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JP2004243912A (ja) * 2003-02-14 2004-09-02 Toyota Industries Corp 三輪式産業車両における操舵用車軸の揺動機構

Family Cites Families (9)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB411101A (en) * 1932-11-29 1934-05-29 John William Maskell Improvements in self propelled motor ploughs and other cultivating and crop gathering implements
DE883240C (de) * 1949-05-19 1953-07-16 Hans Still A G Lenktriebwerk fuer Handkarren mit elektromotorischem Antrieb (Elektroroller)
BE528286A (nl) * 1953-04-25
FR1272590A (fr) * 1960-08-17 1961-09-29 Véhicule perfectionné
FR1311703A (fr) * 1962-01-23 1962-12-07 Glaverbel Train de roues pour chariots
US3543872A (en) * 1969-02-26 1970-12-01 Sperry Rand Corp Header supporting tractor frame
GB1541081A (en) * 1975-01-30 1979-02-21 Lely Nv C Van Der Tractors
GB2029784B (en) * 1978-09-02 1982-08-11 Carruthers & Co Ltd J Tractive vehicles
FR2469303A1 (fr) * 1979-11-16 1981-05-22 Soule Sa Palonnier sustentateur pour tracteur enjambeur mecanique

Also Published As

Publication number Publication date
DE3407947A1 (de) 1984-09-13
JPS59223566A (ja) 1984-12-15
GB8405704D0 (en) 1984-04-11
IT1175953B (it) 1987-08-12
IT8419982A0 (it) 1984-03-09
FR2542269A1 (fr) 1984-09-14
GB2136372A (en) 1984-09-19
GB2136372B (en) 1986-12-03

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US353491A (en) Soil-pulverizer
US2891369A (en) Rotary shredder and cutter
US2214702A (en) Soil tiller
US2364043A (en) Rotary cultivator
US3333645A (en) Multiple purpose drawbar
US9603303B2 (en) Universal mounting assembly for a utility vehicle and a system incorporating the same
US3233686A (en) Apparatus for tilling soil
EP0083460B2 (en) Agricultural implement
NL8300868A (nl) Trekker voor landbouwdoeleinden.
NL8300732A (nl) Trekker, in het bijzonder een trekker voor landbouwdoeleinden.
CA2216262A1 (en) Conservation implement including a shredder
NL9301441A (nl) Maaimachine.
US717471A (en) Wheelbarrow.
US2737734A (en) Riding platform arrangement for wheel-type ditching machine
US4415039A (en) Soil cultivating implements
US3508384A (en) Auxiliary mowing apparatus and control mount therefor
US3211238A (en) Extended cultivator frame
US6874796B2 (en) Sulky with buck-bar
US381464A (en) Harrow
US1600215A (en) Land scarifier
US2505580A (en) Direct-coupled tractor plow
US3422908A (en) Farm tool carrier
RU2764808C1 (ru) Корчеватель
US975580A (en) Road-machine.
KR200188112Y1 (ko) 경운기용 차양 조립체

Legal Events

Date Code Title Description
A85 Still pending on 85-01-01
BV The patent application has lapsed