NL2010398C2 - Inrichting voor het samenstellen van gemengde boeketten, alsmede een werkwijze voor het samenstellen van gemengde boeketten. - Google Patents

Description

Inrichting voor het samenstellen van gemengde boeketten, alsmede een werkwijze voor het samenstellen van gemengde boeketten

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het samenstellen van gemengde boeketten door het positioneren van plantendelen, waarbij de plantendelen - elk een steel omvatten, en - elk een zichtuiteinde en een steeluiteinde bezitten; en waarbij de inrichting - een eindeloze transportinrichting omvat voor het op de eindeloze transportinrichting vormen van de gemengde boeketten, waarbij de eindeloze transportinrichting een transportoppervlak bezit dat is voorzien van een veelheid van referentie-organen voor het positioneren van de zichtuiteinden van de plantendelen, welke referentie-organen in de transportrichting van de eindeloze transportinrichting over de eindeloze transportinrichting verdeeld zijn, en - is ingericht voor het ondersteunen van de gemengde boeketten tijdens het vormen daarvan onder gebruikmaking van de plantendelen.

Een inrichting volgens de aanhef is bekend uit de Nederlandse octrooiaanvraag 1038154. Een dergelijke inrichting maakt de seriematige productie van een gewenst aantal gelijke gemengde boeketten mogelijk, waarna met de inrichting een gewenst aantal daarvan verschillende gelijke gemengde boeketten kan worden gevormd.

De bekende inrichting omvat een aantal lopende banden welke tijdens bedrijf met precies dezelfde snelheid bewegen. De lopende banden zijn op het transportoppervlak ervan voorzien van scheidingsorganen onder oplevering van positioneervakken. De inrichting omvat tevens een uit opstaande elementen gevormd als referentie-organen die een kopschot vormen. Plantendelen, zoals bloemen, worden tijdens gebruik dan met de bloem of bloemknop tegen het kopschot geplaatst, welk kopschot derhalve als aanslag fungeert. De stelen van de plantendelen worden daarbij binnen vooraf bepaalde positioneervakken gelegd. Afhankelijk van het te vormen boeket worden andere positioneervakken gebruikt. De afstand tussen lopende banden kan worden vergroot of verkleind, afhankelijk van de lengte van de plantendelen, dus afhankelijk van hoe hoog het te vormen boeket is.

De onderhavige aanvraag beoogt een alternatieve inrichting te verschaffen voor het doelmatig samenstellen van gemengde boeketten.

Hiertoe wordt een inrichting volgens de aanhef gekenmerkt doordat de eindeloze transportinrichting in de transportrichting een veelheid van positioneer-organen omvat, waarbij een positioneer-orgaan het referentie-orgaan, een steun en twee arm-elementen omvat, waarbij - de eindeloze transportinrichting betrokken op de transportrichting ter plaatse van het referentie-orgaan van een positioneer-orgaan en op afstand van het betreffende referentie-orgaan dwars op de transportrichting van de eindeloze transportinrichting is voorzien van de steun voor het op afstand van het transportvlak van de eindeloze transportinrichting afsteunen van de stelen relatief dicht bij de steeluiteinden, en - de arm-elementen van het positioneerorgaan zich tussen het referentie-orgaan en de bijbehorende steun bevinden voor het opnemen van de plantendelen relatief dicht bij de zichtuiteinden, en waarbij de referentie-organen en de steunen verstelbaar ten opzichte van elkaar zijn.

De eindeloze transportinrichting is bijvoorbeeld een carrousel.

De twee arm-elementen kunnen bijvoorbeeld worden gevormd door een gebogen strook metaal, zoals in de vorm van een halve cirkel, en kunnen derhalve 1 onderdeel zijn. Ze dienen voor het ondersteunen van een relatief breed deel van het boeket tussen de steeluiteinden en de zichteinden in, en zorgen ervoor dat het boeket tijdens de vormen ervan niet verzakken, in bijzonder naar opzij. Zichteinden zijn in geval van bloemen de bloemkoppen of bloemknoppen. Het referentie-orgaan is bijvoorbeeld een plaat die opstaat vanaf het transportoppervlak en in de transportrichting is georiënteerd. De plaat kan aan de zijde van de steun niet-vlak zijn, zoals convex voor niet-standaard boeketten of concaaf voor een traditioneel boeket. De steun is bijvoorbeeld een U-vormige vork met twee stelen, waardoor de stelen nabij de steeluiteinden op afstand van het transportoppervlak worden afgesteund. In vergelijking met het gebruik van vakken bij de bekende inrichting van NL1038154 is het bij gebruik van de inrichting volgens de uitvinding gemakkelijker voor productiemedewerkers die de boeketten samen moeten stellen om de plaats te herkennen waar de plantendelen moeten worden gepositioneerd. De verstelling maakt het mogelijk dat de inrichting kan worden aangepast aan de te vormen boeketten.

US4041672 beschrijft een inrichting voor het bundelen van broccoli met een apparaat dat een veelheid van positioneerorganen op een eindeloze transportinrichting omvat.

Een gunstige uitvoeringsvorm wordt hierdoor gekenmerkt dat de eindeloze transportinrichting een lopende band is.

Deze kan in vergelijking met een carrousel gemakkelijk bevoorraad worden.

Een gunstige uitvoeringsvorm wordt hierdoor gekenmerkt dat de hoogte van de steunen ten opzichte van het oppervlak van de eindeloze transportinrichting instelbaar is.

Aldus kan de hartlijn van het boeket dat wordt gevormd in hoofdzaak dwars op de referentie-organen worden gehouden, hetgeen het maken van een welgevormd boeket vergemakkelijkt. In hoofdzaak dwars op het referentie-orgaan zal in de praktijk ook in hoofdzaak horizontaal betekenen.

Een gunstige uitvoeringsvorm wordt hierdoor gekenmerkt dat de afstand tussen de referentie-organen en de steunen instelbaar is.

Aldus kan de inrichting worden aangepast aan de lengte van de plantendelen, of anders gezegd aan de hoogte van de te vormen boeketten.

Een gunstige uitvoeringsvorm wordt hierdoor gekenmerkt dat de eindeloze transportinrichting is voorzien van geleidingen, waarbij een geleiding - een basis omvat die zich dwars op de transportrichting uitstrekt en met het transportoppervlak is verbonden, - een met de basis samenwerkend geleidingsorgaan omvat, welk geleidingsorgaan in niet-gefixeerde toestand dwars ten opzichte van de basis beweegbaar is en in een eerste positie en in een tweede positie kan worden gefixeerd, en het referentie-orgaan en de steun aan verschillende delen van de geleiding gekozen uit de basis en het geleidingsorgaan bevestigd zijn.

Aldus kan op eenvoudige wijze de afstand tussen de steun en het referentie-orgaan worden gevarieerd. In geval van een lopende band zal de basis bijvoorbeeld middels twee of meer bouten of lijm op een lijn dwars op de transportrichting met de lopende band verbonden zijn.

Een gunstige uitvoeringsvorm wordt hierdoor gekenmerkt dat de afstand tussen de twee arm-elementen instelbaar is.

Aldus kan naar keuze een relatief dik of een relatief dun boeket worden gevormd, waarbij het gewenste uiterlijk van het gevormde boeket beter kan worden gegarandeerd.

Een gunstige uitvoeringsvorm wordt hierdoor gekenmerkt dat het referentie-orgaan door een magneet-aantrekbaar materiaal omvat, en op het referentie-orgaan een referentie-hulpmiddel worden bevestigd, waarbij het referentie-hulpmiddel eveneens een door een magneet-aantrekbaar materiaal omvat en ten minste een door een magneet-aantrekbaar materiaal van het referentie-orgaan en het referentie-hulpmiddel een magneet omvat.

Het magneet-aantrekbare materiaal is bijvoorbeeld ijzer of eventueel nikkel. Dit maakt het mogelijk om referentie-hulpmiddelen, zoals bijvoorbeeld cups die aan een bodemzijde van een permanente magneet zijn voorzien. Voor het positioneren van de bloemen kunnen deze met hun bloem of bloemkop in de cups worden gestoken, waardoor de positie daarvan in het boeket nauwkeurig kan worden bepaald.

Een gunstige uitvoeringsvorm wordt hierdoor gekenmerkt dat het referentie-orgaan een eerste centrale sectie en een tweede perifere sectie omvat, waarbij de eerste centrale sectie en de tweede perifere sectie parallel ten opzichte van elkaar in een verschillend vlak liggen, zodanig dat de afstand tot de steun dwars op de bewegingsrichting groter is voor het eerste centrale sectie van voor de tweede perifere sectie.

Aldus kan gemakkelijker een boeket worden gevormd waarbij de zichtuiteinden zich in twee verschillende vlakken bevinden. De tweede perifere sectie heeft bijvoorbeeld een cirkel-vormige uitsparing waardoor zichtuiteinden tegen de eerste centrale sectie kunnen worden gestoken.

Tenslotte heeft de onderhavige uitvinding betrekking op een werkwijze voor het samenstellen van handboeketten, waarbij een inrichting volgens een van de conclusies 1 tot 8 wordt gebruikt en plantendelen - met de zichtuiteinden ervan tegen het referentie-orgaan, en - met gekruiste stelen, op een positioneer-orgaan worden gelegd voor het vormen van het gemengde boeket.

Aldus kan met de inrichting volgens de uitvinding een zogeheten handboeket worden gevormd. Meer specifiek worden de plantendelen op de steun en tussen de arm-elementen gelegd en daardoor gedragen.

De onderhavige uitvinding zal thans worden toegelicht aan de hand van de tekening, waarin

Fig. 1 een perspectivisch aanzicht laat zien op een deel van een inrichting volgens de uitvinding zien;

Fig. 2 een vooraanzicht op een positioneer-orgaan van de inrichting van Fig. 1 toont;

Fig. 3 een bovenaanzicht op het positioneer-orgaan van Fig. 2 toont;

Fig. 4 een zijaanzicht op het positioneer-orgaan van Fig. 2 toont; en

Fig. 5 een zijaanzicht overeenkomstig Fig. 4 toont met het positioneer-orgaan na verstellen daarvan.

Fig. 1 laat een deel van een inrichting 100 volgens de uitvinding zien, welke een frame 101 omvat voorzien van een eindeloze transportinrichting 102 in de vorm van een lopende band 102. Verder is een voorraadplank 103 voor plantendelen (niet weergegeven) zoals bloemen of sierbladeren die tot boeketten worden gevormd afgebeeld.

De lopende band 102 is in de transportrichting ervan voorzien van een veelheid van positioneerorganen welke referentie-organen 110 en steunen 120 omvatten. Tussen de referentie-organen 110 en steunen 120 zijn arm-elementen 130 voorzien. Tijdens gebruik van de inrichting 100 worden plantendelen met hun zichtuiteinden tegen de referentie-organen 110 geplaatst, waarbij de stelen van de plantendelen in de steunen 120 worden gelegd. De gemengde boeketten die worden gevormd worden door de arm-elementen 130 bijeen gehouden.

Voor het serie-matig samenstellen van boeketten door een aantal productie-medewerkers staan deze laatsten op vaste plaatsen langs de lopende band 102. Zij nemen een plantendeel van de voorraadplank 103 en leggen deze op een passerende steun 120 tussen de beide arm-elementen 130 tegen referentie-orgaan 110. Aldus krijgen de gemengde boeketten de gewenste samenstellingn en worden de gemengde boeketten doelmatig in de gewenste vorm gebracht.

De positioneerorganen omvatten van geleidingen 140 voor het aanpassen van de positioneerorganen voor de gemengde boeketten die moeten worden samengesteld, en de geleidingen 140 bezitten flenzen 141 waarmee de positioneerorganen op de lopende band 102 zijn vastgezet, zoals hierna zal worden toegelicht. Een vrij uiteinde van elke geleiding 140 kan afsteunen op een afsteunstang 150 die zich in de lengterichting van de inrichting 100 uitstrekt.

Fig. 2 toont een vooraanzicht op een positioneer-orgaan 200 dat is aangebracht op de lopende band 102. Het positioneer-orgaan 200 omvat een referentie-orgaan 110, een steun 120 en twee arm-elementen 130 bevestigd aan de geleiding 140 van het positioneer-orgaan 200.

De steun 120 is bij de hier getoonde uitvoeringsvorm U-vormig en is in hoogte verstelbaar middels een opstaande geleiding 220 en kan met een vleugelmoer 221 op een gewenste hoogte worden vastgezet. De hoogte zal meestal zodanig worden gekozen dat de hartlijn door het uiteindelijk met de inrichting 100 samengestelde boeket dwars op het referentie-orgaan 110 staat. Met andere woorden, de hartlijn zal in hoofdzaak horizontaal lopen.

Fig. 2 laat zien dat het referentie-orgaan 110 een cirkelvormige eerste centrale sectie 211 en een tweede perifere sectie 212 omvat.

Voor het vastzetten van de geleiding 140 zijn in de hier weergegeven uitvoeringsvorm twee bouten met bijbehorende moeren 250 gebruikt. De bouten vormen een lijn dwars op de transportrichting van de lopende band 102, waardoor de geleiding 140 probleemloos een rol zoals een aandrijfrol van de lopende band 102 kan passeren.

Fig. 3 toont een bovenaanzicht op het positioneer-orgaan 200 van Fig. 2. Te zien is dat in de weergegeven uitvoeringsvorm een arm-element 130 een sleuf 331 bezit. Dit maakt het mogelijk de afstand tussen de opstaande delen van de arm-elementen 130 in te stellen. De arm-elementen 130 worden met behulp van vleugelmoer 335 vastgezet. De afstand tussen de opstaande uiteinden van de arm-elementen 130 word gekozen afhankelijk van de omvang van de bovenzijde van het uiteindelijk te vormen boeket.

Fig. 4 toont een zijaanzicht op het positioneer-orgaan 200 van Fig. 2. De geleiding 140 omvat een basis 441. De basis 441 omvat een kokerprofiel 442 met vierkante doorsnede voorzien van een flens 141.

De geleiding 140 is zoals bij Fig. 2 uitgelegd middels bouten en moeren 250, in het bijzonder middels de flens 141, aan de lopende band 102 vastgemaakt. In Fig. 4 kijken we tegen en uiteinde van de lopende band 102. De geleiding 140 omvat verder een geleidingsorgaan 445, eveneens in de vorm van een kokerprofiel met vierkant doorsnede dat in de hier getoonde uitvoeringsvorm in de basis 441 verplaatsbaar is en middels een vleugelmoer (niet weergegeven) ten opzichte van de basis 441 kan worden vastgezet. Aangezien het referentie-orgaan 110 en de arm-elementen 130 met het geleidingsorgaan 445 zijn verbonden, kan de afstand tot de steun 120 voor het referentie-orgaan 110 en de arm-elementen 130 tegelijk worden ingesteld.

De arm-elementen 130 zijn ten opzichte van het geleidingsorgaan 445 verstelbaar, waartoe een arm-element 130 aan de onderzijde ervan is voorzien van een kokerprofiel 435 met vierkante doorsnede. De arm-elementen 130 zijn middel een vleugelmoer 446 vast te zetten aan het geleidingsorgaan 445.

Op eenzelfde wijze is de tweede perifere sectie 212 voorzien van een kokerprofiel 424 en middels vleugelmoer 423 vast te zetten aan het geleidingsorgaan 445.

Voor het verstellen van de eerste centrale sectie 211 is een secundaire geleiding 480 voorzien, welke op dezelfde wijze werkt als hiervoor voor de tweede perifere sectie 212 uiteengezet. Daartoe deze bezit een geleidingsorgaan 485 en een kokerprofiel 486 waarin het secundaire geleidingsorgaan 485 is gebracht. Het kokerprofiel 486 draagt de eerste centrale sectie 211 en wordt middels een vleugelmoer 487 vastgezet aan het secundaire geleidingsorgaan 485, en derhalve ook vastgezet ten opzichte van het tweede perifere sectie 212.

Om het gewicht van het boeket te kunnen dragen kan het vrije uiteinde 449 van het geleidingsorgaan 445 op de afsteunstang 150 afsteunen terwijl de lopende band 102 beweegt.

Fig. 5 stemt in wezen overeen met Fig. 4. Echter, de arm-elementen 130 en het referentie-orgaan 110 zijn ten opzichte van het geleidingsorgaan 445 verplaatst.

In Fig. 5 is ook een referentie-hulpmiddel 560 in de vorm van een cup getoond, welke cup een magneet 561 omvat waarmee de cup centraal op de centrale sectie 211 van het referentie-orgaan 110 is aangebracht. In de cup kan een bloemkop worden gestoken, waardoor de positie daarvan nauwkeurig wordt bepaald. Vanzelfsprekend kan het referentie-orgaan van meer referentie-hulpmiddelen worden voorzien, voor het bepalen van een patroon. Het referentie-hulpmiddel 560 kan ook als aanslag fungeren teneinde te bepalen dat het zichtuiteinde van het betreffende plantendeel juist minder ver uit het boeket uitsteekt.

Claims (9)

1. Inrichting (100) voor het samenstellen van gemengde boeketten door het positioneren van plantendelen, waarbij de plantendelen - elk een steel omvatten, en - elk een zichtuiteinde en een steeluiteinde bezitten; en waarbij de inrichting (100) - een eindeloze transportinrichting (102) omvat voor het op de eindeloze transportinrichting (102) vormen van de gemengde boeketten, waarbij de eindeloze transportinrichting (102) een transportoppervlak bezit dat is voorzien van een veelheid van referentie-organen (110) voor het positioneren van de zichtuiteinden van de plantendelen, welke referentie-organen (110) in de transportrichting van de eindeloze transportinrichting (102) over de eindeloze transportinrichting (102) verdeeld zijn, en - is ingericht voor het ondersteunen van de gemengde boeketten tijdens het vormen daarvan onder gebruikmaking van de plantendelen; met het kenmerk, dat de eindeloze transportinrichting (102) in de transportrichting een veelheid van positioneer-organen (200) omvat, waarbij een positioneer-orgaan (200) het referentie-orgaan (110), een steun (120) en twee arm-elementen (130) omvat, waarbij - de eindeloze transportinrichting (102) betrokken op de transportrichting ter plaatse van het referentie-orgaan (110) van een positioneer-orgaan (200) en op afstand van het betreffende referentie-orgaan (110) dwars op de transportrichting van de eindeloze transportinrichting (102) is voorzien van de steun (120) voor het op afstand van het transportvlak van de eindeloze transportinrichting (102) afsteunen van de stelen relatief dicht bij de steeluiteinden, en - de arm-elementen (130) van het positioneerorgaan zich tussen het referentie-orgaan (110) en de bijbehorende steun (120) bevinden voor het opnemen van de plantendelen relatief dicht bij de zichtuiteinden, en waarbij de referentie-organen (110) en de steunen (120) verstelbaar ten opzichte van elkaar zijn.

2. Inrichting (100) volgens conclusie 1, waarbij de eindeloze transportinrichting (102) een lopende band (102) is.

3. Inrichting (100) volgens conclusie 1 of 2, waarbij de hoogte van de steunen (120) ten opzichte van het oppervlak van de eindeloze transportinrichting (102) instelbaar is.

4. Inrichting (100) volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de afstand tussen de referentie-organen (110) en de steunen (120) instelbaar is.

5. Inrichting (100) volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de eindeloze transportinrichting (102) is voorzien van geleidingen (140), waarbij een geleiding (140) - een basis (441) omvat die zich dwars op de transportrichting uitstrekt en met het transportoppervlak is verbonden, - een met de basis (441) samenwerkend geleidingsorgaan (445) omvat, welk geleidingsorgaan (445) in niet-gefixeerde toestand dwars ten opzichte van de basis (441) beweegbaar is en in een eerste positie en in een tweede positie kan worden gefixeerd, en het referentie-orgaan (110) en de steun (120) aan verschillende delen van de geleiding (140) gekozen uit de basis (441) en het geleidingsorgaan (445) bevestigd zijn.

6. Inrichting (100) volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de afstand tussen de twee arm-elementen (130) instelbaar is.

7. Inrichting (100) volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het referentie-orgaan (110) door een magneet-aantrekbaar materiaal omvat, en op het referentie-orgaan (110) een referentie-hulpmiddel (560) worden bevestigd, waarbij het referentie-hulpmiddel (560) eveneens een door een magneet-aantrekbaar materiaal omvat en ten minste een door een magneet-aantrekbaar materiaal van het referentie-orgaan (110) en het referentie-hulpmiddel (560) een magneet (561) omvat.

8. Inrichting (100) volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het referentie-orgaan (110) een eerste centrale sectie (211) en een tweede perifere sectie (212) omvat, waarbij de eerste centrale sectie (211) en de tweede perifere sectie (212) parallel ten opzichte van elkaar in een verschillend vlak liggen, zodanig dat de afstand tot de steun (120) dwars op de bewegingsrichting groter is voor het eerste centrale sectie (211) van voor de tweede perifere sectie (212) .

9. Werkwijze voor het samenstellen van handboeketten, met het kenmerk, dat een inrichting (100) volgens een van de conclusies 1 tot 8 wordt gebruikt en plantendelen - met de zichtuiteinden ervan tegen het referentie-orgaan (110), en - met gekruiste stelen, op een positioneer-orgaan (200) worden gelegd voor het vormen van het gemengde boeket.