NL2015471A - Hooiverzamelmachine. - Google Patents

Hooiverzamelmachine. Download PDF

Info

Publication number
NL2015471A
NL2015471A NL2015471A NL2015471A NL2015471A NL 2015471 A NL2015471 A NL 2015471A NL 2015471 A NL2015471 A NL 2015471A NL 2015471 A NL2015471 A NL 2015471A NL 2015471 A NL2015471 A NL 2015471A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
rake
hay
height
machine according
spindle
Prior art date
Application number
NL2015471A
Other languages
English (en)
Other versions
NL2015471B1 (nl
Inventor
Jungreithmayer Martin
Original Assignee
Alois Pöttinger Maschf Gmbh
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Alois Pöttinger Maschf Gmbh filed Critical Alois Pöttinger Maschf Gmbh
Publication of NL2015471A publication Critical patent/NL2015471A/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL2015471B1 publication Critical patent/NL2015471B1/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01DHARVESTING; MOWING
    • A01D78/00Haymakers with tines moving with respect to the machine
    • A01D78/08Haymakers with tines moving with respect to the machine with tine-carrying rotary heads or wheels
    • A01D78/10Haymakers with tines moving with respect to the machine with tine-carrying rotary heads or wheels the tines rotating about a substantially vertical axis
    • A01D78/12Haymakers with tines moving with respect to the machine with tine-carrying rotary heads or wheels the tines rotating about a substantially vertical axis the tines having an additional movement superimposed upon their rotary movement
    • A01D78/125Haymakers with tines moving with respect to the machine with tine-carrying rotary heads or wheels the tines rotating about a substantially vertical axis the tines having an additional movement superimposed upon their rotary movement by a guiding track
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01DHARVESTING; MOWING
    • A01D78/00Haymakers with tines moving with respect to the machine
    • A01D78/08Haymakers with tines moving with respect to the machine with tine-carrying rotary heads or wheels
    • A01D78/10Haymakers with tines moving with respect to the machine with tine-carrying rotary heads or wheels the tines rotating about a substantially vertical axis
    • A01D78/105Ground support for rotors
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01DHARVESTING; MOWING
    • A01D78/00Haymakers with tines moving with respect to the machine
    • A01D78/08Haymakers with tines moving with respect to the machine with tine-carrying rotary heads or wheels
    • A01D78/10Haymakers with tines moving with respect to the machine with tine-carrying rotary heads or wheels the tines rotating about a substantially vertical axis
    • A01D78/1078Having only one row of rotors arranged on the same horizontal line perpendicular to the advance direction of the machine

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Soil Working Implements (AREA)
  • Housing For Livestock And Birds (AREA)
  • Lifting Devices For Agricultural Implements (AREA)

Description

P32520NL00
Hooiverzamelmachine.
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een hooiverzamelmachine met ten minste een harktol, die om een opstaande harktolas rondlopend aandrijfbaar en door een afsteunrijtuig op de bodem afgesteund is, waarbij een hoogteverstelinrichting voor het in hoogte verstellen van het afsteunrijtuig langs de harktolas is voorzien. De uitvinding heeft verder betrekking op een werkwijze voor het bedienen van een dergelijke hooiverzamelmachine.
Bij hooiverzamelmachines zoals cirkelharken of verzetters is het gunstig, om de af-steunrijtuigen onder de harktollen in hoogte te kunnen verstellen om de rondlopende hark-tanden van de harktol naar een gewenste hoogte boven de bodem te kunnen geleiden. Met de hoogteverstelbaarheid van de afsteunrijtuigen kan bijvoorbeeld voor variërende bodem-verhoudingen worden gecompenseerd. Wanneer op zachte, natte grond wordt gereden, kan het afsteunrijtuig dieper worden gesteld, om te compenseren voor een in de grond zakken van het afsteunrijtuig. Ook bij golvende, niet vlakke bodems kan het voordelig zijn om het afsteunrijtuig dieper en daardoor de harktollen hoger te rijden, om een insteken van de hark-tanden te vermijden.
Om bij afsteunrijtuigen met meerdere afsteunwielen of eventueel ook afsteunschoe-nen een gelijkmatige hoogteverstelling van alle tastwielen respectievelijk -schoenen of -glij-platen van een afsteunrijtuig onder een harktol gelijktijdig mogelijk te maken, kunnen bij voorkeur centrale hoogteverstelinrichtingen worden ingezet, die het afsteunrijtuig centraal langs de harktolas in hoogte verstellen. Dergelijke centrale hoogteverstelinrichtingen kunnen bijvoorbeeld een zich langs de harktolas, in het bijzonder coaxiaal ten opzichte van de harktolas zich uitstrekkende hydraulische cilinder omvatten, die bijvoorbeeld in een zich door de harktol respectievelijk onder de harktol zich uitstrekkende centrale buis van de betreffende harktoleenheid opgenomen respectievelijk ingericht kan zijn. In plaats van dergelijke hydraulische cilinders wordt ook reeds voorgesteld om schroefspindels in te zetten, die door een spindelaandrijving aangedreven kunnen worden om de hoogteinstelling van het afsteunrijtuig te kunnen veranderen.
Bij dergelijke hoogteverstelinrichtingen is het echter tot nu toe nadelig, dat voor de verstelling respectievelijk bediening relatief veel aandrijfenergie nodig is, wat relatief groot uitgevallen aandrijfmotoren vereist en daarmee ruimteproblemen met zich meebrengt. Bovendien leidt het bij grotere, zware hooiverzamelmachines tot het probleem, dat de aandrijfmotoren de hoogteverstelling alleen nog maar bewerkstelligen, wanneer de harktol opgehe ven en onbelast is, hetgeen het bedieningscomfort van de betreffende hooiverzamelmachine aanmerkelijk beïnvloedt.
De onderhavige uitvinding stelt zich ten doel een verbeterde hooiverzamelmachine van de genoemde soort te verschaffen, die de nadelen van de stand van de techniek vermijdt en tenslotte op voordelige wijze voortborduurt. In het bijzonder moet een verbeterde hoogteverstelling worden verschaft, die een voor de bodem schoon en slijtarm bedrijf van de hooiverzamelmachine bij een gelijktijdig hoge harkkwaliteit mogelijk maakt.
Volgens de uitvinding wordt het genoemde doel door een hooiverzamelmachine volgens conclusie 1 alsook een werkwijze volgens conclusie 16 bereikt. Voorkeursuitvoeringsvormen volgens de uitvinding zijn onderwerp van de afhankelijke conclusies.
Er wordt ook voorgesteld, de hoogteverstelinrichting zodanig uit te voeren, dat een hoogteverstelling van de harktollen niet alleen maar in zich voordoende gevallen of in het algemeen bij opgeheven, ten minste onbelaste harktollen mogelijk is, maar online tijdens het harken uitvoerbaar is, wanneer de harktol neergelaten in zijn werkstand door het steunrijtuig afgesteund wordt en aan het harken is, dat betekent roterend aangedreven over het veld bewogen wordt en oogstgoed harkt. In het bijzonder kan de hoogteverstelling doorlopend ook tijdens het harken worden uitgevoerd en kan de hoogteverstelinrichting ook gedurende het harken actief zijn, om een continue aanpassing van de harktolhoogte aan diverse randvoorwaarden mogelijk te maken. Volgens de uitvinding is een stuurinrichting voor het bedienen en sturen van de hoogteverstelinrichting tijdens het harken van de harktollen voorzien. Een hoogteverstelinrichting gedurende het harken maakt het mogelijk om kortstondig op de zich veranderende bedrijfstoestanden te reageren en de harktolhoogte ook binnen een vaar-gang aan zich veranderende omstandigheden aan te passen, zodanig dat steeds een optimaal harkresultaat bij gelijktijdig een bodemvriendelijke werkwijze bereikt kan worden.
In een verdere uitvoeringsvorm volgens de uitvinding kan de stuurinrichting de steun-rijtuig-hoogte daarbij automatisch of halfautomatisch in afhankelijkheid van ten minste een bedrijfsparameter van de hooiverzamelmachine sturen, waarbij de stuurinrichting voor de hoogteinstelling online gedurende het harken ook meerdere bedrijfsparameters gelijktijdig in aanmerking kan nemen.
Volgens een voordelig aspect kan de stuurinrichting daarbij de harkweerstand van de harktollen in acht nemen. Overeenkomstige harkweerstands-bepaalmiddelen kunnen daarbij verschillend zijn uitgevoerd respectievelijk de harkweerstand op verschillende manieren bepalen. Bijvoorbeeld kunnen de genoemde harkweerstands-bepaalmiddelen de vermogenstoename van de harktolaandrijving, die de harktol roterend omtrekkend aandrijft, omvatten respectievelijk bepalen en als maat voor de harkweerstand nemen, omdat gewoonlijk de vermogenstoename van de harktolaandrijving toeneemt, wanneer de harktolweerstand toeneemt en omgekeerd afneemt, wanneer de harktolweerstand kleiner wordt. Als alternatief of aanvullend kan de stuurinrichting een vervorming van de harktol, bijvoorbeeld een terugbuigen van de harktoldraagarm of een terugbuigen van de harktanden tegen de harktoldraag-armen als maat voor de harkweerstand in acht nemen. De harkweerstand-bepalingsmid-delen kunnen hiertoe geschikte sensoren omvatten, bijvoorbeeld buigmeetstrippen of optische sensoren, die de positie respectievelijk uitlijning en/of contour van enkele harktolcom-ponenten bewaken.
De stuurinrichting bezit met voordeel stuurmiddelen, die de door de harkweerstand-bepaalmiddelen verkregen harkweerstand in acht nemen en de hoogteverstelinrichting in afhankelijkheid van de gemiddelde harkweerstand aansturen. De stuurmiddelen kunnen daarbij in principe verschillende functionele verbanden tussen harkweerstand en harktolhoogte in acht nemen respectievelijk omzetten, waarbij deze functionele verbanden lineair van aard of niet lineair van aard kunnen zijn. Met voordeel kan een basisfunctie van de stuurmiddelen daar uit bestaan, dat met toenemende harkweerstand een toenemende grotere hoogte van de harktol wordt ingesteld en/of het steunrijtuig toenemend dieper wordt gereden. Dit berust op de overweging, dat de harkweerstand toeneemt, wanneer de harktanden over de grond slepen respectievelijk daarin zelfs insteken en/of omgekeerd de harktol te hoog gereden wordt en het harkgoed onvoldoende wordt meegenomen, wanneer de harktol op een te grote hoogte wordt gereden.
De genoemde stuurmiddelen voor het aansturen van de hoogteverstelinrichting in afhankelijkheid van de harkweerstand kunnen daarbij in een voordelige verdere uitvoeringsvorm volgens de uitvinding een snelle-verstelfunctie realiseren, om bijvoorbeeld bij een plotseling insteken in een grondreliëf de harktol terugtrekkend naar boven te stellen. Met voordeel kunnen de stuurmiddelen hiertoe een belastingspiek-bepaler omvatten, die een toename in gemiddelde harkweerstand met betrekking tot snelheidstoename en/of hoogtetoename over een vooraf bepaald tijdsinterval met grenswaarden vergelijkt. Wanneer de snelheidstoename en/of de hoogtetoename een vooraf bepaalde maat respectievelijk een vooraf bepaalde grenswaarde overstijgt, kunnen de stuurmiddelen een hoogteverstelling van de harktol met een klap respectievelijk ten minste abrupt toelaten. Als alternatief of aanvullend kan het in acht nemen van de snelheidstoename en/of hoogtetoename per tijdsinterval echter ook daartoe worden gebruikt, om een te snel heen- en weer stellen van de hoogteverstelinrichting te onderdrukken respectievelijk te verminderen of te vermijden. Wanneer de snelheidstoename en/of de hoogtetoename onder een vooraf bepaalde grenswaarde blijft, die kleiner kan zijn dan de hiervoor genoemde grenswaarde - dan gaat het ook alleen maar om een zeer kleine vermogenspiek - dan kan de stuurinrichting in geen of een zeer kleine en/of langzame hoogteverstelling voorzien.
In het algemeen gesproken kunnen de genoemde stuurmiddelen de hoogteverstel-snelheid bij de snelheidstoename voorzien van een snellere hoogteverstelling dan bij lagere snelheidstoenamen. De genoemde snelheidstoename kan daarbij positief en negatief zijn, dat betekent dat de stuurinrichting niet alleen maar op een toename van de harktolweerstand op overeenkomstige wijze kan reageren, maar ook op een afname van de harktolweerstand, waarbij in het geval van een afname op overeenkomstige wijze in een hoogteverstelling van het rijtuig respectievelijk een lager stellen van de harktollen kan worden voorzien.
Het door de stuurinrichting gerealiseerde functionele verband tussen snelheidstoename van de harkweerstand en van de hoogteverstelsnelheid kan daarbij voor een toename van de harkweerstand en een afname van de harkweerstand verschillend zijn, omdat bijvoorbeeld een harkweerstandafname ook eenvoudig kan zijn ontstaan, doordat zwad van oogstgoed respectievelijk de laag van oogstgoed abrupt eindigt, wat op zichzelf nog geen hoogteverstelling vereist.
Als alternatief of aanvullend aan de beschreven in achtneming van de harkweerstand kan de stuurinrichting de hoogteverstelinrichting ook in afhankelijkheid van de rijsnelheid instellen. De stuurinrichting kan hiervoor een rijsnelheidssignaal van de trekker, waaraan de hooiverzamelmachine kan worden aangekoppeld, omvatten of met een rijsnelheidsensor zijn verbonden, die aan de hooiverzamelmachine zelf kan zijn voorzien.
De stuurmiddelen voor het aansturen van de hoogteverstelinrichting in afhankelijkheid van de rijsnelheid kunnen daarbij wederom verschillende functionele verbanden tussen rijsnelheid en hoogteinstelling realiseren. De harktolhoogte kan bijvoorbeeld continu of stapsgewijs worden vergroot, wanneer de rijsnelheid groter wordt. Als alternatief of aanvullend kan ook in een meervoudige-aansturing zijn voorzien, bijvoorbeeld zodanig, dat bij een overschrijden van een grenssnelheid de harktol vast in een verhoogde positie, in het bijzonder een rijwegtransportpositie wordt gereden, terwijl bij het onderschrijden van een vooraf bepaalde rijsnelheid, bijvoorbeeld in samenhang met verdere bedrijfsparameters zoals het roterend aandrijven van de harktollen, een diepere positie uitgevoerd of een lopende, actieve aanpassing wordt uitgevoerd, om bij bedrijf op het veld een continue sturing mogelijk te maken.
Als alternatief of aanvullend aan een dergelijke meervoudige-besturing kan de stuurinrichting in beginsel zodanig zijn uitgevoerd, dat met toenemende rijsnelheid een toenemend grotere harktolhoogte wordt ingesteld.
Als alternatief of aanvullend aan een inachtneming van de rijsnelheid en/of van de harkweerstand kan de stuurinrichting ook het harktoerental respectievelijk de omloopsnelheid van de harktol bij de aansturing van de hoogteverstelinrichting in acht nemen. De stuurinrichting kan hierbij bijvoorbeeld met een toerentalaanduiding van de harktolaandrijving koppelbaar zijn of, wanneer de harktol door een tap-as van de trekker aangedreven wordt, ook een tapas-toerentalsignaal van de trekker gebruiken.
Bijvoorbeeld kunnen de stuurmiddelen voor het aansturen van de hoogteverstelin-richting in afhankelijkheid van het toltoerental een toenemende grotere harktolhoogte voor toenemend grotere toltoerentallen zijn voorzien, bijvoorbeeld op continu-lineaire of ook stapsgewijze wijze. In het bijzonder kan het toltoerental ook zodanig in acht worden genomen, dat bij statische harktollen respectievelijk draaisnelheden onder een grenswaarde, in het bijzonder in de buurt van nul, de harktol in beginsel op een grotere hoogte wordt gereden als wanneer het genoemde harktoerental een vooraf bepaalde drempelwaarde overschrijdt. Wanneer het toltoerental een vooraf bepaalde drempelwaarde overschrijdt, dan kan een verdere hoogtevariatie in afhankelijkheid van het toltoerental worden voorzien, bijvoorbeeld zodanig, dat met toenemend toltoerental een verdere grotere tolhoogte wordt gereden. Als alternatief kan bij het overschrijden van het genoemde grenstoerental het toltoerental ook verder niet meer in acht genomen worden en de tolhoogte slechts nog in afhankelijkheid van andere bedrijfsparameters zoals bijvoorbeeld de hiervoor genoemde harkweerstand en/of de hiervoor genoemde rijsnelheid worden gestuurd.
Als alternatief of aanvullend aan de hiervoor genoemde bedrijfsparameters kan de stuurinrichting de harktolhoogte ook in afhankelijkheid van de oriëntatie van een harktolcom-ponent, in het bijzonder van een instelhoek en/of een vervorming van de harktanden sturen. De harktand kan hierbij een sensorelement omvatten, bijvoorbeeld een optische sensor of een hoeksensor, die de instelhoek en/of de oriëntatie van de harktand ten opzichte van de grond en/of relatief ten opzichte van een verticaal en/of ten opzichte van een tanddraagarm bepaalt. Het signaal van deze registratie-respectievelijk bepaalmiddelen wordt aan de stuurinrichting toegevoerd, zodanig dat corresponderende stuurmiddelen de hoogteverstelling in afhankelijkheid van de verkregen oriëntatie van de bewaakte harktolcomponenten, in het bijzonder in afhankelijkheid van de instelhoek van de harktanden kan aansturen. Bijvoorbeeld kunnen de stuurmiddelen het steunrijtuig dieper laten rijden en daarmee de harktol naar boven bewegen, wanneer de harktoltanden sterker dan gewoonlijk met betrekking tot de om-treksrichting naar achteren buigen.
Om een eenvoudige aanstuurbaarheid van de hoogteverstelinrichting mogelijk te maken, kan de hoogteverstelinrichting als stelaandrijving een elektromotor omvatten. Voor een dergelijke elektromotor is de energieverzorging op eenvoudige wijze te realiseren, waarbij een elektromotor zich eenvoudig laat aansturen.
Maar als alternatief of aanvullend kan een hoogteverstelaandrijving ook een hydro-motor omvatten.
Volgens een verder aspect kenmerkt de hoogteverstelinrichting zich doordat voorzien is in een zich langs de harktolas zich uitstrekkende kogelomloopspindel, die de door een spindelaandrijving voorziene aandrijfbeweging in een hoogteverstelbeweging omzet. De toepassing van een dergelijke kogelomloopspindel kan dankzij de kleine, compacte bouwwijze en daarmee integreerbaar in een harktol het voor de bediening noodzakelijke aandrijfdraai-moment, in het bijzonder het losbreekmoment voor het overwinnen van de verstelkrachten significant verminderen, zodanig dat ook met kleinere aandrijfmotoren een verstelling van de harktolhoogte online gedurende het harken onder volle belasting van het steunrijtuig mogelijk is.
In een verdere uitvoeringsvorm volgens de uitvinding kan de genoemde kogelom-loopspindel zich door de harktol heen uitstrekken, in het bijzonder in hoofdzaak coaxiaal ten opzichte van de harktolas zijn gesteld en daarbij zich van een onderzijde van de harktol tot aan een bovenzijde van de harktol heen uitstrekken.
Met voordeel kan de genoemde kogelomloopspindel in een zich door de harktol heen uitstrekkende centrale buis zijn opgenomen, waarbij een met de kogelomloopspindel samenwerkende spindelaandrijving buiten de genoemde centrale buis kan zijn opgesteld.
De genoemde spindelaandrijving kan met voordeel op een bovengelegen zijde van de harktol zijn opgesteld en met een boven gelegen eindgedeelte van de kogelomloopspindel zijn verbonden.
Onder een compacte, klein bouwende uitvoering van de hoogteverstelinrichting te verkrijgen, kan de genoemde spindelaandrijving liggend zijn opgesteld en een zich dwars ten opzichte van de harktolas zich uitstrekkende aandrijfhoofdas bezitten, waarbij met voordeel de spindelaandrijving met de kogelomloopspindel door een wormoverbrengingstrap of een kegelwielstap zijn verbonden.
De uitvinding wordt hierna aan de hand van een voordelig uitvoeringsvoorbeeld en bijbehorende tekeningen nader toegelicht. In de tekeningen tonen:
Fig. 1: een bovenaanzicht op een hooiverzamelmachine in de vorm van een cirkel- hark volgens een voordelige uitvoeringsvorm van de uitvinding, waarbij de cir-kelhark twee ten opzichte van tegenoverliggende zijden van een machine-frame uitstekende harktollen omvat, die telkens door een steunrijtuig op de grond worden afgesteund,
Fig. 2: een deelaanzicht in doorsnede in perspectief van een harktol en diens steun rijtuig, waarbij in een gedeeltelijke doorsnede de hoogteverstelinrichting voor het in hoogte verstellen van het steunrijtuig inclusief een in een centrale buis door de harktol opgestelde kogelomloopspindel en de boven de harktol opgestelde spindelaandrijving, en
Fig. 3: een vergrote weergave van de kogelomloopspindel uit Fig. 2 in doorsnede.
De hooiverzamelmachine 1 kan, zoals Fig. 1 toont, als aanbouwwerktuig voor de aanbouw aan een trekker 2 zijn uitgevoerd, waarbij een machineframe 3 van de hooiverzamelmachine 1 met een aanbouwbok 4 kan zijn verbonden, die op een op zich bekende wijze, bijvoorbeeld door middel een driepuntskoppeling, tegen een trekker 2 kan worden aangebouwd. Het machineframe 3 kan daarbij om een opwaartse draaias scharnierbaar ten opzichte van de aanbouwbok 4 zijn en door middel van een rijtuig 5 op de grond zijn afgesteund.
De hooiverzamelmachine kan meerdere harktollen 6 omvatten, die door het machineframe 3 uitstekend kunnen zijn opgesteld, waarbij harktoldraagarmen, waaraan de harktollen 6 kunnen zijn opgehangen, om bijvoorbeeld liggende, in rijrichting georiënteerde scharnier-assen door middel van hefinrichtingen uit de in Fig. 1 getoonde, neergelaten werkpositie naar een voorbereidingspositie en/of een transportpositie opgeheven kunnen worden, waarin de genoemde draagarmen schuin naar boven of in hoofdzaak opstaand kunnen zijn opgesteld.
De harktollen 6 kunnen als werktuigen harktanden 7 omvatten, die aan tanddraagar-men 8 kunnen zijn voorzien, welke vanaf een tolrotor 9 kunnen uitsteken. In de neergelaten werkpositie kunnen de tanddraagarmen 8 een liggende oriëntatie innemen en om een opstaande harktolas 10 omlopend aandrijfbaar zijn, waarbij de toldraagarmen 8 langs hun om-loopbaan cyclisch om hun langsassen kunnen worden gedraaid, zodanig dat de harktanden 7 cyclisch over de grond naar en vanaf de grond weg kunnen worden bewogen.
De harktollen 6 kunnen op een op zich bekende wijze door een tapas van de trekker 2 omlopend worden aangedreven. Als alternatief kunnen ook separate aandrijvingen bijvoorbeeld in de vorm van elektromotoren zijn voorzien, om het toltoerental variabel te kunnen sturen.
De harktollen 6 zijn daarbij, zoals Fig. 2 toont, telkens door middel van een steunrij-tuig 11, die zich onder de harktollen 6 uitstrekt tegen de grond afgesteund, waarbij het genoemde steunrijtuig 11 meerdere steunwielen 12 kan omvatten, waarbij bijvoorbeeld als alternatief of aanvullend ook glijplaten of steunschoenen of dergelijke kunnen zijn voorzien. De genoemde steunwielen 12 kunnen op een op zich bekende wijze aan een gemeenschappelijk rijtuigframe 13 zijn opgehangen, bijvoorbeeld in de vorm van tandem-pendelwielen of ook als separate ophanging, waarbij de tastwielen separaat of paarsgewijs in hun hoogte tegen het genoemde rijtuigframe 13 in hoogte verstelbaar kunnen zijn.
Als alternatief of aanvullend aan een dergelijke hoogte-instelbaarheid ten opzichte van het rijtuigframe 13 omvat het steunrijtuig 11 een centrale hoogteverstelinrichting 14, waardoor het totale steunrijtuig 11 langs de harktolas 10 centraal in hoogte verstelbaar is. Hierdoor kan het steunrijtuig 11 een centraal ophangingsbeen 15 bijvoorbeeld in de vorm van een buisstuk omvatten, die langs een centrale buis 16 in lengte verschuifbaar gelagerd zijn, die zich in hoofdzaak parallel, in het bijzonder ongeveer coaxiaal ten opzichte van de harktolas 10 uitstrekken en plaatsvast aan harktol 6 kan zijn opgesteld. Deze centrale buis 16 kan roterend staand de lageras vormen, waarom de tolrotor 9 kan draaien, waarbij de genoemde centrale buis 16 zich door de tolrotor 9 heen kan uitstrekken.
Het hiervoor genoemde ophangingsbeen 15 van het steunrijtuig 11 kan bijvoorbeeld door middel van een nokasprofiel draaivast, maar in lengte verschuifbaar tegen genoemde centrale buis 16 zijn gevoerd, zodanig dat het steunrijtuig 11 als geheel, preciezer gezegd het rijtuigframe een gedefinieerde rijrichting inneemt, in elk geval relatief ten opzichte van de harktol 6 in hoogte versteld kan worden.
De voor de hoogteverstelling voorziene hoogteverstelinrichting 14 kan met voordeel een kogelomloopspindel 17 omvatten, die in de harktol 6 kan zijn geïntegreerd, in het bijzonder in het inwendige van de centrale buis 16 kan zijn opgenomen. De kogelomloopspindel 17 kan zich met voordeel door de tolrotor 9 heen uitstrekken, zodanig dat een bovengelegen einde van de kogelomloopspindel 17 boven de tolrotor 9 eindigt, terwijl een ondergelegen einde van de kogelomloopspindel 17 onder de tolrotor 9 kan komen te liggen.
In het bijzonder kan een omloopkooi 18 van de kogelomloopspindel 17 waarin de kogels rondlopen, op een schuifstang 19 afsteunen, die zich door de centrale buis 16 naar onder uitstrekt en met het ophangingsbeen 15 van het steunrijtuig 11 is verbonden, zodanig dat het genoemde ophangingsbeen 15 tegen de schuifstang 19 is afgesteund. De genoemde schuifstang 19 kan daarbij rotatievast aan het ophangingsbeen 15 zijn bevestigd, zodanig dat de schuifstang rotorisch staat, zodanig dat ook de genoemde omloopkooi 18 draaibaar tegen de schuifstang 19 gehouden kan worden.
De in de omloopkooi 18 aangrijpende respectievelijk met de daar aanwezige kogels in aangrijping staande omloopspindelstang 20 kan met een bovengelegen eindgedeelte axiaal vast, maar draaibaar aan de centrale buis 16 zijn gelagerd, bijvoorbeeld met behulp van een glijlager en/of bij voorkeur door middel van een walslager, om de draaiweerstand laag te houden. Wanneer de genoemde omloopspindelstang 20 gedraaid wordt, verplaatst de omloopkooi 18 vanwege de schroefaangrijping van de kogels heen en weer, waardoor het ophangingsbeen van het steunrijtuig naar boven en beneden kan worden bewogen.
Voor het in rotatie bedienen van de omloopspindelstang 20 is boven de tolrotor 9 een spindelaandrijving 21 voorzien, die met voordeel een elektromotor 22 kan omvatten, maar bijvoorbeeld ook een hydromotor kan omvatten. De genoemde spindelaandrijving 21 is daarbij met voordeel buiten de centrale buis 16 opgesteld.
Zoals Fig. 2 toont, kan de spindelaandrijving 21 in een liggende oriëntatie op respectievelijk boven de tolrotor 9 tegen een framedeel gelagerd zijn, waarbij de aandrijfhoofdas van de spindelaandrijving 21 zich liggend dwars op de harktolas 10 kan uitstrekken. De roterende aandrijfbeweging van de spindelaandrijving 21 kan daarbij door middel van een worm- overbrengingstrap 22 of ook door middel van een kegelwielstap op de kogelomloopspindel 17 worden overgedragen. In sommige situaties zijn echter ook andere aandrijvingen-respectievelijk overbrengingsmiddelen en - inrichtingen mogelijk, bijvoorbeeld in de vorm van kettingen- of riemaandrijvingen, om indien het zich voordoet ook grotere afstanden tussen spindelaandrijving 21 en kogelomloopspindel 17 te kunnen voorzien. Bij een directe koppeling van de spindelaandrijving 21 met slechts een worm- of kegeltandwieloverbrengingstrap kan echter een zeer compacte opstelling worden verkregen, waarbij de spindelaandrijving 21 in hoofdzaak direct naast de spindelaandrijfstang 20 komt te liggen.
De spindelaandrijving 21 kan door een stuurinrichting 23 worden aangestuurd, die een handmatig stuurmiddel voor een handmatig veranderen van de hoogte-instelling van de harktollen kan omvatten, bijvoorbeeld in de vorm van een joystick of een schakelaar of schuif aan de trekker. Bovendien kan aanvullend op een dergelijke handmatige aansturing van de spindelaandrijving 21 de stuurinrichting 23 ook een halfautomatische of automatische be-drijfsmodus realiseren, waarin de spindelaandrijving 21 in afhankelijkheid van ten minste een bedrijfsparameter van de hooiverzamelmachine 1 kan worden aangestuurd. Hiertoe kan de stuurinrichting 23 met een harkweerstand-bepaalinrichting 24 voor het bepalen van de hark-weerstand en/of een rijsnelheid-bepaalinrichting 25 voor het bepalen van de rijsnelheid en/of een toltoerental-bepalingsinrichting 26 en/of een harkhoek-bepaalinrichting 27 voor het bepalen van de instelhoek van harktanden 7 te verbinden zijn, waarbij de stuurinrichting 23 overeenkomende stuurmiddelen 28, 29, 30 en 31 voor het aansturen van de spindelaandrijving 21 in afhankelijkheid van de verkregen bedrijfsparameter harkweerstand en/of rijsnelheid en/of toltoerental en/of tandinstelhoek kan omvatten. De aansturing kan hierbij zoals in de inleiding nader toegelichte wijze verkregen worden.
De genoemde stuurmiddelen kunnen hierbij bijvoorbeeld in de vorm van software-bouwstenen gerealiseerd zijn, die in een taakcalculator van de stuurinrichting geïmplementeerd kan zijn.

Claims (16)

1. Hooiverzamelmachine met ten minste een harktol (6), die om een opstaande harktolas (10) rondlopend aandrijfbaar en door een afsteunrijtuig (11) op de grond afgesteund is, waarbij een hoogteverstelinrichting (14) voor het in hoogte verstellen van het afsteunrijtuig (1) langs de harktolas (10) is voorzien, daardoor gekenmerkt, dat een stuurinrichting (23) voor het bedienen en sturen van de hoogteverstelinrichting (14) tijdens het harken van de harktol-len (6) is voorzien.
2. Hooiverzamelmachine volgens de voorgaande conclusie, waarbij de stuurinrichting (23) stuurmiddelen voor het automatisch sturen van de afsteunrijtuighoogte online gedurende het harken in afhankelijkheid van ten minste een bedrijfsparameter van de hooiverzamelmachine en/of een met de hooiverzamelmachine verbonden trekker omvat.
3. Hooiverzamelmachine volgens de voorgaande conclusie, waarbij de stuurinrichting (23) met harkweerstand-bepaalmiddelen (24) voor het bepalen van de harkweerstand van de harktol te verbinden is en stuurmiddelen (28) voor het aansturen van de hoogteverstelinrichting (14) in afhankelijkheid van de gemiddelde harkweerstand omvat.
4. Hooiverzamelmachine volgens de voorgaande conclusie, waarbij de harkweerstand-bepaalmiddelen een vermogensopname-bepaler voor het bepalen van het door de harktol-aandrijving opgenomen vermogen en/of een vervormingsmeter voor het meten van de vervorming van een harktoldeel omvat.
5. Hooiverzamelmachine volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de stuurinrichting (23) met rijsnelhheid-bepaalmiddelen (25) te verbinden is en stuurmiddelen (29) voor het sturen van de hoogteverstelinrichting (14) in afhankelijkheid van de gemiddelde rijsnelheid omvat.
6. Hooiverzamelmachine volgens de voorgaande conclusie, waarbij de stuurmiddelen (28) een piekbelasting-bepaler omvatten, die een toename in de harkweerstand ten opzichte van een snelheidstoename en/of hoogtetoename in een bepaald tijdsinterval met een grenswaarde vergelijkt en bij het middelen van een overschrijden van de grenswaarde een hoogte-verstelling met verhoogde en/of maximale instelsnelheid veroorzaakt en/of bij het onderschrijden van de of een andere grenswaarde een hoogteverstelling met beperkte of minimale instelsnelheid veroorzaakt of geen hoogteverstelling bewerkstelligt.
7. Hooiverzamelmachine volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de stuurinrichting (23) met toltoerental-bepaalmiddelen (26) verbindbaar is en stuurmiddelen (30) voor het sturen van de hoogteverstelinrichting (14) in afhankelijkheid van het gemiddelde toltoe-rental omvat.
8. Hooiverzamelmachine volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de stuurinrichting (23) met tandhoek-bepaalmiddelen (27) verbindbaar is en stuurmiddelen (31) voor het sturen van de hoogteverstelinrichting (14) in afhankelijkheid van een gemiddelde tand-hoek omvat.
9. Hooiverzamelmachine volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de hoogteverstelinrichting (14) een zich langs de harktolas (10) zich uitstrekkende kogelomloopspindel (17) omvat, die door een spindelaandrijving (21) aandrijfbaar is.
10. Hooiverzamelmachine volgens de voorgaande conclusie, waarbij de kogelomloopspindel (17) zich door de harktol (6) heen uitstrekt.
11. Hooiverzamelmachine volgens een van de beide voorgaande conclusies, waarbij de kogelomloopspindel (17) in een zich door de harktol (6) heen uitstrekkende centrale buis (16) is opgenomen en de spindelaandrijving (21) buiten de genoemde centrale buis (16) is opgesteld.
12. Hooiverzamelmachine volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het steun-rijtuig (11) een ophangingsbeen (15) omvat, die in lengte verschuifbaar tegen de genoemde centrale buis (16) is gelagerd en tegen de kogelomloopspindel (17), in het bijzonder tegen een omloopkooi (18) van de kogelomloopspindel (17) axiaal is afgesteund.
13. Hooiverzamelmachine volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de spindelaandrijving (21) op een bovenzijde van de harktol (6) is opgesteld.
14. Hooiverzamelmachine volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de spindelaandrijving (21) liggend is opgesteld en een zich dwars ten opzichte van de harktolas (10) zich uitstrekkende aandrijfhoofdas omvat, waarbij de spindelaandrijving (20) met de kogelomloopspindel (17) door een wormoverbrengingstrap (22) of een kegeltandwieltrap verbonden is.
15. Hooiverzamelmachine volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de hoogteverstelinrichting (14) een elektromotor (21) omvat.
16. Werkwijze voor het bedienen van een hooiverzamelmachine met ten minste een hark-tol (6), die om een opstaande harktolas (10) rondlopend aandrijfbaar, door een afsteunrijtuig (11) op de bodem is afgesteund en in zijn werkhoogte door een hoogteverstelinrichting (14) voor het in hoogte verstellen van het afsteunrijtuig (11) instelbaar is, daardoor gekenmerkt, dat de werkhoogte van de harktollen (6) automatisch online gedurende het harken in afhankelijkheid van ten minste een hooiverzamelmachine bedrijfsparameter en/of een trekker-be-drijfsparameter gevarieerd wordt.
NL2015471A 2014-09-23 2015-09-21 Hooiverzamelmachine. NL2015471B1 (nl)

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
DE102014014131.4A DE102014014131A1 (de) 2014-09-23 2014-09-23 Heuwerbungsmaschine

Publications (2)

Publication Number Publication Date
NL2015471A true NL2015471A (nl) 2016-08-25
NL2015471B1 NL2015471B1 (nl) 2016-09-30

Family

ID=55444348

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2015471A NL2015471B1 (nl) 2014-09-23 2015-09-21 Hooiverzamelmachine.

Country Status (3)

Country Link
DE (1) DE102014014131A1 (nl)
FR (1) FR3025974B1 (nl)
NL (1) NL2015471B1 (nl)

Families Citing this family (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP3254553B1 (de) * 2016-06-08 2019-08-07 Kverneland Group Kerteminde AS Verfahren und bediensystem zur verstellung der arbeitshöhe von schwadkreiseln eines schwaders
CN107836211B (zh) * 2016-09-20 2024-03-15 苏州宝时得电动工具有限公司 电动工具及其防误启控制方法
BE1026368B1 (nl) 2018-06-15 2020-01-20 Cnh Ind Belgium Nv Hoogteregeling van een harkrotor
DE102018213241A1 (de) * 2018-08-07 2020-02-13 Kverneland Group Kerteminde As Heuwerbungsmaschine und Verfahren
EP4265085B1 (de) * 2022-04-22 2024-08-14 Kverneland Group Kerteminde AS Landwirtschaftliches arbeitsgerät

Family Cites Families (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE3150186A1 (de) * 1981-12-18 1983-06-23 Wilhelm Stoll Maschinenfabrik Gmbh, 3325 Lengede "rueben(blatt)erntemaschine"
NL1015800C2 (nl) * 2000-07-25 2002-01-28 Lely Entpr Ag Inrichting voor het bewerken van een bodemoppervlak.
FR2826233B1 (fr) * 2001-06-22 2003-09-26 Kuhn Sa Machine de fenaison comportant un rotor muni d'outils de travail dont la distance par rapport au sol est reglable
DE202009004721U1 (de) * 2009-04-08 2009-06-25 Claas Saulgau Gmbh Heuwerbungsmaschine
DE102010010861A1 (de) * 2010-03-10 2011-09-15 Alois Pöttinger Maschinenfabrik Gmbh Landmaschine
DE102011014419A1 (de) * 2011-03-18 2012-09-20 Alois Pöttinger Maschinenfabrik Gmbh Heuwerbungsmaschine

Also Published As

Publication number Publication date
NL2015471B1 (nl) 2016-09-30
FR3025974B1 (fr) 2019-04-05
FR3025974A1 (nl) 2016-03-25
DE102014014131A1 (de) 2016-03-24

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL2015471B1 (nl) Hooiverzamelmachine.
NL2007054C2 (nl) Oogstmachine.
CN103717117A (zh) 可行驶的地板清洁机和用于操作地板清洁机的方法
DE102010001392B4 (de) Schneebeseitigungsmaschine
DE102010010861A1 (de) Landmaschine
EP2272318B1 (de) Erntemaschine
KR20150081850A (ko) 승용 관리기
NL8303042A (nl) Grondbewerkingsmachine.
NL2015453A (nl) Landbouwaankoppelwerktuig.
DE202014007663U1 (de) Heuwerbungsmaschine
NL2004361C2 (nl) Machine voor het verkrijgen van hooi.
RU227587U1 (ru) Валкообразователь активного типа с роботизированной системой разделения плодов
DE1302241B (de) An einen ladewagen anbaubare maschine zun ernten und laden von landwirtschaftlichem erntegut
JP3480635B2 (ja) 結球野菜収穫機
SU1253420A3 (ru) Машина дл уборки корнеплодов
WO2024161348A1 (en) Device and method for processing plants
JPH06335313A (ja) コンバインの刈取装置
WO2024161346A1 (en) Vehicle and method for processing plants
WO2024161351A1 (en) Device and method for processing plants
WO2024161352A1 (en) Device and method for processing plants
EP3763192A1 (en) Device for harvesting asparagus growing from a asparagus field
JP2688145B2 (ja) コンバインの刈取前処理構造
NL2015607B1 (nl) Landbouwaankoppelwerktuig.
NL2006397C2 (nl) Landbouwmachine.
NL9001566A (nl) Inrichting voor het verzamelen van hooi.

Legal Events

Date Code Title Description
MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20231001