NL8001946A - Werkwijze en inrichting voor het vervaardigen van een luchtband. - Google Patents

Werkwijze en inrichting voor het vervaardigen van een luchtband. Download PDF

Info

Publication number
NL8001946A
NL8001946A NL8001946A NL8001946A NL8001946A NL 8001946 A NL8001946 A NL 8001946A NL 8001946 A NL8001946 A NL 8001946A NL 8001946 A NL8001946 A NL 8001946A NL 8001946 A NL8001946 A NL 8001946A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
tire
axial
ring
hem
carcass
Prior art date
Application number
NL8001946A
Other languages
English (en)
Other versions
NL191359C (nl
NL191359B (nl
Original Assignee
Goodyear Tire & Rubber
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Goodyear Tire & Rubber filed Critical Goodyear Tire & Rubber
Publication of NL8001946A publication Critical patent/NL8001946A/nl
Publication of NL191359B publication Critical patent/NL191359B/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL191359C publication Critical patent/NL191359C/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B29WORKING OF PLASTICS; WORKING OF SUBSTANCES IN A PLASTIC STATE IN GENERAL
    • B29DPRODUCING PARTICULAR ARTICLES FROM PLASTICS OR FROM SUBSTANCES IN A PLASTIC STATE
    • B29D30/00Producing pneumatic or solid tyres or parts thereof
    • B29D30/06Pneumatic tyres or parts thereof (e.g. produced by casting, moulding, compression moulding, injection moulding, centrifugal casting)
    • B29D30/36Expansion of tyres in a flat form, i.e. expansion to a toroidal shape independently of their building-up process, e.g. of tyres built by the flat-tyres method or by jointly covering two bead-rings
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B29WORKING OF PLASTICS; WORKING OF SUBSTANCES IN A PLASTIC STATE IN GENERAL
    • B29DPRODUCING PARTICULAR ARTICLES FROM PLASTICS OR FROM SUBSTANCES IN A PLASTIC STATE
    • B29D30/00Producing pneumatic or solid tyres or parts thereof
    • B29D30/06Pneumatic tyres or parts thereof (e.g. produced by casting, moulding, compression moulding, injection moulding, centrifugal casting)
    • B29D30/08Building tyres
    • B29D30/20Building tyres by the flat-tyre method, i.e. building on cylindrical drums
    • B29D30/32Fitting the bead-rings or bead-cores; Folding the textile layers around the rings or cores
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B29WORKING OF PLASTICS; WORKING OF SUBSTANCES IN A PLASTIC STATE IN GENERAL
    • B29DPRODUCING PARTICULAR ARTICLES FROM PLASTICS OR FROM SUBSTANCES IN A PLASTIC STATE
    • B29D30/00Producing pneumatic or solid tyres or parts thereof
    • B29D30/06Pneumatic tyres or parts thereof (e.g. produced by casting, moulding, compression moulding, injection moulding, centrifugal casting)
    • B29D30/08Building tyres
    • B29D30/20Building tyres by the flat-tyre method, i.e. building on cylindrical drums
    • B29D30/32Fitting the bead-rings or bead-cores; Folding the textile layers around the rings or cores
    • B29D2030/3214Locking the beads on the drum; details of the drum in the bead locking areas, e.g. drum shoulders
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B29WORKING OF PLASTICS; WORKING OF SUBSTANCES IN A PLASTIC STATE IN GENERAL
    • B29DPRODUCING PARTICULAR ARTICLES FROM PLASTICS OR FROM SUBSTANCES IN A PLASTIC STATE
    • B29D30/00Producing pneumatic or solid tyres or parts thereof
    • B29D30/06Pneumatic tyres or parts thereof (e.g. produced by casting, moulding, compression moulding, injection moulding, centrifugal casting)
    • B29D30/08Building tyres
    • B29D30/20Building tyres by the flat-tyre method, i.e. building on cylindrical drums
    • B29D30/32Fitting the bead-rings or bead-cores; Folding the textile layers around the rings or cores
    • B29D2030/3221Folding over means, e.g. bladders or rigid arms
    • B29D2030/3228Folding over means, e.g. bladders or rigid arms using one bladder acting on each side of the drum
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B29WORKING OF PLASTICS; WORKING OF SUBSTANCES IN A PLASTIC STATE IN GENERAL
    • B29DPRODUCING PARTICULAR ARTICLES FROM PLASTICS OR FROM SUBSTANCES IN A PLASTIC STATE
    • B29D30/00Producing pneumatic or solid tyres or parts thereof
    • B29D30/06Pneumatic tyres or parts thereof (e.g. produced by casting, moulding, compression moulding, injection moulding, centrifugal casting)
    • B29D30/08Building tyres
    • B29D30/20Building tyres by the flat-tyre method, i.e. building on cylindrical drums
    • B29D30/32Fitting the bead-rings or bead-cores; Folding the textile layers around the rings or cores
    • B29D2030/3221Folding over means, e.g. bladders or rigid arms
    • B29D2030/3235Folding over means, e.g. bladders or rigid arms using two or more bladders acting on each side of the drum

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Tyre Moulding (AREA)

Description

*- i.
N.O. 28830 1
Werkwijze en inrichting voor het vervaardigen van een luchthand.
De uitvinding heeft betrekking op het vervaardigen van luchtbanden, in het bijzonder het samenstellen van een vooraf gefabriceerde karkasband met zijn bijbehorende niet-uitrekbare zoomringen om een zwaar belastbare luchtband $ te vervaardigen, zoals een luchtband voor een vrachtwagen.
De uitvinding heeft ten doel te voorzien in een werkwijze en inrichting die de werkwijze kan uitvoeren, om een volledige vooraf gefabriceerde karkasband te kunnen construeren op een stijve cylindervormige vorm, zodat de band 10 in axiale richting en langs de omtrek een uniforme constructie heeft en goed is uitgehard alvorens de band op een vorminrichting wordt geplaatst. De uitvinding heeft als aanvullende doelstelling het voorzien in een werkwijze en een geschikte inrichting voor het effenen en spreiden 15 van de band om de omtreksuniformiteit en de axiale uniformiteit in zulk een band te verzekeren.
De uitvinding heeft voorts ten doel te voorzien in een werkwijze en een inrichting, waarbij de vooraf gefabriceerde karkasband kan worden gevormd tot een maximale bui-20 tendiameter die kleiner is dan de binnendiameter van de niet-uitrekbare zoomranden voor de luchtband, een inrichting die soms ook wel negatieve kroonvormer wordt genoemd.
De uitvinding heeft ook ten doel te voorzien in een werkwijze en een inrichting, waarbij het opdraaien van de 25 band om elk van de zoomringen wordt uitgevoerd terwijl de band aangrenzend aan de respectievelijke zijden van elk van de zoomringen in radiale richting van de zoomringen uitzet met niet minder dan 90° ten opzichte van de trommelas axiaal buitenwaarts van de respectievelijke zoomringen. De 30 axiale afstand tussen de zoomringen terwijl het opdraaien wordt uitgevoerd, is gelijk aan of groter dan de maximale axiale breedte van de doorsnede van de luchtband, wanneer deze is gemonteerd en voor gebruik is opgepompt.
De uitvinding heeft eveneens ten doel te voorzien in 35 een werkwijze en een geschikte inrichting, waarbij een gebalanceerde en langs de omtrek uniforme druk in het zoom-gebied aangrenzend aan de zoomringen kan worden uitgeoefend 8001946 2 om een stevige, harde zoomconstructie zonder holten in de lnchtband te verkrijgen·
De hierboven beschreven en andere doelstellingen van de uitvinding worden bereikt door een werkwijze voor het 5 vormen van zoomdelen in een luchtband karkas, omvattende: het aan de ontrek uitze tten van een smal, axiaal centraal deel van een karkasband in voldoende mate om de genoemde band axiaal vast te houden; het plaatsen van twee zomen in radiale buitenwaartse richting van de band en op een 10 eerste coaxiale afstand; het aan de omtrek uitzetten van de band aanvankelijk in twee smalle axiale delen nabij het genoemde centrale deel en daarna voortschrijdend in tegengestelde axiale buitenwaartse richting van het centrale deel af om de genoemde band uit te zetten en te effenen in 15 axiale buitenwaartse richting van zijn centraal deel af naar de genoemde zomen; het uitzetten van axiale zones in vlakken die respectievelijk samenvallen met de genoemde aldus geplaatste zomen om de genoemde zomen langs de omtrek van de band te doen aanliggen; het bewegen van de aldus aan-20 liggende zomen in axiale richting naar het genoemde centrale deel en voorts het uitzetten van de band door vergroten van de luchtdruk die in radiale buitenwaartse richting inwerkt op de genoemde band tussen de aldus aanliggende zomen; het daarna tegelijkertijd opblazen van een paar ringvormige 25 blazen die respectievelijk aangrenzend aan en zich uitstrekkend in axiale binnenwaartse richting van de genoemde zones af zijn bevestigd om de band in binnenwaartse richting van elk van de zomen te grijpen en de bandeinden te draaien om en in radiale buitenwaartse richting van de zomen; en het 30 in axiale binnen-waartse richting drukken van de genoemde einden, terwijl de blazen een axiale, buitenwaartse en uniform verdeelde kracht op de genoemde band rondom de zomen uitoefenen; en het voltooien en uitharden van de genoemde luchtbandkarkas.
35 De doelstellingen van de uitvinding worden bereikt door een vorminrichting voor een luchtbandkarkas bestaande uit een eerste middel voor het grijpen van het binnenopper-vlak van en het uitzetten van een axiaal centraal deel van een vooraf gefabriceerde karkasband en voor het vasthouden 40 daarvan in axiale richting ten opzichte van de axiale lengte 8001946 / t 3 van de genoemde band, een tweede middel voor bet grijpen van het binnenoppervlak van de band aangrenzend aan en respectievelijk in buitenwaartse richting symetrisch op afstand van het centrale deel en voor het voortschrijdend 5 uitzetten en effenen van de genoemde band in axiale buitenwaartse richting van het genoemde eerste middel af, een derde middel van respectievelijk is geplaatst in coaxiale buitenwaartse richting van het genoemde tweede middel voor het grijpen van het binnenoppervlak van de band voor het 10 uitzetten daarvan in radiale buitenwaartse richting van het tweede middel voor het aanpassen van de band aan vooraf geplaatste niet-uitrekbare luchtbandzomen en die de genoemde zomen naar het centrale deel kunnen bewegen, terwijl het genoemde deel voorts door luchtdruk wordt uitgezet, 15 en een opdraaimiddel voor het draaien van de respectievelijke axiale einden van de band in buitenwaartse richting van en om de zomen.
De uitvinding zal hierna nader worden toegelicht asm de hand van de tekeningen, waarin: 20 Figuurleen axiale doorsnede van een deel van een -vorm- inrichting volgens de uitvinding toont, welk deel de inrichting illustreert in de ingetrokken toestand met de minimale diameter, waardoor een vooraf samengestelde band in axiale richting daarvan kan worden bewogen; 25 Figuur 2 een axiale doorsnede van de resterende delen van de inrichting volgens figuur 1 voorstelt, waarbij de onder de middellijn getoonde inrichting de relatie aangeeft van de delen van de inrichting tijdens een tussenfase van zijn bedrijf en het deel boven de middenlijn een latere fase 30 van het bedrijf van de inrichting;
De figuren 3-9 een volgorde van bewerkingen volgens de werkwijze van de uitvinding illustreert, waarbij de bewegingen in de inrichtingen volgens figuur 1 en 2 zijn te zien en waarbij de relatie van de delen van de inrichting 35 en van de delen van de karkasband niet op schaal zijn getekend om kenmerken van de uitvinding te benadrukken; en
Figuur 10 een schematische voorstelling van een stijve cylindervormige vooraf gefabriceerde karkasband toont.
De inrichting 10 voor het vormen van een karkas, zie 40 de figuren 1 en 2, omvat een holle centrale as 12 met een 8001946 4 eindfitting 14 die kan samenwerken met een uitwendige steun of losse kop (niet getoond), en een montageflens 16 die is uitgevoerd voor de bevestiging aan een as 18 van een luchtbandmachine · De montageflens omvat eveneens een 5 roterende verbinding 20 voorzien van een aantal doorgangen die afzonderlijk in verbinding staan met in lengterichting zich uitstrekkende buizen 22 die langs het binnenoppervlak van de as zijn aangebracht en die op hun beurt zijn verbonden om functiemechanismen te bedienen die thans worden 10 beschreven. Een werkschroef 24 met delen die voor transport voorzien zijn van rechtse en linkse schroefdraad, is coaxiaal binnen de as gemonteerd en verbonden met aandrijfmechanismen van de as die de schroef kan roteren om de beweging van de moeren 26 tot stand te brengen, en met ondersteu-15 ningsmiddelen die hierna zullen worden beschreven en die symetrisch zijn ten opzichte van het middenvlak 30 loodrecht op de as. Een in lengterichting verlopende doorgang in de schroef is verbonden met een bron van geregelde luchtdruk via de as, welke doorgang door middel van een 20 kraag 32 met een bekende toevoer- en snelafvoerende klep 34/&i^e£oordc£e wand van de as is aangebracht. De lucht die door de klep wordt doorgelaten bouwt een druk op in de kamer 36 die ten dele is begrensd door een karkasband aangebracht om de inrichting. De klep kan worden bediend om snel lucht 25 uit de kamer af te voeren via de buis 38 naar de holle inwendige ruimte van de as. De luchtdruk uit de kamer wordt aldus afgevoerd naar de as en daarna naar de omgevingsat-mosfeer door middel van de lengtesleuven 40 in de aswand.
Stompen 42 op de moeren strekken zich uit door de 30 lengtesleuven en zijn respectievelijk verbonden met van flenzen voorziene montagebussen 44 die in lengterichting op de as verschuifbaar zijn naar en van het vlak 30.
Een ringvormige plaat 48 die symetrisch ten opzichte van het vlak op de as is bevestigd, heeft een reeks cylin-35 dervormige boringen 50 die onderling op een gelijke hoek-afstand liggen, in elk waarvan een zuiger 52 in radiale richting beweegbaar is in responsie op lucht afgeleverd aan de bijbehorende boring via de doorgang 54 gevormd in de aswand en verbonden door doorgangen gevormd in de fitting 40 14 met een van de in lengterichting zich uitstrekkende 8001946 . / * 5 "buizen 22. Elk van de zuigers heeft een gebogen stang 56 die aan zijn in radiale richting gezien buitenste uiteinde is bevestigd, welke stangen langs de omtrek zijn opgelijnd in een continue reeks, teneinde een omtreksoppervlak te 5 vormen waarop een eindloze ring 60 van elastomeer materiaal is aangebracht, die aan de omtrek en symetrisch ten opzichte van de as kan worden uitgerekt in responsie op een druktoename in de boringen. Het omtreksoppervlak 61 van de ring dat kan samenwerken met het radiale binnenoppervlak 10 van een vooraf gefabriceerde karkasband is aan de omtrek van groeven voorzien, zoals in figuur 2 is getoond, waardoor de beweging van de band in aanraking daarmee in axiale richting wordt verhinderd, terwijl een kleinere weerstand wordt geboden aan een omtreksbeweging van de band ten 15 opzichte van de ring. Het tussenoppervlak 62 tussen de uit-zetbare ring 60 en de gebogen staven 56 die onder de ring liggen, kan elke geschikte vorm hebben, waardoor de ring in axiale richting centraal symetrisch ten opzichte van een vlak 30 wordt vastgehouden. Eveneens kunnen booglengten 63 20 van een wigblok of dergelijke worden aangebracht, geplaatst in het omtreksoppervlak van elke gebogen staaf 56 en die liggen over een gedeelte van de volgende aangrenzende staaf om een brug over de ruimte tussen de staven· te vormen en aldus een meer uniforme omtreksondersteuning voor 25 de ring van elastomeer materiaal te leveren.
De ring van elastomeer materiaal, de staven, de zuigers en de boringen in de middenplaat werken samen om middelen te vormen voor het grijpen van het binnenoppervlak van een smal axiaal centraal gedeelte van een karkasband 30 en het uitzetten daarvan, welke band op de vorminrichting 10 is geplaatst, en voor het in axiale richting vasthouden van de band ten opzichte van zijn lengte om redenen die hierna worden beschreven.
Om het gewenste verbeterde vormen van de luchtband-35 zoomjvast om de niet-uitrekbare zoomring uit te voeren, omvat de inrichting een paar opdraaimiddelen die elk bestaan uit een eindloze elastische ring 70 waarop de zoom aanligt, en in axiale richting verlopende binnenste onderst euningplaats 72, een eerste opdraaiblaas 74- en een tweede 4-0 opdraaiblaas 76. De ondersteuningsblaas is een elastisch 8001946 6 membraan met versterkingskoorden die zich onder gelijke en tegengestelde hoeken van ongeveer 82° ten opzichte van de omtrek daarvan zich uitstrekken, welke koorden zijn ingebed in de ring 70 en zich in radiale en axiale buitenwaartse 5 richting uitstrekken vanaf de ring, teneinde een zijde van een overhangende groef 80 te vormen. De eerste opdraai-blaas 74 is een membraan van elastomeer materiaal met ver-sterkingskoorden die zich onder gelijke en tegengestelde hoeken van ongeveer 82° ten opzichte van de omtrek daar-10 van uitstrekken, waarbij de koordhoeken identiek zijn aan de koordhoeken van de ondersteuningsblaas 72 en op dezelfde wijze zijn ingebed in de ring 70. Andere hoekopstellingen van de versterkingskoorden, van ongeveer 68 tot 90° ten opzichte van de omtrek, of ongeveer 22 tot 0°ten opzichte 15 van de trommelas, kunnen worden toegepast voor de blazen 72 en 74. De binnenste 81 en de buitenste 83 ringvormige wanden van de blaas 74 strekken zich uit in radiale en axiale buitenwaartse richting van de ring 70 af en vormen vanaf het radiale buitenoppervlak van de ring 70 de andere 20 zijde van de overhangende groef 80, welke groef aldus hoofdzakelijk trapeziumvormig is en zich concentrisch ten opzichte van de as uitstrekt. In niet opgeblazen toestand strekt de ondersteuningsblaas 72 zich in axiale richting uit van de ring 70 naar de midden-ring 60 en wordt niet 25 ondersteund in de axiale ruimte tussen de ring 60 en de ondersteuningssegmenten 103 van de ring.
In niet opgeblazen toestand strekt de eerste opdraai-blaas 74 zich in axiale buitenwaartse richting uit vanaf de aanlegring 70 en wordt ondersteund op de niet opgebla-30 zen tweede opdraaiblaas 76. De binnenwand 81 van de eerste opdraaiblaas bestaat uit twee delen, waarvan de respectievelijke randen 88, 90 door de klemringen 92, 94 op de slede-inrichting 86 worden geklemd. Tussen de aanlegring 70 en de bijbehorende rand 88 van het binnenwanddeel is een 35 acordeonplooi 96 in de binnenwand gevormd die zich in radiale binnenwaartse richting uitstrekt tot in een ruimte 98 tussen de ring 70 en de lippen 101 van de ringondersteu-ningssegmenten 103 die in radiale richting van de as 12 beweegbaar zijn om de aanlegring 70 uit te zetten. De aldus 40 gevormde plooi is aangepast aan de beweging van de segmen- 8001946 * 4 7 ten 103 ten opzichte van de slede-inrichting 86 en handhaaft het opblaasgeheel van de primaire opdraaihlaas 74, terwijl krachten worden verminderd of geëlimineerd, die anders de neiging zouden kunnen vertonen de aanlegring 5 70 uit zijn stand te "brengen en de nauwkeurigheid van de positie van de zoomring ten opzichte van de hand nadelig te beïnvloeden.
De aanlegring 70 tesamen met de verbonden delen van de axiale binnenste ondersteuningsblaas 72 en de primaire 10 opdraaihlaas 74 werken samen om een middel te vormen voor het aan het begin aanliggen van de niet-uitzetbare zoomring in de vooraf gefabriceerde karkasband en voor de dichte aanpassing van de zone van de band die onmiddellijk onder de zoomring ligt, aan de zoomring, waardoor wordt bijge-15 dragen aan een verbetering in de kwaliteit van de daarop volgend uitgevoerde opdraaibewerking ten aanzien van holten.
Behalve zijn samenwerking met de aanlegring 70 voorziet de ondersteuningsblaas 72 in de nog niet opgeblazen toestand eveneens in een elastisch en aan zijn omtrek con-20 tinu element van de banduitzetmiddelen die hierna zullen worden beschreven.
Om de aanlegring 70 te ondersteunen en uit te zetten zijn de ringondersteuningssegmenten 103 concentrisch om de as aangebracht. Elk van de segmenten is bevestigd op het 25 radiale buitenste einde van een radiaal beweegbare steun 105 die verschuifbaar is in een rechthoekige, radiaal georiënteerde geleiding 107 gevormd in de slede-inrichting 86. De segmenten hebben een in buitenwaartse richting open kanaal 110 waarvan de zijden en de bodem aanliggen tegen de 30 radiaal naar binnen gekeerde oppervlakken van de ring 70 en de verbonden delen van de ondersteuningsblaas 72 en de opdraaihlaas 74. De kanaalzijde die behoort bij de eerste opdraaihlaas buigt geleidelijk in buitenwaartse richting om de lip 101 te vormen die zich in axiale richting van 35 het vlak 30 af uitstrekt. De lip eindigt bij de hierboven genoemde omtreksplooi 96 in de binnenwand 81. De kanaalzijde die behoort bij de ondersteuningsblaas 72, is in buitenwaartse richting geleidelijk gebogen tot een cylinder-vormige flens 112 die de ondersteuningsblaas 72 onder-40 steunt en die eindigt aangrenzend aan de eerste van de 8001946 8 acordeonplooien 114, 116 in de binnenwand van de onder-steuningsblaas. De axiale ruimte tussen de centrale ring 60 en de flenzen 112 is aangepast aan de plooien 114, 106, waardoor bij het opblazen van de blaas 72 de blaas in ra-5 diale buitenwaartse richting langs de band kan uitzetten, hetgeen hierna zal worden be schreven. Het omtreksoppervlak van de flens 112 heeft een omtreksgroef 121 met een rechthoekige doorsnede die daarin is verzonken, welke groef overeenkomt met de boogsegmenten 123 van een uitzetring 10 125 die in de binnenwaartse begintoestand in lijn ligt met het oppervlak van de flens. Elk segment 112 heeft een gat 127 dat zich in radiale binnenwaartse richting uitstrekt van de bodem van de groef 121 af, waarin een zuiger 129 is opgenomen voor de radiale beweging, waarbij elk van de 15 boogsegmenten 123 zijn bevestigd op een bijbehorende zuiger 129, Elke zuiger is in radiale richting verschuifbaar in een radiale boring 131 gevormd in een ringvormige schijf 135 die op de slede-inrichting is bevestigd, waarbij een aantal op onderling gelijke hoekafstand geplaatste boringen 20 131 in de schijf 133 aanwezig zijn. De zuigers worden be diend door gecomprimeerde' lucht ingebracht in de boring via de doorgang 135, teneinde aan de omtrek de niet-opge-blazen ondersteuningsblaas 72 en een in axiale richting gezien smal omtreksdeel van de karkasband die daarop is 25 geplaatst, uit te zetten. De inrichting voorziet in uit-zetmiddelen waardoor een smal omtreksdeel van de band kan worden uitgezet en wel progressief in axiale richting van het middenomtreksvlak 30 af vanaf een plaats nabij zulk een vlak en van dit vlak af in axiale richting van het vlak 30 in de aldus geëxpandeerde toestand, waardoor de elementen van de band worden uitgezet, geveegd, gespannen en vereffend in axiale buitenwaartse richting naar een plaats waar de aanligring 70 in een vlak ligt met een zoomring die coaxiaal om de as wordt gehouden in een juiste axiale 35 afstandrelatie en in radiale richting op afstand van de band. Het onderste deel van figuur 2 toont de uitzetting van de niet-opgeblazen ondersteuningsblaas 72 door de boogsegmenten van de uitzetring 125 alvorens de aanligring 70 is uitgezet.
40 De ondersteuningsblaas 72 heeft aldus een dubbele 8001946 «* * 9 functie in de inrichting 10, waarvan een het leveren van een glad eindloos elastisch element is dat een axiaal smal deel van de hand aan de omtrek kan uitzetten en door axiale beweging ten opzichte van de hand deze kan spreiden, ver-5 effenen en spannen wanneer het element in axiale richting wordt verschoven langs het binnenoppervlak van de hand. De tweede functie van de ondersteuningsblaas is de samenwerking met de eerste opdraaihlaas, waarbij de ondersteunings-hlaas 72 en de opdraaihlaas 74 elk worden opgeblazen tot 10 een geschikte inwendige druk, zodat de plooieinden van de hand buiten de zoomring in radiale buitenwaartse richting wordt gedraaid rondom de zoomring, terwijl de opgeblazen ondersteuningsblaas 72 een aan de omtrek uniform verdeelde kracht oplevert die groter is dan de opblaasdruk binnen 15 de kamer 36. In elke blaas 72 is de ondersteuningskracht tegengesteld aan en hoofdzakelijk gelijk aan de kracht uitgeoefend op de bijbehorende eerste opdraaihlaas 74. fiet zoomgebied van het luchtbandkarkas wordt aldus uitgehard en compact gemaakt door tegengestelde axiale krachten die 20 aan de omtrek uniform zijn verdeeld en strekken zich ringvormig en buitenwaarts uit langs de zijwand van het karkas naar of tot voorbij de rand van de plooi die de band vormt.
Omdat de versterkingskoorden van de ondersteuningsblaas 72 en van de primaire'opdraaiblaas 74 in de aanlegring 70 van 25 elastomeer materiaal zijn ingebed, wordt door het opblazen van de blazen een uniform verdeelde, radiaal buitenwaartse kracht uitgeoefend, die inwerkt op de omtrek van elke doorsnede van de niet-uitzetbare zoomring, teneinde elke holte of een onvolledig hechten van de band aan de zoomring te 30 elimineren of zoveel mogelijk te vermijden.
De tweede opdraaihlaas 76, zoals te zien is in de figuren 1 en 2, is op bekende wijze bevestigd aan de slede-inrichting 86 en wanneer opgeblazen de bijbehorende eerste opdraaihlaas 74 in axiale richting beweegt naar het vlak 35 30.
De ringsegmenten 123 in de teruggetrokken posities van de zuigers 129 zijn opgenomen in de groef 121 gevormd in de flenzen, zodat hun buitenoppervlakken in lijn liggen met de buitenoppervlakken van de bijbehorende flenzen 112.
4-0 Eet uitzetten van de uitzetmiddelen wordt uitgevoerd door 8001946 10 het bewegen van de segmenten 123 in radiale richting ten opzichte van de flenzen, waardoor het elastische element 72 in radiale buitenwaartse richting wordt gedwongen concentrisch ten opzichte van de as 12, teneinde enigszins, 5 dat wil zeggen van 1 tot ongeveer 8%, de omtrek van een smal axiaal deel van de band aanvankelijk aangrenzend aan de elastische ring 60/¾¾ aidus^geëxpandeerd wordt het uit-zetmiddel bewogen door de slede-inrichting 86 waarop dit is gemonteerd axiaal van het vlak 30 af, teneinde pro-10 gressief de band uit te zetten, te effenen en te spannen.
De in radiale richting gezien binnenste wand 73 en buitenste wand 75 van de blaas 72 en de in radiale richting gezien binnenste wand 81 en buitenste wand 83 van de primaire opdraaiblaas 74- zijn continu langs de omtrek be-15 vestigd in de aanlegring 70 geplaatst in de segmenten 103.
De oppervlakken van de wanden 75 en 83 hangen radiaal en axiaal buiten de ring 70 over, zodat bij uitzetting van de segmenten 103 de zone van de vooraf gefabriceerde karkasband die onder de niet-uitzetbare zoomring ligt, aanvankelijk 20 dicht overeenkomt met de zoomring. Wanneer de blaas 72 en de eerste opdraaiblaas 74 worden opgeblazen, heeft de spanning in de respectievelijke buitenwanden bovendien de neiging zich verder aan te passen aan de zone van de band en deze compact te maken zonder onderbreking langs de omtrek 25 van de zoom en om de dwarsdoorsnede, met als gevolg een ongebruikelijk compacte, goed uitgeharde zoom. De blaas 72 wordt opgeblazen via een metalen nippel 140 die verschuifbaar en vrij beweegbaar is opgenomen in een opening 142 in de flens 112 van een van de segmenten 103. Deze nippel is 30 via een flexibele buis 141 verbonden met een fitting 143 op de slede-inrichting 86.
De in axiale richting beweegbare slede-inrichtingen zijn verschuifbaar op de as 12 gemonteerd en door middel van de stompen 42 verbonden met de respectievelijke bijbe-35 horende moeten 26 om de axiale beweging van elk van de slede-inrichtingen tot stand te brengen in dezelfde en tegengestelde richting ten opzichte van het vlak 30. Elke inrichting 86 omvat de bus 44 die een in radiale buitenwaartse richting zich uitstrekkende flens 151 heeft, en 40 een tweede coaxiaal gemonteerde bus 153 met een irytadiale 800 1 9 46 11 "buitenwaartse richting zich uitstrekkende flens 155 die als een geheel is bevestigd op de flens 151 van de bus 44 en een radiaal zich in binnenwaartse richting zich uitstekkende flens 157 aan het buitenste einde daarvan, waarvan 5 de binnenomtrek past op de buitenomtrek van de bus 44, teneinde een ringvormige cylinder 160 te vormen, waarin een ringvormige zuiger 162 is opgenomen voor de axiale beweging van de slede-inrichting.
Om de segmenten 105 in radiale richting van de as te 10 lichten en de aanligring 70 uit te zetten, zijn de hier-bovengenoemde steunen 105 elk via een diagonaal verbindingsstuk 166 zodanig verbonden, dat een axiale beweging van de ringvormige zuiger 162 een symetrische beweging van de respectievelijke steunen ten opzichte van de as tot stand 15 brengt. Een uiteinde 167 van elk verbindingsstuk 166 is via een scharnierpen 169 verbonden met de bijbehorende steun binnen zijn radiale buitenste uiteinde. Het andere uiteinde 171 van elk van de verbindingsstukken is via een scharaier-pen 173/3¾ is in een paar uitsteeksels 174- die langs 20 de omtrek op onderlinge afstand zijn geplaatst op de in axiale richting gezien binnenste einde van de zuiger 162 om de uiteinden van de verbindingsstukken daartussen op te nemen. De bus 153 is op geschikte wijze voorzien van sleuven om de beweging van de verbindingsstukken mogelijk te 25 maken van hun teruggetrokken positie getoond in het onderste gedeelte van figuur 2, naar hun positie getoond in het bovenste gedeelte van figuur 2, waarbij de ringsegmenten 103 in hun volledig uitgezette posities bevinden.
Een van een flens voorzien plaatorgaan 180 is lucht-30 dicht bevestigd op de buitenomtrek van de bus 153 en heeft een zich in radiale buitenwaartse richting uitstrekkende flens 182 die in axiale richting is verschoven en zich in radiale richting uitstrekt zoals getoond is in de figuur 1 en 2. De flens 182 is aangebracht tussen de randen 88, 35 90 van de eerste blaas, welke randen op de flens 182 zijn geklemd door de binnenring 92 respectievelijk de buitenring 94. De tweede blaas 76 en zijn ondersteuningscylinder 185 zijn geklemd op de buitenring 94 door middel van kapschroe- ven 95 die zich door een afstandstuk 187 uitstrekken, dat 40 voorzien is van een doorgang voor een luchtstroom naar en 8001946 12 van de tweede blaas. De randen van de blaas 76 zijn geklemd, een aan elke zijde van het afstandstuk 187.
Tijdens bedrijf worden de slede-inrichtingen 86 in axiale richting naar elkaar en naar het vlak 30 bewogen 5 tot in de beginpositie schematisch aangegeven in figuur 3.
Een vooraf gefabriceerde karkasband B die ergens anders volledig is gevormd, bij voorkeur op een vorm 200 met een stijf cylindervormig oppervlak (figuur 10) waarop de elementen die de band vormen, op de meest doelmatige 10 wijze kunnen uitharden om een eenheidsband te vormen, wordt van de vorm verwijderd en in axiale richting over de vorm-inrichting 10 geschoven, bij voorkeur door transportmiddelen (niet getoond) die van elke bekende constructie kunnen zijn. De samengestelde band kan eveneens organen omvatten 15 die de zijwanden van het luchtbandkarkas vormen. De band B heeft een diameter die kleiner is dan de binnendiameter van de zoomringen R die in het luchtbandkarkas moeten worden toegepast en derhalve heeft de vorminrichting 10 in dit stadium een nog kleinere diameter, zodanig dat de band 20 vrij in axiale richting over de inrichting kan worden gebracht .
De axiale lengte van de band is zodanig geplaatst, dat de middelste omtrekslijn zal samenvallen met het referentie-vlak 30, waarna het eerste middel gevormd door de ring 60 25 van elastomeer materiaal en zijn bijbehorende werkorganen wordt bediend om een smal (bijvoorbeeld ongeveer 1 tot 8 cm) in axiale richting centraal deel G van de band in voldoende mate uit te zetten en om de band vast te houden tegen een verplaatsing in axiale richting van de inrichting. Zulk 30 een uitzetting is bij voorkeur begrensd binnen het gebied van 1 tot 10% van de omtrek en wijkt af van de radiale expansie van het vormen, dat wil zeggen de wijziging van een cylindervormige tot een toroidevormige toestand.
Set uitzettingsmiddel wordt daarna op dezelfde wijze 35 geëxpandeerd om een symetrisch paar axiale delen D dicht aangrenzend aan het centrale deel 0 uit te zetten op een wijze die in figuur 4 is aangegeven.
Uit figuur 5 blijkt, dat de niet-uitzetbare zoomringen R die in radiale richting buiten de band zijn geplaatst en 40 in axiale richting op een symetrische afstand van het mid- 8001946 13 denvlak 30 liggen, in axiale buitenwaartse richting worden verplaatst tot voorbij de meetkundige plaats van de axiale delen D die aanvankelijk door het uitzettingsmiddel zijn geëxpandeerd.
5 De slede-inrichting wordt daarna zoals in figuur 5 is aangegeven, in axiale richting bewogen om de band in axiale richting progressief te expanderen, te effenen en te spannen door verschuiven van de binnenste blaas, niet-opgeblazen, langs het binnenoppervlak van de band en van 10 het middenvlak 30 af over een afstand die voldoende is om de aanligringen 70 in axiale richting te doen samenvallen met de bandzones E die onder de zoomringen liggen, figuur 6, waarna de aanligringen 70 worden geëxpandeerd zoals in figuur 7 is getoond, teneinde de zoomringen op te nemen en 15 om de aanpassing van de band in zulke zones om de zoomringen te beginnen.
De ringsegmenten 123 van het uitzetmiddel zijn gedurende deze fase niet teruggetrokken, echter worden veeleer de segmenten 103 die de aanligringen ondersteunen, in ra-20 diale richting ten opzichte van de segmenten 123 bewogen waardoor deze in hun groeven 121 in de flenzen 112 van de segmenten 103 komen te liggen, alsmede waardoor de zuigers 129 waarop de ringsegmenten zijn bevestigd, bovendien in buitenwaartse richting w orden bewogen op een wijze ge-25 illustreerd in het bovenste gedeelte van figuur 2.
Aldus opgenomen in de band worden de zoomringen E daarna symetrisch naar elkaar bewogen door de slede-inrich-tingen 86.
Wanneer de aanligringen a naar elkaar worden bewogen, 30 wordt de kamer 36 onder druk geplaatst om de band B tussen de zoomringen te expanderen tot deze aanliggen tegen een niet- uiteetbare ring G of tegen een ring en loopvlakin-richting die wordt ondersteund in een conventionele over-brengingsring 190 die vooraf coaxiaal en symetrisch is 35 geplaatst, zoals in figuur 8 is getoond. Bij een uitvoeringsvorm is de ring vervangen door een tijdelijk beperkings-middel in de vorm van een niet-uitzetbare ring 192 van radiaal beweegbare segmenten die als een deel van de vorm-inrichting is aangebracht, terwijl de bandeinden om de zoom-40 ringen worden gedraaid. Zulk een niet-uitzetbare ring 8001946 14 levert bij voorkeur een cylindervormig stijf oppervlak waarvan de omtrek kleiner is dan de omtrek van de karkasband in de luchtband, wanneer deze gemonteerd is en opgeblazen voor gebruik.
5 De zoomringen E worden voortdurend in binnenwaartse richting bewogen door de sledemiddelen tot een ruimte daartussen, figuur 9, die niet kleiner is dan de maximale axiale breedte van de luchtband, wanneer deze voor gebruik is gemonteerd en opgeblazen. De banddelen die overeenkomen 10 met de zijwanden van de luchtband strekken zich daarna in radiale richting uit van de zoomringen af en met een stompe hoek, dat wil zeggen een hoek groter dan 90° ten opzichte van de trommelas zich in axiale buitenwaartse richting ten opzichte van de respectievelijke zoomringen uitstrekkende.
15 Teneinde de plooi-uiteinden in radiale buitenwaartse richting langs de zijwand van de gevormde karkasband. B te draaien, worden de blazen 72 en de eerste opdraaiblaas 74 tegelijkertijd opgeblazen. Elke blaas 72 levert een langs de omtrek uniforme en continue druk die in axiale buitenwaart-20 se richting wordt uitgeoefend op het zoomgebied, welke druk tegengesteld is aan de in axiale richting uitgeoefende druk door de primaire opdraaiblaas. Omdat de versterkingskoorden van beide binnenste blazen en de eerste opdraaiblaas in de aanligringen 70 zijn bevestigd, worden de zoomgebieden uni-25 form en zo goed mogelijk compact gemaakt, teneinde een onge bruikelijk dichte zoom zonder holten in het luchtbandkarkas te verkrijgen.
De tweede opdraaiblazendorden daarna opgeblazen en drukken de respectievelijke primaire blazen in axiale rich-30 ting naar het karkas, waardoor de radiale uitzetting van de eerste blazen toeneemt bij het opdraaien van de randen van de band.
Zoals hierboven vermeld kan de band in zijn originele constructie organen omvatten die de zijwanden zullen vormen. 35 De zijwanden worden gedeeltelijk langs het karkas omhoog gedraaid tesamen met de plooieinden, wanneer de eerste op-draaiblazen aanvankelijk worden opgeblazen. Gevonden is, dat door vanaf zijn maximaal niveau verlagen van de opblaas-druk in de eerste blazen terwijl de opblaasdruk in de twee-40 de blazen constant wordt gehouden, de in radiale richting 8001946 15 buitenste delen van de zijwand meer doelmatig in een vast contact zonder holten worden gebracht met de karkasband, zodat weinig of zelfs geen extra naaien nodig is· Aldus kan de tijd voor het voltooien van een luchtbandkarkas 5 evenredig worden verkort.
Als bijzonder voordeel is gevonden, dat de werkwijze en inrichting resulteert in de aanvankelijk begrensde expansie van het middendeel van de karkasband gecombineerd met een enigszins kleinere expansie, en de progressieve 10 beweging van het middendeel af, teneinde de band te effenen, te spreiden en te spannen alvorens de zoomringen zijn uitgehard zoals hierboven is beschreven, teneinde een tot nu toe ongebruikelijk compacte en goed uitgeharde zoom zonder holten in het luchtbandkarkas te verkrijgen.
15 Eveneens is gevonden, dat de gebalanceerde axiale druk uitgeoefend in het zoomgebied van het luchtkarkas door middel van de binnenste blazen die samenwerken met de eerste opdraaiblazen, niet slechts bijdraagt aan het effectief uitharden van de zoom, maar eveneens verzekert 20 dat de zoomring niet in axiale richting wordt verplaatst waardoor anders onregelmatigheden in de vervaardigde luchtbanden zouden kunnen optreden. Dit schijnt ten dele het gevolg te zijn van het rechtstreeks verbinden van zowel de binnenste als de eerste opdraaiblazen op de zoomring door 25 het inbedden van de versterkingskoorden van de eerste op-draaiblaas en van de binnenste ondersteuningsblazen in overlapping in de respectievelijke zoomringen. Deze inrichting resulteert in een radiaal uitgeoefende spanning uniform om de zoomring en om elke doorsnede van de zoomring, 50 hetgeen bijdraagt aan het doelmatig uitharden van het zoom-gedeelte.
Het aanbrengen van de plooi 96 in de binnenwand 81 van de eerste opdraaiblaas verhindert dat een verplaat-singskracht op de zoomring 70 wordt uitgeoefend, wanneer 35 de segmenten 103 die onder de zoomringen liggen, worden uitgezet, maar voorziet in een volledige een geheel vormende luchtkamer voor de eerste blaas zonder toepassing van gecompliceerde afdichtingen voor de aanpassing aan de bewegingen van de segmenten.
40 Een ander voordeel van de beschreven werkwijze en in- 8001946 16 richting is, dat de zomen vast op de hand worden aange-hracht in een aanvankelijk hoofdzakelijk cylindervormige toestand van de hand en pas daarna na het uitzetten van de hand de plooieinden worden opgedraaid, terwijl de zij-5 wanden worden gericht onder een hoek van tenminste 90° ten opzichte van de trommelas in buitenwaartse richting van de respectievelijke zoomring en hij voorkeur zodanig dat de afstand van zoomring tot zoomring niet kleiner is dan de maximale axiale breedte van de luchtband, wanneer 10 deze voor gebruik is gemonteerd en opgepompt* Niet is slechts de mogelijkheid van vervorming van de respectievelijke componenten van de luchthand in het zoomgehied verminderd, echter is het inhrengen van de niet-uitgeharde luchthand in een uithardvorm vergemakkelijkt.
15 Set in de geëxpandeerde toestand aanliggen van de hand tegen de riem G of tegen de heperkingsring 192, zoals hierboven is beschreven, dient op voordelige wijze voor het verhinderen dat hetzij de opdraaihlaas of de ondersteu-ningshlaas de hand in axiale richting verplaatst. Gevonden 20 is dat ondanks buitengewone pogingen zulke blazen niet perfect symetrisch werken. De riem G of de ring 192 dient eveneens voor het verhinderen dat de geëxpandeerde hand buitenwaarts uitpuilt en aldus de effectieve stijfheid wordt verminderd om weerstand te bieden aan axiale ver-25 plaatsing door de opdraaimiddelen.
Een aanvullend voordeel van de werkwijze en inrichting ligt in het vormen van een vooraf gefabriceerde karkasband bestaande uit maar niet beperkt tot schuurinrichtingen, verspaaninrichtingen, topvulstroken, schouderwiggen, onder-50 loopvlak- of zijwanddelen* De band wordt samengesteld en uitgehard op een stijve cylindervormige vorm, volledig met uitzondering van de radiale luchtband-breekriem, loopvlaken zoomringen, alvorend geplaatst op de vorminrichting.
Hoewel bepaalde uitvoeringsvormen en details zijn be-35 schreven en geïllustreerd, is het duidelijk dat binnen het kader van de uitvinding diverse varianten mogelijk zijn.
8001946

Claims (22)

1. Werkwijze voor het vervaardigen van een luchtband gekenmerkt door de stappen van: het losjes plaatsen van een eindloze karkasband om 5 een karkasvormmiddel met een paar slede-inrichtingen die symetrisch beweegbaar zijn naar en van een centraal vlak loodrecht op de bewegingsrichting van de slede-inrichtingen, en met een bandvasthoudmiddel dat axiaal vast is in het centrale vlak, welke slede-inrichtingen aanvankelijk op een 10 eerste axiale afstand daarvan zijn geplaatst; het aan de omtrek uitzetten van een axiaal smal centraal gedeelte van de band, dat slechts voldoende is om weerstand te bieden aan een axiale verplaatsing van de band, doordat de genoemde vasthoudmiddelen uitzetten om de band 15 te grijpen en te centreren ten opzichte van de hartlijn van het vormmiddel; het langs de omtrek uitzetten van de band in twee axiale delen die symetrisch ten opzichte van het centrale gedeelte liggen, doordat spreidmiddelen worden uitgezet die 20 respectievelijk worden ondersteund door de genoemde slede-inrichtingen ; het effenenden spannen van de band zowel axiaal als langs de omtrek door het in beweging brengen van de genoemde spreidmiddelen en tijdens het uitzetten symmetrisch in 25 axiale richting van het centrale vlak af tot een tweede afstand die groter is dan de eerstgenoemde afstand; het plaatsen van een eerste en tweede zoomring om en op radiale afstand buiten de band; het daarna aan elkaar bevestigen van elke zoomring 30 en de band door het langs de omtrek uitzetten van de aan-ligmiddelen van de zoom, die respectievelijk worden ondersteund op de slede-inrichtingen aangrenzend aan en axiaal buiten de respectievelijke spreidmiddelen om langs de omtrek de axiale zones van de band uit te zetten die onmid-35 dellijk onder de zoom liggen; het vormen van de band tussen de zoomringen buiten het vasthoudmiddel door het synuetrisch in axiale richting bewegen van de slede-middelen naar het centrale vlak tot een derde afstand tussen de zoomringen, welke afstand gro-40 ter is dan de maximale axiale breedte van de luchtband, 8001946 wanneer deze voor gebruik is gemonteerd en opgepompt, en kleiner is dan de eerstgenoemde afstand en de tweede afstand, terwijl een eerste luchtdruk wordt uitgeoefend om de band uit te zetten; 5 het brengen van de band tegen coaxiaal geplaatste ringvormige beperkingsmiddelen die symfctrisch ten opzichte van het centrale vlak zijn geplaatst; het daarna aan de band aangrenzend aan de axiale zones onder de zoomringen toevoeren van een tweede luchtdruk die 10 groter is dan de eerste druk door uitzetten van een eerste paar blazen die langs de omtrek respectievelijk zijn bevestigd aan de zoomaanligmiddelen en die tegelijkertijd en daarvan af zich in axiale binnenwaartse richting uitstrekken; 15 het draaien van de respectievelijke uiteinden van de band in radiale buitenwaartse richting om elke zoomring door het opblazen van een tweede paar blazen die langs de omtrek zijn bevestigd aan de respectievelijke zoomaanligmiddelen en die zich in axiale buitenwaartse richting uit-20 strekken, en door het daarna opblazen van een derde paar blazen die in aanraking zijn met en langs de omtrek zijn bevestigd op de slede-inrichtingen om onder het tweede paar blazen te liggen, teneinde de laatstgenoemde tegen het eerstgenoemde paar blazen te dwingen om de genoemde 25 uiteinden van de respectievelijke zoomringen en tegenover gelegen delen van de band compact te maken; en het daarna verwijderen van de samengestelde luchtband.
2. Werkwijze volgens conclusie 1,met het kenmerk, dat de band een paar zijkanten omvat, en dat vol- 30 gend op het opblazen van het tweede en derde paar blazen een stap wordt uitgevoerd van het hechten van luchtband-zijkanten aan de buitenzijden van de als een toroide gevormde karkasband door het afvoeren van opblaasdruk uit het tweede paar blazen, terwijl de opblaasdruk in het derde 35 paar blazen wordt gehandhaafd.
3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, gekenmerkt door de stap dat voorafgaand aan het buitenwaarts draaien van de uiteinden een eindloze niet-uitzet-bare riem sjnmetrisch om de band wordt aangebracht om de 40 genoemde beperkingsmiddelen te vormen en dat de genoemde 8001946 "band wordt uitgezet door liet bewegen van de slede-inrich-tingen naar een ruimte daartussen die kleiner is dan de derde afstand, teneinde de riem daaop te bevestigen,
4. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, met bet 5 kenmerk, dat bet ringvormige beperkingsmiddel wordt gevormd door een/cyündervormig oppervlak waartegen de band kan aanliggen en waarvan de omtrek kleiner is dan de omtrek van de genoemde karkasband in de lucbtband, wanneer de lucbtband voor gebruik is gemonteerd en opgepompt. 10
5· Werkwijze voor bet vervaardigen van zoomdelen in een lucbtbandkarkas, gekenmerkt door: bet langs de omtrek uittrekken van een smal, axiaal centraal deel van een kankasband in een voldoende mate om de genoemde band axiaal vast te bouden; 15 bet aanbrengen van twee zoomringen in radiale rich ting gezien buiten de band en op een eerste coaxiale afstand daartussen; bet langs de omtrek uitzetten van de band in twee smalle axiale delen nabij bet genoemde centrale deel en bet 20 spreiden van de delen die aldus in axiale buitenwaartse richting worden uitgerekt vanaf bet centrale deel om pro-gressiéf de genoemde band uit te rekken en te effenen in axiale richting vanaf bet centrale deel naar de zoomringen; bet uitzetten van axiale zones van de band die in een 25 vlak liggen met de respectievelijke zoomringen om aldus gepositioneerd de genoemde zoomringen langs de omtrek van de band aan te brengen; bet bewegen van de aldus geplaatste zoomringen in axiale richting naar bet centrale deel en bet voorts uit-50 zetten van de band door verhoging van de luchtdruk die in radiale buitenwaartse richting inwerkt op de band tussen de aldus geplaatste zoomringen; bet daarna opblazen van een paar ringvormige blazen die bevestigd zijn aangrenzend aan respectievelijk in axiale 55 binnenwaartse richting worden gerekt vanaf de genoemde zones en die aan de binnenzijde van elke zoomring aanliggen tegen de band en tegelijkertijd de bandeinden draaien om de zomen in radiale buitenwaartse richting daarvan; bet axiaal naar binnendrukken van de einden, terwijl 40 de blazen een axiale buitenwaartse, langs de omtrek uni- 8001946 \ form verdeelde kracht uitoefenen op de genoemde hand rondom de genoemde zomen; en het daarna voltooien en uitharden van het luchtband- karkas.
6. Werkwijze volgens conclusie 5* gekenmerkt door het vervaardigen van de hand in een cylindervor-mige vorm op stijve vormmiddelen; en- het vrij in axiale richting bewegen van de hand over een vormmiddel bestaande uit een uitzethaar centraal gedeelte, vasthoudmiddelen en 10 zoomaanligmiddelen om een centraal gedeelte van de hand axiaal in lijn te brengen met het vasthoudmiddel.
7. Werkwijze voor het vervaardigen van een luchtband-karkas gekenmerkt door het vrij in axiale richting transporteren van een samengestelde karkashand 15 over een luchthand-vorminrichting met een hartlijn; het langs de omtrek uittrekken van een smal centraal axiaal deel van de hand van e^n tot ongeveer tien procent door uitzethare centrale middelen in de inrichting; het langs de omtrek uitzetten van twee axiale delen van de hand die 20 symetrisch grenzen aan het centrale deel, doordat een paar spreidmiddelen het in radiale richting gezien binnenopper-vlak van de hand grijpen; het bewegen van de spreidmiddelen symetrisch van het centrale deel af om de hand progressief uit te zetten en te effenen in buitenwaartse richting van 25 het centrale deel af; het plaatsen van een paar niet-uit-zethare zoomringen om de eindgehieden van de hand waarna de eindgehieden worden uitgezet om aan te liggen tegen de zoomringen en overeepiMaen met de gebieden; het plaatsen van diameter-heperkingsmiddelen om het centrale deel van 50 de hand; het voorts uitzetten van de karkashand tussen de zoomringen om aan te liggen tegen de heperkingsmiddelen, terwijl de zoomringen symetrisch worden bewogen naar het centrale gedeelte om de zoomringen op een afstand te brengen die tenminste even groot is als de maximale afstand 35 tussen de luchtbandzijkanten verkregen wanneer de luchthand voor gebruik is gemonteerd en opgepompt; het daarna tegelijkertijd ophlazen van een paar ringvormige binnenblazen aangrenzend aan respectievelijk in axiale richting binnen de genoemde zomen en van een paar primaire opdraaiblazen 40 aangrenzend aan respectievelijk in axiale richting gezien 8001946 buiten de genoemde zomen, waardoor een stevige, harde opdraai van de zoom in het luchtbandkarkas wordt gevormd.
8. Een inrichting voor het vormen van een luchtbandkarkas gekenmerkt door een eerste middel voor 5 het grijpen van het binnenoppervlak van en het uitzetten van een axiaal centraal deel van een vooraf gefabriceerde karkasband en voor het vasthouden daarvan in axiale richting ten opzichte van de axiale lengte van de band, een tweede middel voor het grijpen van het binnenoppervlak van 10 de band aangrenzend aan het centrale deel en voor het progressief uitzetten en effenen van de band in axiale buitenwaartse en tegengestelde richting van het genoemde eerste middel af; derde middelen die respectievelijk coaxiaal buiten het tweede middel zijn geplaatst voor het grijpen 15 van het binnenoppervlak van de band voor het uitzetten daarvan in radiale buitenwaartse richting om deze band aan te passen aan vooraf geplaatste niet-uitzetbare luchtband-zomen, welk derde middel de genoemde zomen kan bewegen naar het centrale deel, terwijl het genoemde deel voorts wordt 20 uitgezet door luchtdruk; en opdraaimiddelen voor het draaien van de respectievelijke axiale einden van de band in buitenwaartse richting van en om de zomen.
9. Inrichting volgens conclusie 8, omvattende een centrale as,met het kenmerk, dat het eerste mid- 25 del bestaat uit een ringvormige plaat die coaxiaal op de centrale as is bevestigd om een middenomtreksvlak te definiëren, een aantal radiale boringen in de genoemde plaat, waarbij elke boring een radiaal beweegbare zuiger opneemt en elke zuiger een gebogen staaf daarop heeft, welke sta-30 vezjéen omtreksondersteuning vormen; een elastische eindloze ring die geplaatst is om en ondersteund wordt door de omtreksondersteuning; en middelen voor het toevoeren van luchtdruk aan de genoemde boringen voor het bewegen van de zuigers in radiale buitenwaartse richting van de as, 35 teneinde de elastische ring uit te zetten.
10. Inrichting volgens conclusie 8 of 9, met het kenmerk, dat het tweede middel bestaat uit een paar ringvormige schijven; een aantal boringen die in radiale richting gevormd zijn in elk van de schijven, waarbij elke 40 boring een radiaal beweegbare zuiger opneemt, waarbij elke 8001946 zuiger een daarop bevestigd gebogen orgaan heeft en waarbij het aantal gebogen organen in radiale richting van de as beweegbaar zijn; een elastisch eindloos element dat om elke schijf is aangebracht en aan-ligt tegen de respectievelijke 5 gebogen organen; doorgangsmiddelen voor het toevoeren van luchtdruk voor het uitzetten van elk van de zuigers om de genoemde elementen uit te zetten; en slede-inrichtingen die op de as zijn gemonteerd voor de axiale tegengestelde beweging naar respectievelijk van het eerstgenoemde middel, 10 waarbij de tweede middelen en de derde middelen respectievelijk zijn bevestigd op de slede-inrichtingen.
11. Inrichting volgens conclusie 8 of 9, gekenmerkt door een paar slede-inrichtingen die ciaxi-aal zijn gemonteerd voor de symmetrische beweging naar en 15 van de eerste middelen af, waarbij de tweede middelen respectievelijk zijn bevestigd op de genoemde slede-inrichtingen, welke derde middelen zoomaanligmiddelen omvatten die respectievelijk zijn gemonteerd op de slede-inrichtingen, en hefmiddelen op de slede-inrichtingen om de aanligmiddelen 20 uit te zetten.
12. Inrichting voor het samenstellén van een lucht-bandkarkas gekenmerkt door opdraaimiddelen omvattende een eerste elastische blaas met eerste en tweede omtreksran/cB.e zijn bevestigd radiaal ten opzichte van 25 een hartlijn en een een geheel vormende coaxiaale zoomaan-ligring, welke blaas bestaat uit een binnenwand die zich mitstrekt van de eerste rand af naar de genoemde zoomaan-ligring en voorzien is van een omtreksplooi die zich radiaal naar binnen van de eerste rand af uitstrekt, terwijl 30 de blaas in een onopgeblazen toestand is; en een tweede wand die zich in axiale richting uitstrekt van de tweede rand af naar een randvouw die zich op een axiale afstand van de aanligring bevindt; en een buitenwand die zich in axiale richting uitstrekt tussen de genoemde aanligring en 35 de genoemde vouw, waarbij de aanligring in radiale richting kan worden uitgezet zonder de binnenwand in axiale richting te strekken in het gebied van de genoemde plooi; een opblaasbare tweede blaas die coaxiaal ten opzichte van en radiaal gezien binnen en aanliggend tegen de tweede wand 40 is geplaatst; en middelen voor het toevoeren van gecompri- 80019*6 meerde lucht om onafhankelijk van elkaar de eerste blaas en de tweede blaas uit te zetten.
13· Inrichting voor het samenstellen van een lucht-bandkarkas omvattende een centrale as met een hartlijn, 3 gekenmerkt door: een paar sledemiddelen die op de as ia aangebracht aan beide zijden en sjaietrisch ten opzichte van een centraal vlak loodrecht op de genoemde hartlijn; middelen voor het bewegen van de sledemiddelen symïe-10 trisch ten opzichte van het genoemde centrale vlak; zoomaanligmiddelen voor de luchtband die door elk van de slede-inrichtingen worden ondersteund, waarbij elk zoom-aanligmiddel bestaat uit: een eindloze massieve ring van elastomeer materiaal, 15 een eerste en een tweede opblaasbare blaas die elk luchtdicht en concentrisch aan de ring zijn bevestigd en die in de onopgeblazen toestand zich in respectievelijke tegengestelde axiale buitenwaartse richtingen uitstrekken en radiaal buiten de ring overhangen om met de ring een omtreks-20 zitting te vormen; segmentmiddelen die een omtrekskanaal vormen dat concentrisch onder de ring ligt, welke segmentmiddelen bestaan uit een aantal stijve gebogen eerste segmenten die op onderlinge afstand van eind tot eind langs de omtrek om de 25 hartlijn zijn aangebracht, een flens die op elk van de eerste segmenten is gevormd en die zich in axiale richting van het kanaal uitstrekken, welke flenzen de eerste opblaasbare blaas ondersteunen; hefmiddelen die in de genoemde sledemiddelen zijn ge-30 monteerd en die kunnen worden bediend om de genoemde segmentmiddelen symêtrisch in radiale richting van de hartlijn te bewegen; spreidmiddelen die coaxiaal binnen het kanaal zijn aangebracht, welke spreidmiddelen bestaan uit een aantal 35 gebogen organen die eind tegen eind zijn opgesteld, over de flenzen liggen en die onder de eerste blaas liggen; een plunjermiddel in de sledemiddelen die de organen en de eerste niet-opgeblazen eerste blaas symetrisch en radiaal naar buiten ten opzichte van de genoemde segmenten kan 40 bewegen. 80 0 1 9 46
14. Inrichting volgens conclusie 13, gekenmerkt door een centrale ring voor de karkasband die in axiale richting van de as vast is bevestigd en in een vlak ligt met het centrale vlak, welke centrale ring 5 bestaat uit een ring van elastomeer materiaal met een oppervlak waartegen de karkasband kan aanliggen, een aantal segmenten die langs de omtrek met hun einden tegen elkaar zijn gerangschikt en die onder de ring liggen en deze ondersteunen, een centrale plaat met een aantal boringen 10 die zich in radiale richting van de as uitstrekken en die onder hoeken daar omheen zijn geplaatst, een aantal zuigers die verschuifbaar zijn opgenomen in respectievelijke boringen en die bevestigd zijn aan respectievelijke segmenten, welke zuigers in radiale richting van de as kunnen 15 worden bewogen om de ring symetrisch uit te zetten, teneinde een axiaal smal centraal deel van een daar omheen aangebrachte karkasband niet meer dan10% van zijn straal kan uitzetten maar voldoende om de genoemde band in axiale richting vast te houden.
15. Inrichting volgens conclusie 13 of 14, met het kenmerk, dat de eerste en de tweede blaas elk bestaan uit een paar gebogen koordversterkingen met koorden die onder een hoek van ongeveer 68 tot 90° ten opzichte van een vlak loodrecht op de hartlijn zijn geplaatst, 25 waarbij de respectievelijke axiale einden van de versterkingen zijn ingebed in de genoemde ring en wanneer opgeblazen een langs de omtrek uniforme, radiaal naar buiten gerichte kracht uitoefenen die de genoemde ring uitzet.
16. Inrichting volgens conclusie 13, 14 of 15, m e t 30 het kenmerk, dat elke eerste blaas in niet-opge-blazen toestand een axiale lengte heeft die kleiner is dan de helft van de axiale afstand tussen de zomen van het bijbehorende luchtbandkarkas, terwijl de genoemde karkasband cylindervormig is voordat deze wordt gevormd. 35
17· Inrichting voor het vormen van een luchtbandkar kas gekenmerkt door een centrale as; slede-middelen die verschuifbaar op de as zijn aangebracht; op-draaimiddelen die op de sledemiddelen zijn gemonteerd en een massieve ring van elastomeer omvatten; twee ringvormige 40 opblaasbare blazen die elk tenminste een inübadiale richting 8001946 gezien "buitenste wand hebben die bij de genoemde ring eindigt en die elk tenminste een in radiale richting gezien binnenste wand hebben die in de ring eindigt, waarbij elke wand lengtekoorden heeft die daarin zijn ingebed en die 5 onder hoeken van ten hoogste 22° ten opzichte van de as zich uitstrekken, waarbij elke wand zich in buitenwaartse richting van de ring af uitstrekt onder respectievellk tegengestelde hoeken van tenminste 70° ten opzichte van de as, waarbij in opgeblazen toestand de blazen een langs de 10 omtrek uniforme kracht uitoefenen die de ring uitzetten, welke blazen samenwerken met de ring om een karkasband voor een luchtband vast om een luchtbandzoom te vormen.
18. Inrichting volgens conclusie 17, met het kenmerk, dat een aantal langs de omtrek aangebrachte 15 segmenten aanwezig zijn die samenwerken om een omtrekska-naal te definiëren waarin de genoemde ring wordt opgenomen, welke segmenten radiaal ten opzichte van de as beweegbaar zijn om de genoemde ring uit te zetten.
19. Inrichting volgens conclusie 17 of 18, 1 e t 20 het kenmerk, dat de segmenten elk een in axiale richting zich uitstrekkende flens hebben, welke flenzen een omtreksondersteuning voor de binnenste blaas vormen.
20. Inrichting voor het samenstellen van een lucht-bandkarkas met een in het midden gelegen referentievlak, 25 gekenmerkt door een centrale as; sledemiddelen die verschuifbaar op de as zijn aangebracht voor een beweging naar en van het referentievlak af, welke sledemiddelen bestaan uit een eerste ondersteuningsbus die verschuifbaar over de centrale as is aangebracht; een aantal segmenten 50 die langs de omtrek om de genoemde as zijn aangebracht en die op de eerste bus zijn gemonteerd voor een radiale beweging ten opzichte van de as; zoomaanligmiddelen die langs de omtrek om de genoemde segmenten zijn geplaatst; opdraai-ondersteuningsmiddelen die coaxiaal ten opzichte van de 35 eerste bus zijn bevestigd; en spreidmiddelen die op de eerste bus zijn gemonteerd en die bestaan uit een aantal om-treksorganen die in radiale richting ten opzichte van de segmenten kunnen worden bewogen en kunnen worden uitgezet om progressief een daar omheen aangebrachte karkasband 40 concentrisch uit te zetten en te effenen tijdens de beweging 8001946 van de sledemiddelen in axiale richting van het referen-tievlak af.
21. Inrichting volgens conclusie 20, met het kenmerk, dat vasthoudmiddelen aanwezig zijn voor het 5 grijpen van het hinnenoppervlak van een vooraf gefabri_ ceerde karkasband, voor het uitzetten van een smal axiaal centraal deel daarvan en voor het in axiale richting ten opzichte van de axiale lengte van de band vasthouden daarvan tijdens een axiale buitenwaartse beweging van de genoem- 10 de sledemiddelen en de spreidmiddelen.
22. Werkwijze volgens conclusie 5 of 6, gekenmerkt door het weerstand bieden aan een axiale verplaatsing van de genoemde band ten opzichte van het midden tussen de zoomringen gedurende het aandrukken daar- 15 van, doordat diameter-begrenzingsmiddelen aanwezig zijn om het centrale deel van de band, waarbij de band voorts wordt uitgezet door luchtdruk naarbinnen, waarbij het begrenzings-middel en het centrale deel tegen elkaar aanliggen om de axiale verplaatsing tegen te gaan. 20 *##*##***#*#***** 8001946
NL8001946A 1979-04-02 1980-04-02 Werkwijze en inrichting voor het vervaardigen van een luchtband. NL191359C (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
US06/026,391 US4226656A (en) 1979-04-02 1979-04-02 Tire carcass assembly
US2639179 1979-04-02

Publications (3)

Publication Number Publication Date
NL8001946A true NL8001946A (nl) 1980-10-06
NL191359B NL191359B (nl) 1995-01-16
NL191359C NL191359C (nl) 1995-06-16

Family

ID=21831573

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8001946A NL191359C (nl) 1979-04-02 1980-04-02 Werkwijze en inrichting voor het vervaardigen van een luchtband.

Country Status (14)

Country Link
US (1) US4226656A (nl)
JP (1) JPS55132234A (nl)
AU (1) AU531014B2 (nl)
BR (1) BR8001750A (nl)
CA (1) CA1140844A (nl)
DE (1) DE3012166A1 (nl)
FR (1) FR2453015A1 (nl)
GB (1) GB2046679B (nl)
IT (1) IT1140804B (nl)
LU (1) LU82310A1 (nl)
MA (1) MA18801A1 (nl)
MX (2) MX158180A (nl)
MY (1) MY8500629A (nl)
NL (1) NL191359C (nl)

Families Citing this family (37)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4312696A (en) * 1980-03-12 1982-01-26 National-Standard Company Tire building apparatus
JPS57208233A (en) * 1981-06-18 1982-12-21 Mitsubishi Heavy Ind Ltd Method and apparatus for manufacturing radial tire
IT1144468B (it) * 1981-08-12 1986-10-29 Firestone Int Dev Spa Dispositivo di prima formatura di carcasse di pneumatici
JPS5878740A (ja) * 1981-11-02 1983-05-12 Sumitomo Rubber Ind Ltd タイヤの製造方法及びその装置
IT1140154B (it) * 1981-12-15 1986-09-24 Pirelli Soc Pneumatici Spa Procedeimento per la fabbricazione di pneumatici e relativo dispositivo
IT1151126B (it) * 1982-03-30 1986-12-17 Pirelli Procedimento e apparecchiatura per la fabbricazione di pneumatici
US4510002A (en) * 1982-11-02 1985-04-09 W & A Bates Limited Manufacture of pneumatic tires
DE3241502A1 (de) * 1982-11-10 1984-05-10 Phoenix Ag, 2100 Hamburg Verfahren zum aufrichten von schlauchfoermigen gewebeeinlagen zur herstellung von schlauchflanschen
US4508586A (en) * 1983-09-09 1985-04-02 Gencorp Inc. Tire bead turn-up device
JPH0622943B2 (ja) * 1984-04-18 1994-03-30 株式会社ブリヂストン ラジアルタイヤの製造方法
DE3477157D1 (en) * 1984-11-23 1989-04-20 Goodyear Tire & Rubber Tire building drum
US4776909A (en) * 1986-07-28 1988-10-11 The Firestone Tire & Rubber Company Method for making coextruded seamless tubular tire bodies for use in pneumatic tires
DE3907121C2 (de) * 1989-03-06 1997-02-06 Krupp Ag Hoesch Krupp Trommel einer Reifenaufbaumaschine mit Kernspannring
DE3907123A1 (de) * 1989-03-06 1990-09-13 Krupp Gmbh Reifenaufbaumaschine
US4976804A (en) * 1989-05-05 1990-12-11 The Goodyear Tire & Rubber Company Expandable tire building drum
JPH0429835A (ja) * 1990-05-28 1992-01-31 Bridgestone Corp タイヤ成型ドラム
FR2670156B1 (fr) * 1990-12-06 1993-01-22 Michelin & Cie Dispositif de retroussage pour tambour de fabrication de pneumatique.
US5141588A (en) * 1990-12-24 1992-08-25 Bridgestone/Firestone, Inc. Laterally stabilized inflatable bead turn-up bladder for tire building drum
US5246515A (en) * 1991-11-25 1993-09-21 The Goodyear Tire & Rubber Company Bead support system for use during tire manufacture
US5300180A (en) * 1993-06-10 1994-04-05 Bridgestone/Firestone, Inc. Magnetic tire bead setter
FR2708515A1 (fr) * 1993-08-04 1995-02-10 Michelin & Cie Procédé et machine de confection de pneumatiques.
US5405484A (en) * 1994-03-22 1995-04-11 Bridgestone/Firestone, Inc. Tire building drum
WO2000012297A1 (en) * 1998-09-01 2000-03-09 The Goodyear Tire & Rubber Company Tire building method and apparatus
US6585022B1 (en) * 1998-09-01 2003-07-01 The Goodyear Tire And Rubber Company Tire building method and apparatus
DE19939986A1 (de) * 1999-08-24 2001-03-01 Thyssenkrupp Ind Ag Reifenaufbautrommel mit Spreizeinrichtung
KR100328389B1 (ko) * 1999-10-25 2002-03-13 신형인 타이어 반제품의 후리핑 장치
IT1320456B1 (it) * 2000-06-27 2003-11-26 Bridgestone Firestone Tech Tamburo per la formatura di pneumatici.
US7780807B2 (en) * 2006-11-03 2010-08-24 The Goodyear Tire & Rubber Company Air shaping of green tire carcass
NL2001515C2 (nl) * 2008-04-24 2009-10-27 Vmi Epe Holland Inrichting voor het bouwen van een band.
JP5276161B2 (ja) * 2008-04-24 2013-08-28 ヴェーエムイー ホーランド ベー. ヴェー. タイヤを組み立てる装置
US20090266490A1 (en) * 2008-04-24 2009-10-29 Vmi Holland B.V. Device for building a tyre
US8746318B2 (en) * 2010-03-15 2014-06-10 Clinton Robert Clark Tire bead seating method and apparatus
JP6093247B2 (ja) * 2013-05-30 2017-03-08 住友ゴム工業株式会社 生タイヤ成形装置
US10322554B2 (en) * 2013-08-29 2019-06-18 The Goodyear Tire & Rubber Company Tire building drum
JP6172810B2 (ja) * 2014-01-16 2017-08-02 東洋ゴム工業株式会社 ターンアップブラダー
CN111976181B (zh) * 2020-08-06 2024-06-25 北京敬业机械设备有限公司 半钢子午胎二次法平鼓贴合一段成型机
CN116141865B (zh) * 2023-03-17 2023-07-14 黑龙江省农业机械工程科学研究院 一种土槽车动力输出结构

Family Cites Families (12)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3560301A (en) * 1967-05-29 1971-02-02 Nrm Corp Tire building machine
BE759492A (fr) * 1969-11-28 1971-04-30 Goodyear Tire & Rubber Machine pour la fabrication des pneumatiques
US3784437A (en) * 1969-11-28 1974-01-08 Goodyear Tire & Rubber Tire building apparatus
US3692605A (en) * 1970-07-22 1972-09-19 Nrm Corp Ply turn-up and side wall applying bladder for tire building machine and method
US3728194A (en) * 1970-11-27 1973-04-17 Nrm Corp Rotating expandable ply ring mechanism
US3698987A (en) * 1970-12-18 1972-10-17 Goodyear Tire & Rubber Tire building drum
DE2108781B2 (de) * 1971-02-24 1981-05-07 Dunlop Ag, 6450 Hanau Verfahren und Vorrichtung zum Aufbau eines Radialgürtelreifens
DE2134904B1 (de) * 1971-07-13 1973-01-04 Leonhard Herbert Maschinenfabrik, 6000 Bergen-Enkheim Einrichtung zum Aufbauen und Formen eines Rohlings für Gürtelreifen
US3833445A (en) * 1972-01-14 1974-09-03 Nat Standard Co Tire building apparatus for building tires
DE2225851C3 (de) * 1972-05-27 1978-05-18 Phoenix Gummiwerke Ag, 2100 Hamburg Vorrichtung zum Herstellen von Gürtelreifen
US4010058A (en) * 1975-05-16 1977-03-01 The Goodyear Tire & Rubber Company Tire building drum
US4081310A (en) * 1975-06-25 1978-03-28 Uniroyal, Inc. Bead grip ring

Also Published As

Publication number Publication date
GB2046679A (en) 1980-11-19
DE3012166C2 (nl) 1987-12-10
AU531014B2 (en) 1983-08-04
MX158180A (es) 1989-01-13
MX150432A (es) 1984-05-07
NL191359C (nl) 1995-06-16
FR2453015A1 (fr) 1980-10-31
FR2453015B1 (nl) 1983-11-10
MY8500629A (en) 1985-12-31
JPS631177B2 (nl) 1988-01-11
GB2046679B (en) 1983-11-23
US4226656A (en) 1980-10-07
MA18801A1 (fr) 1980-12-31
NL191359B (nl) 1995-01-16
AU5610680A (en) 1980-10-09
BR8001750A (pt) 1980-11-18
LU82310A1 (fr) 1980-07-01
JPS55132234A (en) 1980-10-14
DE3012166A1 (de) 1980-10-23
CA1140844A (en) 1983-02-08
IT1140804B (it) 1986-10-10
IT8021112A0 (it) 1980-04-01

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8001946A (nl) Werkwijze en inrichting voor het vervaardigen van een luchtband.
JP4651885B2 (ja) タイヤ成型ドラム
EP0468718B1 (en) Bead locking method and apparatus for use in green tyre building machine
US3598673A (en) Method for building up pneumatic tires
KR101140004B1 (ko) 비가황 타이어를 성형하기 위한 턴-업 기구를 포함하는타이어 드럼 조립체
US3833444A (en) Tire building apparatus of building tires
KR100559114B1 (ko) 턴업 장치를 구비한 타이어 성형용 드럼
US3127294A (en) Method and apparatus for building tires
US4243451A (en) Building and shaping a tire
US20100000662A1 (en) Method for manufacturing green tire and apparatus for building green tire
EP2698243A1 (en) Sleeveless tire building drum
EP0090416A1 (en) Process and apparatus for manufacturing pneumatic tires
KR20100108538A (ko) 타이어를 제조하기 위한 방법 및 타이어 제조 드럼
US3409490A (en) Method and apparatus for manufacturing pneumatic tires
CA1177737A (en) Tire building machine employing bead setter and bladder pusher mechanism
US4199393A (en) Apparatus for forming the bead and sidewall portions of a pneumatic tire and apparatus and method of making the same
CA1149273A (en) Tire building machine
US5433814A (en) Green tire building apparatus
EP3511157B9 (en) Method and apparatus for molding pneumatic tire
EP0015113B1 (en) Tire building machine and method
EP1412169B1 (en) Carcass shaping method and drum for manufacturing a tyre for vehicle wheels
US4001070A (en) Tire building apparatus
US4482416A (en) Method of folding annular band
EP0509095B1 (en) Green tire building apparatus
JP2009131988A (ja) タイヤ成型装置およびそれを用いた生タイヤの成型方法

Legal Events

Date Code Title Description
A85 Still pending on 85-01-01
BA A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
V4 Discontinued because of reaching the maximum lifetime of a patent

Free format text: 20000402