NL2016082B1 - Device and method for applying fibers in a substrate with turf on it. - Google Patents

Device and method for applying fibers in a substrate with turf on it. Download PDF

Info

Publication number
NL2016082B1
NL2016082B1 NL2016082A NL2016082A NL2016082B1 NL 2016082 B1 NL2016082 B1 NL 2016082B1 NL 2016082 A NL2016082 A NL 2016082A NL 2016082 A NL2016082 A NL 2016082A NL 2016082 B1 NL2016082 B1 NL 2016082B1
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
retaining member
turf
fiber insertion
substrate
insertion pins
Prior art date
Application number
NL2016082A
Other languages
Dutch (nl)
Other versions
NL2016082A (en
Inventor
Thomas Gooiker Johannes
Original Assignee
Desso Sports B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Desso Sports B V filed Critical Desso Sports B V
Priority to EP17702965.9A priority Critical patent/EP3402927B1/en
Priority to PCT/NL2017/050008 priority patent/WO2017123084A1/en
Priority to ES17702965T priority patent/ES2805958T3/en
Publication of NL2016082A publication Critical patent/NL2016082A/en
Application granted granted Critical
Publication of NL2016082B1 publication Critical patent/NL2016082B1/en

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E01CONSTRUCTION OF ROADS, RAILWAYS, OR BRIDGES
    • E01CCONSTRUCTION OF, OR SURFACES FOR, ROADS, SPORTS GROUNDS, OR THE LIKE; MACHINES OR AUXILIARY TOOLS FOR CONSTRUCTION OR REPAIR
    • E01C13/00Pavings or foundations specially adapted for playgrounds or sports grounds; Drainage, irrigation or heating of sports grounds
    • E01C13/08Surfaces simulating grass ; Grass-grown sports grounds
    • DTEXTILES; PAPER
    • D05SEWING; EMBROIDERING; TUFTING
    • D05CEMBROIDERING; TUFTING
    • D05C15/00Making pile fabrics or articles having similar surface features by inserting loops into a base material
    • D05C15/04Tufting
    • D05C15/08Tufting machines
    • D05C15/16Arrangements or devices for manipulating threads
    • D05C15/20Arrangements or devices, e.g. needles, for inserting loops; Driving mechanisms therefor
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E01CONSTRUCTION OF ROADS, RAILWAYS, OR BRIDGES
    • E01CCONSTRUCTION OF, OR SURFACES FOR, ROADS, SPORTS GROUNDS, OR THE LIKE; MACHINES OR AUXILIARY TOOLS FOR CONSTRUCTION OR REPAIR
    • E01C19/00Machines, tools or auxiliary devices for preparing or distributing paving materials, for working the placed materials, or for forming, consolidating, or finishing the paving
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E01CONSTRUCTION OF ROADS, RAILWAYS, OR BRIDGES
    • E01CCONSTRUCTION OF, OR SURFACES FOR, ROADS, SPORTS GROUNDS, OR THE LIKE; MACHINES OR AUXILIARY TOOLS FOR CONSTRUCTION OR REPAIR
    • E01C13/00Pavings or foundations specially adapted for playgrounds or sports grounds; Drainage, irrigation or heating of sports grounds
    • E01C13/08Surfaces simulating grass ; Grass-grown sports grounds
    • E01C2013/086Combination of synthetic and natural grass

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Architecture (AREA)
  • Civil Engineering (AREA)
  • Structural Engineering (AREA)
  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Materials Engineering (AREA)
  • Textile Engineering (AREA)
  • Cultivation Of Plants (AREA)
  • Road Paving Structures (AREA)

Abstract

De uitvinding verschaft een inrichting voor het in een ondergrond met daarop graszoden ieder omvattende een aardlaag en daarboven een graslaag aanbrengen van vezels. De inrichting omvat een over de ondergrond in een verplaatsingsrichting verplaatsbaar gestel, een aantal ten opzichte van het gestel op en neer tussen een hoge positie en een lage positie in en uit de graszoden en de ondergrond verplaatsbare vezelinbrengpennen, eerste verplaatsingsmiddelen voor het tussen de hoge positie en de lage positie verplaatsen van de vezelinbrengpennen, toevoermiddelen voor het toevoeren van vezel onder de vezelinbrengpennen terwijl de vezelinbrengpennen zich in de hoge positie bevinden waarbij in bedrijf tijdens het vervolgens verplaatsen door de eerste verplaatsingsmiddelen van de vezelinbrengpennen van de hoge positie naar de lage positie in de graszoden en in de ondergrond steken van de vezel. De inrichting omvat verder ten minste één opsluitorgaan voor het in verticale richting opsluiten van de graszoden op de ondergrond ten minste terwijl de eerste verplaatsingsmiddelen de vezelinbrengpennen van de lage positie uit de ondergrond en uit de graszoden in de richting van de hoge positie verplaatsen. De uitvinding verschaft verder een werkwijze voor het in een ondergrond met daarop graszoden aanbrengen van vezels.The invention provides a device for applying fibers to a substrate with grass turfs thereon, each comprising an earth layer and a grass layer above it. The device comprises a frame displaceable over the substrate in a direction of movement, a number of fiber insertion pins which are displaceable up and down relative to the frame between a high position and a low position in and out of the turf and the substrate, first displacement means for moving between the high position and moving the fiber insertion pins in the low position, fiber feeding means inserts below the fiber insertion pins while the fiber insertion pins are in the high position with operation during the subsequent displacement of the fiber insertion pins from the high position to the low position in operation insert the grass and the substrate into the fiber. The device further comprises at least one retaining member for locking the turf on the substrate in the vertical direction at least while the first displacing means moves the fiber introduction pins from the low position out of the substrate and from the turf into the direction of the high position. The invention further provides a method for applying fibers to a substrate with turf on it.

Description

Korte aanduiding: Inrichting en werkwijze voor het in een ondergrond met daarop graszoden aanbrengen van vezelsShort description: Device and method for applying fibers to a substrate with turf on it

BeschrijvingDescription

De uitvinding heeft in eerste instantie betrekking op een inrichting voor het in een ondergrond met daarop graszoden ieder omvattende een aardlaag en daarboven een graslaag aanbrengen van vezels omvattende een over de ondergrond in een verplaatsingsrichting verplaatsbaar gestel, een aantal ten opzichte van het gestel op en neer tussen een hoge positie en een lage positie in en uit de graszoden en de ondergrond verplaatsbare vezelinbrengpennen, eerste verplaatsingsmiddelen voor het tussen de hoge positie en de lage positie verplaatsen van de vezelinbrengpennen, toevoermiddelen voor het toevoeren van vezel onder de vezelinbrengpennen terwijl de vezelinbrengpennen zich in de hoge positie bevinden waarbij in bedrijf tijdens het vervolgens verplaatsen door de eerste verplaatsingsmiddelen van de vezelinbrengpennen van de hoge positie naar de lage positie in de graszoden en in de ondergrond steken van de vezel.The invention relates in the first instance to a device for arranging in a substrate with grass sods thereon comprising an earth layer and above it a grass layer of fibers comprising a frame movable over the surface in a direction of movement, a number up and down relative to the frame fiber insertion pins displaceable between a high position and a low position in and from the turf and the substrate, first displacement means for displacing the fiber insertion pins between the high position and the low position, feed means for supplying fiber under the fiber insertion pins while the fiber insertion pins are in are in the high position, during operation during the subsequent displacement of the fiber insertion pins of the fiber insertion pins from the high position to the low position in the turf and into the substrate of the fiber.

Dergelijke inrichtingen zijn bekend en wijken niet af van inrichtingen die worden toegepast voor het direct, dus zonder dat daarop graszoden liggen, in een ondergrond aanbrengen van vezels. Door natuurlijk gras te combineren met vezels die in de natuurlijke grasmat wordt gestoken, wordt de natuurlijke grasmat versterkt. Men spreekt dan over hybride gras of vezelversterkt gras. Graszoden worden typisch toegepast voor sportvelden indien weinig tijd beschikbaar is om een grasmat te plaatsen, zoals dat bijvoorbeeld aan de orde kan zijn bij sportvelden in stadions die voor belangrijke sportcompetities worden gebruikt. Om de grasmat te versterken kan men er voor kiezen om, vanwege tijdsdruk relatief kort nadat graszoden op de ondergrond zijn aangebracht, de vezels in de grasmat en de ondergrond te injecteren. Er is dan nog weinig sprake van vergroeiing via de wortels van het gras van de graszoden aan de ondergrond. Dit brengt het risico met zich mee dat tijdens het injecteren van de vezels, waarbij de vezels door pennen in de graszoden en de ondergrond worden gestoken, meer specifiek tijdens de terug trekkende beweging van de pennen, de graszoden mee omhoog worden bewogen en los komen van de ondergrond. Dit gaat ten koste van de kwaliteit van de hybride grasmat, bijvoorbeeld omdat daardoor delen van de vezels plat kunnen worden gevouwen tussen de ondergrond en de graszoden. Om dit probleem op te lossen maakt men de graszoden zwaarder door deze te besproeien en/of door extra aarde op de graszoden te strooien. In het eerste geval worden de graszoden sponsachtig hetgeen ten koste kan gaan van de vlakheid van de hybride grasmat. In het tweede geval “begraaft” men als het ware het gras hetgeen ook onwenselijk is. De uitvinding beoogt nu een verbeterde oplossing voor bovengenoemde problematiek te bieden. Hiertoe omvat de inrichting ten minste één opsluitorgaan voor het in verticale richting opsluiten van de graszoden op de ondergrond ten minste terwijl de eerste verplaatsingsmiddelen de vezelinbrengpennen van de lage positie uit de ondergrond en uit de graszoden in de richting van de hoge positie verplaatsen. Het opsluitorgaan belemmert aldus op uiterst betrouwbare wijze het met de vezelinbrengpennen mee opwaarts bewegen van de graszoden zonder dat de graszoden daartoe hoeven te worden verzwaard met water of aarde.Such devices are known and do not deviate from devices used for directly applying fibers to a substrate, without sods of grass. By combining natural grass with fibers that are inserted into the natural turf, the natural turf is strengthened. This is referred to as hybrid grass or fiber-reinforced grass. Turf is typically used for sports fields if little time is available to place a turf, such as may be the case with sports fields in stadiums used for important sports competitions. To reinforce the turf, it is possible to opt for injecting the fibers into the turf and the substrate, due to time pressure relatively shortly after turf has been applied to the substrate. There is still little talk of fouling through the roots of the grass from the turf to the subsoil. This entails the risk that during the injection of the fibers, wherein the fibers are inserted through pins into the turf and the substrate, more specifically during the retracting movement of the pins, the turf is moved upwards and comes away from the surface. This is at the expense of the quality of the hybrid turf, for example because it allows parts of the fibers to be folded flat between the substrate and the turf. To solve this problem, the turf is made heavier by spraying it and / or by sprinkling extra soil on the turf. In the first case, the turf becomes spongy, which can be at the expense of the flatness of the hybrid turf. In the second case, people "bury" the grass, which is also undesirable. It is an object of the invention to provide an improved solution to the above problems. To this end, the device comprises at least one retaining member for locking the turf on the subsurface in the vertical direction, at least while the first displacing means moves the fiber introduction pins from the low position out of the subsurface and from the turf into the direction of the high position. The retaining member thus impedes in an extremely reliable manner the movement of the turf along with the fiber insertion pins without the turf having to be weighted for this purpose with water or earth.

Volgens een uiterst voordelige uitvoeringsvorm omvat de inrichting tweede verplaatsingsmiddelen voor het op en neer verplaatsen van het opsluitorgaan tussen een lage werkzame positie en een niet-werkzame hoge positie waarbij in de werkzame positie het ten minste ene opsluitorgaan de graszoden in verticale richting opsluit. Aldus wordt de mogelijkheid geboden dat tijdens de verplaatsing van de inrichting langs de ondergrond, zoals dat nodig is om in een volledig veld of althans over een groter oppervlak, vezels in de grond te steken, het opsluitorgaan gegarandeerd vrij van contact is met de graszoden zodat deze ook dan niet kunnen worden beschadigd door het opsluitorgaan.According to a very advantageous embodiment, the device comprises second displacement means for moving the retaining member up and down between a low operative position and a non-operative high position, wherein in the operative position the at least one retaining member confines the turf in the vertical direction. Thus, the possibility is offered that during the displacement of the device along the substrate, such as is necessary to insert fibers into the ground in a complete field or at least over a larger surface, the confinement member is guaranteed free from contact with the turfs so that they cannot be damaged by the retaining member either.

Voor het bereiken van laatstgenoemd voordeel geniet het de verdere voorkeur dat de tweede verplaatsingsmiddelen zijn ingericht om voor iedere op en neer gaande verplaatsing van de vezelinbrengpennen, het opsluitorgaan op en neer tussen de werkzame positie en de niet-werkzame positie te verplaatsen en/of dat de tweede verplaatsingsmiddelen zijn ingericht om het opsluitorgaan in de niet-werkzame positie te houden tijdens verplaatsing van de inrichting over de ondergrond.In order to achieve the latter advantage, it is further preferred that the second displacement means are adapted to move the retaining member up and down between the active position and the non-active position for each up and down movement of the fiber insertion pins and / or the second displacement means are adapted to hold the retaining member in the non-operative position during displacement of the device over the substrate.

Teneinde te kunnen garanderen dat het opsluitorgaan vanaf het begin van de terugtrekkende opwaartse slag van de vezelinbrengpennen werkzaam is, is het voordelig indien de tweede verplaatsingsmiddelen zijn ingericht voor het in de werkzame positie houden van het opsluitorgaan tijdens ten minste het laatste deel van de verplaatsing door de eerste verplaatsingsmiddelen van de vezelinbrengpennen van de hoge positie naar de lage positie.In order to be able to guarantee that the retaining member is effective from the start of the retracting upward stroke of the fiber insertion pins, it is advantageous if the second displacement means are adapted to keep the retaining member in the operative position during at least the last part of the displacement by the first moving means of the fiber introduction pins from the high position to the low position.

Volgens een mogelijke uitvoeringsvorm omvat de inrichting sensormiddelen voor het meten van de afstand in verticale richting gezien tussen de aardlaag en het gestel waarbij de inrichting verder besturingsmiddelen omvat die zijn ingericht voor het op basis van de metingen door de sensormiddelen bepalen van de lage werkzame positie van het opsluitorgaan. Aldus kan worden bewerkstelligd dat opsluitorgaan in de werkzame positie relatief kort, bijvoorbeeld 1 mm, boven de aardlaag is gelegen zodat het opsluitorgaan niet op de graszoden drukt waardoor de graszoden zouden kunnen beschadigen.According to a possible embodiment, the device comprises sensor means for measuring the distance viewed in vertical direction between the earth layer and the frame, the device further comprising control means which are adapted to determine the low effective position of the retaining member. It can thus be achieved that the retaining member in the operative position is relatively short, for example 1 mm, above the earth layer so that the retaining member does not press on the turf, which could damage the turf.

Met name maar niet uitsluitend als er geen gebruik wordt gemaakt van voornoemde sensormiddelen, kan het voordelig zijn indien de tweede verplaatsingsmiddelen zijn ingericht voor het in de werkzame stand door het opsluitorgaan aandrukken van de aardlaag. Door de aardlaag met zekerheid aan te drukken, wordt de opsluitende werking door het opsluitorgaan gegarandeerd.In particular, but not exclusively if no use is made of the above-mentioned sensor means, it may be advantageous if the second displacement means are adapted to press the earth layer into the active position by the retaining member. By pressing the earth layer with certainty, the locking effect is guaranteed by the locking element.

Het ten minste ene opsluitorgaan doorgangen heeft bij voorkeur waar in bedrijf de eerste verplaatsingsmiddelen de vezelinbrengpennen doorheen verplaatsen tijdens de op en neer gaande beweging van de vezelinbrengpennen tussen de hoge positie en de lage positie. De betreffende doorgangen kunnen daarbij tevens dienst doen als geleidingen voor de vezelinbrengpennen.The at least one retaining member has passages through which the first displacement means move the fiber insertion pins during operation during the up and down movement of the fiber insertion pins between the high position and the low position. The respective passages can also serve as guides for the fiber insertion pins.

Indien de doorgangen in een verhoogd deel van het opsluitorgaan zijn voorzien is er geen noodzaak om de directe omgeving van de locatie waar de vezelinbrengpennen in de aardlaag worden gestoken met het opsluitorgaan af te sluiten. .If the passages are provided in an elevated part of the enclosing member, there is no need to close off the immediate vicinity of the location where the fiber insertion pins are inserted into the ground layer with the enclosing member. .

Het kan verder voordelen bieden indien het ten minste ene opsluitorgaan verdere doorgangen heeft voor en achter de posities waar in bedrijf de vezels de graszoden en de ondergrond in worden gestoken. Aldus kan de massa van het opsluitorgaan worden beperkt en bieden de verdere doorgangen bovendien ruimte voor gras van de graszoden en voor eventueel al in de graszoden en ondergrond gestoken vezels om zich daar door heen uit te strekken.It can further be advantageous if the at least one retaining member has further passages before and after the positions in which the fibers are inserted into the turf and the substrate during operation. The mass of the retaining member can thus be limited and the further passages moreover offer space for grass of the turf and possibly fibers already inserted into the turf and substrate to extend therethrough.

De uitvinding kan met name effectief worden toegepast indien het ten minste ene opsluitorgaan is ingericht om in de verplaatsingsrichting gezien binnen een afstand van maximaal 50 cm, bij voorkeur van maximaal 35 cm, werkzaam te zijn en/of indien het ten minste ene opsluitorgaan symmetrisch is uitgevoerd ten opzichte van de vezelinbrengpennen.The invention can in particular be applied effectively if the at least one retaining member is adapted to operate within a distance of at most 50 cm, preferably of at most 35 cm, viewed in the direction of movement and / or if the at least one retaining member is symmetrical with respect to the fiber insertion pins.

De onderhavige uitvinding heeft verder betrekking op een werkwijze voor het in een ondergrond met daarop graszoden ieder omvattende een aardlaag en daarboven een graslaag aanbrengen van vezels. De werkwijze volgens de uitvinding omvat de repeterende stappen van A het met eerste verplaatsingsmiddelen verplaatsen van een aantal vezelinbrengpennen naar een hoge positie waarin een onderste uiteinde van iedere vezelinbrengpen op afstand boven de graszoden bevindt, B het met toevoermiddelen toevoeren van vezels onder de respectievelijke onderste uiteinden van iedere vezelinbrengpen, C het met de eerste verplaatsingsmiddelen neerwaarts verplaatsen van de vezelinbrengpennen van de hoge positie naar een lage positie tijdens welke verplaatsing de vezels door de vezelinbrengpennen in de graszoden en in de ondergrond worden gestoken, D het met de eerste verplaatsingsmiddelen opwaarts verplaatsen van de vezelinbrengpennen van de lage positie in de richting van de hoge positie totdat het onderste uiteinde zich boven de graszoden, of althans boven de aardlaag daarvan, bevindt. E het over een slaglengte horizontaal verplaatsen van de vezelinbrengpennen langs de ondergrond, waarbij ten minste tijdens uitvoering van stap D de graszoden op de ondergrond door een opsluitorgaan in verticale richting worden opgeslagen.The present invention furthermore relates to a method for applying fibers to a substrate with grass sods thereon, comprising an earth layer and above it a grass layer. The method according to the invention comprises the repeating steps of A moving a number of fiber insertion pins with first displacing means to a high position in which a lower end of each fiber insertion pin is spaced above the turf, B supplying fibers with feed means below the respective lower ends of each fiber insertion pin, C moving the fiber insertion pins downwards from the high position to a low position with the first displacement means, during which displacement the fibers are inserted by the fiber insertion pins into the turf and into the substrate, D displacing the fiber displacement pins upwards with the first displacement means the fiber insertion pins from the low position in the direction of the high position until the lower end is above the turf or at least above the earth layer thereof. E moving the fiber insertion pins horizontally over a stroke length along the substrate, wherein at least during execution of step D the turf is stored on the substrate by a retaining member in the vertical direction.

Bij verdere voorkeur houden tijdens iedere stap D tweede verplaatsingsmiddelen het opsluitorgaan in een lage werkzame positie en verplaatsen tussen uitvoering van twee achtereenvolgende stappen D de tweede verplaatsingsmiddelen voorafgaand aan stap E het opsluitorgaan van de lage werkzame positie naar een niet-werkzame hoge positie en verplaatsen na stap E het opsluitorgaan van de niet-werkzame hoge positie naar de lage werkzame positie.More preferably, during each step D, second displacement means hold the retaining member in a low operative position and move between execution of two successive steps D the second displacement means prior to step E move the retaining member from the low operative position to a non-operative high position and move after step E the retaining member from the non-active high position to the low active position.

De uitvinding wordt navolgend nader toegelicht aan de hand van de omschrijving van twee mogelijke, niet beperkend voor de uitvinding te interpreteren, uitvoeringsvormen van een inrichting volgens de uitvinding alsmede van een mogelijke, eveneens niet beperkend voor de uitvinding te interpreteren, uitvoering van de werkwijze volgens de uitvinding onder verwijzing naar de navolgende figuren:The invention will be explained in more detail below on the basis of the description of two possible, non-limiting, interpretable embodiments of an apparatus according to the invention and of a possible, also non-limiting, interpretation of the invention, implementation of the method according to the invention with reference to the following figures:

Figuren 1a tot en met 1e tonen schematische in verticale dwarsdoorsnede vijf achtereenvolgende stappen tijdens het volgens de uitvinding in een ondergrond met daarop graszoden aanbrengen van vezels,Figures 1a to 1e show diagrammatically in vertical cross-section five successive steps during the application of fibers to turf on top of it according to the invention,

Figuur 2 toont figuur 1d schetsmatig meer in detail,Figure 2 shows Figure 1d in more detail in detail,

Figuur 3 toont figuur 1d en 2 schetsmatig in perspectivisch aanzichtFigure 3 shows figures 1d and 2 in sketchy perspective view

Figuur 4 toont een inrichting zoals die alternatief volgens de uitvinding toepasbaar is.Figure 4 shows a device such as that which can alternatively be applied according to the invention.

In figuren 1a tot en met 1e is schematisch een ondergrond 1 voor een aan te leggen hybride grasveld weergegeven waarop graszoden 2 zijn gelegd, leder van de graszoden heeft een aardlaag 2a en daarboven een graslaag 2b (zie ook figuren 2, 3 en 4). Met de graslaag 2b wordt de laag boven de aardlaag 2a bedoelt waarbinnen zich het gras uitstrekt waarvan de wortels zich in de aardlaag 2a uitstrekken.Figures 1a to 1e schematically show a substrate 1 for a hybrid grass field to be laid on which turfs are laid, each of the turfs has an earth layer 2a and above that a turf layer 2b (see also Figures 2, 3 and 4). With the grass layer 2b is meant the layer above the earth layer 2a within which extends the grass whose roots extend in the earth layer 2a.

Voor het injecteren van vezels in de graszoden 2 en in de ondergrond 1 wordt een voertuig die is uitgevoerd met een inrichting ingericht voor het genoemde injecteren van de vezels toegepast. Het voertuig verplaatst zich in gebruik in een verplaatsingsrichting die in figuur 3 van links onder naar rechts boven verloopt. In de figuren zijn slechts de voor de onderhavige uitvinding belangrijke onderdelen van de inrichting weergegeven. Een gedetailleerde omschrijving van alle onderdelen van de injectie-inrichting is hier overbodig omdat die dergelijke inrichtingen de vakman reeds bekend zijn, bijvoorbeeld uit de Nederlandse publicatie NL 1014978.For the injection of fibers into the turf 2 and into the substrate 1, a vehicle designed with a device adapted for the said injection of the fibers is used. In use, the vehicle moves in a direction of movement that runs from bottom left to top right in Figure 3. In the figures, only the parts of the device that are important for the present invention are shown. A detailed description of all components of the injection device is superfluous here because such devices are already known to those skilled in the art, for example from Dutch publication NL 1014978.

In figuur 1a is zichtbaar hoe een vezel 3 op lengte is gemaakt en zich horizontaal uitstrekt recht onder een pen 4. Die pen, die deel uitmaakt van een rij pennen (zie ook figuur 3), is door niet nader getoonde verplaatsingsmiddelen ten opzichte van het gestel van het voertuig verticaal op en neer verplaatsbaar tussen een hoge positie volgens figuur 1a en een lage positie volgens figuren 1c tot en met 1e. Tijdens de neergaande beweging beweegt de pen eerst tegen de vezel 3, in het midden van de lengte daarvan, en vervolgens door een geleider 5 met een beperkte doorgang waardoor de vezel 3 als het ware dubbel wordt gevouwen om de punt van de pen 4. Voor een verbeterde geleiding is geleider 4 zelf overigens ook verplaatsbaar tussen een hoge stand (figuren 1a en 1e) en een lage stand (figuren 1b tot en met 1d).Figure 1a shows how a fiber 3 is made to length and extends horizontally straight under a pin 4. That pin, which forms part of a row of pins (see also Figure 3), is displaced relative to the The frame of the vehicle can be moved vertically up and down between a high position according to figure 1a and a low position according to figures 1c up to and including 1e. During the downward movement the pin first moves against the fiber 3, in the middle of its length, and then through a guide 5 with a limited passage so that the fiber 3 is, as it were, folded double around the tip of the pin 4. For an improved guide, the guide 4 itself can also be moved between a high position (figures 1a and 1e) and a low position (figures 1b to 1d).

De pen 4 steekt tijdens de neergaande beweging vervolgens eerst in de graszode 2 (figuur 1b) en vervolgens in de ondergrond (figuur 1c), bijvoorbeeld 20 cm diep. Vervolgens beweegt de pen 4 vanwege werkzaamheid van de verplaatsingsmiddelen weer terug omhoog naar de hoge positie (figuren 1d en 1e). Tijdens deze terugtrekkende beweging blijft de vezel 3 achter in de ondergrond. De vezel is op een dusdanige lengte gemaakt en de slaglengte van de pennen 4 is dusdanig groot dat de twee vrije uiteinden van de vezels 3 na het terug trekken van de pennen 4 zich boven de aardlaag 2a maar nog lager dan de toppen van het gras in de graslaag 2b uitstrekken.During the downward movement, the pin 4 first protrudes into the turf 2 (Figure 1b) and then into the substrate (Figure 1c), for example 20 cm deep. Subsequently, the pin 4 moves back upwards to the high position (Figures 1d and 1e) because of the effectiveness of the displacement means. During this retracting movement, the fiber 3 remains behind in the substrate. The fiber is made to such a length and the stroke length of the pins 4 is so great that the two free ends of the fibers 3 after the pins 4 are pulled back above the earth layer 2a but still lower than the tops of the grass. extend the grass layer 2b.

Vanwege het terugtrekken van de pennen 4 bestaat het risico dat een graszode 2 kort mee omhoog wordt getrokken. Dit kan ten koste gaan van de vlakheid van de uiteindelijke hybride grasmat. Bovendien gebeurt het dat in één of beide vezelhelften van vezels 3 vouwen worden gevormd die worden ingeklemd tussen de ondergrond 1 en de graszode 2 zodra laatstgenoemde weer terug valt. De injectie-inrichting omvat ter voorkoming van dergelijke problematiek een opsluitorgaan 7. Deze is door niet nader getoonde verplaatsingsmiddelen ten opzichte van het gestel van het voertuig verplaatsbaar tussen een hoge, niet-werkzame, stand (figuren 1a en 1e) en een lage, werkzame, stand (figuren 1b tot en met 1d). Het opsluitorgaan 7 is profielvormig en bijvoorbeeld van staal of kunststof vervaardigd. Het opsluitorgaan 7 is symmetrisch uitgevoerd ten opzichte van de pennen 4 en omvat twee aanligvlakken 8a, 8b die met elkaar zijn verbonden door een centraal verhoogd brugdeel 9. Aan de buitenzijden van de aanligvlakken 8a, 8b, omvat opsluitorgaan verder nog hellende vlakken 10a, 10b en opstaande randen 11a, 11b.Due to the retraction of the pins 4, there is a risk that a turf 2 is briefly pulled up. This can be at the expense of the flatness of the final hybrid turf. Moreover, folds are formed in one or both fiber halves of fibers 3, which are clamped between the substrate 1 and the turf 2 as soon as the latter falls back again. To prevent such problems, the injection device comprises a retaining member 7. This is displaceable by means of displacement means (not shown) relative to the frame of the vehicle between a high, non-active position (figures 1a and 1e) and a low, active , position (figures 1b to 1d). The retaining member 7 is profile-shaped and, for example, made of steel or plastic. The retaining member 7 is symmetrical with respect to the pins 4 and comprises two abutment surfaces 8a, 8b which are connected to each other by a centrally raised bridge part 9. On the outer sides of the abutment surfaces 8a, 8b, the retaining member further comprises inclined surfaces 10a, 10b and raised edges 11a, 11b.

De afstand tussen de van elkaar af gerichte langsranden van de twee aanligvlakken 8a, 8b, oftewel tussen de randen waar de aanligvlakken 8a, 8b en de hellende vlakken 10a, 10b op elkaar aansluiten, is circa 22 cm. Deze afstand bepalen de, zich in de verplaatsingsrichting uitstrekkende, breedte van het gebied waarbinnen het opsluitorgaan 7 werkzaam is zoals navolgend zal blijken. De lengte van het betreffend gebied wordt bepaald door de lengte van de rij pennen 4. In het centrale verhoogde brugdeel 9 is voor iedere pen 4 een doorgang 12 voorzien waarvan de diameter dusdanig klein is dat de doorgangen 12 voor de bijbehorende pen 4 een geleidende functie kan vervullen, bijvoorbeeld in het geval een pen stuit op een hard voorwerp in de ondergrond 1. Verder zijn in de aanligvlakken 8a, 8b beduidend grotere doorgangen 13 voorzien.The distance between the longitudinal edges of the two abutment surfaces 8a, 8b directed away from each other, or between the edges where the abutment surfaces 8a, 8b and the inclined surfaces 10a, 10b connect to each other, is approximately 22 cm. This distance determines the width, extending in the direction of movement, of the area within which the confinement member 7 operates, as will become apparent below. The length of the area in question is determined by the length of the row of pins 4. In the central raised bridge part 9 a passage 12 is provided for each pin 4, the diameter of which is so small that the passages 12 for the associated pin 4 have a conductive function can fulfill, for example in the case that a pin encounters a hard object in the subsurface 1. Furthermore, considerably larger passages 13 are provided in the abutment surfaces 8a, 8b.

Het opsluitorgaan 7 functioneert als volgt : Tijdens de neergaande beweging van de pennen 4 beweegt ook het opsluitorgaan 7 van de hoge niet- werkzame positie naar de lage werkzame positie (figuur 1b). Idealiter is de lage werkzame positie dusdanig dat het opsluitorgaan, meer specifiek de aanligvlakken 8a, 8b daarvan, zich op korte afstand, bijvoorbeeld 1 mm, boven de aardlaag 2a bevinden. Omdat de dikte van de aardlaag 2a kan variëren is het binnen het kader van de uitvinding mogelijk om gebruik te maken van een sensor, bijvoorbeeld een mechanische tastsensor of een optische sensor, die de verticale afstand tussen het gestel en de aardlaag bepaalt. Besturingsmiddelen kunnen dan zijn ingericht om de verplaatsingsmiddelen voor het opsluitorgaan dusdanig aan te sturen dat de lage werkzame positie wordt bepaald aan de hand van de meting door de sensor. Alternatief is het ook denkbaar dat men er voor kiest om zekerheidshalve de lage werkzame positie van het opsluitorgaan dusdanig te kiezen dat deze juist onder, bijvoorbeeld 1 of 2 mm, de theoretische ideale werkzame positie is gelegen. Aldus zal in de praktijk het opsluitorgaan in de werkzame stand een zekere druk uitoefenen op de aardlaag. In beide gevallen wordt het gras in de graslaag 2b alsmede de vezels die al uit de aardlaag 2a in de graslaag 2b steken in een bepaalde mate plat gedrukt, behalve op de posities van de doorgangen 13. Dit is in figuren 2 en 3 goed zichtbaar. Daarmee is één voordeel van de doorgangen 13 gegeven. Een ander voordeel van doorgangen 13 is dat deze het opsluitorgaan 7 een lager gewicht verschaffen hetgeen in ieder geval gunstig is uit oogpunt van massatraagheidseffecten.The retaining member 7 functions as follows: During the downward movement of the pins 4, the retaining member 7 also moves from the high inactive position to the low active position (Figure 1b). Ideally, the low operative position is such that the retaining member, more specifically the abutment surfaces 8a, 8b thereof, are a short distance, for example 1 mm, above the earth layer 2a. Because the thickness of the earth layer 2a can vary, it is possible within the scope of the invention to use a sensor, for example a mechanical touch sensor or an optical sensor, which determines the vertical distance between the frame and the earth layer. Control means can then be adapted to control the displacement means for the confining member such that the low effective position is determined on the basis of the measurement by the sensor. Alternatively, it is also conceivable that, for the sake of certainty, one chooses to choose the low effective position of the retaining member such that it is located just below, for example 1 or 2 mm, the theoretical ideal effective position. Thus, in practice, the retaining member in the operative position will exert a certain pressure on the earth layer. In both cases the grass in the grass layer 2b as well as the fibers that already protrude from the earth layer 2a into the grass layer 2b are pressed flat to a certain extent, except at the positions of the passages 13. This is clearly visible in figures 2 and 3. This gives one advantage of the passages 13. Another advantage of passages 13 is that they provide the retaining member 7 with a lower weight, which is in any case favorable from the point of view of mass inertia effects.

Volgens een variant op opsluitorgaan 7 heeft deze geen verhoogd brugdeel 9 maar sluiten de aanligvlakken 8a, 8b direct op elkaar aan en is dus sprake van een enkel aanligvlak met daarin de doorgangen 12 en (optioneel ook) de doorgangen 13.According to a variant of confinement member 7, it does not have a raised bridge part 9, but the abutment surfaces 8a, 8b connect directly to each other and there is thus a single abutment surface with the passages 12 and (optionally) the passages 13 therein.

Figuur 4 toont een andere volgens de uitvinding toe te passen inrichting. Onderdelen in figuur 4 die overeenkomen met onderdelen in de figuren 1 tot en met 3 zijn met overeenkomstige verwijzingscijfers weergegeven. De inrichting verschilt met name voor wat betreft de uitvoeringsvorm van het opsluitorgaan. In plaats van profielvormig opsluitorgaan 7 is gebruik gemaakt van twee opsluitrollen 15a, 15b die zijn gecombineerd met een centraal brugvormig opsluitlichaam 14 door doorgangen 16 waarvan pennen 4 op en neer bewegen. In gebruik rollen de opsluitrollen 15a en 15b over de aardlaag 2a als de inrichting over de ondergrond 1 wordt verplaatst en sluiten aldus de graszoden 2 in verticale richting op.Figure 4 shows another device to be used according to the invention. Components in Figure 4 corresponding to components in Figures 1 to 3 are shown with corresponding reference numerals. The device differs in particular with regard to the embodiment of the retaining member. Instead of profile-shaped retaining member 7, use is made of two retaining rollers 15a, 15b which are combined with a central bridge-shaped retaining body 14 through passages 16 of which pins 4 move up and down. In use, the retaining rollers 15a and 15b roll over the earth layer 2a as the device is moved over the substrate 1 and thus confine the turf 2 in the vertical direction.

Claims (14)

1. Inrichting voor het in een ondergrond met daarop graszoden ieder omvattende een aardlaag en daarboven een graslaag aanbrengen van vezels omvattende een over de ondergrond in een verplaatsingsrichting verplaatsbaar gestel, een aantal ten opzichte van het gestel op en neer tussen een hoge positie en een lage positie in en uit de graszoden en de ondergrond verplaatsbare vezelinbrengpennen, eerste verplaatsingsmiddelen voor het tussen de hoge positie en de lage positie verplaatsen van de vezelinbrengpennen, toevoermiddelen voor het toevoeren van vezel onder de vezelinbrengpennen terwijl de vezelinbrengpennen zich in de hoge positie bevinden waarbij in bedrijf tijdens het vervolgens verplaatsen door de eerste verplaatsingsmiddelen van de vezelinbrengpennen van de hoge positie naar de lage positie in de graszoden en in de ondergrond steken van de vezel, met het kenmerk, dat de inrichting ten minste één opsluitorgaan omvat voor het in verticale richting opsluiten van de graszoden op de ondergrond ten minste terwijl de eerste verplaatsingsmiddelen de vezelinbrengpennen van de lage positie uit de ondergrond en uit de graszoden in de richting van de hoge positie verplaatsen.1. Device for applying fibers in a subsurface with grass turfs each comprising an earth layer and above it a grass layer comprising a frame movable over the subsurface in a direction of movement, a number up and down relative to the frame between a high position and a low position in and out of the turf and the substrate displaceable fiber insertion pins, first displacement means for displacing the fiber insertion pins between the high position and the low position, feed means for supplying fiber below the fiber insertion pins while the fiber insertion pins are in the high position with in operation during subsequent movement of the fiber insertion pins from the high position to the low position in the turf and inserting the fiber into the substrate by the first displacing means, characterized in that the device comprises at least one retaining member for locking in the vertical direction the turf on the o at least while the first displacement means move the fiber introduction pins from the low position out of the substrate and from the turf towards the high position. 2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de inrichting tweede verplaatsingsmiddelen omvat voor het op en neer verplaatsen van het opsluitorgaan tussen een lage werkzame positie en een niet-werkzame hoge positie waarbij in de werkzame positie het ten minste ene opsluitorgaan de graszoden in verticale richting opsluit.Device as claimed in claim 1, characterized in that the device comprises second displacement means for moving the retaining member up and down between a low operating position and a non-operating high position, wherein in the operating position the at least one retaining member grass sods in the vertical direction. 3. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de tweede verplaatsingsmiddelen zijn ingericht om voor iedere op en neer gaande verplaatsing van de vezelinbrengpennen, het opsluitorgaan op en neer tussen de werkzame positie en de niet-werkzame positie te verplaatsen.Device as claimed in claim 2, characterized in that the second displacement means are adapted to move the retaining member up and down between the active position and the non-active position for each up and down movement of the fiber insertion pins. 4. Inrichting volgens conclusie 2 of 3, met het kenmerk, dat de tweede verplaatsingsmiddelen zijn ingericht om het opsluitorgaan in de niet-werkzame positie te houden tijdens verplaatsing van de inrichting over de ondergrond.Device as claimed in claim 2 or 3, characterized in that the second displacement means are adapted to hold the retaining member in the non-operative position during displacement of the device over the substrate. 5. Inrichting volgens conclusie 2, 3 of 4, met het kenmerk, dat de tweede verplaatsingsmiddelen zijn ingericht voor het in de werkzame positie houden van het opsluitorgaan tijdens ten minste het laatste deel van de verplaatsing door de eerste verplaatsingsmiddelen van de vezelinbrengpennen van de hoge positie naar de lage positie.Device as claimed in claim 2, 3 or 4, characterized in that the second displacement means are adapted to hold the retaining member in the operative position during at least the last part of the displacement by the first displacement means of the fiber insertion pins of the high position to the low position. 6. Inrichting volgens één van de conclusies 2, 3, 4 of 5, met het kenmerk, dat de inrichting sensormiddelen omvat voor het meten van de afstand in verticale richting gezien tussen de aardlaag en het gestel waarbij de inrichting verder besturingsmiddelen omvat die zijn ingericht voor het op basis van de metingen door de sensormiddelen bepalen van de lage werkzame positie van het opsluitorgaan.Device as claimed in any of the claims 2, 3, 4 or 5, characterized in that the device comprises sensor means for measuring the distance viewed in vertical direction between the earth layer and the frame, the device further comprising control means which are arranged for determining the low effective position of the retaining member on the basis of the measurements by the sensor means. 7. Inrichting volgens één van de conclusies 2 tot en met 6, met het kenmerk, dat de tweede verplaatsingsmiddelen zijn ingericht voor het in de werkzame stand door het opsluitorgaan aandrukken van de aardlaag.Device as claimed in any of the claims 2 to 6, characterized in that the second displacement means are adapted to press the earth layer into the active position by the retaining member. 8. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het ten minste ene opsluitorgaan doorgangen heeft waar in bedrijf de eerste verplaatsingsmiddelen de vezelinbrengpennen doorheen verplaatsen tijdens de op en neer gaande beweging van de vezelinbrengpennen tussen de hoge positie en de lage positie.Device as claimed in any of the foregoing claims, characterized in that the at least one retaining member has passages through which the first displacing means move the fiber insertion pins during operation during the up and down movement of the fiber insertion pins between the high position and the low position . 9. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de doorgangen in een verhoogd deel van het opsluitorgaan zijn voorzien.Device as claimed in any of the foregoing claims, characterized in that the passages are provided in a raised part of the confining member. 10. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het ten minste ene opsluitorgaan verdere doorgangen heeft voor en achter de posities waar in bedrijf in de verplaatsingsrichting gezien de vezels de graszoden en de ondergrond in worden gestoken.Device as claimed in any of the foregoing claims, characterized in that the at least one retaining member has further passages before and after the positions into which the fibers are inserted into the turf and the substrate viewed in the direction of movement. 11. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het ten minste ene opsluitorgaan is ingericht om in de verplaatsingsrichting gezien binnen een afstand van maximaal 50 cm, bij voorkeur van maximaal 35 cm, werkzaam te zijn.Device as claimed in any of the foregoing claims, characterized in that the at least one retaining member is adapted to operate within a distance of at most 50 cm, preferably of at most 35 cm, viewed in the direction of movement. 12. Inrichting volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat het ten minste ene opsluitorgaan symmetrisch is uitgevoerd ten opzichte van de vezelinbrengpennen.Device as claimed in claim 11, characterized in that the at least one retaining member is symmetrical with respect to the fiber insertion pins. 13. Werkwijze voor het in een ondergrond met daarop graszoden ieder omvattende een aardlaag en daarboven een graslaag aanbrengen van vezels omvattende de repeterende stappen van het A het met eerste verplaatsingsmiddelen verplaatsen van een aantal vezelinbrengpennen naar een hoge positie waarin een onderste uiteinde van iedere vezelinbrengpen op afstand boven de graszoden bevindt, B het met toevoermiddelen toevoeren van vezels onder de respectievelijke onderste uiteinden van iedere vezelinbrengpen, C het met de eerste verplaatsingsmiddelen neerwaarts verplaatsen van de vezelinbrengpennen van de hoge positie naar een lage positie tijdens welke verplaatsing de vezels door de vezelinbrengpennen in de graszoden en in de ondergrond worden gestoken, D het met de eerste verplaatsingsmiddelen opwaarts verplaatsen van de vezelinbrengpennen van de lage positie in de richting van de hoge positie totdat het onderste uiteinde zich boven de graszoden, of althans boven de aardlaag daarvan, bevindt. E het over een slaglengte in een verplaatsingsrichting horizontaal verplaatsen van de vezelinbrengpennen langs de ondergrond, gekenmerkt door het ten minste tijdens uitvoering van stap D door een opsluitorgaan in verticale richting opsluiten van de graszoden op de ondergrond.13. Method for applying fibers in a substrate with grass turf on each surface comprising an earth layer and above it a grass layer, comprising the repeating steps of the first displacement means of moving a number of fiber insertion pins to a high position in which a lower end of each fiber insertion pin distance above the turf, B supplying fibers with feed means below the respective lower ends of each fiber insertion pin, C moving the fiber insertion pins downwards from the high position to a low position during which movement the fibers pass through the fiber insertion pins the sods are inserted and into the ground, the upward movement of the fiber introduction pins with the first displacement means from the low position towards the high position until the lower end is above the turf or at least above the earth layer thereof. E horizontally moving the fiber insertion pins along the substrate over a stroke length in a direction of movement, characterized by at least during the implementation of step D a vertical retaining device of the turf on the substrate. 14. Werkwijze volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat tijdens iedere stap D tweede verplaatsingsmiddelen het opsluitorgaan in een lage werkzame positie houden en dat tussen uitvoering van twee achtereenvolgende stappen D de tweede verplaatsingsmiddelen voorafgaand aan stap E het opsluitorgaan van de lage werkzame positie naar een niet-werkzame hoge positie verplaatsen en na stap E het opsluitorgaan van de niet-werkzame hoge positie naar de lage werkzame positie verplaatsen.A method as claimed in claim 13, characterized in that during each step D second displacement means hold the retaining member in a low operative position and that between execution of two successive steps D the second displacement means prior to step E move the retaining member from the low operative position to move an inactive high position and after step E move the retaining member from the inactive high position to the low active position.
NL2016082A 2015-06-10 2016-01-11 Device and method for applying fibers in a substrate with turf on it. NL2016082B1 (en)

Priority Applications (3)

Application Number Priority Date Filing Date Title
EP17702965.9A EP3402927B1 (en) 2016-01-11 2017-01-09 Device and method for inserting fibres into sod-covered ground
PCT/NL2017/050008 WO2017123084A1 (en) 2016-01-11 2017-01-09 Device and method for inserting fibres into sod-covered ground
ES17702965T ES2805958T3 (en) 2015-06-10 2017-01-09 Device and procedure for inserting fibers into sod covered soil

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2014947 2015-06-10

Publications (2)

Publication Number Publication Date
NL2016082A NL2016082A (en) 2017-07-13
NL2016082B1 true NL2016082B1 (en) 2017-07-21

Family

ID=53836160

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2016082A NL2016082B1 (en) 2015-06-10 2016-01-11 Device and method for applying fibers in a substrate with turf on it.

Country Status (2)

Country Link
ES (1) ES2805958T3 (en)
NL (1) NL2016082B1 (en)

Family Cites Families (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL9002244A (en) * 1990-10-16 1992-05-18 Desseaux H Tapijtfab ARTIFICIAL GRASS FIELD.
NL1014978C2 (en) * 2000-04-19 2001-10-24 Desseaux H Tapijtfab Method for placing synthetic fibers in a substrate and such a device.
NL1021138C2 (en) * 2002-07-23 2004-01-27 Desseaux H Tapijtfab Device suitable for applying elongated fibers to a substrate and such a method.
ITPI20040052A1 (en) * 2004-07-15 2004-10-15 Roberto Nusca CONSTRUCTION SYSTEM FOR THE REALIZATION OF SPORTS, RECREATIONAL AND / OR ORNAMENTAL SURFACES WITH THE USE OF ARTIFICIAL GRASS TECHNOLOGY COMBINED WITH LIVING VEGETABLE COVERS

Also Published As

Publication number Publication date
NL2016082A (en) 2017-07-13
ES2805958T3 (en) 2021-02-16

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL2014189B1 (en) Device for installing artificial grass blades in the ground.
DE602006013619D1 (en) METHOD FOR THE DIVISION OF OPTICAL COMPONENTS WITH WAVE-GUIDE
EP2628834B1 (en) Linear knitting machine
NL2016082B1 (en) Device and method for applying fibers in a substrate with turf on it.
DE2925469A1 (en) DEVICE FOR STORING ROD-SHAPED MATERIAL AND FOR THE AUTOMATIC, PROGRAM-CONTROLLED SUPPLY OF A CUTTING MACHINE WITH THIS MATERIAL
US7303355B2 (en) Method and machine for forming a concrete path
CN102694062B (en) Pattern forming method and pattern forming apparatus
ES2096776T3 (en) APPARATUS FOR INSERTING EXTENDED FIBERS OF ARTIFICIAL GRASS INTO THE EARTH.
WO2013030771A1 (en) Waxing machine and method for applying wax on a plant
EP0189602B1 (en) Knitting machine
EP3402927B1 (en) Device and method for inserting fibres into sod-covered ground
FR2719607A3 (en) Circular knitting machine.
NL1028847C2 (en) Method and device for manufacturing and controlling a fiber from an material with the aid of an electric field, and article thus produced.
NL2022946B1 (en) Device for placing plastic fibers in the ground
FR2584426A1 (en) RECTILINE MACHINE WITH ELASTIC ROD NEEDLES AND LOCKING SYSTEMS.
FR2679932A1 (en) DEVICE FOR CHANGING THE NEEDLE BOARDS OF A NEEDLE MACHINE FOR NON - WOVEN ETOFFS.
NL2020680B1 (en) Fence device for placing and / or removing a fence
EP1288126A3 (en) Method and device for filling a holder tray with bags filled with a liquid-like substance
FR3026113A1 (en) NEEDLE-HOLDING DEVICE HAVING AN INDEPENDENT SUPPORT TABLE
KR101787015B1 (en) Device for removing yellow membrane of gizzard
CN102046868B (en) Knitting needle
FR2586039A1 (en) RECLINING KNITTING MACHINE HAVING A CONTROL DATA PROCESSING UNIT
FR2561980A1 (en) METHOD FOR MANUFACTURING PRECONTROLLED CONCRETE IN AT LEAST TWO DIRECTIONS, CASTING BED AND CONTINUOUS CASTING DEVICE HAVING APPLICATION
CN211881259U (en) Seedling cultivation box
KR102583334B1 (en) Device for Removing Eyes of Squid