NL8003354A

NL8003354A - Stralingsonderzoekapparaat met beeldsubtractie.

Info

Publication number: NL8003354A
Application number: NL8003354A
Authority: NL
Original assignee: Philips Nv
Priority date: 1980-06-09
Filing date: 1980-06-09
Publication date: 1982-01-04
Also published as: JPS5729338A; JPH0127738B2; DE3166691D1; IL63051A0; IL63051A; EP0041752A1; EP0041752B1

Description

* · ' * EHN 9758 1 N.V. Philips' Gloeilampenfabrieken te Eindhoven

Stralingsonderzoekapparaat met beeldsubtractie.

De uitvinding heeft betrekking op een stralingsonderzoekapparaat met een, uit een reeks afzonderlijk uitleesbare detektor- - elementen opgebouwde detektor, die gezamenlijk met een stralenbron - -- dan wel afzonderlijk transleerbaar ten opzichte van een patiententafel 5 is qpgesteld,

Bijvoorbeeld bij angiogEafisch onderzoek bestaat de behoefte aan een beeld vaar in de bloedvaten met een groot contrast en nauwkeurig ----- gelocaliseerd zijn weergegeven. Bekende angiografische apparaten schieten hierin tekort doordat het contrast oplossend vermogen daarin, mede 10 doordat voor de registratie gebruik wordt gemaakt van fUirmateriaal, detéktieschermen cf^televisieopneembuizen^te gering is. In dergelijke apparaten wordt van een te onderzoeken gedeelte van een patient, een moment doorlichtopname gemaakt. Het moment van de opname dient daarbij gecorreleerd te zijn met het moment van toedienen van bijvoorbeeld een 15 contrastmiddel, waarbij van een gemiddelde verspreidingssnelheid in het lichaam wordt uitgegaan. Gedeelten van het object zullen dan nog onvoldoende contrastmiddel bevatten terwijl in andere de concentratie daarvan alweer is afgencmen. De nadelen daarvan kunnen slechts worden ondervangen door toediening van een relatief grote hoeveelheid contrastmiddel; 2a hetgeen uiteraard nadelig is voor de patient. Bij beeldvorming met behulp van eenradioactief preparaat weegt dit nadeel mogelijk nog zwaarder.

De uitvinding beoogt deze bezwaren te ondervangen en daartoe heeft een apparaat van het in de aanhef genoemde soort volgens de uitvinding tot kenmerk, dat een subtractieinrichting is opgencmen voor 25 het vormen van verschilbeelden uit deelbeelden die onderling althans net een in één opzicht onderscheiden beeldbeinvloedende grootheid zijn opgencmen en waarbij middelen aanwezig zijn cm beeldverstorende locatieveranderingen tussen metingen voor de deelbeelden te reduceren.

Doordat in een apparaat volgens de uitvinding deelbeelden 30 onderling kunnen worden afgetrokken, kan een beeld worden gevormd waarin bijvoorbeeld het bloedvatenstelsel met een hoog constrast is weergegeven.

Een projéktiebeeld opgencmen met behulp van een inrichting als beschreven in DE 26 13 809 heeft een beduidend hoger contrast oplossend vermogen 800 3 3 54 C l PHN 9758 2 dan gebruikelijke doorlichtbeelden. Door dergelijke projektiebeelden vanuit meerdere richtingen onderling te canbineren kan een driedimensionale beeldmatrix worden gevormd waarin de bloedvaten ruimtelijk zijn weergegeven. Omdat hier slechts qp het al dan niet aanwezig zijn 5 van een bloedvat behoeft te worden gediscrimineerd zijn hier/ in vergelijking met een rotatiebeeld, slechts een gering aantal projekties nodig en kan de beeldreconstruktie uiterst eenvoudig worden gerealiseerd. Voor een oriëntatie in het lichaam kan het gunstig zijn de subtractie niet volledig te doen zijn waardoor strukturen uit het lichaam bijvoorbeeld daartoe geschikte botten als referentie zichtbaar blijven.

In een voorkeursuitvoering is het apparaat uitgerust met middelen om informatie uit rotatieopnamen, die een hoog oplossend vermogen hebben, over te brengen in projektiebeelden. Voor een verdere beschrijving van deze methode wordt verwezen naar de gelijktijdig met T5 deze aanvrage door aanvraagster ingediende octrooiaanvrage PHN 9757.

De nauwkeurige (her)positioneringsmogelijkheid van de patient biedt de mogelijkheid relaties te leggen tussen rotatieopnamen en schijfopnamen voor projektiebeelden. In de rotatieschijfbeelden kunnen aldus, uit een combinatie van een reeks projektiebeelden met verschillende oriëntatie, 20 beeldelementen worden aangegeven waarin zich een bloedvat bevindt.

In een voorkeursuitvoering is, voor het vormen van een projektiebeeld na het toedienen van een contrastvormend middel de trans- latiesnelheid van de patiententafel ten opzichte van de detektor aan de snelheid van de uitbreiding van het contrastmiddel in de af te 25 beelden organen aangepast. Hierdoor wordt steeds, schijfsgewijs daar gemeten waar de concentratie van het contrastmiddel manen taan het hoogst is en kan derhalve de dosis daarvan geringer zijn. De snelheid van de translatie dus van de uitbreiding van het contrastmiddel kan ook worden gebruikt voor Iconografische weergave van angiografie.

30

Voor medische diagnostiek is het vaak gewenst over beelden met een hoog tijdoplossend vermogen te kunnen beschikken. Een voorkeursuitvoering volgens de uitvinding is daartoe voorzien van middelen voor een kinematische weergave van subtractiebeelden die zijn gemeten met een vaste stand van het object ten opzichte van de detektor. Worden aldus sequentieel een reeks schijfopnamen gemaakt over een periode die zich uitstrékt over althans enkele beeldopname tijden voor het indringen van bijvoorbeeld een contrastmiddel tot een reeks beeldtijden na 800 3 3 54 PHN 9758 3

W* 'V

r het maximale concentratie moment daarvan in de schijf, de beelden zonder contrastmiddel afgetrokken van beelden met contrastmiddel en de aldus gevormde beelden kinematische weergegeven dan ontstaat een beeldweergave met een hoog tijdoplossend vermogen. Deze inrichting laat 5 beeldopnamen met een frequentie van bijvoorbeeld ruim 100 opnamen per seconde toe terwijl de frequentie bij dynamische projektiebeelden, dat wil zeggen beelden van een gedeelte van de patient dat tijdens de opnamen langs de bron-detektor eenheid wordt verschoven, in de orde van. -maximaal 1 beeld per 2 seconde ligt. Voor de opnamen kan zowel gebruik 10 gemaakt worden van het genoemde contrastmiddel voor röntgendoorlicht-beelden als van een radioactief preparaat voor emissiebeelden.

In een voorkeursuitvoering zijn de detéktor dan wel de . 'detektor gezamenlijk met de stralingsbron roteerbaar cm de patienten-tafél opgesteld waardoor schijf opnamen vanuit verschillende oriëntaties 15 kunnen worden gevormd. Wanneer aldus een aantal reeksen schijf opnamen onder, afgezien van de radiale oriëntatie, gelijke omstandigheden worden genaakt kunnen daaruit, van telkens een overeenkomstige uit de reeksen schijfbeelden, zoals bekend uit de röntgen aftast methode, schijfbeelden worden gemaakt en kunnen deze schijfbeelden kinematisch worden weerge-20 gegen. Er ontstaat dan een film waarin in een schijfbeeld het contrast-verloop in de tijd wordt weergegeven met weer het hoge tijdoplossend vermogen van ten minste 100 beelden per seconde.

In een verdere voorkeursuitvoering volgens de uitvinding is een stuurinrichting voor het starten van de opnamen opgenomen die door 25 het moment van injekteren van het contrastmiddel dan wel door de hartslag of door beiden wordt gestuurd. Voor opnamen in delen van een patient waar de hartslag geen storende invloed heeft kan daarbij volstaan worden met een koppeling tussen moment van injektie en start van de opnamen. Uit bekende doorstroomsnelheden van het contrastmiddel 30 of het radioactief preparaat door relevante lichaaamsdelen van de patient kan het tijdverschil tussen injektie en start opnamen optimaal worden gekozen. Voor opnamen in gebieden waar de hartslag wel een storende invloed zou kunnen hebben is een synchronisatie met de hart-% slag doëfcreffend voor het instellen van het start- 35 moment. In bijzonder daar waar het bloedvatenstelsel onderwerp van Onderzoek is, kan het gunstig zijn ook de injektie te correleren met de hartslag.

In een verdere uitvoeringsvorm is een stuurinrichting voor 800 33 54 EHN 9758 4 l * het bepalen van de frequentie van de opnamen regelbaar als funktie van de snelheids verandering van de concentratie van het beeldcontrast-vormende materiaal in het relevante lichaamsdeel. De concentratie verandering daarvan is voor vele organen respectievelijk lichaamsdelen uit 5 ervaring bekend. Het is hierdoor mogelijk cm bij snelle contrastvaria-ties met hoge frequentie beelden op te nemen en in een aanloop en vooral een uitwas periode die frequentie te reduceren. Hierdoor kan de stralings-belasting voor de patient worden gereduceerd. Voor de kinografische beeldweergave kunnen uit interpolatie tussenbeelden worden gevormd voor de door de lagere frequentie optredende lege plaatsen in de weergave.

In een voorkeursuitvoering van een apparaat volgens de uitvinding fungeert de energie dat wil dus zeggen de frequentie van de beeldvormende straling als onderscheidende grootheid voor het opnemen van de te subtraheren beelden. Hiertoe kan gebruik gemaakt warden van T5 een röntgenbron die geschikt is cm te worden bedreven met verschillende hoogspanning. Opgemerkt wordt, dat deze methodiek op zich bekend is uit US 3.894.181 alwaar evenwel de eerder genoemde beperking in het oplossend vermogen optreedt.

In het navolgende zullen enkele voorkeursuitvoeringen volgens 30 de uitvinding nader worden beschreven aan de hand van de tekening. Een in de tekening zeer schematisch weergegeven röntgen aftast inrichting bevat een röntgenbron 2, een detektor 4 die is samengesteld uit een reeks detéktorelementen 6 die in een rij naast elkaar zijn gemonteerd en die ook een gesloten ring kunnen vormen waardoor de detektor niet 25 meer roteerbaar cm het object behoeft te zijn, een röntgengenerator 8 en een objectdrager 10 met een aandrijfmechanisme 12. De bron 2 en de detektor 4 zijn hier gemonteerd cp een gemeenschappelijk houder 14 die een rotatie van de bron en de detektor om een op de objectdrager gelegen object 16 mogelijk maakt. Voor het uitlezen van detektorsignalen bevat 30 het apparaat een detektcruitleeseenheid 18 die bij voorkeur ook een signaalversterker en een analoog- digitaalcravarmer bevat. Een stuurinrichting 20 regelt, gestuurd door bewerkte detektorsignalen een regelmechnisme 22 voor de rotatie van de bron- detektarhouder, de translatie van de objectdrager en de sturing van de rörigengenerator. De 35 stuurinrichting is verder verbonden met een geheugeninrichting 24 en met een aan een televisiemonitar 26 toegevoegde signaalmodulatieinrich-ting 28. Voor verdere signaalverwerking zijn nog een rekeneenheid 30,een 800 3 3 54 PHN 9758 5 c selecteerinrichting 32 en een reconstructieinrichting 34 opgenomen.

Met een dergelijk apparaat kan in een reeks posities van de objectdrager een rotatieschijfbeeld opgencmen worden. Alle meetsignalen daarvoor worden in de detektoruitleeseenheid 18 bewerkt en via de 5 stuurinrichting 20 voor synchronisatie en verdere bewerking aan de rekeneenheid 30 toegevoerd of voor latere bewerking in het geheugen 24 opgeslagen. Een opvolgende reeks rotatieschijfbeelden levert een driedimensionale matrix van absorptiewaarden waaruit op bekende wijze een - rotatiebeeld kan worden gevormd en op de monitor worden weergegeven. Ge-10 heel overeenkomstig de methode als beschreven in US 3.101.407 kunnen met het apparaat, door met geblokkeerde rotatieinrichting de objectdrager,-bij voorkeur stapsgewijs, door de drager 14 te schuiven, pro-jektiebeelden worden opgencmen. Een plaatsindicator 36, bijvoorbeeld, zoals beschreven in DE 26 13 809 kan behulpzaam zijn bij het localiseren 15 van elk van de schijf opnamen ten opzichte van een referentievlak. De inrichting bevat verder een subtractieinrichting waarmede het mogelijk is porjektiebeelden onderling beeldelementsgewijs of te trekken. Door aldus een proj ektiebeeld van een bepaald deelgebied zonder contrastmiddel af te trekken van een later opgencmen proj ektiebeeld van het-20 zelfde deelgebied met contrastmiddel wordt een beeld gevormd waarin in principe enkel het contrastmiddel is weergegeven. Voor het vormen van een stereoscopisch paar kunnen twee overeenkomstige paren projektie-beelden vanuit verschillende richting worden opgencmen en gesubtraheerd. Uit paarsgewijze opanmen uit meerdere richtingen kan een driedimensio-25 nale matrix worden gereconstrueerd waarin per beeldelement is aangegeven of daar al dan niet bijvoorbeeld een bloedvat aanwezig is. Doordat bloedvaten opzich een eenvoudige doorsnede hebben en deze doorsnede relatief klein is en met eenvoudige drempelcriteria slechts op al of niet aanwezig zijn van een bloedvat behoeft te worden gediscrimineerd 30 kan de reconstructie eenvoudig zijn en kan met een relatief gering aantal oriëntaties bij de doorlichting worden volstaan. Deze matrix van beeldelementen kan dan weer qp de in PHN 9757 beschreven wijze worden gecorreleerd met roatiebeelden; bijvoorbeeld kunnen de bloedvaten exact gepositioneerd in een rotatiebeeld worden ingetekend. Hiercoor is een 35 direktie relatie mogelijk tussen de hoogwaardige informatie in een rotatiebeeld met de locatie van een bloedvat daarin. Door aan-de inrichting een systeem toe te' voegen voor het meten van emissiebeelden 800 3 3 54

V V

PHN 9758 6 waar het contxastvormend materiaal wordt gevormd door een radioactief preparaat kunnen doorstralingsbeelden en emissiebeelden warden gecorreleerd en samengesteld worden tot een beeld met optimale informatiein-houd. Bij voorkeur wordt daarbij dezelfde patiententafel voor beide g opnamen gebruikt waardoor geen problemen met de positionering ontstaan. Ook kan gebruik gemaakt worden van een apparaat waarin zowel röntgenstraling als gammastraling kan worden gedetekteerd.

Voor een verdere uitvoeringsvorm bevat de inrichting verder nog een stuurinrichting 50 waarmede de röntgenbron kan warden gepulst 10 net een frequentie tot bijvoorbeeld 150 pulsen per seconde en die is verbonden met een synchranisatieinrichting 52 die aan de stuurinrichting 50 met de -hartslag van een op de patiententafel gelegen patient gecorreleerde triggersignalen toevoegt. Aan de reconstructieinrichting 34 is een subtractieinrichting 54 toegevoegd die weer is verbanden met een kinema-15 tische beeldweergaveinrichting 56 en die mede gevoed kan worden vanuit de geheugeninrichting 24. De patiententafel 10 wordt zodanig in de houder 14 voor de röntgenbron en de detektor geplaatst, dat een te onderzoeken schijf 1 van een op de patiententafel gelegen patient 16 zich in een waaiervormige platte röntgenbundel 5 bevindt waarna alle be- 20 weegbare onderdelen worden vergrendeld. Met een niet aangegeven injektie- inrichting wordt, eventueel door de synchronisatieinrichting 52 gestuurd, een constrastmiddel ingespoten en op een signaal van de stuurinrichting 50, dat ook een instelbare tijd voor de injéktie gegeven kan warden, wordt met het maken van schijf opnamen aangevangen. De locale absorptie-25 waarden worden per opname met de detektieelementen geregistreerd en uit deze waarden wordt een schijfbeeld gevormd en eventueel in het geheugen 24 qpgeslagen. Van opvolgende schijfbeelden wordt bij voorkeur een gemiddeld schijfbeeld gevormd ten einde veranderingen, los van het al dan niet aanwezig zijn van het contrastmiddel, zo veel mogelijk te reduceren. 30

Dit gemiddelde schijfbeeld wordt telkens afgetrokken van het laaste schijf opname. Cf wel geïndiceerd door het injektiemcment of door informatie uit het laatste subtractiébeeld wordt het middelen gestaakt en wordt het laaste gemiddelde beeld als basis voor verdere subtractie aangehouden. Een zelfde procesgang kan gevolgd worden voor een aantal 35 radiale oriëntaties van het bron- detéktiesysteem ten cpzichte van de patient. Het is daarbij gewenst, dat elk van deze reeksen wordt opge-ncmen onder gelijke condities zoals een gelijke tijdsrelatie met de 800 3 3 54 » _ * ~ PHN 9758 7 hartslag een gelijke hoeveelheid contrastmiddel die vooral voor angio-grafisch onderzoek verwaarloosbaar moet zijn ten opzichte van de bloed-hoeveelheid. De laatste eis wordt vervuld door het feit, dat door de middeling en de subtractie in feite achtergrond corréktie wordt doorge-5 voerd. Een goede correlatie met de hartslag voor elk van de reeksen vóórkant verstoringen door hartbewegingsinvloeden. Binnen elk van de reeksen kan het aantal opnamen per tijdseenheid worden gekozen als funktie van de veelal uit ervaring bekende, en anders te detekteren, snelheid van de concentratieverandering. Rotatiebeelden gevormd met telkens een, in 10 opnametijd, overeenkomstig schijf opname per reeks kunnen, aaneengeregen als cinefilm, worden weergegeven, welke film dan, nu Jh schijfbeelden, weer het hoge tijdoplossend vermogen tot bijvoorbeeld 150 beelden per seconde toont. Het contrastoplossend vermogen wordt daarbij bepaald door : het aantal reeksen, dus het aantal projectieinrichtingen en de nauwkeurig- 15 heid van beeldreconstruktie uit de schijf opnamen. Veelal zal evenwel met de informatie van het al dan niet aanwezig zijn van bijvoorbeeld, een bloedvat op een bepaalde plaats, genoegen genomen kunnen worden.

Dan kan met een gering aantal reeksen, dus met een geringe stralings-dosis, en met een eenvoudige, dus snelle, reconstructie worden gewerkt.

20 Als voor het onderzoek ook afmetingen, bijvoorbeeld de diameter van een bloedvat of het hartvolume respectievelijk het maximale verschil in hartvolume over een hartslag, van belang zijn kunnen meer reeksen worden opgencmen en gereconstrueerd. Door keuzen van Hounsf ieldwaarden, waarvoor de daartoe geeigende filter es kunnen worden gebruikt, kunnen 25 strukturen met een bepaalde stralings absorptiewaarde, in de beelden worden weergegeven respectievelijk strukturen buiten een bepaalde ahsorptietrajekt worden weggenomen. Hierdoor kan cp contrastmiddel concentratie wordei gediscrimineerd waardoor bijvoorbeeld bloedaders in het beeld kunnen worden bevoordeeld of kan het bloedvatenstelsel of elk 30 ander te inj ekt er en organisme aan een weeêel met een zékere absorptiewaarde worden gecorreleerd. Zo kan bijvoorbeeld het bloedvatenstelsel in de longen in het longweefsel worden gelocaliseerd. Af gezien van aanpassing van de detéktorelementen aan de aard van de straling is een stralingsonderzoekapparaat volgens de uitvinding voor het doen van 35 emissiemetingen met inj ekt er en van een radioactief preparaat geheel overeenkomstig opgebouwd en kan ook de methode van werken geheel overeenkomstig zijn. Voor een oplossing waarin stralingsabsorptiemetingen en 800 33 54 PHN 975 8 8 emissiemetingen in eenzelfde apparaat kunnen worden gerealiseerd kan worden verwezen naar de gelijktijdig met de ze aanvrage door aanvraagster ingediende Nederlandse octrooiaanvrage PHN 9757.

In de voorkerusuitvoering voor het meten met twee stralen-5 bundels met onderling onderscheiden energie is röntgengenerator bijvoorbeeld een door Philips op de markt gebrachte "Optimis 200" met een röntgenbuis die het werken met straling van respectievelijk bijvoorbeeld 90 KV en 140KV mogelijk maakt. Voor het reduceren van een te groot verschil in het niveau van de meets ignalen kan de pulsduur voor de 10 onderscheiden golflengten verschillend gekozen worden, bijvoorbeeld 1 mSec voor 140 KV en 2msec voor 90 KV. Metingen uitgevoerd met deze onderscheiden golflengten leveren beeldinformatie op waarin bijvoorbeeld daartoe gekozen contrastmiddelen in verschillende mate optreden.

Door subtractie van deze beelden kan dus weer een beeld worden gevormd -T5 waarin vooral het contrastmiddel duidelijk is weergegeven. Qm bewegingen van of in de patient zoveel mogelijk te neutraliseren is het gunstig de twee, onderling te verwerken beeldcpnamen, telkens zo snel mogelijk na elkaar op te nemen. Voor een rotatiebeeld kan de bral daartoe alternerend met de twee hoogspanningen warden gepulst en de metingen 20 bij elk van de hoogspanningen warden samengevoegd en daarna worden ge- subtraheerd. Bij het maken van proj ektiebeelden warden in elke stand van de bron en de detektor ten opzichte van de patient twee onderscheiden schijfbeelden gevormd. Aldus gevormde beelden kunnen weer op de reeds beschreven wijzen worden samengevoegd en worden weergegeven of geregi-25 streerd. Een althans mede met behulp van de hoogenergetische stralenbundel gevormd beeld geeft infronatie over de electronendichtheid in het object. Deze informatie kan rechtstreeks gebruikt warden voor radiotherapie.

30 35 800 33 54

Claims

1. Stralingsonderzoekapparaat met een, uit een reeks afzonderlijk uitleesbare detektorelementen opgebouwde detëktor die gezamenlijk met een stralenbron dan wel afzonderlijk transleerbaar ten opzichte van 0 een patiententafel is opgesteld met het kenmerk, dat een subtractiein-richting is opgenomen voor het vormen van verschübeelden uit deelbeelden die onder onderling althans in een opzicht onderscheiden beeldbein- - vloedende grootheid zijn opgenomen en waarbij middelen aanwezig zijn cm beeldverstorende locatieveranderingen tussen beide metingen te jg reduceren.

2. ' Stralingsonderzoekapparaat volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat een automatische snelheidsregelingsinrichting voor de translatie van de patiententafel ten opzichte van de detéktor is toege- 1 voegd die als funktie van de bewegingssnelheid van een beeldcontrast-vormend materiaal in een te onderzoeken deelgebied van een patient stuurbaar is.

3. Stralingsonderzoekinrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat een signaalverwerkingsinrichting is toegevoegd voor het vormen van een driedimensionale beeldmatrix uit paren projektiebeelden 2o met onderscheiden radiale oriëntatie waartoe de detektor gezamenlijk met een stralingsbron dan wel afzonderlijk om de patiententafel is opgesteld dan wel deze althans nagenoeg geheel cmsluit.

4. Stralingsonderzoekinrichting volgens een der voorgaande conclusies met het kenmerk, dat een beeldverwerkingsinrichting is toege- 25 voegd voor het overbrengen van beeldinformatie uit proj ektiebeelden in rotatiebeelden.

5. Stralingsonderzoekinrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de inrichting zowel een röntgendetéktor als een gammadetektor bevat en is uitgerust met middelen voor het in 3g elkaar overbrengen van beeldinformatie tussen doorstralingsbeelden en emissiebeelden.

6. Stralingsonderzoekinrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat aan de automatische snelheidsregelingsinrichting middelen zijn toegevoegd voor kymografische beeldweergave.

7. Stralingsonderzoekapparaat volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het apparaat is uitgerust voor het vormen van sequentieel op te nonen paren van schijf beelden en met middelen voor een kinomatische weergave van subtractiébeelden uit meerdere paren van beelden. 800 33 54 PHN 9758 10 v

8. Stralingsonderzoekapparaat volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat een stuurinrichting is toegevoegd voor sturing van opnamemomenten voor de schijf beelden gecorreleerd met het manent van injekteren van een contrastmiddel en/of met de hartslag van een te 5 onderzoeken patient.

9. Stralingsonderzoekapparaat volgens een der voorgaande conclusies met het kenmerk, dat een regelinrichting is toegevoegd voor het sturen van de frequentie van de schijfbeeldcpnamen als funktie van concentratieverloop van een beeldcontrastvormend middel in het te onder-zoeken 1ichaamsgebied van een patient.

10. Stralingsonderzoekapparaat volgens conclusie 1, met het kenmerk,^ dat dit een detektor met een reeks voor gammastraling, uitgezonden door gebruikelijke medische radioactieve preparaten, gevoelige detéktordementen.

11. Stralingsonderzoekapparaat volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat dit een röntgenfcron met een hoogspan-ningsgenerator bevat voor alternerend opwekken van een stralingsbundel met onderscheiden golflengten.

12. Stralingsonderzoekapparaat volgens conclusie 11, met het 20 kenmerk, dat de spanningsgenerator is uitgerust voor aanpassing van de pulsduur van de alternerende bronbekrachtiging aan de mate van absorptie van de opgewekte straling. 25 30 35 800 33 54 1/1 2_50—j J-i.8 S-YAV-W I 1 -Τ-Γ 12 /16 rH r-m 36 l ........ -__t_ ^18 ____ΖΙγ20 -22 I h30 |—32 ί26 I ~s~\ I nr __x34 —_\24 38Ί - 54Π _Ρδ6 PHN 9758 800 3 3 54