NL8007116A - Vilmachine. - Google Patents

Description

* .. * N/30.060-tM/f.

Vilmachine.

Men gebruikt vilmachinesom de huid van het vlees zelf te scheiden of om de spierscheden ervan te scheiden. In het algemeen omvatten deze vilmachines een op een gestel gemonteerde roterende tandrol, waarmede een druk-5 schoen samenwerkt, die dient als steun voor een vilmes. Dit mes is bestemd om de huid van het stuk vlees af te snijden en te scheiden terwijl dit laatste met de hand wordt verplaatst. Deze machines hebben talrijke nadelen/ bijvoorbeeld de snelle vervuiling van de tanden van de aandrijfrol, welk 10 nadeel door toepassing van perslucht niet goed wordt opgeheven. Een ander nadeel, dat even belangrijk is als het eerste, houdt verband met de vorm zelf van de tanden van de aandrijfrol, waarvan de scherpe hoek van de bodem te gemakkelijk de afval vast houdt. Verder kan men nog noemen de 15 gebrekkige of wisselvallige geleiding van het mes, dat dient voor het afsnijden van de huid en waarvan de snijstand niet steeds is aangepast aan het te verrichten werk.

Het doel van de op deze machines aangebrachte verbeteringen is het vermijden van deze nadelen. Een ophang-20 inrichting voor het mes maakt het mogelijk, dat dit laatste automatisch een snijhoek aanneemt, die goed is aangepast aan de te verrichten soort werk. Een andere inrichting maakt een zo goed mogelijke reiniging van de tanden van de aandrijfrol mogelijk, welke reiniging voortdurend plaatsvindt tijdens de 25 werking van de machine. De wijziging van het profiel van de tanden van de aandrijfrol completeert de verbeteringen, die het doel van de onderhavige uitvinding vormen en die een zo goed mogelijke werking toelaten van het samenstel van de organen, die een machine voor het villen van vlees vormen.

30 De te beschrijven verbeteringen zorgen bij de bovengenoemde soort machines voor een betere uitvoering van het te verrichten werk en tevens voor een belangrijke winst in de onderhoudstijd alsmede de mogelijkheid van behandeling van producten met zeer onregelmatige dikte en 35 structuur.

De verschafte verbeteringen zijn in aantal drie, de eerste betreft de toevoeging van een borstelrol 8007116 -2- aan de aandrijfrol. De tweede Betreft de wijziging van het profiel van de tanden van de aandrijf rol en de derde, riiet minder belangrijk, betreft de wijze van ophanging van het mes en van zijn mechanische ondersteuning.

5 De bijgaande tekeningen geven bij wijze van voorbeeld een uitvoeringsvorm van de inrichtingen.

Fig. 1 is een bovenaanzicht, zonder deksel, van een vilmachine, die dient voor het wegnemen van de huid van stukken vlees en is voorzien van de verbeteringen,die 10 het onderwerp van de onderhavige uitvinding vormen.

Fig. 2 is een schematisch aanzicht, gedeeltelijk in doorsnede volgens B-B van fig. 1 en toont de stand van het mes en die van de borstelrol.

Fig. 3 is een afbeelding, die de vorm van het 15 profiel van de tanden van de aandrijfrol toont, gewijzigd volgens één van de kenmerken van de onderhavige uitvinding.

Fig. 4 is een soortgelijke afbeelding als fig. 2, maar op grotere schaal, van de borstelrol en van het bedieningsmechanisme van het snijmes.

20 Fig. 5 toont schematisch de mesdrager in éên van zijn uiterste standen alsmede de stand, ten eerste van de rotatieas van de aandrijfrol, ten tweede van de schommelas van de standregeling van het snijmes alsmede van de respectievelijke standen van de bovengenoemde assen.

25 Fig. 6 toont de tweede uiterste stand van de mesdrager en laat de drukwerking van het stuk vlees op de ene en de andere zijde van de mesdrager zien.

De machine van fig. 1 omvat de mesdrager 1 en het snijmes 2, de getande aandrijfrol 3 en de borstelrol 30 5. De legers van de rollen zijn aangegeven bij 4. Het samen stel van de rollen 3 en 5 en de messteun 1 wordt ondersteund door de zijwanden 6 van het gestel 7, Een reductiemotor 11 drijft het samenstel van de rollen door de gebruikelijke ketting 9 aan in een rotatiebeweging in dezelfde richting. De 35 stand van de hoek van de snijrand van het mes 2 wordt geregeld door de as 8 van de messteun 1 en is het gevolg van de samenwerking van de hefboom 12, die vooruit en achteruit wordt bewogen door een schroef 10 en van de handbediening 13. Opgemerkt wordt, dat de aan een uiteinde van de as 8 medegedeelde 40 rotatiebeweging eveneens aan zijn tegengestelde eind wordt 8007116 ' " λ- Λ -3- medegedeeld door een op de fig. niet zichtbare as, waarbij de handinstelling van de snijhoek aan beide zijden van de machine kan geschieden.

Fig. 2 toont de relatieve stand van de 5 aandrijfrol 3 en van dè borstelrol 5 alsmede de handbediening van de snijmesdrager 1 en dus van het mes 2. De rollen 3 en 5 worden door een gebruikelijke ketting 9, die is verbonden met een reductiemotor 11 aangedreven met een rotatiebeweging in dezelfde richting, die is aangegeven door de pijlen. Deze 10 zelfde rotatiebeweging heeft tot gevolg een omgekeerde relatieve beweging van de cilindrische oppervlakken van de rollen 3 en 5, zodat de werking van de haren van de borstelrol 5 en hun verplaatsingsrichting dus geschiedt in een richting tegenovergesteld aan de rotatierichting van de aandrijfrol 3.

15 De mesdrager 1 en het mes 2 zijn vrij in hoekrotatie beweegbaar gemonteerd op de steunas 23 (een deel van de hefboom 14 is voor de duidelijkheid van de tekening weggelaten). De hefboom 14 zit vast aan de arm van de hefboom 15 en hun schom-melas ligt in 8, waarbij het samenstel van de hefbomen 14 20 en 15 een voorwaartse en achterwaartse beweging verkrijgt door het draaien van de schroef 12, die is verbonden met de hefboomarm 25 en de as 18, die kan zijn voorzien van een schokdemper, waarbij een vaste aanslag 22 de verplaatsing in een enkele richting begrenst. De handbediening van het samen-25 stel van de hefboomarmen 25, 15 en 14 en van de mesdrager 1 en het mes 2, die mechanisch daarmede zijn verbonden, geschiedt door het draaien van de as 13, die wordt geleid door het leger 10.

Fig. 3 is een aanzicht op grotere schaal 30 van één van de tanden«$an de aandrijfrol 3 van de fig. 1 en 2. In tegenstelling tot vroegere uitvoeringen is de bodem van de tanden 20 afgerond bij 17, zodat de werking van de haren van de borstelrol 5 doelmatiger is. Opgemerkt wordt, dat na proefnemingen de hoek 16 is vastgesteld op 60° en de straal 35 van de tandbodem 17 op 0,5 mm, welke nadere gegevens belangrijk zijn uit het oogpunt van de aandrijving van het stuk vlees enerzijds, en van de doelmatige reinigingswerking van de haren van de borstelrol 5.

Fig. 4 is een schematisch aanzicht op 40 grotere schaal, die de drie verbeteringen verenigt, die vol- 8007116 i » -4- gens de onderhavige uitvinding zijn aangebracht aan machines voor het schoonmaken of villen van vlees. De eerste verbetering bestaat in het feit/ dat de mesdrager en het mes 2 vrij scharnieren op de as 23 van de hefboom 14, waarbij wordt 5 opgemerkt ,dat het zadel 19 van de mesdrager 1 dezelfde kromtestraal heeft als het cilindrische oppervlak van de aandrijf-rol 3. Tijdens de werking van de machine, maakt deze inrichting, samen met de vrije zwenkingsgraad van 1 en 2 op de steunas 23, het mogelijk, dat het samenstel automatisch zijn 10 snijhoek richt volgens de structuur van het oppervlak van het stuk vlees tijdens het villen. Het vlak van de snijrand van het samenstel 1 en 2 wordt naar behoefte bepaald 'door het met de hand regelen van de nadering op weggenomen dikte, door de verandering van de hoekstand van de hefboomarmen 14 en 15 op 15 hun vaste zwenkas 8. De dikte van de wegggenomen laag zal niet veranderen, 'maar alleen zal de snij richting van het mes 2 worden gewijzigd volgens de structuur en de hardheid van de weg te nemen laag, hetgeen een grote vooruitgang over de vroegere machines voorstelt.

20 De tweede verbetering bestaat in de wijzi ging van het profiel van de tanden 20 van de aandrijfrol 3, waarop hierboven reeds is gewezen, maar waarop de volgende aanvullende toelichting wordt gegeven over de werking van de borstelrol in de holten van de genoemde tanden.

25 De derde verbetering bestaat uit de toe voeging van een borstelrol 5 enerzijds en uit zijn werking op de tanden van de aandrijfrol 3 anderzijds. De borstelrol 5 omvat rijen tanden van polyamide met geschikte stijfheid, die in langsstroken 21 zijn aangebracht, die van elkaar zijn 30 gescheiden door lege ruimten.

, De lengte van de borstelharen 21 is zodanig, dat tijdens de rotatie van de borstelrol 5 de opvolgende rijen van haren 21 worden gebogen, terwijl ze krachtig wrijven over het oppervlak van de aandrijfrol 3. Het is nuttig op 35 te merken, dat de gebogen vorm van de bodem van de tanden 20 het mogelijk maakt, dat de haren 21 van de borstelrol 5 daarin binnendringen, daaruit de afval verwijderen en tijdens hun bruuske wederoprichting, dit laatste wegwerpen in een voor dit doel aangebrachte bak. Anders gezegd vindt de reinigingswer-40 king van de tanden 20 van de aandrijfrol 3 het krachtigst 8007116 -5- rf i* plaatS/ wanneer de haren 21 zich weer oprichten na de gedwongen kromming, die zij hebben ondergaan tegen de aandrijf rol 3, die, zoals nogmaals wordt opgemerkt, wordt aangedreven met een rotatiebeweging in dezelfde richting als 5 die van de borstelrol.5, hetgeen tot effect en gevolg heeft, dat de borstelharen 21 een omgekeerde relatieve beweging hebben ten opzichte van het oppervlak van de aandrijfrol 3, zodat het afval dus in de richting van de pijl bij 24 wordt voortgeworpen.

10 Vervolgens wordt verwezen naar fig. 5, waarin schematisch de stand van de verschillende mechanische onderdelen is aangegeven, die het samenstel vormen , de aandrijftrommel 3 van het stuk vlees in de loop van behandeling, na wijziging van de stand van de verschillende 15 mechanische organen, waarbij de mesdrager 1 en het mes 2 in doorsnede zijn afgebeeld.

De respectievelijke standen van de onderdelen 3,8, 28 en 1 worden opgemerkt, Waarbij te zien is', dat de mesdrager 1 niet scharniert op de hefboom 14, maar 20 daarop vast zit. Vervolgens wordt opgemerkt, dat de rotatie-assen 26 en 8 in eenzelfde horizontaal vlak liggen op een zodanige afstand, dat de cirkelboog 33, die wordt beschreven door de hoekverplaatsing van de hefbomen 14 en 15, van de mesdrager 2 en van het blad 28 van het mes, passeert door 25 het rotatiecentrum 26 van de aandrijfrol 3, waarbij de afstand C tussen 26 en 8 dus een functie is van de diameter van de aandrijfrol 3. Aldus maken de op de zijden 31 en 32 van de mesdrager 1 door het behandelde vlees uitgeoefende drukkrachten evenwicht met elkaar bij alle hoekstanden, van 30 het minimum tot het maximum van de slag 33.

Vervolgens wordt verwezen naar fig. 6, waaruit blijkt, dat wanneer men de hoek 33 vergroot (door de hoekverplaatsing van de hefbomen 14 en 15}, die passeert door het rotatiecentrum 26 van de aandrijftrommel 3 en van 35 de snede 28 van het mes 2, het cilindrische oppervlak 22 van de mesdrager 1 evenwijdig is aan dat van de aandrijfrol 3, hetgeen een goede evenwichtige verdeling van de krachten tot gevolg heeft, die in richting van de pijlen a en b worden uitgeoefend op de tegenovergestelde oppervlakken 31 en 40 32 van de mesdrager 1 tijdens het snijden. De mesdrager 1 8007116 -6- en het mes 2 zijn dan in de beste snijstand zonder overmatige krachten en wel bij alle standen tussen de minimale en de maximale hoekverplaatsing van de mesdrager 1 en zijn mes 2. Deze inrichting van de mechanische organen van de machine 5 voor het schoonmaken van stukken vlees heeft het bovendien mogelijk gemaakt het aandrijfvermogen van de aandrijving van het samenstel, dus de kostprijs en het gewicht van dit laatste, aanzienlijk te verlagen.

De inrichtingen, die het gevolg zijn van 10 de hierin beschreven verbeteringen, verschaffen een grotere snelheid bij de uitvoering van slagerswerkzaamheden, enz., evenals een groter gemak bij de hygiënische reiniging van de organen van de machines voor het villen van stukken vlees en het ontschubben van vis.

15 / 8007116

Claims (6)

1. Verbeteringen aan machines voor het villen van stukken vlees door deze laatste te scheiden van de spierscheden, zwoerd en andere afval, gekenmerkt door de ophangingswijze van de mesdrager enerzijds en de 5 voortdurende droge reiniging van de aandrijfrol van de stukken vlees tijdens de gehele werking van de machine anderzijds.

2. Verbeteringen aan machines voor het villen van stukken vlees volgens conclusie 1, gekenmerkt door de-bijzondere constructie van de reinigings- 10 borstelrol met een diameter, die ten minste gelijk is aan de aandrijfrol, en die bestaat uit de aanbrenging van de haren in langsrijen, die zijn gescheiden door lege tussenruimten. Deze inrichting maakt het mogelijk, dat de haren zich kunnen buigen door de wrijving over de aandrijfrol en reiniging van 15 de tanden van deze laatste door het bereiken van de bodem van deze laatste kunnen verzekeren. De lege ruimten, die de langrijen met haren scheiden, maken’ het enerzijds mogelijk, dat de haren zich zonder hinder buigen en anderzijds dat ze zich bruusk weer oprichten zodra ze het contact met het op-20 pervlak van de aandrijftrommel hebben verlaten en daarbij de afval in een zeer bepaalde richting wegwerpen. Deze handelingen vinden automatisch plaats tijdens de gehele werking van de machine.

3. Verbeteringen aan machines voor het vil-25 lén van stukken vlees volgens conclusies 1 en 2, gekenmerkt door het weglaten van de scherpe hoek van de bodem van de tanden van de aandrijfrol, welke is vervangen door een kromming, die de opeenhoping van afval in deze tanden verhindert en bovendien mogelijk maakt, dat de h ren van de borstel- 30 rol tot op de bodem van de tanden doordringen en de doelmatige reiniging daarvan verzekeren.

4. Verbeteringen aan machines voor het villen van stukken vlees volgens conclusie 1, gekenmerkt door de aanwezigheid van schokdempende materialen 35 om de scharnierassen van de bedieningshefbomen van de instelhoek van de snijmesdrager.

5. Inrichting met verbeteringen volgens conclusie 1, gekenmerkt door de vastzetting van de mesdrager en van het mes op zijn bedieningshefboom, op zodani- 8007116 V «- -8- ge wijze/ dat het gekromde ondervlak evenwijdig is aan dat van de trommel voor het aandrijven van het vlees en wel in zijn uiterste openingsstand.

6. Inrichting met verbeteringen volgens 5 conclusie 1, met het kenmerk, dat de rotatie-assen van de aandrijfrol en van de bedieningshefboom van de mesdrager enerzijds zijn geplaatst in het horizontale vlak en anderzijds de afstand tussen deze assen, dus de lengte van de bedieningshefboom waarop de mesdrager is bevestigd, 10 zodanig is, dat het snijmes een deel van een cirkel beschrijft, waarvan het verlengde passeert door de rotatieas van de aandrijfrol en zijn gebogen onderkant evenwijdig is aan die van de aandrijfrol in de stand, waarin deze het verst verwijderd is van de aandrijfrol. 8007116