NL2022393B1 - Samenstel van een keerwand, tenminste twee langwerpige verankeringselementen en een gordingbalk - Google Patents

Abstract

Bij een samenstel van een keerwand, tenminste twee langwerpige verankeringselementen en een gordingbalk steken in samengestelde toestand de verankeringselementen door in hori— zontale richting op afstand van elkaar gelegen respectievelijke gaten in de keerwand. De verankeringselemen— ten zijn aan een zijde van de keerwand in de naast de keerwand gelegen grond verankerd en aan de tegenovergelegen zijde aan de gordingbalk vastgemaakt. De gordingbalk heeft een cirkelci— lindrische buitenzijde die in de samengestelde toestand ten— minste tussen de verankeringselementen tegen de keerwand ligt.

Description

Samenstel van een keerwand, tenminste twee langwerpige veran- keringselementen en een gordingbalk De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een sa- menstel van een keerwand, tenminste twee langwerpige verankeringselementen en een gordingbalk, waarbij in samenge- stelde toestand de verankeringselementen door in horizontale richting op afstand van elkaar gelegen respectievelijke gaten in de keerwand steken en zich aan één zijde van de keerwand in de naast de keerwand gelegen grond zijn verankerd en aan de tegenovergelegen zijde aan de gordingbalk zijn vastgemaakt. Een dergelijk samenstel is bekend in de stand van de techniek. De langwerpige verankeringselementen zijn bijvoor- beeld stalen staven die doorgaans onder een helling in de grond naast een damwand zijn verankerd en die via gaten in de damwand aan de andere zijde van de damwand schuin omhoog naar buiten steken. Daar zijn de verankeringselementen aan de gor- dingbalk vast gelast. De verankeringselementen kunnen als trekelementen functioneren door de aanwezigheid van een span- wartel die na het vastlassen van de verankeringselementen en de gordingbalk een voorspankracht van de gordingbalk op de damwand kan aanbrengen.

Door het toepassen van een gordingbalk kunnen de ver- ankeringselementen op een relatief grote hart-op-hart afstand geplaatst worden. Een nadeel van het bekende samenstel is dat het verbinden van de gordingbalk en de verankeringselementen tijdrovend is. Dit heeft te maken met het feit dat in de prak- tijk de verankeringselementen vaak onder een verschillende helling uit de grond blijken te komen, hetgeen voor elke ver- binding tussen een verankeringselement en de gordingbalk een op maat gesneden overgangsstuk tussen het verankeringselement en de gordingbalk vereist.

Een doel van de uitvinding is het verschaffen van een samenstel van een keerwand, tenminste twee langwerpige veran- keringselementen en een gordingbalk, dat een snelle en eenvoudige montage mogelijk maakt.

Dit doel wordt bereikt met het samenstel volgens de uitvinding, waarbij de gordingbalk een cirkelcilindrische bui-

tenzijde heeft die in de samengestelde toestand tenminste tus- sen de verankeringselementen tegen de keerwand ligt.

Door de rotatiesymmetrische vorm van de buitenzijde van de gordingbalk kan de variatie in verbindingsmiddelen tus- sen de gordingbalk en de verankeringselementen worden geminimaliseerd wanneer de verankeringselementen onder onder- ling verschillende hoeken uit de grond steken in de richting van de gordingbalk. Verder maakt de cirkelcilindrische buiten- zijde een eenvoudig modulair systeem mogelijk, omdat meerdere gordingbalken bijvoorbeeld gemakkelijk via een mof kunnen wor- den doorgekoppeld.

Bij voorkeur snijden in de samengestelde toestand de hartlijnen van de verankeringselementen althans ongeveer de hartlijn van de gordingbalk. Hierdoor wordt de gordingbalk vanuit de hartlijn van de gordingbalk gezien door elk van de verankeringselementen op dezelfde wijze benaderd, zodat uni- forme bevestigingselementen tussen de gordingbalk en de verankeringselementen kunnen worden toegepast. Door toepassing van uniforme bevestigingselementen maakt het niet uit waar het verankeringselement aan de gordingbalk wordt vastgemaakt en is een variatie in de hart-op-hart afstand van de verankerings- elementen toelaatbaar. Hierdoor wordt een flexibel systeem verschaft. Omdat het hoogteniveau van de verankeringselementen ter plaatse van de gordingbalk bij het in de grond inbrengen van de verankeringselementen min of meer kan worden vastge- legd, kunnen de verankeringselementen zodanig worden gepositioneerd dat de hartlijnen van de verankeringselementen de hartlijn van de later te plaatsen gordingbalk snijden.

De verankeringselementen zijn bij voorkeur losmaak- baar aan de gordingbalk te bevestigen, zodat de gordingbalk kan worden hergebruikt. Een ander voordeel is, dat de laswerk- zaamheden op de bouwplaats kunnen worden geminimaliseerd.

De verankeringselementen en de gordingbalk kunnen bijvoorbeeld door middel van een schroefverbinding aan elkaar worden bevestigd.

In een praktische uitvoeringsvorm zijn de veranke- ringselementen aan de gordingbalk te bevestigen door middel van respectievelijke beugels die de gordingbalk omhullen.

Wanneer de keerwand een damwand omvat, kunnen de ver- ankeringselementen en de gordingbalk in de samengestelde toestand aan elkaar zijn vastgemaakt ter plaatse van ruimtes tussen naburige contactvlakken tussen de damwand en de gor- dingbalk. De ruimtes bieden de mogelijkheid om daarin verbin- dingsmiddelen op te nemen, waarbij de verbindingsmiddelen bijvoorbeeld een beugel om de gordingbalk en bijbehorende bout-moer verbindingen omvatten.

De verankeringselementen kunnen groutankers zijn. De- ze zijn aan de uiteinden in de grond ingebed in een onder hoge druk geformeerd grout. Het groutanker ontleent zijn trekkracht aan de schuifspanning tussen de mantel van het ankerlichaam en de omringende grond.

Een eenvoudig en praktisch type gordingbalk is een buis. Een buis maakt ook het doorkoppelen van meerdere gor- dingbalken eenvoudig door bijvoorbeeld een in de buizen passende bus te gebruiken; hierdoor kan een lange buis met een ononderbroken buitenoppervlak worden gecreëerd en na afloop van de bouwwerkzaamheden ook weer eenvoudig uit elkaar worden gehaald.

De uitvinding heeft ook betrekking op een werkwijze voor het installeren van een samenstel zoals hierboven be- schreven, waarbij de keerwand in de grond wordt ingebracht, de verankeringselementen door de respectievelijke gaten in de keerwand in de grond worden ingebracht en verankerd, en de gordingbalk aan de verankeringselementen wordt vastgemaakt, waarbij de verankeringselementen tijdens het in de grond in- brengen daarvan respectievelijke lijnen volgen die een lijn snijden welke samenvalt met de hartlijn van de gordingbalk wanneer deze is vastgemaakt aan de verankeringselementen.

De uitvinding zal hierna verder worden toegelicht aan de hand van tekeningen, die een uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding zeer schematisch weergeven.

Fig. 1 is een perspectivisch aanzicht van een bouwput met een uitvoeringsvorm van een samenstel van een keerwand, meerdere langwerpige verankeringselementen en een gordingbalk in samengestelde toestand volgens de uitvinding.

Fig. 2 is een bovenaanzicht van de uitvoeringsvorm volgens Fig. 1.

Fig. 3 is een uitvergroot gedeelte van Fig. 1, dat in Fig. 1 is aangeduid met III.

Fig. 4 is een bovenaanzicht van het gedeelte dat in Fig. 3 is weergegeven.

Fig. 5 is een doorsnedeaanzicht langs de lijn V-V in Fig. 4.

Fig. 6 is een vooraanzicht van het gedeelte dat in Fig. 3 is weergegeven.

Fig. 7-11 zijn met Fig. 3 overeenkomende aanzichten ter illustratie van het samenstellen van het samenstel.

Fig. 1 en 2 tonen een bouwput die rondom is afge- scheiden door een keerwand in de vorm van een stalen damwand

1. In Fig. 1 is de grond rondom de damwand 1 voor de duide- lijkheid weggelaten, zodat de buitenzijde van de damwand 1 zichtbaar is. Langs de binnenomtrek van de damwand 1 is een gording aangebracht voor het ondersteunen van de damwand 1. De in Fig. 1 en 2 getoonde omhullende damwand 1 heeft twee korte zijden en twee lange zijden. De korte zijden worden door mid- del van schoren door de lange zijden ondersteund. De lange zijden worden in dit geval niet door middel van stempels tus- sen de lange zijden ondersteund, maar om de lange zijden van de damwand 1 in dwarsrichting daarvan in de grond te fixeren, zijn aan de buitenzijde van de damwand 1 een aantal langwerpi- ge verankeringselementen in de vorm van groutankers 2 in de grond ingebracht en verankerd. De gording omvat ter plaatse van de lange zijde gordingbalken 3 waaraan de groutankers 2 zijn vastgemaakt teneinde de lange zijden te ondersteunen.

De combinatie van de damwand 1, de gordingbalk 3 en de groutankers 2 vormt een uitvoeringsvorm van het samenstel volgens de uitvinding. Fig. 3-6 tonen een gedeelte van de dam- wand 1, de gordingbalk 3 en één van de groutankers 2 in meerdetail. In de damwand 1 zijn op horizontale afstand van elkaar doorgaande gaten 4 aangebracht, zie Fig. 5. Deze gaten 4 be- vinden zich in secties van de damwand 1 welke op afstand van de gordingbalk 3 zijn gelegen. De onderlinge horizontale af- 5 standen tussen de gaten 4 variëren doorgaans in de praktijk. Dit is ook geïllustreerd in Fig. 2. De groutankers 2 zijn door de gaten 4 gestoken en in de grond naast de damwand 1 inge- bracht en op een bekende manier verankerd in de grond. In de praktijk steken de groutankers 2 onder verschillende hoeken in de grond, hetgeen bijvoorbeeld veroorzaakt kan zijn door loka- le variaties in de grondstructuur.

De gordingbalk 3 omvat een cirkelcilindrische stalen buis met een hartlijn 5. In de samengestelde conditie ligt de gordingbalk 3 tegen de uitstekende secties van de damwand 1.

Fig. 5 toont hoe de groutankers 2 losmaakbaar aan de gording- balk 3 zijn vastgemaakt door middel van beugels 6. Elke beugel 6 heeft een beugelstoel €a die aan een uiteinde van het grout- anker 2 is bevestigd. In de getoonde uitvoeringsvorm omvat het groutanker 2 een draadeind en heeft de beugelstoel 6a de vorm van een vleugelmoer die op het draadeind van het groutanker 2 is geschroefd. Verder heeft de beugel 6 een sluiting 6b die aan de beugelstoel 6a is bevestigd door middel van boutverbin- dingen. De beugels 6 vallen tenminste gedeeltelijk in ruimtes tussen de gordingbalk 3 en de damwand 1, welke ruimtes zich tussen naburige contactvlakken tussen de gordingbalk 3 en de damwand 1 bevinden.

De groutankers 2 hebben hartlijnen die de hartlijn 5 van de gordingbalk 3 snijden. Zoals hierboven aangegeven, kun- nen de groutankers 2 wel onder verschillende hoeken uit de grond steken. Door de cirkelcilindrische vorm van de gording- balk 3 kunnen de beugels 6 echter uniform zijn, omdat de hoek waaronder de beugels 6 aan de gordingbalk 3 worden vastgemaakt mag variëren.

Fig. 5 toont dat er een ruimte is tussen de beugel- stoel 6a en de gordingbalk 3. Door de boutverbindingen tussen de sluiting 6b en de beugelstoel 6a aan te draaien kan eenvoorspankracht van de gordingbalk 3 op de damwand 1 worden aangebracht.

Fig. 3-6 laten zien dat de gordingbalk 3 via ringen 7 om de gordingbalk 3 en daaraan verbonden respectievelijke draadeinden 8 is opgehangen aan een juk 9. Het juk 9 is aan de bovenzijde van de damwand 1 bevestigd. Wanneer door middel van de beugels 6 een voorspankracht van de gordingbalk 3 op de damwand 1 wordt aangebracht, kan een resulterende verticale kracht via het juk 9 naar de damwand 1 worden geleid.

De gordingbalken 3 zijn nabij de korte zijden van de omhullende damwand 1 verbonden met ondersteuningsbalken 10 die op aan de damwand 1 vastgemaakte ondersteuningen 11 rusten en waaraan de schoren zijn gekoppeld, zie Fig. 1-3. De ondersteu- ningsbalken 10 maken ook deel uit van de gording, maar zijn niet direct verbonden met de groutankers 2 en hebben een H- vormige dwarsdoorsnede.

Fig. 7-11 tonen een aantal stappen tijdens de instal- latie van het samenstel volgens de uitvinding. In de situatie volgens Fig. 7 steekt het in de grond ingebrachte groutanker 3 door het doorgaande gat 4 van de damwand 1 schuin omhoog naar buiten. Fig. 8 illustreert de situatie waarin de beugelstoel ta op het draadeind van het groutanker 2 is geschroefd. In Fig. 9 is het juk 9 aan de bovenzijde van de damwand 1 gemon- teerd. In deze figuur is ook de ondersteuning 11 te zien, maar deze is niet relevant voor de montage van het samenstel vol- gens de uitvinding. In de situatie volgens Fig. 10 is de gordingbalk 3 opgehangen aan het juk 9 ter hoogte van de loca- ties waar de groutankers 2 uit de damwand 1 steken. Fig. 11 toont dat de gordingbalk 3 via de beugel 6 aan het groutanker 2 is gekoppeld. Vanwege de vorm van de damwand 1 zijn er vrije ruimtes tussen de gordingbalk 3 en de damwand 1, welke vol- doende ruimte bieden om ten minste een gedeelte van de beugels 6 op te nemen.

Indien de hartlijn van een geïnstalleerd groutanker 2 niet exact de hartlijn 5 van de gordingbalk 3 snijdt, is het uit de damwand 1 stekende gedeelte van het groutanker 2 in depraktijk zo buigzaam dat tijdens en na de bevestiging aan de gordingbalk 3 de hartlijnen elkaar snijden.

De uitvinding is niet beperkt tot de in de tekeningen weergegeven en de hierboven beschreven uitvoeringsvorm die op 5 verschillende manieren binnen het kader van de uitvinding kan worden gevarieerd.

Er zijn bijvoorbeeld alternatieve verbin- dingsconstructies tussen de groutankers en de gordingbalk alsook alternatieve ophangconstructies van de gordingbalk aan de damwand denkbaar.

Claims (8)

CONCLUSIES

1. Samenstel van een keerwand (1), tenminste twee langwerpige verankeringselementen (2) en een gordingbalk (3}, waarbij in samengestelde toestand de verankeringselementen (2) door in horizontale richting op afstand van elkaar gelegen respectievelijke gaten (4) in de keerwand (1) steken en zich aan één zijde van de keerwand (1) in de naast de keerwand (1) gelegen grond zijn verankerd en aan de tegenovergelegen zijde aan de gordingbalk (3) zijn vastgemaakt, met het kenmerk dat de gordingbalk (3) een cirkelcilindrische buitenzijde heeft die in de samengestelde toestand tenminste tussen de veranke- ringselementen (2) tegen de keerwand (1) ligt.

2. Samenstel volgens conclusie 1, waarbij in de sa- mengestelde toestand de hartlijnen van de verankeringselementen (2) althans ongeveer de hartlijn (5) van de gordingbalk (3) snijden.

3. Samenstel volgens conclusie 1 of 2, waarbij de verankeringselementen (2) losmaakbaar aan de gordingbalk (3) zijn te bevestigen.

4. Samenstel volgens conclusie 3, waarbij de veranke- ringselementen (2) en de gordingbalk (3) door middel van een schroefverbinding aan elkaar zijn te bevestigen.

5. Samenstel volgens één van de voorgaande conclu- sies, waarbij de verankeringselementen (2) aan de gordingbalk (3) zijn te bevestigen door middel van respectievelijke beu- gels (6) die de gordingbalk (3) omhullen.

6. Samenstel volgens één van de voorgaande conclu- sies, waarbij de keerwand een damwand (1) omvat en de verankeringselementen (2) en de gordingbalk (3) in de samenge- stelde toestand aan elkaar zijn vastgemaakt ter plaatse van ruimtes tussen naburige contactvlakken tussen de damwand (1) en de gordingbalk (3).

7. Samenstel volgens één van de voorgaande conclu- sies, waarbij de verankeringselementen groutankers (2) zijn.

8. Samenstel volgens één van de voorgaande conclu- sies, waarbij de gordingbalk (3) een buis is.

9, Werkwijze voor het installeren van een samenstel volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de keerwand

{1) in de grond wordt ingebracht, de verankeringselementen (2) door de respectievelijke gaten (4) in de keerwand (1) in de grond worden ingebracht en verankerd, en de gordingbalk (3) aan de verankeringselementen (2) wordt vastgemaakt, met hetkenmerk dat de verankeringselementen (2) tijdens het in de grond inbrengen daarvan respectievelijke lijnen volgen die een lijn snijden welke samenvalt met de hartlijn (5) van de gor- dingbalk (3) wanneer deze is vastgemaakt aan de verankeringselementen (2).