NL2011886C2

NL2011886C2 - HOLDER FOR PLANTS.

Info

Publication number: NL2011886C2
Application number: NL2011886A
Authority: NL
Inventors: Jacob Johannes Bijl
Original assignee: Vivi B V
Priority date: 2013-12-03
Filing date: 2013-12-03
Publication date: 2015-06-04
Also published as: WO2015084163A1

Abstract

The present disclosure relates to an assembly of a holder (1) for accommodating plant material (7), comprising: a substantially cup-shaped container (4) for accommodating at least a root system of the plant material and optionally also substrate, with an access in at least one orientation; and a grip (6), such as a handle, extending from the access. The assembly further comprises a tray (2,3) with accommodations for receiving holders. The invention also relates per se to at least one such holder and/or a tray, wherein the tray comprises accommodations for receiving the at least one holder therein. The invention also relates to a tray configured for application in such an assembly.

Description

HOUDER VOOR PLANTENHOLDER FOR PLANTS

De onderhavige openbaarmaking betreft uitvoeringsvormen van een houder voor planten, welke is ontworpen voor geautomatiseerde verwerking, in het bijzonder manipulatie, zoals verplaatsingen van en naar bakken, trays en dergelijke, bij voorbeeld het overzetten van de houders in de weefselkweek. Andere aspecten van de onderhavige openbaarmaking betreffen uitvoeringsvormen van een tray, en een samenstel van ten minste één van de houders en een dusdanige tray.The present disclosure relates to embodiments of a container for plants, which is designed for automated processing, in particular manipulation, such as movements to and from trays, trays and the like, for example transferring the containers to the tissue culture. Other aspects of the present disclosure concern embodiments of a tray, and an assembly of at least one of the holders and such a tray.

Het is bekend om jong plantmateriaal, zoals zaad, zaailingen en dergelijke, op te kweken in een tray bijvoorbeeld een plant gat of cup per zaailing, zaad of ander plantmateriaal. Wanneer het jonge plantmateriaal een op voorhand bepaalde ontwikkeling heeft bereikt, wordt dit veelal overgeplant in grotere cups of zelfs planten op een, of bakvormige trays met een laag substraat daarin. Het overplanten gebeurt veelal handmatig. Dit levert aanzienlijk infectiegevaar op. In het bijzonder geldt, dat wanneer plantmateriaal wordt over gepoot, maar in de nieuwe containers daarvan in een beheerste omgeving, zoals een laboratorium of andere opkweek faciliteit blijft, waar althans bij benadering steriele omstandigheden heersen, het hand matig overplanten van het plantmateriaal van een kleinere houder naar een andere grotere houder niet alleen gevaar oplevert voor de betreffende jonge plant, maar voor meerdere jonge planten in de beheerste en bij voorkeur ten minste bij benadering steriele omgeving, zoals het laboratorium. Aldus bestaat een behoefte om jong plantmateriaal onder beheerste omstandigheden, bij voorkeur tenminste bij benadering steriele omstandigheden over te kunnen planten in andere houders, hetgeen bij handmatig overplanten niet kan worden gewaarborgd.It is known to cultivate young plant material, such as seed, seedlings and the like, in a tray, for example a plant hole or cup per seedling, seed or other plant material. When the young plant material has achieved a predetermined development, it is often transplanted into larger cups or even plants on one or box-shaped trays with a layer of substrate therein. The transplanting is usually done manually. This presents a considerable risk of infection. In particular, when planting material is transplanted but remains in its new containers in a controlled environment, such as a laboratory or other growing facility, where at least approximately sterile conditions prevail, manual transplanting of the planting material from a smaller one container to another larger container does not only endanger the young plant in question, but for several young plants in the controlled and preferably at least approximately sterile environment, such as the laboratory. There is thus a need to be able to transplant young plant material under controlled conditions, preferably at least approximately sterile conditions, into other containers, which cannot be guaranteed with manual transplantation.

In de onderhavige openbaarmaking worden diverse aspecten en uitvoeringsvorm een daarvan toegelicht, waarmee het mogelijk is om het bovengenoemde doel te bereiken.In the present disclosure various aspects and embodiment one thereof are explained, with which it is possible to achieve the aforementioned object.

Volgens een eerste aspect is een houder verschaft voor het bevatten van plantmateriaal, omvattende: een in hoofdzaak cup-vormige container voor het bevatten van ten minste een wortelgestel van het plantmateriaal en eventueel ook substraat, met in ten minste één oriëntatie een toegang; en een zich vanaf de toegang uitstrekkende greep, zoals een steel. Met een dusdanige greep of zelfs steel is het mogelijk de houder te manipuleren, bijvoorbeeld om deze te verplaatsen, bijvoorbeeld van een eerste tray naar een plantenpot of grotere tray, et cetera. Een greep strekt zich vanaf de toegang uit, zodat een grijper of koppeling in werking kan worden gesteld om de greep aan te grijpen of aan te koppelen, zonder risico op beschadiging van het plantmateriaal, in het bijzonder het veelal jonge gebladerte daarvan. Vanzelfsprekend dient hiertoe de greep zich afdoende ver uit te strekken in relatie tot de omvang van het plantmateriaal bij het bereiken van een ontwikkeling, die ver genoeg gevorderd is om het plantmateriaal over te planten. Een greep, zoals een steel, is goed detecteerbaar met camera's en beeldverwerking om een grijper aan te sturen om de greep aan te grijpen. Camera's en beeldverwerking voor het aansturen van een grijper zijn op nuttige wijze bruikbaar. Als alternatief is het mogelijk om maatregelen te treffen, bijvoorbeeld in samenhang met trays, om een op voorhand bekende positie van grepen te waarborgen, zodat grijpers naar dergelijke op voorhand bekende posities kunnen worden gestuurd om de houders aan uit het plantmateriaal stekende grepen te pakken of daarmee te koppelen, en van een eerste tray of pot te kunnen verplaatsen naar een tweede, veelal grotere tray of pot. In dit verband wordt hierbij nog opgemerkt, dat het plantmateriaal, dat door de houder kan worden bevat, allerlei soorten plantmateriaal kan zijn, zoals zaad, zaailingen, somatische embryo's, strekken, et cetera.According to a first aspect there is provided a container for containing plant material, comprising: a substantially cup-shaped container for containing at least one root system of the plant material and optionally also substrate, with an access in at least one orientation; and a handle extending from the access, such as a handle. With such a handle or even handle it is possible to manipulate the holder, for example to move it, for example from a first tray to a plant pot or larger tray, et cetera. A grip extends from the entrance, so that a gripper or coupling can be actuated to engage or attach the grip, without risk of damaging the plant material, in particular the often young foliage thereof. To this end, the grip must of course extend sufficiently far in relation to the size of the plant material upon achieving a development that is far enough advanced to transplant the plant material. A handle, such as a handle, is easily detectable with cameras and image processing to control a grab to grip the handle. Cameras and image processing for controlling a grab are useful in a useful way. As an alternative, it is possible to take measures, for example in connection with trays, to ensure a position of handles known in advance, so that grippers can be sent to such positions known in advance to grab the holders on handles protruding from the plant material or to link to it, and to be able to move from a first tray or pot to a second, often larger tray or pot. It is to be noted in this connection that the plant material that can be contained in the container can be all kinds of plant material, such as seed, seedlings, somatic embryos, stretching, etc.

In een uitvoeringsvorm van een houder vertoont deze bij voorkeur de eigenschap dat de greep zich uitstrekt in een richting parallel aan een middellijn van de cup-vormige container, of althans in hoofdzaak een soortgelijke richting. Daarmee is te voorkomen dat bladeren van een gewas worden beschadigd door een grijper o.i.d., welke dient te zijn ingericht om de houder aan de greep of steel aan te grijpen (of vice versa). Door tevens de oriëntatie van de greep of steel weg te richten van een bovenvlak van een tray (niet haaks op de middellijn van de container) kunnen opnameaccommodaties voor het daarin inbrengen van cupvormige houders dichter bij elkaar worden gepositioneerd, hetgeen bijvoorbeeld in het geval van rechthoekige of zelfs vierkante containers of ook anders gevormde containers leidt tot ruimtebesparing, juist omdat grepen zich niet in een bovenoppervlak van de tray hoeven uit te strekken.In an embodiment of a container, it preferably has the property that the handle extends in a direction parallel to a centerline of the cup-shaped container, or at least substantially a similar direction. This prevents the leaves of a crop from being damaged by a gripper or the like, which must be adapted to grip the holder on the handle or handle (or vice versa). By also directing the orientation of the handle or handle away from an upper surface of a tray (not perpendicular to the centerline of the container), accommodation accommodation for inserting cup-shaped holders therein can be positioned closer to each other, which, for example, in the case of rectangular or even square containers or also differently shaped containers leads to space saving, precisely because handles do not have to extend into an upper surface of the tray.

In een uitvoeringsvorm van een houder vertoont deze bij voorkeur de eigenschap dat de greep is ingericht om te worden aangegrepen door een grijper. Het is evenzeer mogelijk dat een koppeling tot stand wordt gebracht, zonder grijpmechanisme.In an embodiment of a holder, it preferably has the feature that the handle is adapted to be engaged by a gripper. It is equally possible that a coupling is established without a gripping mechanism.

In een uitvoeringsvorm van een houder vertoont deze bij voorkeur de eigenschap dat de greep zich vanaf de toegang over een afstand uitstrekt, welke afstand langer is dan een omvang van in het bijzonder gebladerte van het plantmateriaal. Aldus kan iedere beschadiging van dergelijk gebladerte worden voorkomen, bij het in werking stellen van een aangrijping of koppeling om een dergelijke houder te manipuleren, bijvoorbeeld bij het overzetten van houders van een eerste tray naar een andere, bijvoorbeeld grotere tray.In an embodiment of a holder, it preferably has the feature that the grip extends over the distance from the entrance, which distance is longer than a size of in particular foliage of the plant material. Thus, any damage to such foliage can be prevented, when an engagement or coupling is actuated to manipulate such a holder, for example when transferring holders from a first tray to another, for example a larger tray.

In een uitvoeringsvorm van een houder vertoont deze bij voorkeur de eigenschap als alternatief voor of aanvulling op eigenschappen van bovengenoemde uitvoeringsvormen dat de greep vast is aangebracht aan de container. De greep kan zijn vervaardigd in een enkele productiestap, te samen met de container, of na productie van de container daaraan worden aangebracht, bijvoorbeeld door te lassen of met behulp van een koppeling of sluiting.In an embodiment of a container, it preferably has the feature as an alternative to or addition to features of the above-mentioned embodiments that the handle is fixedly attached to the container. The handle can be manufactured in a single production step, together with the container, or be attached thereto after production of the container, for example by welding or with the aid of a coupling or closure.

In een uitvoeringsvorm van een houder vertoont deze bij voorkeur de eigenschap als alternatief voor of aanvulling op eigenschappen van bovengenoemde uitvoeringsvormen dat de container ten minste deels is vervaardigd uit biologisch afbreekbaar materiaal. Van vele materialen, die biologisch afbreekbaar zijn, is de afbraaktijd bekend. Het is mogelijk om een materiaal te kiezen, dat in tact blijft gedurende initiële opkweek, waarna de container en de greep voldoende samenhang hebben om de houder met plantmateriaal daar in over te planten van een eerste tray of plantenpot naar een tweede, veelal grotere tray of plantenpot.In one embodiment of a container, it preferably has the property as an alternative to or addition to properties of the above-mentioned embodiments that the container is at least partly made from biodegradable material. The degradation time is known for many materials that are biodegradable. It is possible to choose a material that remains intact during initial cultivation, after which the container and the handle have sufficient coherence to transplant the container with plant material therein from a first tray or plant pot to a second, often larger tray or plant pot.

In een uitvoeringsvorm van een houder vertoont deze bij voorkeur de eigenschap als alternatief voor of aanvulling op eigenschappen van bovengenoemde uitvoeringsvormen dat container roostervormig is. Een roostervorm laat toe dat wortels hier doorheen groeien en bij het overplanten naar een grotere tray of pot bijkans direct kunnen uitdijen. Een dergelijke roostervormig kan tevens worden aangeduid als de vorm van een korf.In an embodiment of a container, it preferably has the property as an alternative to or addition to properties of the above-mentioned embodiments that the container is grid-shaped. A lattice shape allows carrots to grow through it and can almost immediately expand when transplanted to a larger tray or pot. Such a grid-shaped can also be referred to as the shape of a basket.

In een uitvoeringsvorm van een houder vertoont deze bij voorkeur de eigenschap als alternatief voor of aanvulling op eigenschappen van bovengenoemde uitvoeringsvormen van een dekselelement. Met een deksel element is het mogelijk om opwaartse groei van wortels uit een tray of pot te beperken.In an embodiment of a container, it preferably has the property as an alternative to or supplement to the properties of the above-mentioned embodiments of a lid element. With a lid element it is possible to limit upward growth of roots from a tray or pot.

In een dusdanige uitvoeringsvorm met een dekselelement kan de aanvullende voorzieningen zijn getroffen, dat het dekselelement ten minste deels is vervaardigd uit biologisch afbreekbaar materiaal. Een dusdanige maatregel vertoont dezelfde of althans soortgelijke voordelen als die, welke hierboven zijn beschreven in samenhang met de container.In such an embodiment with a cover element the additional provisions can be made that the cover element is at least partly made of biodegradable material. Such a measure has the same or at least similar advantages as those described above in connection with the container.

In een dusdanige uitvoeringsvorm met een dekselelement kan de aanvullende of alternatieve voorzieningen ten opzichte van de voornoemde uitvoeringsvorm met een dekselelement zijn getroffen, dat het dekselelement roostervormig is. Op geselecteerde locaties kan een doorgang zijn verschaft voor boven een substraat groeiend plantmateriaal. Naar de roostervorm van het deksel element kan hier tevens zijn gerefereerd als een diafragma.In such an embodiment with a lid element, the additional or alternative provisions can be made with respect to the aforementioned embodiment with a lid element, that the lid element is grid-shaped. A passage may be provided at selected locations for plant material growing above a substrate. The grid shape of the lid element can here also be referred to as a diaphragm.

In een dusdanige uitvoeringsvorm met een dekselelement kan de aanvullende of alternatieve voorzieningen ten opzichte van de voornoemde uitvoeringsvormen met een dekselelement, dat de greep vast is aangebracht aan het dekselelement. Dit kan een aanvulling of een alternatief zijn voor de maatregel dat de greep vast kan zijn aangebracht aan de container. In verband met productie kan het gunstig zijn om de container afzonderlijk te produceren van het deksel, en het kan zelfs gunstig zijn om de greep en het deksel in een enkele productie stappen te vervaardigen. Als alternatief hiervoor is het mogelijk dat container, deksel en greep afzonderlijk worden geproduceerd en dan worden samengesteld.In such an embodiment with a lid element, the additional or alternative provisions with respect to the aforementioned embodiments with a lid element can be such that the handle is fixedly attached to the lid element. This can be a supplement or an alternative to the measure that the handle can be fixedly attached to the container. In connection with production, it may be beneficial to produce the container separately from the lid, and it may even be beneficial to manufacture the handle and lid in a single production step. Alternatively, it is possible that container, lid and handle are produced separately and then assembled.

In een dusdanige uitvoeringsvorm met een dekselelement kan de aanvullende of alternatieve voorzieningen ten opzichte van de voornoemde uitvoeringsvormen met een dekselelement, dat het dekselelement middels een sluiting is aan te brengen aan de container. In een dusdanige uitvoeringsvorm kan de maatregel zijn getroffen, dat de sluiting ten minste één van de elementen omvat uit een groep, welke groep ten minste omvat: een scharnier, een foliescharnier, een kliksluiting, en een lasverbinding. De sluiting kan voorzien in koppeling of bevestiging van het deksel element aan de container. Het scharnier heeft als voordeel, dat de container en het deksel element zodanig samenhangen, dat de open toegang vrij te geven is voor het land een van bijvoorbeeld een zaad of zaailing, et cetera. Een kliksluiting biedt soortgelijke voordelen, maar daarbij zijn de container en het deksel element afzonderlijk, wanneer het zaad, de zaailing of het andere jonge plantmateriaal in substraat in de container wordt gepoot.In such an embodiment with a lid element, the additional or alternative provisions with respect to the aforementioned embodiments can be provided with a lid element, that the lid element can be arranged on the container by means of a closure. In such an embodiment, the measure may be taken that the closure comprises at least one of the elements from a group, which group comprises at least: a hinge, a foil hinge, a snap closure, and a weld connection. The closure can provide for coupling or attachment of the lid element to the container. The hinge has the advantage that the container and the cover element are connected in such a way that the open access can be released for the land one of, for example, a seed or seedling, etc. A snap closure offers similar advantages, but the container and the cover element are separate when the seed, seedling or other young plant material is planted in substrate in the container.

In een dusdanige uitvoeringsvorm met een dekselelement kan de aanvullende of alternatieve voorzieningen ten opzichte van de voornoemde uitvoeringsvormen met een dekselelement, dat het dekselelement een in gebruik in de container verzinkbare kooi omvat. Een dergelijke kooi kan worden gebruikt om te bewerkstelligen en waarborgen, dat plantmateriaal diep wordt verzonken in het substraat, dat is aangebracht in de container. In een dusdanige uitvoeringsvorm kan verder de maatregel zijn getroffen, dat de kooi een krans omvat ten minste één, het deksel vormende kraagelement daaraan, welk kraagelement zich in een met de container samengestelde toestand uitstrekt van de krans naar een rand om de toegang. Aldus is de kooi gemakkelijk te produceren, in samenhang met de krans en een het tenminste ene kraag en daar aan, eventueel aangevuld met de greep.In such an embodiment with a lid element, the additional or alternative provisions with respect to the aforementioned embodiments with a lid element can be such that the lid element comprises a cage that can be lowered into use in the container. Such a cage can be used to effect and ensure that plant material is sunk deep into the substrate disposed in the container. In such an embodiment, the measure may further be taken that the cage comprises a wreath of at least one collar element forming the lid thereof, which collar element extends from the wreath to an edge around the access in a condition assembled with the container. The cage is thus easy to produce, in conjunction with the wreath and the at least one collar and on it, optionally supplemented by the handle.

In een uitvoeringsvorm met een kooi en een krans en tenminste een kraag en daar aan in het deksel element, kan verder de maatregel zijn getroffen, dat de kooi omvat: zich in een met de container samengestelde toestand vanaf de krans in het binnenste van de container uitstrekkende ribben. De ribben kunnen een soortgelijke functie vervullen als de hiervoor gerefereerde roostervormig van de container, maar dan bijvoorbeeld fijner voor het opsluiten van het jonge plantmateriaal, zoals een zaad of zaailing.In an embodiment with a cage and a wreath and at least one collar and thereon in the lid element, the measure can further be taken that the cage comprises: in a state assembled with the container from the wreath into the interior of the container extending ribs. The ribs can fulfill a similar function as the above-mentioned grid-shaped container shape, but then, for example, finer for confining the young plant material, such as a seed or seedling.

In een uitvoeringsvorm met ten minste een kooi als deel van het deksel element kan de maatregel zijn getroffen, dat de kooi een draagelement omvat in, op of bij een bodem van de kooi. Een dergelijk draagelement kan een platform vormen om daarop bij voorbeeld een zaad te dragen, ook gedurende het planten of poten van het zaad in het substraat, waartoe de kooi als deel van het deksel element op elegante, eenvoudige en efficiënte wijze kan worden toegepast.In an embodiment with at least one cage as part of the cover element, the measure can be taken that the cage comprises a support element in, on or near a bottom of the cage. Such a support element can form a platform for supporting a seed thereon, also during the planting or planting of the seed in the substrate, for which purpose the cage can be used as part of the cover element in an elegant, simple and efficient manner.

Zoals hierboven reeds is opgemerkt, betreft een ander aspect van de onderhavige uitvinding een samenstel van ten minste één houder en een tray, waarbij de tray accommodaties omvat voor opname daarin van de ten minste ene houder. In een uitvoeringsvorm kan een dergelijk samenstel de eigenschap vertonen, dat de houder bij, op of aan een rand van de container langs de toegang ten minste één uitstulping omvat. Een dergelijke uitstulping kan zijn gevormd door een sluiting voor het samenstellen van de container en het deksel element en als zodanig ook ten minste één van de elementen omvatten uit een groep, welke groep ten minste omvat: een scharnier, een foliescharnier, een kliksluiting, en een lasverbinding.As already noted above, another aspect of the present invention relates to an assembly of at least one holder and a tray, the tray comprising accommodations for receiving the at least one holder therein. In one embodiment, such an assembly can have the feature that the container comprises at least one protuberance at, on or on an edge of the container along the access. Such a protrusion can be formed by a closure for assembling the container and the lid element and as such also comprise at least one of the elements from a group, which group comprises at least: a hinge, a foil hinge, a snap closure, and a weld connection.

Verder, zoals hierboven ook reeds is opgemerkt, is een ander aspect van de onderhavige openbaarmaking een tray, welke is ingericht voor toepassing in een voornoemd samenstel.Furthermore, as already noted above, another aspect of the present disclosure is a tray, which is arranged for use in a aforementioned assembly.

Na de voorgaande aanduidingen van aspecten van de onderhavige openbaarmaking in generieke termen, die overeenkomen met de in de bijgevoegde conclusies gedefinieerde eigenschappen, kan een meer gedetailleerde beschrijving van specifieke uitvoeringsvormen volgen.After the foregoing indications of aspects of the present disclosure in generic terms corresponding to the features defined in the appended claims, a more detailed description of specific embodiments may follow.

De bijgevoegde tekening toont enkele dusdanige uitvoeringsvormen en/of aspecten van de onderhavige openbaarmaking in aanzienlijk detail, waarbij dient opgemerkt, dat de beschermingsomvang voor aspecten volgens de onderhavige openbaarmaking slechts is beperkt tot samenstellen van eigenschappen volgens de onafhankelijke van de bijgevoegde conclusies, en niet op enigerlei wijze door specifieke eigenschappen in de bijgevoegde tekening of de onderstaande beschrijving daarvan. In de tekening met betrekking tot diverse uitvoeringsvorm en/of aspecten kunnen dezelfde of soortgelijke referentienummers zijn gebruikt voor gelijke of gelijksoortige elementen, componenten en/of functionaliteit. In de tekening toont:The accompanying drawing shows some such embodiments and / or aspects of the present disclosure in considerable detail, it being noted that the scope of protection for aspects of the present disclosure is limited only to composition of features according to the independent of the appended claims, and not to in any way due to specific features in the attached drawing or the description thereof below. In the drawing with regard to various embodiments and / or aspects, the same or similar reference numbers may be used for the same or similar elements, components and / or functionality. In the drawing:

Figuur 1 een zijaanzicht van een houder in een uitvoeringsvorm en in een stap van het overplanten daarvan van een eerste samenstel naar een tweede samenstel, met plantmateriaal daar in;Figure 1 is a side view of a holder in an embodiment and in a step of transplanting it from a first assembly to a second assembly, with plant material therein;

Figuur 2 een perspectivisch aanzicht van alleen een tray ;Figure 2 is a perspective view of a tray only;

Figuur 3A een perspectivisch aanzicht van alleen een houder met een container en een deksel element in een gesloten toestand daarvan;Figure 3A is a perspective view of only a container with a container and a lid element in a closed state thereof;

Figuur 3B een perspectivisch aanzicht van de houder van figuur 3A met de container en het deksel element in een geopende toestand daarvan;Figure 3B is a perspective view of the holder of Figure 3A with the container and the lid element in an open state thereof;

Figuur 4 een alternatieve uitvoeringsvorm voor in het bijzonder het dekselelement ten opzichte van figuren 3A en 3B;Figure 4 shows an alternative embodiment for in particular the lid element with respect to figures 3A and 3B;

Figuur 5A, figuur 5B en figuur 5C een samengestelde uitvoeringsvorm in perspectivische aanzichten; enFigure 5A, Figure 5B and Figure 5C show an assembled embodiment in perspective views; and

Figuur 6 een perspectivisch aanzicht van een alternatieve uitvoeringsvorm; enFigure 6 is a perspective view of an alternative embodiment; and

Figuur 7 een perspectivisch aanzicht van een alternatieve uitvoeringsvorm.Figure 7 is a perspective view of an alternative embodiment.

In figuur 1 is een houder 1 getoond, in het verloop van een manipulatie, waarbij de houder 1 wordt verplaatst van een eerste tray 2 naar een tweede tray 3. Jong plantmateriaal 7 is opgekweekt in de houder 1 en in de eerste tray 2. Bij het bereiken van een op voorhand bepaalde ontwikkeling, bij voorbeeld in termen van de bereikte hoogte en bladontwikkeling, van het plantmateriaal 7 kan het plantmateriaal worden overgeplant naar een bijvoorbeeld grotere tray 3.Figure 1 shows a holder 1, in the course of a manipulation, wherein the holder 1 is moved from a first tray 2 to a second tray 3. Young plant material 7 is grown in the holder 1 and in the first tray 2. At achieving a predetermined development, for example in terms of the height and leaf development achieved, of the plant material 7, the plant material can be transplanted to a larger tray 3, for example.

De houder 1 omvat een roostervormige container 4 van bij voorkeur biologisch afbreekbaar materiaal; een deksel 5, eveneens bij voorkeur van biologisch afbreekbaar materiaal; en een greep 6. De greep 6 is in de hier getoonde uitvoeringsvorm vast bevestigd, bijvoorbeeld gedurende productie, aan het deksel 5, maar kan aan de container 4 zijn aangebracht, zoals in de uitvoeringsvorm van figuur 5A-5C, waar het deksel zelfs afzonderlijk is van de container, en daarmee koppelbaar is. In een uitvoeringsvorm zonder deksel 5 zal de greep 6 zijn bevestigd aan de container 4, hetgeen tevens mogelijk is als wel een deksel is verschaft, zoals bij voorbeeld in figuur 5. In een uitvoeringsvorm met het deksel kan de greep 6 ook zijn bevestigd aan de container 4.The container 1 comprises a grid-shaped container 4 of preferably biodegradable material; a lid 5, also preferably of biodegradable material; and a handle 6. In the embodiment shown here, the handle 6 is fixedly attached, for example during production, to the lid 5, but can be arranged on the container 4, as in the embodiment of figures 5A-5C, where the lid is even separately is from the container, and can be connected with it. In an embodiment without a lid 5, the handle 6 will be attached to the container 4, which is also possible if a lid is provided, such as for example in Figure 5. In an embodiment with the lid, the handle 6 can also be attached to the container. container 4.

In een toestand, waarin een houder 1, die alleen een container 4 en mogelijk een deksel 5 omvat, is verzonken in tray 2 of 3 en meer in het bijzonder in een plant gat 8 daarvan, is bijkans geen automatische of geautomatiseerde oplossing denkbaar voor het overplanten van het plantmateriaal 7 van tray 2 naar tray 3, althans niet zonder schade aan blad of andere delen van het plantmateriaal 7. Om hiervoor tenminste een aanzet van een oplossing te bieden, zijn de houders 1 verschaft met ten minste een container 4, die past in een accommodatie of plantgat 8 van tray 2 of tray 3, eventueel met een deksel 5, en in ieder geval met de greep 6 aan de container 4 of aan het deksel 5.In a state in which a container 1, which only comprises a container 4 and possibly a lid 5, is sunk in tray 2 or 3 and more particularly in a plant hole 8 thereof, no automatic or automated solution is conceivable for the transplanting the plant material 7 from tray 2 to tray 3, at least not without damage to leaves or other parts of the plant material 7. To provide at least one starter of a solution, the holders 1 are provided with at least one container 4 which fits into an accommodation or plant hole 8 of tray 2 or tray 3, optionally with a lid 5, and in any case with the handle 6 on the container 4 or on the lid 5.

Zoals in figuur 1 is getoond, steekt de greep 6 afdoende ver uit vanaf de toegang 9 tot het binnenste van de container 4 in figuur 3B, om aangegrepen te worden door een grijper 10, zonder schade aan te brengen aan enig blad van plantmateriaal 7. De greep 6 heeft de vorm van een steel. De grijper 10 kan worden aangestuurd middels een computer, en bijvoorbeeld een camera voor beeldvorming (beide niet getoond) om de locatie van een greep 6 te kunnen bepalen, om op een gedetecteerde locatie van de greep 6 deze te pakken tussen twee armen 11, 12. Als alternatief, en zoals hieronder nader zal worden toegelicht, kan de steel zodanig aan de houder zijn aangebracht, en/of kan elke houder bijvoorbeeld zodanig in een tray of bak worden geplaatst, dat de positie van de greep op voorhand bekend is, bijvoorbeeld ten opzichte van een omtrek van een tray, zonder inzet van relatief complexe beeldvorming en/of zonder gebruik van vision-achtige middelen, welke de kosten van een systeem kunnen verhogen ten opzichte van een dergelijke eenvoudige configuratie.As shown in Figure 1, the handle 6 protrudes sufficiently far from the entrance 9 to the interior of the container 4 in Figure 3B, to be engaged by a gripper 10, without damaging any leaf of plant material 7. The handle 6 has the shape of a handle. The gripper 10 can be controlled by means of a computer and, for example, an imaging camera (both not shown) in order to be able to determine the location of a handle 6, to grab it at a detected location of the handle 6 between two arms 11, 12 Alternatively, and as will be explained in more detail below, the handle can be arranged on the holder in such a way, and / or each holder can, for example, be placed in a tray or bin such that the position of the handle is known in advance, e.g. with respect to a circumference of a tray, without the use of relatively complex imaging and / or without the use of vision-like means, which can increase the costs of a system compared to such a simple configuration.

In een bij de steel 6 aangegrepen toestand kan de houder 1 uit het plant gat 8 van een tray 2 worden getild in de richting van pijl A, zijdelings worden getransporteerd in de richting van pijl B en vervolgens worden neergelaten in een plant gat 8 van een andere tray 3 in de richting van pijl C. Hoewel de andere tray 3 in figuur 1 is getoond als een zelfde als tray 2, kan deze een bakvorm hebben zonder specifieke of met cups gedefinieerde plant gaten 8 en bijvoorbeeld een laag substraat bevatten voor het daarin overplanten van houders 1. In het bijzonder wanneer houders 1 langere tijd in de andere tray 3 zullen vertoeven, kan het gunstig zijn wanneer het materiaal van container 4 en/of van deksel 5 biologisch afbreekbaar zijn, zodat geen verdere behandelingen of verwerkingen nodig zijn nadat houders 1 in de grotere andere tray 3 zijn overgeplant. Het plantmateriaal 7 kan daarna vrij ontwikkelen, in het bijzonder in een bakvormige tray met daarin een laag substraat, nadat het materiaal van tenminste één van de container 4 en het deksel 5 biologisch is afgebroken.In a condition engaged with the stem 6, the holder 1 can be lifted out of the planting hole 8 of a tray 2 in the direction of arrow A, transported laterally in the direction of arrow B and then lowered into a planting hole 8 of a other tray 3 in the direction of arrow C. Although the other tray 3 is shown in Figure 1 as the same as tray 2, it can have a baking pan without specific or cup-defined plant holes 8 and contain, for example, a layer of substrate for storing therein transplanting containers 1. In particular when containers 1 will remain in the other tray 3 for a longer period of time, it may be favorable if the material of container 4 and / or of lid 5 are biodegradable, so that no further treatments or processing are necessary after containers 1 have been transplanted into the larger other tray 3. The plant material 7 can then develop freely, in particular in a tray-shaped tray with a layer of substrate therein, after the material of at least one of the container 4 and the lid 5 has been biodegraded.

De houder 1 omvat een scharnier 13 en een klik sluiting 14. Als alternatief kunnen twee klik sluitingen 14 zijn verschaft,bij voorbeeld aan tegenover gelegen delen van de omtrekrand van de container 4. Met de kliksluiting 14 van de houder 1 in een gesloten toestand is de houder 1 weergegeven in figuur 3A. Wanneer de kliksluiting 14 is vrijgegeven, ontstaat na het wegzwenken van het deksel 5 de in figuur 3B weergegeven toestand, met een vrijgegeven open toegang 9 tot het binnenste van de container 4. In deze open toestand kan enig welke vorm van substraat dan ook worden ingebracht in het binnenste van de container 4, en kan plantmateriaal in ditzelfde binnenste van de container 4 worden geplant. Daaropvolgend kan de houder 1 worden gesloten door het deksel 5 terug te zwenken naar de in figuur 3A getoonde stand.The holder 1 comprises a hinge 13 and a snap closure 14. Alternatively, two snap closures 14 may be provided, for example on opposite parts of the peripheral edge of the container 4. With the snap closure 14 of the holder 1 is in a closed state the holder 1 shown in figure 3A. When the snap closure 14 is released, after pivoting the cover 5 away, the condition shown in Fig. 3B is created, with a released open access 9 to the interior of the container 4. Any form of substrate can be introduced in this open condition. in the interior of the container 4, and plant material can be planted in the same interior of the container 4. Subsequently, the holder 1 can be closed by pivoting the cover 5 back to the position shown in Figure 3A.

Klik sluitingen 14 en scharnieren 13 vormen uitstulpingen ten opzichte van de buitenomtrek van het deksel 5 en van de omtrek van de container 4. Deze uitstulpingen 13, 14 zijn in hoofdzaak diametraal tegenover elkaar gepositioneerd ten opzichte het deksel 5 en de container 4, en steken radiaal uit ten opzichte van een lengte-as of midden-as of hartlijn van de container 4.Snap closures 14 and hinges 13 form protuberances with respect to the outer circumference of the lid 5 and with the circumference of the container 4. These protuberances 13, 14 are positioned substantially diametrically opposite each other with respect to the lid 5 and the container 4, and protrude radially relative to a longitudinal axis or center axis or center line of the container 4.

In figuur 2 is een perspectivisch aanzicht weergegeven van een tray 2. De tray 2 omvat plantgaten 8 of accommodaties voor opname daarin van de houders 1, zoals die in figuren 1, 3A en 3B zijn weergegeven. Ter zijde van de plant gaten 8 zijn ten opzichte van het bovenoppervlak van de tray 2 uitsparingen 15, 16 aangebracht voor opname van scharnieren 13, kliksluitingen 14, of andere uitstulpingen. Bij voorkeur zijn de afzonderlijke uitsparingen 15, 16 verschillend vormgegeven in overeenstemming met de vormgeving van scharnieren 13 en/of kliksluitingen 14. Aldus is er telkens maar een oriëntatie mogelijk, waar in een houder 1 te plaatsen is in een plant gat 8 van de tray 2 in figuur 1 of 2. Dit is zelfs al te bereiken met een enkele klik sluiting 14 of een enkel scharnier 13 of als alternatief een door een kunststoflas (niet getoond) vormgegeven uitstulping. Als gevolg zullen grepen en/of stelen 6 van de houders in één van de trays 2 en 3 ook telkens op een voorspelbare positie zitten, om gemakkelijk te worden aangegrepen door de grijper 10, met de armen 11, 12 daarvan.Figure 2 shows a perspective view of a tray 2. The tray 2 comprises plant holes 8 or accommodations for receiving the holders 1 therein, such as those shown in figures 1, 3A and 3B. At the side of the plant holes 8, recesses 15, 16 are provided with respect to the upper surface of the tray 2 for receiving hinges 13, snap fasteners 14, or other bulges. The individual recesses 15, 16 are preferably designed differently in accordance with the design of hinges 13 and / or snap fasteners 14. Thus, in each case only one orientation is possible where a holder 1 can be placed in a plant hole 8 of the tray 2 in figure 1 or 2. This can even be achieved with a single click closure 14 or a single hinge 13 or alternatively a protrusion shaped by a plastic weld (not shown). As a result, handles and / or stems 6 of the holders in one of the trays 2 and 3 will also always be in a predictable position, so as to be easily engaged by the gripper 10, with the arms 11, 12 thereof.

In figuur 4 is een alternatieve uitvoeringsvorm getoond van een deksel 17 voor container of kooi 21, om samen een houder te vormen. De weergave in figuur 4 behoeft niet noodzakelijkerwijs een deksel te vormen voor een container als in figuren 1, 3A en 3B. De weergegeven configuratie van het deksel 17 kan zonder container 4 worden toegepast, bijvoorbeeld door plaatsing met de kooi 21 hiervan neerwaarts georiënteerd in een plantgat 8 in een tray 2 of 3. De een container vormende kooi 21 is smaller dan die van figuren 1, 3A en 3B, althans ten opzichte van de omtrek van het deksel 17, en omvat slechts vier spijlen 22. In een uitvoeringsvorm zou zelfs kunnen worden volstaan met slechts twee spijlen 22, zoals in figuren 5-7. Zelfs een uitvoeringsvorm met een enkele spijl is denkbaar. De verdere beschrijving van deze uitvoeringsvorm gaat verder onder verwijzing naar deksel 17, in de zin dat daarmee een afsluiting van een plantgat 8 kan zijn bedoeld, ongeacht of daarbij een container 4, 21 in het plantgat 18 zit.Figure 4 shows an alternative embodiment of a lid 17 for container or cage 21, to form a container together. The representation in Figure 4 does not necessarily have to form a lid for a container as in Figures 1, 3A and 3B. The illustrated configuration of the lid 17 can be used without container 4, for example by placing it downwardly with its cage 21 in a planting hole 8 in a tray 2 or 3. The cage 21 forming a container is narrower than that of Figs. 1, 3A and 3B, at least with respect to the circumference of the lid 17, and comprises only four bars 22. In one embodiment, only two bars 22 would suffice, as in Figures 5-7. Even an embodiment with a single bar is conceivable. The further description of this embodiment goes further with reference to cover 17, in the sense that a closure of a planting hole 8 can be meant, irrespective of whether a container 4, 21 is present in the planting hole 18.

Het deksel 17 omvat een krans 19 met daar aan uitwaaierende kraag elementen 20. Aan de krans 19 is verder een greep 18 aangebracht in een richting dwars op het door de kraag elementen 20 gedefinieerde vlak. De een kooi 21 vormende container strekt zich in tegenovergestelde richting uit. De kooi 21 omvat ribben of spijlen 22, welke zich neerwaarts uitstrekken vanaf de krans 19 naar een drager 23, waarop een zaad of iets dergelijks kan worden geplaatst. Met plantmateriaal op de drager 23 kan het deksel 17 met de kooi 21 zich in neerwaartse richting uitstrekkend worden gedrukt in substraat, dat op voorhand in een plantgat 8 of in een container 4 kan zijn aangebracht. Voor zover de zelf een container vormende kooi 21 in een aanvullend omhullende container 4 wordt gedrukt, kan de aldus samengestelde houder 1 vervolgens worden geplaatst in een plant gat 8 of een andere accommodatie, zoals in een plantenpot (niet getoond). Verder kan, na het verwezenlijken van een gewenste ontwikkeling van het plantmateriaal 7, de houder 1 worden overgeplant, zelfs zonder het deksel te openen of enig andere bewerking uit te voeren, bijvoorbeeld naar een bakvormige tray of een grotere plantenpot.The lid 17 comprises a wreath 19 with collar elements 20 fluttering on it. The handle 19 is furthermore provided with a handle 18 in a direction transverse to the plane defined by the collar elements 20. The container forming a cage 21 extends in the opposite direction. The cage 21 comprises ribs or bars 22, which extend downward from the wreath 19 to a carrier 23, on which a seed or the like can be placed. With plant material on the carrier 23, the cover 17 with the cage 21 can be pressed outwardly in a downward direction into a substrate, which can be arranged in advance in a planting hole 8 or in a container 4. Insofar as the cage 21 forming a container itself is pressed into an additional enclosing container 4, the container 1 thus assembled can then be placed in a plant hole 8 or another accommodation, such as in a plant pot (not shown). Further, after achieving a desired development of the plant material 7, the container 1 can be transplanted, even without opening the lid or performing any other operation, for example to a box-shaped tray or a larger plant pot.

In deze uitvoeringsvorm van figuur 4 is de houder van deksel 17 en kooi 21 uit één stuk gevormd, terwijl de hierboven beschreven uitvoeringsvorm een in hoofdzaak tweedelig of wellicht zelfs driedelig zijn. De wortels worden hier niet opgesloten, maar wel wordt met het een diafragma vormende kraagelementen 20 voorkomen dat deze naar boven kunnen groeien. Het voordeel van deze uitvoering is dat de wortels sneller contact maken met verspeenmedium bij overgang naar een kas.In this embodiment of Figure 4, the holder of cover 17 and cage 21 is formed in one piece, while the embodiment described above is a substantially two-part or perhaps even three-part. The roots are not confined here, but with the collar elements 20 forming a diaphragm it is prevented that they can grow upwards. The advantage of this embodiment is that the roots make quicker contact with weaning medium upon transition to a greenhouse.

Een houder in een willekeurige van de voorgaand beschreven uitvoeringsvormen is ontworpen om planten in de weefselkweek automatisch over te kunnen zetten van de ene tray naar de andere, in het laboratorium, bij voorkeur onder steriele omstandigheden (in vitro), of in de overgang van laboratorium naar de kas (in vivo), of ander welke andere omstandigheden dan ook.A container in any of the previously described embodiments is designed to allow automatic transfer of plants in tissue culture from one tray to another, in the laboratory, preferably under sterile conditions (in vitro), or in the transition from laboratory to the greenhouse (in vivo), or other whatever circumstances.

In figuur 5A is een houder 24 weergegeven, welke een twee spijlen 28 omvattende container 25 en een deksel 26 omvat. De container 25 heeft een opgehoogde bodem 31, die een drager of ondersteuning vormt voor plantmateriaal. Aan de container 25 is, zoals in figuur 5B wellicht het duidelijkst is getoond, een steel 27 aangebracht. Het deksel 26 omvat binnenwaarts georiënteerde armen 29 en bij een omtrekrand daarvan een gleufvormige doorgang 30 voor opname daarin van de steel 27. Wanneer het deksel vanuit de toestand in figuur 5C met gleufvormige doorgang 30 over de steel 27 wordt geschoven, wordt een bovenzijde van de container 25 met het deksel 26 afgedekt. Het deksel 26 omvat tevens een grendel lip 32, die vanuit de afzonderlijke toestand van figuur 5C in een samengestelde toestand volgens figuur 5A kan worden ingedrukt, om als aanvulling op de steel 27 het deksel 26 te vergrendelen aan een bovenrand 32 van de container 25.Figure 5A shows a holder 24, which comprises a container 25 comprising two bars 28 and a lid 26. The container 25 has a raised bottom 31, which forms a carrier or support for plant material. A handle 27 is provided on the container 25, as is perhaps most clearly shown in Figure 5B. The cover 26 comprises inwardly oriented arms 29 and at a peripheral edge thereof a slot-shaped passage 30 for receiving the stem 27 therein. When the cover is slid over the stem 27 from the situation in Figure 5C with slot-shaped passage 30, a top side of the stem 27 becomes. container 25 covered with the lid 26. The lid 26 also comprises a locking lip 32, which can be pressed from the separate state of Fig. 5C into an assembled state according to Fig. 5A, in order to lock the lid 26 to an upper edge 32 of the container 25 in addition to the handle 27.

In figuur 6 is een aanvullende uitvoeringsvorm van een houder 33 getoond, welke nog de meeste gelijkenis vertoont met de uitvoeringsvorm van figuur 4 als gevolg van de kransvormige bovenzijde daarvan met kraagelementen 36, edoch met twee in plaats van vier spijlen 34, die een V-vorm insluiten. De steel 35 is aangebracht aan een enkel kraagelement 37, dat in de omtrek richting breder is dan de andere kraagelementen 36. Ditzelfde met betrekking tot de krans- of kraagvormige bovenzijde het de steel 40 geldt ook voor de uitvoeringsvorm van een houder 38 in figuur 7 met twee spijlen 39 voor het vormen van de container, en waarbij de kransvormige bovenzijde in twee delen is gesplitst. Ook de oriëntatie van de steel ten opzichte van de een V-vorm opspannende benen 39 verschilt met die van de uitvoeringsvorm in figuur 6. In deze uitvoeringsvorm van de houder 38 in figuur 7 kunnen de spijlen 39 worden gesloten in de richting van pijl A, bij het inbrengen van de houder 38 in een holte of uitsparing van 12, zoals die van figuur 2.Figure 6 shows an additional embodiment of a holder 33, which most closely resembles the embodiment of Figure 4 as a result of the wreath-shaped upper side thereof with collar elements 36, but with two instead of four bars 34, which have a V embed shape. The stem 35 is arranged on a single collar element 37, which is wider in the circumferential direction than the other collar elements 36. The same with regard to the wreath or collar-shaped top side the stem 40 also applies to the embodiment of a holder 38 in Figure 7. with two bars 39 for forming the container, and wherein the wreath-shaped top is split into two parts. Also the orientation of the stem with respect to the legs 39 tensioning in a V-shape differs from that of the embodiment in figure 6. In this embodiment of the holder 38 in figure 7 the bars 39 can be closed in the direction of arrow A, upon insertion of the holder 38 into a cavity or recess of 12, such as that of Figure 2.

De uitvoeringsvormen van de houder maken ook het in vitro bewortelen mogelijk van planten op vloeibaar medium of agar of vast substraat, en het beheersen van de wortelgroei en de plant te verplaatsen met behulp van de houder, zonder daarbij de plant aan te raken. Dit is van belang bij handelingen in steriele omstandigheden.The embodiments of the container also allow in vitro rooting of plants on liquid medium or agar or solid substrate, and to control root growth and move the plant with the aid of the container, without thereby touching the plant. This is important for handling in sterile conditions.

Bij het verplaatsen van vitro naar vivo (kas) zorgt de houder ervoor dat de wortels en plant niet beschadigen bij het overzetten. Doordat de houder de plant en wortels 'dwingt' in een bepaalde richting en positie te groeien (de wortelgroei wordt gestandaardiseerd) wordt automatisering bij verplaatsing van zelfs orchidee planten met notoir doorwrochte wortelstructuren mogelijk.When moving from vitro to vivo (greenhouse), the holder ensures that the roots and plant are not damaged when transferring. Because the holder 'forces' the plant and roots to grow in a certain direction and position (the root growth is standardized), automation of moving even orchid plants with notoriously rooted root structures becomes possible.

Uitvoeringsvormen van de onderhavige openbaarmaking verschaffen, aanvullend op de reeds hierboven vermelde eigenschappen, nog verdere voordelen. Zo wordt in de tuinbouw en in vitro kweek daarvoor veelal agar gebruikt.Embodiments of the present disclosure provide, in addition to the features already mentioned above, still further advantages. For example, agar is often used for horticulture and in vitro cultivation.

Dit is in eerste instantie vloeibaar materiaal dat stolt tot een gelei. Het is erg lastig agar van de ene houder in de andere houder over te plaatsen doordat het uit elkaar valt bij oppakken. De korf van container 4 of kooi 21 houdt zelfs dit agar bij elkaar.This is primarily liquid material that solidifies into a jelly. It is very difficult to transfer agar from one holder to the other because it falls apart during picking up. The basket of container 4 or cage 21 even holds this agar together.

Dit of een ander kweekproces in de weefselkweek omvat gebruikelijk de volgende stadia: het vermeerderen van plantmateriaal in een laboratorium (in vitro), gevolgd door het versnijden van plantmateriaal, hetzij met de hand, hetzij met een laser. Dan volgt vermeerdering, waarbij plantmateriaal wordt geplaatst in agar. Agar is geleiachtig materiaal. Daarbij worden planten worden opnieuw in bekers gezet. Voor beworteling wordt plantmateriaal in agar geplaatst, en planten worden ten minste één maal opnieuw in bekers gezet. Het is afhankelijk van het (soort) gewas hoe vaak planten opnieuw in bekers worden gezet voor beworteling. Als alternatief voor meervoudige verplaatsingen in deze kweekfase kan ook verder beworteling worden bewerkstelligd, door vers medium of substraat, vaste of vloeibare vorm toe te voegen, al dan niet met aanvullende voedingsstoffen, in de tray 2 of 3. Voor de overgang vanuit het laboratorium naar de kas (in Vivo) worden enkel aanvullende stappen doorlopen. Een eerste stap is het afharden: het overzetten van plantmateriaal vanuit bekers met agar naar verspeenbakken in een kas en dus buiten de bij voorkeur steriele omgeving van het laboratorium. Planten die op agar of vloeibaar medium worden gekweekt, worden verplaatst door de plant beet te pakken, te ontdoen van agar resten en handmatig te sorteren en te verspenen (in grotere maat houder overzetten).This or another culture process in the tissue culture usually comprises the following stages: propagating plant material in a laboratory (in vitro), followed by cutting plant material, either manually or with a laser. This is followed by propagation, in which plant material is placed in agar. Agar is jelly-like material. In addition, plants are put in cups again. For rooting, plant material is placed in agar, and plants are placed in cups at least once again. It depends on the (type of) crop how often plants are put back in cups for rooting. As an alternative to multiple movements in this culture phase, further rooting can also be achieved by adding fresh medium or substrate, solid or liquid form, with or without additional nutrients, in the tray 2 or 3. For the transition from the laboratory to the greenhouse (in Vivo) only goes through additional steps. The first step is hardening: transferring plant material from cups with agar to teat bins in a greenhouse and thus outside the preferably sterile environment of the laboratory. Plants that are grown on agar or liquid medium are moved by grasping the plant, getting rid of agar residues and sorting and transporting manually (transfer to larger size container).

Uitvoeringsvormen van de onderhavige openbaarmaking maken een nieuwe kweekmethode mogelijk. Omdat het handmatig overzetten van de plantjes in vitro een infectiegevaar op infecties oplevert, met in potentie uitval als meest negatieve gevolg, en arbeidsintensief is, is de nieuwe houder met een greep of steel voor automatische verwerking ontwikkeld. De houder kan komen te staan in een insert tray als die van figuur 2. De cellen of plantgaten 8 in de trays 2, 3 worden met houders en optioneel met medium (vast substraat, vloeibaar medium of agar) gevuld en het uitgangsmateriaal of plantmateriaal - veelal stukken plant of zaden of zaailingen - wordt in het medium geplaatst in het midden van de houder zodat de wortelgroei gestuurd kan worden door de roostervorm van de container 4 of de ribben van de kooi 21. Het diafragma of de roostervorm in het deksel de houder zorgt ervoor dat de plant gepositioneerd blijft.Embodiments of the present disclosure enable a new breeding method. Because transferring the plants manually in vitro creates a risk of infection, with the potential for failure as the most negative consequence, and is labor-intensive, the new holder with a handle or handle has been developed for automatic processing. The container can be placed in an insert tray like that of figure 2. The cells or plant holes 8 in the trays 2, 3 are filled with containers and optionally with medium (solid substrate, liquid medium or agar) and the starting material or plant material - often pieces of plants or seeds or seedlings - is placed in the medium in the middle of the holder so that root growth can be controlled by the grid shape of the container 4 or the ribs of the cage 21. The diaphragm or grid shape in the lid of the holder ensures that the plant remains positioned.

Binnen het vitro proces kan de houder met plantmateriaal op steriele wijze worden verplaatst, zonder de plant aan te raken - zelfs een robot of andere grijper heeft geen kans op direct contact met de plant, mits de greep of steel lang genoeg is.Within the vitro process, the container with plant material can be moved in a sterile way without touching the plant - even a robot or other gripper has no chance of direct contact with the plant, provided the handle or handle is long enough.

Wanneer het uitgangsmateriaal (stukken plant, zaden, zaailingen of iets dergelijks) afdoende is ontwikkeld, wordt de houder 1, 17 weer met een grijper die op de greep of steel inwerkt overgezet in een pot die in de kas wordt gezet om de plant tot volwassenheid te laten groeien. Het vermeerderen van plantmateriaal in een laboratorium (in vitro). Zelfs wanneer handmatige manipulatie van houders 1, 17 wordt ingezet, is de kans op infecties aanzienlijk verminderd, doordat geen of althans veel minder direct contact tussen handen en plantmateriaal voorkomt.When the starting material (pieces of plant, seeds, seedlings or the like) has been developed satisfactorily, the holder 1, 17 with a gripper acting on the handle or handle is transferred into a pot that is placed in the greenhouse around the plant until maturity to grow. The propagation of plant material in a laboratory (in vitro). Even when manual manipulation of holders 1, 17 is used, the chance of infections is considerably reduced, because no or at least much less direct contact between hands and plant material occurs.

Voordelen van uitvoeringsvormen zijn derhalve onder meer, dat het hele proces hygiënischer is, minder infectiegevaar vertoont, en dus minder uitval voorkomt bij overzetting van in vitro (laboratorium) naar in Vivo (kas of buiten in de open lucht). De houder maakt teelt op vloeibaar medium mogelijk, doordat planten nauwkeuriger zijn gepositioneerd. De houder kan gevuld worden met los substraat of zelfs agar, dat wordt opgesloten in het korfje of de roostervorm van de container en/of de ribben van de kooi, waardoor een luchtig medium ontstaat voor goede wortelgroei. Er is minder handwerk vereist, zowel in het laboratorium als in de kas. Wortels groeien in een begrensde richting of althans in een beter gedefinieerde richting, zodat plantmateriaal zich zodanig ontwikkelt dat dit beter automatisch overgezet kan worden. Hete gehele proces is hygiënischer, zonder of met minder kans op kruisbesmetting en/of overdracht van ziektes via handen. Er is verder geen afval, afgebroken potjes van biologisch afbreekbaar materiaal worden door de grond opgenomen. In het laboratorium kunnen de planten met behulp van de houder makkelijk van de ene insert tray met een vloeibaar of semi-vloeibaar medium over worden gezet in een insert tray met een ander soort medium. Vloeibaar medium kan makkelijk worden bijgevuld in de drager. De greep of het steeltje kan optioneel bij verplaatsing direct worden verwijderd door het mechanisch af te knippen of breken. Een restant hoeft niet opgeruimd, als de houder van biologisch afbreekbaar materiaal is vervaardigd.Advantages of embodiments are therefore, inter alia, that the entire process is more hygienic, exhibits less risk of infection, and thus prevents fewer failures upon transfer from in vitro (laboratory) to in Vivo (greenhouse or outdoors in the open air). The holder makes cultivation on liquid medium possible, because plants are positioned more precisely. The container can be filled with loose substrate or even agar, which is enclosed in the basket or the grid shape of the container and / or the ribs of the cage, creating an airy medium for good root growth. Less manual work is required, both in the laboratory and in the greenhouse. Roots grow in a limited direction or at least in a better defined direction, so that plant material develops in such a way that it can be transferred automatically. The entire process is more hygienic, without or with less chance of cross-contamination and / or transmission of diseases through hands. There is no further waste, broken-off pots of biodegradable material are absorbed by the soil. In the laboratory, with the aid of the holder, the plants can easily be transferred from one insert tray with a liquid or semi-liquid medium to an insert tray with a different type of medium. Liquid medium can easily be refilled in the carrier. The handle or handle can optionally be removed immediately when moved by cutting or breaking it mechanically. A remainder does not have to be cleaned up if the container is made of biodegradable material.

De houder volgens figuren 1, 3A en 3B is conisch gevormd, en is derhalve stapelbaar en zelfs ruimtebesparend nestbaar. Deze uitvoeringsvorm vertoont een optionele afsluiting of deksel en een steel aan het deksel of de container voor aangrijping voor automatische verwerking. De diverse componenten kunnen uit één stuk zijn samengesteld, in het bijzonder het deksel en de greep of steel, en mechanisch worden bevestigd aan de container van de houder op een of meerdere punten, waarvan er ten minste één een scharnier kan vormen. Om het deksel aan de houder vast te maken kan ten minste één kliksluiting zijn verschaft. De houder 17 of het deksel 17 in figuur 4 is zodanig, dat door de vorm van de krans met de kraagelementen om een soort diafragma te vormen wordt bewerkstelligd, dat de wortels gericht naar beneden kunnen groeien. Wortels van een orchidee groeien namelijk in traditionele bewortelingsmethode alle kanten op. De spijlen of ribben 22 van de kooi 21 van de houder 17 kunnen aangepast worden aan de dikte van de wortels. De afsluiting op de houder zorgt ervoor dat de stam van de plant in het midden gefixeerd is en de wortels niet boven de houder uit groeien. De kliksluiting en/of het scharnier vormt een uitstulping, die past in een uitsparing in de drager of tray 2, 3, zodat die altijd in dezelfde positie in de houder staat. Aldus is zo de positie van de greep of het steeltje altijd hetzelfde. Er kan natuurlijk ook een ander aanhangsel aan de houder worden aangebracht die dezelfde functie vervult. In een alternatieve vormgeving voor de uitsparingen in de trays met de uitstulpingen aan de houders, met positionering van houders in trays als doel, kan het ontwerp van een bodem van de houder, van de ribben of van de kooi worden benut. Als die vorm in omtrek meerkantig is zal die ook altijd in dezelfde positie of een beperkt aantal posities in de houder staan. Dit geldt ook voor de houder in zijn geheel. Een vierkante houder zal ook altijd op dezelfde manier gepositioneerd zijn. Als de plant eenmaal volgroeid is en in de pot wordt gezet, zijn de spijlen van het potje zo zacht geworden door biologische afbraak daarvan, dat de wortels door de spijlen kunnen verdrukken en vrij kunnen groeien. Wortels van orchideeën groeien in een cirkel. Als ze een 'obstakel' zoals een spijltje tegenkomen remt dat de groei. Het kan dus zo zijn dat in een specifieke uitvoeringsvorm minder spijlen of ribben of zelf helemaal geen spijlen of ribben gebuikt worden.The holder according to figures 1, 3A and 3B is conically shaped, and is therefore stackable and even space-saving nestable. This embodiment has an optional closure or lid and a handle on the lid or container for engagement for automatic processing. The various components can be assembled in one piece, in particular the lid and the handle or handle, and can be mechanically attached to the container of the holder at one or more points, at least one of which can form a hinge. To attach the lid to the holder, at least one snap closure can be provided. The holder 17 or the cover 17 in Fig. 4 is such that the shape of the wreath with the collar elements to form a kind of diaphragm ensures that the roots can grow downwardly. Roots of an orchid grow in all directions in the traditional rooting method. The bars or ribs 22 of the cage 21 of the holder 17 can be adjusted to the thickness of the roots. The closure on the holder ensures that the stem of the plant is fixed in the middle and that the roots do not grow above the holder. The snap closure and / or the hinge forms a protrusion that fits into a recess in the carrier or tray 2, 3, so that it always stands in the same position in the holder. Thus, the position of the handle or stem is always the same. It is, of course, also possible to attach a different appendix to the holder which fulfills the same function. In an alternative design for the recesses in the trays with the protrusions on the holders, with the aim of positioning holders in trays, the design of a bottom of the holder, of the ribs or of the cage can be utilized. If that shape is polygonal in circumference, it will also always be in the same position or a limited number of positions in the holder. This also applies to the holder as a whole. A square holder will also always be positioned in the same way. Once the plant is fully grown and placed in the pot, the bars of the pot have become so soft due to its biological degradation that the roots can crush and grow freely through the bars. Roots of orchids grow in a circle. If they come across an 'obstacle' such as a bar, it inhibits growth. It may therefore be the case that in a specific embodiment fewer bars or ribs or even no bars or ribs at all are used.

In de uitvoeringsvorm van figuur 4 als houder op zichzelf (zonder container 4) worden wortels juist niet opgesloten, hetgeen in een aantal gevallen juist de bedoeling is. Dit kan namelijk het geval zijn als de wortels dun en penvormig zijn, of men planten met jongere wortels wil overzetten. Na het overzetten maken de wortels in deze alternatieve uitvoeringsvorm snel contact met de teeltaarde door de vorm van het korfje en het geringe aantal spijlen.In the embodiment of Figure 4 as a container per se (without container 4), carrots are precisely not confined, which is precisely the intention in a number of cases. This can be the case if the roots are thin and pin-shaped, or if you want to transfer plants with younger roots. After transferring, the roots in this alternative embodiment make rapid contact with the soil due to the shape of the basket and the small number of bars.

De vorm met krans en de kraag elementen aan de bovenzijde voorkomt dat de wortel naar boven kan groeien en het korfje wordt met de kraag goed gefixeerd in de drager. De vorm van het korfje kan aan de onderkant - bij het een platform vormende drager 23) meerkantig of anders gevormd zijn, waardoor de positie daarvan en meer in het bijzonder van de greep of steel in de drager gefixeerd wordt, of althans binnen grenzen voorspelbaar is, waardoor een geautomatiseerde grijper kan worden ingezet voor het overplanten van de houders. Als alternatief van beeldverwerking worden toegepast om de greep met een grijper aan te grijpen.The shape with a wreath and the collar elements on the top prevents the root from growing upwards and the basket is properly fixed in the carrier with the collar. The shape of the basket may be polygonal or otherwise shaped at the bottom - in the case of a platform 23), whereby the position thereof and more particularly of the grip or handle in the carrier is fixed, or at least within limits can be predicted , whereby an automated grab can be used for transplanting the holders. As an alternative to image processing are used to grasp the handle with a gripper.

Het moge - op basis van al het voorgaande - duidelijk zijn, dat zich vele aanvullende en alternatieve uitvoeringsvormen aan de vakman zullen opdringen na kennisneming van de voorgaande openbaarmaking van diverse aspecten en uitvoeringsvormen. Zo is het verder ook nog mogelijk, dat een tray met houders daar in kan worden geplaatst in een ombak. De ombak kan met ten minste één plastic folie semi-permeabel of geheel worden afgesloten.It will be apparent - on the basis of all the foregoing - that many additional and alternative embodiments will be imposed upon those skilled in the art after taking cognizance of the foregoing disclosure of various aspects and embodiments. In this way it is furthermore possible that a tray with holders can be placed therein in a container. The container can be semi-permeable or completely sealed with at least one plastic film.

Claims

A container for containing plant material, comprising: a substantially cup-shaped container for containing at least one root system of the plant material and optionally also substrate, with an access in at least one orientation; and a handle extending from the access, such as a handle.

The container according to claim 1, wherein the handle extends in a direction parallel to a centerline of the cup-shaped container, or at least substantially a similar direction.

The holder of claim 1 or 2, wherein the handle is adapted to be engaged by a gripper.

The container according to claim 1, 2 or 3, wherein the grip extends over the distance from the entrance, which distance is longer than a size of in particular foliage of the plant material.

The container according to at least one of the preceding claims, wherein the handle is fixedly attached to the container.

The container according to at least one of the preceding claims, wherein the container is at least partially made from biodegradable material.

The container according to at least one of the preceding claims, wherein the container is grid-shaped.

The container according to at least one of the preceding claims, further comprising a lid element.

The container of claim 8, wherein the lid element is at least partially made from biodegradable material.

The container of claim 8 or 9, wherein the lid element is grid-shaped.

The container of claim 8, 9 or 10, wherein the handle is fixedly attached to the lid element.

The container according to at least one of the preceding claims 8-11, wherein the lid element can be arranged on the container by means of a closure.

The container of claim 12, wherein the closure comprises at least one of the elements from a group, which group comprises at least: a hinge, a foil hinge, a snap closure, and a weld connection.

The container according to at least one of the preceding claims 8-13, wherein the lid element comprises a cage that can be lowered into use in the container.

The container of claim 14, wherein the cage comprises a wreath of at least one collar element forming the lid thereof, which collar element extends from the wreath to an edge around the access in a condition assembled with the container.

The container of claims 14 and 15, wherein the cage comprises: in a state assembled with the container, ribs extending into the interior of the container from the wreath.

The container according to claim 14, 15 or 16, wherein the cage or container comprises a support element in, on or near a bottom of the cage.

An assembly of at least one holder and a tray, with the holder according to at least one of the preceding claims and wherein the tray comprises accommodations for receiving the at least one holder therein.

The assembly according to claim 18, wherein the container comprises at least one protuberance at, on or on an edge of the container along the access.

The assembly of claim 19, wherein the protrusion comprises at least one of the elements from a group, which group comprises at least: a hinge, a foil hinge, a snap closure, and a weld connection.

A tray which is adapted for use in an assembly according to at least one of the preceding claims 18-20.