NL8001143A - Veiligheidsventiel met een barstfoelie. - Google Patents

Veiligheidsventiel met een barstfoelie. Download PDF

Info

Publication number
NL8001143A
NL8001143A NL8001143A NL8001143A NL8001143A NL 8001143 A NL8001143 A NL 8001143A NL 8001143 A NL8001143 A NL 8001143A NL 8001143 A NL8001143 A NL 8001143A NL 8001143 A NL8001143 A NL 8001143A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
safety valve
foil
burst
valve according
valve
Prior art date
Application number
NL8001143A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Bregel Phoenix Armaturen
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Bregel Phoenix Armaturen filed Critical Bregel Phoenix Armaturen
Publication of NL8001143A publication Critical patent/NL8001143A/nl

Links

Classifications

    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F16ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16KVALVES; TAPS; COCKS; ACTUATING-FLOATS; DEVICES FOR VENTING OR AERATING
    • F16K17/00Safety valves; Equalising valves, e.g. pressure relief valves
    • F16K17/02Safety valves; Equalising valves, e.g. pressure relief valves opening on surplus pressure on one side; closing on insufficient pressure on one side
    • F16K17/14Safety valves; Equalising valves, e.g. pressure relief valves opening on surplus pressure on one side; closing on insufficient pressure on one side with fracturing member
    • F16K17/16Safety valves; Equalising valves, e.g. pressure relief valves opening on surplus pressure on one side; closing on insufficient pressure on one side with fracturing member with fracturing diaphragm ; Rupture discs

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Safety Valves (AREA)

Description

V
Ή. J
Veiligheidsventiel met een barstfoelie
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een veiligheidsventiel met een barstfoelie, dat wil zeggen een combinatie van een door een veer belast veiligheidsventiel, dat tegen de werking van zijn veer in bij een bepaalde overdruk in een houder, 5 een buisleiding of dergelijke, opent, en een bar^felieconstructie, waarbij een barstfoelie met bepaalde afmetingen en sterkte bij het bereiken van een bepaalde overdruk in de beschermde houder breekt respectievelijk wordt afgeschoven.
Door een dergelijk veiligheidsventiel met een barstfoelie 10 zijn de aan de beide elementen opzichzelf klevende bezwaren opge heven. Een veerbelast veiligheidsventiel heeft weliswaar het voordeel, dat het alleen geopend blijft, totdat een gevaarlijke overdruk in de houder beneden een vooraf bepaalde waarde is gedaald en dan weer sluit, zodat dus niet de gehele inhoud van de houder 15 naar buiten stroomt, alsmede het voordeel, zonder vernieling van welke onderdelen dan ook willekeurig dikwijls kan reageren, daarbij echter het bezwaar, dat reeds voor het bereiken van de afblaas-druk als gevolg van de bij de toenemende druk in de houder kleiner wordende aandrukkracht van het sluitelement op zijn ventiel-20 zitting dit begint te lekken.
Barstfoelieconstructies hebben echter het voordeel, dat zij toiiaan het moment dat zij reageren, dat wil zeggen het barsten van de barstfoelie, absoluut dicht zijn; daarbij wordt echter dan de barstfoelie vernield en moet worden verwisseld en het 25 opnieuw sluiten is niet mogelijk en de houder stroomt geheel leeg.
Een veiligheidsventiel met een barstfoelie is bekend als bouwmodel 4 JQ van het Chlorine Institute Incorporated, waarvan een handleiding voor onderhoud en bediening in tweede druk van 1 november 1967 bestaat. Bij deze bekende uitvoeringsvorm is de 30 barstfoelieconstructie in uitstroomrichting voor het veiligheids- * ann11 at 2 ventiel opgesteld, dat wil zeggen de barstfoelie is naar het inwendige van de houder toe gericht en het veiligheidsventiel is aan de buitenzijde van de houder aan een flens bevestigd. Daarbij is de ruimte tussen de barstfoelie en het veiligheidsventiel in nor-5 male toestand gesloten, zodat in deze ruimte een niet nauwkeurig bepaalde druk heerst, die kan schommelen tussen de omgevingsdruk en de druk, waarbij het veiligheidsventiel reageert. Deze van toevalligheden afhankelijke en aan schommelingen onderhevige druk in de ruimte tussen het veiligheidsventiel en de barstfoelie belast 10 de barstfoelie tegen de werking van de inwendige druk in de houder in, zodat het reageren van de barstfoelieconstructie en daarmee van het van een barstfoelie voorziene veiligheidsventiel in het algemeen bij een wisselende en niet nauwkeurig gedefinieerde druk plaatsheeft.
15 Een ander bezwaar van het bekende ventiel is, dat bij het reageren en afclazen - stukken van de barstfoelie in het veiligheidsventiel, in het bijzonder tussen diens sluitorgaan en de zitting, kunnen blijven zitten en het opnieuw sluiten van het veiligheidsventiel na daling van de overdruk onder een vooraf be-20 paalde waarde kunnen verhinderen. Het gevolg is dan een blijvend lek en de houder loopt langzaam leeg.
Nadelig is ook, dat het vervangen van de barstfoelie, zoals dat na reageren van het barstfoelie-veiligheidsventiel noodzake-lijk is of ook om redenen van onderhoud noodzakelijk kan zijn, met 25 zich mee brengt, dat eerst het veiligheidsventiel wordt gedemon teerd, zodat voor deze handeling de houder drukloos moet worden gemaakt.
Soortgelijke bezwaren gelden voor een ander barstfoelie-veiligheidsventiel, dat als bouwmodel PAW 3384 van aanvrager be-30 kend is. Bij deze uitvoeringsvorm is de barstfoelie direkt boven, dat wil zeggen in uitstroomrichting achter het afsluitelement gespannen, zodat dit bij het openen het afscheuren of barsten van de foelie bewerkstelligt. De kracht van de het afsluitelement in de gesloten stand houdende veer werkt van buiten af door de barst-35 foelie heen.
8001143 * * 3
Bij deze uitvoeringsvorm geldt nog als bezwaar, dat tussen de aanspreekdruk, waarbij het openen van het barstfoelie-veiligheidsventiel begint en het sluiten daarvan nadat de ontoelaatbare overdruk onder een vooraf bepaalde waarde is gedaald, 5 een tamelijk groot verschil aanwezig is, dat kan worden verklaard, doordat voor het aanspreken de scheursterkte of barststerkte van de barstfoelie gelijktijdig met de kracht van de sluitveer van het veiligheidsventiel moet worden overwonnen, terwijl voor het sluiten dan alleen nog deze laatstgenoemde kracht van de 10 sluitveer ter beschikking staat. Op grond van de veiligheidsvoor schriften mag het verschil tussen de aanspreekdruk en de sluitdruk niet groter dan 10 % zijn, hetgeen met het genoemde bekende barst-foelie-veiligheidsventiel niet steeds bereikbaar is.
De onderhavige uitvinding gaat van de laatstgenoemde 15 bekende uitvoeringsvorm van een barstfoelie-veiligheidsventiel uit.
Ten opzichte van deze stand van de techniek heeft de onderhavige uitvinding ten doel, een barstfoelie-veiligheidsventiel te verschaffen, dat bij storingvrij-bedrijf bij nauwkeurig vooraf bepaalde drukken aanspreekt en weer sluit, waarbij het verwisselen 20 respectievelijk vervangen van de barstfoelie ook bij normale be- drijfsdruk van de beschermde houder mogelijk moet zijn.
Dit doel wordt bereikt, doordat volgens de uitvinding het barstfoelie-veiligheidsventiel is gekenmerkt door een tussenruimte tussen het ventielsluitorgaan en de barstfoelie, waarin een 25 met de inwendige ruimte van de houder verbonden kanaal uitmondt, _ waarin een hulpventiel is aangebracht, dat bij in-takte barstfoelie door een mechanische verbinding met de foelie in de open stand kan worden gehouden. Bij een voorkeursuitvoeringsvorm van het barstfoelie-veiligheidsventiel volgens de uitvinding wordt het hulp-30 ventiel tegen de werking van een veer in in de open stand gehouden.
Bij een bijzonder doelmatige uitvoeringsvorm van het barstfoelie-veiligheidsventiel volgens de uitvinding is het kanaal aangebracht in het ventielsluitorgaan.
Bij de uitvoeringsvorm van het veiligheidsventiel volgens 35 de uitvinding heerst in de normale toestand in de tussenruimte 800 1 1 43 4 tussen het ventielsluitorgaan en de verder naar buiten gelegen barstfoelie de inwendige druk in de houder, zodat alleen de af-schuif- of barststerkte van de barstfoelie het aanspreken tegenwerkt en dus het aanspreken plaatsheeft bij een nauwkeurig vast-5 liggende, door de parameters van de barstfoelieconstructie vooraf bepaalde druk. Het sluiten van het veiligheidsventiel heeft plaats bij een door de parameters van het veiligheidsventiel nauwkeurig vooraf bepaalde einddruk.
Bij het afblazen kunnen geen stukken van de barstfoelie 10 in het veiligheidsventiel terecht komen en de werking daarvan storen. Het verwisselen van de barstfoelie is dankzij het verder werkzaam blijvende veiligheidsventiel zonder moeilijkheden mogelijk. Men behoeft er slechts voor te zorgen, dat gedurende het uitvoeren van de werkzaamheden de druk in de houder niet groter wordt dan 15 de aanspreekdruk van het veiligheidsventiel.
Bovendien heeft de uitvoeringsvorm volgens de uitvinding van het veiligheidsventiel het verdere voordeel, dat dankzij de bufferwerking van de tussenruimte, die door middel van het in de open stand gehouden en daarbij als smoorinrichting werkende hulp-20 ventiel met de inwendige ruimte van de houder is verbonden, kort stondige drukstoten nog niet tot aanspreken kunnen leiden, omdat de druk in de tussenruimte de inwendige druk in de houder met een zekere vertraging volgt.
De uitvinding zal aan de hand van de tekening met een 25 paar uitvoeringsvoorbeelden nader worden toegelicht.
Figuur 1 is een langsdoorsnede van een uitvoeringsvorm volgens de uitvinding van een veiligheidsventiel met barstfoelie; figuur 2 is een gedeeltelijke doorsnede van een tweede uitvoeringsvorm volgens de uitvinding van een veiligheidsventiel 30 met een barstfoelie; figuur 3 is een gedeeltelijke doorsnede van een derde uitvoeringsvorm volgens de uitvinding van een veiligheidsventiel met barstfoelie; figuur 4 is een doorsnede van een barstfoelieconstructie 35 met instelbare stoterstand; 800 1 1 43 t 5 figuur 5 is een doorsnede volgens figuur 4 met vouwbalg-afdichting van de stoter; figuur 6 toont het aanbrengen van een afsluitventiel in het hulpventielkanaal; 5 . figuur 7 toont de doorsnede van de uitvoeringsvorm vol gens figuur 1 met een andere inrichting voor het openhouden van de barstfoelieconstructie na het aanspreken daarvan en figuur 8 toont een veerbelaste barstfoelieconstructie.
Het veiligheidsventiel met barstfoelie bestaat uit een 10 door een deksel 2 afgesloten huis 1, waarin een veiligheidsventiel 3 en een barstfoelieconstructie 4 zijn ondergebracht.
Tot het veiligheidsventiel behoort een ventielzitting 5, waarop een ventielsluitorgaan 6 door middel van een sluitveer 7 wordt aangedrukt. Het andere einde van de sluitveer 7 steunt tegen 15 een vast in het huis bevestigde dwarsstaaf 8, waaraan ook een geleide- bus 9 voor het ventielsluitorgaan 6 is bevestigd.
Het huis bezit een flens 10, waarmee het huis aan een houder of dergelijke, die tegen overdruk moet worden beschermd, is bevestigd. Het van deze flens 10 aan de zijde van de houder 20 uitgaande kanaal is eerst door het beschreven veiligheidsventiel 3 afgesloten.
In stromingsrichting achter het veiligheidsventiel ligt de barstfoelieconstructie of barstfoelie-eenheid 4, waarvan de barstfoelie 11 aan zijn buitenrand is ingespannen tussen ringen 12.
25 Bij de getekende uitvoeringsvorm is de barstfoelie niet als ronde schijf, maar ringvormig uitgevoerd en is aan zijn binnenrand tussen schotels 13 ingespannen. De beide schotels 13 zijn door middel van een schroefdraadverbinding 14 op elkaar geklemd, waarbij de schroef is voorzien van een verlengstuk in de vorm van een sto-30 ter 15, die in de richting van het veiligheidsventiel 3 uit steekt.
In het ventielsluitorgaan 6 van het veiligheidsventiel is een in axiale richting lopend kanaal 16 aangebracht, waarin een hulpventiel 17 is ondergebracht, dat bestaat uit een paddestoel-35 vormig sluitelement 18 en uit een dit sluitelement 18 in de richting 800 1 1 43 6 van zijn zitting belastende veer 19. In de normale bedrijfstoe-stand is het sluitelement 18 tegen de werking van zijn veer 19 in door de stoter 15 over een kleine afstand van zijn zitting gedrukt.
5 Aan de bovenste schotel 13 is een omlopend uitsteeksel 20 aangebracht, dat kan samenwerken met vast aan het huis aangebrachte rustarmen of aanslagarmen 21, zodanig, dat bij een ope-ningsbeweging van de barstfoelie-eenheid 4 naar boven de rustarmen 21 achter het uitsteeksel 20 haken en de barstfoelie-eenheid 10 in de open stand vastzetten.
Bij bedrijf werkt de bovenbeschreven inrichting van veiligheidsventiel met barstfoelie als volgt: in de normale toestand, wanneer de druk in de inwendige ruimte van de beschermde houder de aanspreekdruk niet bereikt, 15 waarbij het afblazen moet beginnen, bevinden zich de onderdelen in de in figuur 1 getekende stand. Via het door de stoter 15 opengehouden hulpventiel 17 vult het medium onder druk ook de tussenruimte 22 tussen het veiligheidsventiel 3 en de barstfoelie-eenheid 4. De barstfoelie 11 is bestand tegen deze druk, waarbij 20 de barstfoelie op de cirkelvormige lijn tussen de ringen 12 en de schotels 13 op afschuiving wordt belast.
Wanneer de druk in de houder stijgt boven de waarde, die de barstfoelie kan weerstaan, wordt de barstfoelie langs de genoemde cirkelvormige lijn afgeschoven en springt de barstfoelie-25 eenheid 4 naar boven, waarbij de rustarmen 21 achter het omlopende uitsteeksel 20 grijpen en de eenheid vasthouden. Daardoor wordt het sluitelement 18 van het hulpventiel 17 vrijgegeven en door zijn veer 19 alsmede door de inwendige druk in de houder in de gesloten stand bewogen.
30 Gelijktijdig daalt de druk in de tussenruimte 22 plot seling tot de atmosferische druk respectievelijk de druk in de gasafvoerleiding, zodat het verschil tussen de inwendige druk in de houder en de genoemde tegendruk het veiligheidsventiel 3 belast, zodat dit zijn gebruikelijke functie kan vervullen. Wanneer het 35 veiligheidsventiel 3 zodanig is gedimensioneerd en ingesteld, dat 800 1 1 43 f ·ί 7 het bij een iets onder de aanspreekdruk van de barstfoelie-een-heid 4 liggende of deze aanspreekdruk juist bereikende druk opent, dan zal direkt aansluitend op het aanspreken van de barstfoelie-eenheid het ventielsluitorgaan 6 worden opgetild en tot het dalen 5 van de inwendige druk in de houder totop de afblaaseinddruk open blijven.
Nadat in de houder weer een toelaatbare druk tot stand is gebracht en is gewaarborgd, dat de druk niet meer kan stijgen, kan na het afnemen van het deksel 2 de afgeschoven barstfoelie 11 10 gemakkelijk door een nieuwe barstfoelie worden vervangen.
In figuur 2 is een uitvoeringsvorm getekend, waarin in het ventielsluitorgaan 26 een haaks omgezet kanaal 27 is aangebracht, waarbij het hulpventiel in een loodrecht op de asrichting staand gedeelte van het kanaal 27 is ondergebracht. Het sluit-15 element 18 daarvan wordt in de normale toestand open gehouden door een zijdelings in de uitblaasstomp gemonteerde barstfoelie-eenheid 4, waarbij diens stoter 15 op een stiftvormig verlengstuk van het sluitelement 18 drukt.
Het ventielsluitorgaan 26 wordt door een drukstaaf 30 via 20 een kogel 31 op zijn ventielzitting 5 gedrukt.
In fig. 3 zijn de belangrijkste onderdelen en hun onderlinge opstelling getekend van een uitvoeringsvorm, waarbij het van het hulpventiel 17 voorziene kanaal 34 zijdelings in de wand van de ventielzitting 35 van het veiligheidsventiel is onderge-25 bracht. Bij deze uitvoeringsvorm is het ventielsluitorgaan 36 niet voorzien van een kanaal. Ook bij deze uitvoeringsvorm wordt het sluitelement 18 door een zijdelings aangebrachte barstfoelie-eenheid opengehouden.
Wanneer bij de bovenbeschreven uitvoeringsvormen van het 30 veiligheidsventiel een barstfoelie moet worden vervangen, dan kan het voorkomen, dat bij het demonteren van een afgeschoven barstfoelie en in elk geval bij het monteren van een nieuwe barstfoelie een kleine hoeveelheid van het onder druk staande medium uit de houder stroomt, omdat bij de demontage bij het losmaken van de 35 barstfoelie-eenheid het hulpventiel eerst nog open is en pas ge- 80 0 1 1 43 8 durende het demonteren van de barstfoelie-eenheid wordt gesloten en omdat bij het monteren het hulpventiel reeds in de open stand wordt gedrukt, nog voordat de barstfoelie-eenheid vast en daarmee dicht is aangebracht.
5 In figuur 4 is aangegeven, hoe dit mogelijke probleem kan worden opgelost. Bij deze uitvoeringsvorm is de stoter 40 niet stijf met de barstfoelie-eenheid verbonden, maar axiaal verschuifbaar geleid in een verlengstuk 41 van de spanschotel 43 aan de binnenzijde, waarbij ter afdichting van de genoemde onderdelen ten opzichte van elkaar twee afdichtingen 42 in de vorm van 0-10 ringen zijn aangebracht. De axiale stand van de stoter 40 ten op zichte van de barstfoelie-eenheid kan door een stelschroef 44 worden ingesteld, waarbij deze in figuur 4 in ingeschroefde stand en daarmee de stoter 40 in uitgestoken stand is getekend. Om de stoter 40 betrouwbaar in aanraking te houden met het kopeinde van 15 de stelschroef 44, is een veer 45 aangebracht, die de stoter door middel van een aan de stoter gevormde flens 46 tegen de stelschroef 44 drukt.
Wordt een dergelijke combinatie van barstfoelie-eenheid en stoter in één van de tot nu toe beschreven veiligheidsventielen 20 met barstfoelie toegepast, dan wordt voor het demonteren van een barstfoelie-eenheid uit het huis eerst de stelschroef teruggedraaid , waardoor de stoter omhoog wordt gedrukt en het hulpventiel kan sluiten. Nu kan bij het demonteren van de barstfoelie-eenheid ook geen kleine hoeveelheid van het medium onder druk uit de houder 25 meer ontwijken.
Het is duidelijk, dat het monteren van een nieuwe barstfoelie-eenheid bij deze uitvoeringsvorm eerst met uitgedraaide stelschroef plaatsheeft, zodat door het vast aanbrengen van de barstfoelie-eenheid in het huis het hulpventiel nog niet in de open 30 stand wordt gedrukt en pas daarna de stelschroef 44 wordt inge draaid, om het hulpventiel te openen.
In figuur 5 is aangegeven, dat de stoter 40 ten opzichte van het verlengstuk 41 door middel van een vouwbalg 46 kan zijn afgedicht.
35 800 1 1 43 * Λ 9
In figuur 6 is nog aangegeven, hoe voor het oplossen van het bovenbeschreven mogelijke probleem in het kanaal 50 tussen zijn in het inwendige van de houder uitmondende einde en het hulp-ventiel 17 een klein afsluitventiel 51 kan zijn ingebouwd. Bij 5 deze uitvoeringsvorm kan voor het demonteren van de barstfoelie- eenheid 4 het afsluitventiel 51 worden gesloten, zodat hierdoor het gevaar van ontwijken van een kleine hoeveelheid van het onder druk staande medium uit de houder is opgeheven.
i*jde uitvoeringsvormen volgens de figuren 1 en 2 dienen 10 de rustarmen 21 voor het vasthouden van de barstfoelie-eenheid in de open stand. Figuur 7 toont een andere mogelijkheid, waarbij hier een veer 55 is aangebracht, die de barstfoelie-eenheid 4 in de richting van het openen belast. Ter begrenzing van de openings-beweging dienen gelijkmatig over de omtrek verdeelde opvangorganen 15 56. Na het aanspreken van de barstfoelie-eenheid 4 drukt de veer 55 de eenheid tegen de opvangorganen 56 en houdt de barstfoelie-eenheid 4 zo in de open stand, ook wanneer het uitstromen van het medium onder druk uit de houder tot een eind is gekomen, zodat het ongewild openen van het hulpventiel niet kan voorkomen en het op-20 nieuw uitstromen van het medium onder druk uit de houder bij her haald aanspreken van het veiligheidsventiel ongehinderd mogelijk is.
Bij de tot nu toe beschreven uitvoeringsvormen is men ervan uitgegaan, dat de parameters van de barstfoelie, in het bij-25 zonder de diameter van de afschuifcirkel en zijn schuifsterkte de aanspreekdruk van de barstfoelie-eenheid vastleggen. Om nu verschillende aanspreekdrukken te kunnen verwezen, zonder hiervoor telkens speciale barstfoelies te moeten monteren, is in figuur 8 een uitvoeringsvorm getekend, waarbij de barstfoelie-eenheid 4 30 staat onder invloed van een drukveer 60, die de openingsbeweging tegenwerkt. Het andere einde van de veer 6Q steunt tegen een aan-slagschotel 61, die door middel van een schroefspil 62 in axiale richting instelbaar is en daardoor de aandrukkracht van de veer op de barstfoelie-eenheid vooraf kan worden bepaald.
35 Om de kracht van de veer 60 niet voortdurend op de barst- 800 1 1 43 V * 10 foelie 11 te laten werken, is aan de onderste schotel 13 een schouder 63 gevormd, die steunt op een met de schouder 63 samenwerkende, omlopende flens 64.
Bij deze uitvoeringsvorm is de barstfoelie 11 dunner en 5 daarmee zijn afschuifsterkte kleiner gekozen dan zou overeenkomen met de gewenste aanspreekdruk, waarbij het ontbrekende gedeelte van de weerstandskracht tegen het openen door de veer 60 wordt geleverd. Duidelijk is, dat door vooraf kiezen van de veerkracht door middel van axiale verschuiving van de aanslagschotel 61 de 10 aanspreekdruk van deze barstfoelie-eenheid kan worden gekozen.
80 0 1 1 A3

Claims (21)

1-Veiligheidsventiel met barstfoelie met een door veer-werking in de gesloten stand gehouden en door de druk in de te beveiligen houder in de richting van de openingsbeweging belast 5 ventielafsluitorgaan en met een op zijn rand ingespannen barstfoelie, die in uitstroomrichting achter het ventielsluitorgaan ligt, gekenmerkt door een tussenruimte (22) tussen het ventielsluitorgaan (6) en de barstfoelie (11), waarin een met het inwendige van de houder verbonden kanaal (16) uitmondt, waarin een hulpventiel (17) 10 is aangebracht, dat bij in—takte barstfoelie door een mechanische verbinding met de barstfoelie in de open stand kan worden gehouden.
2. Veiligheidsventiel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het hulpventiel (17) tegen de werking van een veer (19) in in de open stand kan worden gehouden.
3. Veiligheidsventiel volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat het kanaal (16, 27) in het ventielsluitorgaan (6, 26) is aangebracht.
4. Veiligheidsventiel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het kanaal (34) in de wand van de ventielzitting (35) is aan- 20 gebracht (figuur 3).
5. Veiligheidsventiel volgens één van de conclusies 1 tot en met 4, gekenmerkt door een van het midden van de barstfoelie (11) uitgaande stoter (15), die met zijn vrije einde het hulpventiel (17) in de open stand houdt.
6. Veiligheidsventiel volgens conclusie 5, gekenmerkt door een in het middelste deel van de barstfoelie op de barstfoelie bevestigde plaat, die uit één stuk met de stoter is gevormd.
7. Veiligheidsventiel volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de barstfoelie (11) ringvormig is uitgevoerd en aan zijn bin- 30 nenrand tussen twee schotels (13) is gespannen, waarbij een ver lengstuk van de de schotels op elkaar klemmende schroef als stoter (15) is uitgevoerd.
8. Veiligheidsventiel volgens één of meer van de conclusies 1, 2, 3, 5, 6 en 7, met het kenmerk, dat het kanaal (16) 35 in asrichting van het ventielsluitorgaan (6) verloopt en de barst- 800 1 1 43 s foelie (11) met zijn stoter (15) coaxiaal ten opzichte van het ventielsluitorgaan (6) is aangebracht (figuur 1).
9. Veiligheidsventiel volgens één of meer van de conclusies 1, 2, 3, 5, en 6, 7, met het kenmerk, dat het kanaal (27) 5 binnen het ventielsluitorgaan (26) haaks is omgebogen, dat het hulpventiel (17) in het haaks omgebogen deel van het kanaal is aangebracht en dat de as van de barstfoelie-eenheid loodrecht op de as van het veiligheidsventiel (3) staat (figuur 2).
10. Veiligheidsventiel volgens één van de conclusies 1 10 tot en met 9, met het kenmerk, dat de mechanische verbinding tussen de barstfoelie (11) en het hoekventiel (17) verbreekbaar is.
11. Veiligheidsventiel volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de stoter (40) axiaal verschuifbaar is in een uitsteeksel (41) van de zich aan de binnenzijde bevindende inspanschotel (43) van 15 de barstfoelie (11) en door middel van een van buitenaf bedien- bare stelschroef (44) naar binnen en naar buiten toe beweegbaar is.
12. Veiligheidsventiel volgens conclusie 11, gekenmerkt door een flens (46) van de stoter (40) belastende en deze in aan- 20 raking met de stelschroef (44) houdende veer (45).
13. Veiligheidsventiel volgens conclusie 11, gekenmerkt door tenminste één de stoter (40) in het verlengstuk (41) van de schotel (43) afdichtende dichting (42).
14. Veiligheidsventiel volgens conclusie 11, gekenmerkt 25 door een vouwbalgdichting (46) tussen de stoter (40) en het uit steeksel (41) van de schotel (43).
15. Veiligheidsventiel volgens één vein de conclusies 1 tot en met 9, gekenmerkt door een afsluitventiel (51) in het gedeelte van het kanaal tussen diens uitmonding in de inwendige 30 ruimte van de houder en het hulpventiel (17) (figuur 6).
16. Veiligheidsventiel volgens één van de voorgaande conclusies, gekenmerkt door een de barstfoelie-eenheid (4) na het afsluiven van de barstfoelie in de open stand houdende veer (55) en door tenminste één de openingsbeweging van de barstfoelie- 35 eenheid begrenzend opvangorgaan (56). 800 1 1 43
17. Veiligheidsventiel volgens één van de conclusies 1 tot en met 15, gekenmerkt door een omlopend uitsteeksel (20) van de barstfoelie-eenheid en daarmee samenwerkende rustarmen (21), die de barstfoelie-eenheid in diens open stand vasthouden.
18. Veiligheidsventiel volgens één van de voorgaande conclusies, gekenmerkt door een de barstfoelie-eenheid in de richting van de gesloten stand belastende drukveer (60).
19. Veiligheidsventiel volgens conclusie 18, met het kenmerk, dat de kracht van de veer (60) instelbaar is.
20. Veiligheidsventiel volgens conclusie 18 en 19, gekenmerkt door een de schouder (63) aan de barstfoelie-eenheid, die de beweging daarvan naar binnen door steunen op een vast aan het huis bevestigde aanslagflens (64) begrenst (figuur 8).
21. Veiligheidsventiel met barstfoelie, in hoofdzaak 15 zoals beschreven in de beschrijving en/of weergegeven in de teke ning. 80 0 1 1 43
NL8001143A 1979-04-04 1980-02-26 Veiligheidsventiel met een barstfoelie. NL8001143A (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
DE2913463 1979-04-04
DE2913463A DE2913463C2 (de) 1979-04-04 1979-04-04 Berstfolien-Sicherheitsventil

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8001143A true NL8001143A (nl) 1980-10-07

Family

ID=6067375

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8001143A NL8001143A (nl) 1979-04-04 1980-02-26 Veiligheidsventiel met een barstfoelie.

Country Status (8)

Country Link
JP (1) JPS55135276A (nl)
BE (1) BE882588A (nl)
DE (1) DE2913463C2 (nl)
ES (1) ES489351A1 (nl)
FR (1) FR2453343A1 (nl)
GB (1) GB2048524A (nl)
IT (1) IT1141514B (nl)
NL (1) NL8001143A (nl)

Families Citing this family (7)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE3102828C2 (de) * 1981-01-29 1983-03-24 Phönix Armaturen-Werke Bregel GmbH, 6000 Frankfurt Berstfolien-Sicherheitsventil
US4566476A (en) * 1985-03-29 1986-01-28 Draft Systems, Inc. Flow control device
US5067511A (en) * 1991-05-06 1991-11-26 Taylor Julian S High presssure fluid emergency shutoff valve
DE19540378C1 (de) * 1995-10-30 1997-01-23 Daimler Benz Aerospace Ag Freigabevorrichtung für Raketentreibstoffleitungen
US8656956B2 (en) * 2012-04-03 2014-02-25 Fike Corporation Remote actuation of safety device
FR3027090B1 (fr) * 2014-10-10 2017-03-31 Airbus Operations Sas Obturateur a membrane
CN111043366A (zh) * 2019-11-27 2020-04-21 闽南理工学院 一种管道系统安全超压保护阀

Family Cites Families (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
BE399241A (nl) * 1932-11-11 1900-01-01
CH286965A (de) * 1949-03-31 1952-11-15 Erb Karl Sicherheitsventil an Behältern, welche ein unter Druck stehendes Fluidum enthalten.
FR1135350A (fr) * 1955-07-08 1957-04-26 Robinet de sécurité pour récipients contenant des gaz comprimés ou liquéfiés

Also Published As

Publication number Publication date
BE882588A (fr) 1980-07-31
IT8021217A0 (it) 1980-04-04
GB2048524A (en) 1980-12-10
FR2453343A1 (fr) 1980-10-31
JPS55135276A (en) 1980-10-21
ES489351A1 (es) 1980-08-16
DE2913463C2 (de) 1981-02-12
DE2913463B1 (de) 1980-05-29
IT1141514B (it) 1986-10-01

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US3605793A (en) Safety relief valve
NL8001143A (nl) Veiligheidsventiel met een barstfoelie.
JP5964315B2 (ja) 切換弁
US2702046A (en) Safety plug for pressure cookers
US3412973A (en) Flexible disc gate valve
US3079946A (en) Excess pressure valve
DE4316584C1 (de) Armatur zum Absperren von mit Hausanschlüssen verbundenen und mit Gasen beaufschlagten Versorgungsleitungen sowie Einrichtung zum Steuern der Armatur
US4078722A (en) Relief valve
US2448429A (en) Pressure relief valve
US3698483A (en) Automatically resettable fire sprinkler valve
HU222389B1 (hu) Gázáramlás-ellenőrző szerelvény
US4573491A (en) Tube separator
NL7906371A (nl) Inrichting ter isolatie van een ontlastingsklep.
US3892258A (en) High pressure safety valve
EP3821159B1 (en) Safety valve and radiator using such safety valve
US1976022A (en) Remotely controlled deluge valve
DE1500105A1 (de) UEberdruck-Rueckschlagventil
US3907157A (en) Locking device
US2710014A (en) Pressure release apparatus
DE2434721A1 (de) Automatischer an-aus-sprinkler
US5915506A (en) Emergency stop module for a robot
US2154827A (en) Pressure relief device
US2674261A (en) Adjustable automatic shutoff valve
JPH0324686B2 (nl)
US1028986A (en) Hydraulic press.

Legal Events

Date Code Title Description
BV The patent application has lapsed