NL2008212C2 - Implantaat en werkwijze voor het vervaardigen en implanteren van een implantaat. - Google Patents

Implantaat en werkwijze voor het vervaardigen en implanteren van een implantaat. Download PDF

Info

Publication number
NL2008212C2
NL2008212C2 NL2008212A NL2008212A NL2008212C2 NL 2008212 C2 NL2008212 C2 NL 2008212C2 NL 2008212 A NL2008212 A NL 2008212A NL 2008212 A NL2008212 A NL 2008212A NL 2008212 C2 NL2008212 C2 NL 2008212C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
implant
implant according
movement
sternum
diaphragm
Prior art date
Application number
NL2008212A
Other languages
English (en)
Inventor
Hans Skutta
Jan Peters
Original Assignee
Alia Holding B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Alia Holding B V filed Critical Alia Holding B V
Priority to NL2008212A priority Critical patent/NL2008212C2/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL2008212C2 publication Critical patent/NL2008212C2/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61NELECTROTHERAPY; MAGNETOTHERAPY; RADIATION THERAPY; ULTRASOUND THERAPY
    • A61N1/00Electrotherapy; Circuits therefor
    • A61N1/18Applying electric currents by contact electrodes
    • A61N1/32Applying electric currents by contact electrodes alternating or intermittent currents
    • A61N1/36Applying electric currents by contact electrodes alternating or intermittent currents for stimulation
    • A61N1/372Arrangements in connection with the implantation of stimulators
    • A61N1/378Electrical supply
    • A61N1/3785Electrical supply generated by biological activity or substance, e.g. body movement
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61BDIAGNOSIS; SURGERY; IDENTIFICATION
    • A61B2560/00Constructional details of operational features of apparatus; Accessories for medical measuring apparatus
    • A61B2560/02Operational features
    • A61B2560/0204Operational features of power management
    • A61B2560/0214Operational features of power management of power generation or supply
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61BDIAGNOSIS; SURGERY; IDENTIFICATION
    • A61B2560/00Constructional details of operational features of apparatus; Accessories for medical measuring apparatus
    • A61B2560/04Constructional details of apparatus
    • A61B2560/0406Constructional details of apparatus specially shaped apparatus housings
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61BDIAGNOSIS; SURGERY; IDENTIFICATION
    • A61B5/00Measuring for diagnostic purposes; Identification of persons
    • A61B5/08Detecting, measuring or recording devices for evaluating the respiratory organs
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61BDIAGNOSIS; SURGERY; IDENTIFICATION
    • A61B5/00Measuring for diagnostic purposes; Identification of persons
    • A61B5/48Other medical applications
    • A61B5/4806Sleep evaluation
    • A61B5/4818Sleep apnoea
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61NELECTROTHERAPY; MAGNETOTHERAPY; RADIATION THERAPY; ULTRASOUND THERAPY
    • A61N1/00Electrotherapy; Circuits therefor
    • A61N1/18Applying electric currents by contact electrodes
    • A61N1/32Applying electric currents by contact electrodes alternating or intermittent currents
    • A61N1/36Applying electric currents by contact electrodes alternating or intermittent currents for stimulation
    • A61N1/3601Applying electric currents by contact electrodes alternating or intermittent currents for stimulation of respiratory organs

Landscapes

  • Health & Medical Sciences (AREA)
  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Molecular Biology (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Biomedical Technology (AREA)
  • Nuclear Medicine, Radiotherapy & Molecular Imaging (AREA)
  • Radiology & Medical Imaging (AREA)
  • Animal Behavior & Ethology (AREA)
  • General Health & Medical Sciences (AREA)
  • Public Health (AREA)
  • Veterinary Medicine (AREA)
  • Prostheses (AREA)
  • Electrotherapy Devices (AREA)

Description

IMPLANTAAT EN WERKWIJZE VOOR HET VERVAARDIGEN EN IMPLANTEREN
VAN EEN IMPLANTAAT
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een 5 implantaat, op een werkwijze voor het vervaardigen van een implantaat en een werkwijze voor het implanteren van het implantaat in een persoon.
Implantaten, vooral elektronische therapeutische, worden 10 vanwege een hogere betrouwbaarheid gevoed door een batterij als niet-oplaadbaar primair element. De gewenste functies vereisen idealiter een hoeveelheid voedingsenergie die het uitwisselen van een gedeelte van het (elektronische therapie-) implantaat, bijvoorbeeld een Cardiac 15 Resynchronization Therapy Defibrilator, te vroegtijdig noodzakelijk maakt. De reden voor de beoordeling "te vroegtijdig" is voornamelijk het daarbij betrokken operatierisico. Het zou dus wenselijk zijn de voedingsenergie niet meer volledig uit een batterij te 20 hoeven voeden.
Hiertoe is er volgens de uitvinding voorzien in een implantaat omvattende: - een bewegingslichaam dat is ingericht om aangebracht te 25 worden in een pleurale ruimte op het diafragma van een persoon; - een aan het bewegingslichaam gekoppeld en ten opzichte daarvan beweegbaar referentielichaam; - een generator voor het genereren van elektrische 30 energie uit de beweging van het bewegingslichaam onder invloed van de ademhaling van de persoon; en - een elektrisch circuit dat werkzaam is verbonden met de generator en dat is voorzien van een aansluiting die is 2 ingericht voor het uitvoeren van de door de generator opgewekte elektrische energie.
Volgens de vinding is voorzien in een systeem dat als een 5 artificieel orgaan elektrische energie opwekt door bestaande lichaamseigen mechanische bewegingen efficiënt op te nemen en te converteren in elektrische energie zodanig dat de patiënt bij het reguliere functioneren daarvan cognitief niet betrokken geraakt.
10
Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm is het bewegingslichaam plat gevormd en is het bewegingslichaam voorzien van een kromming die complementair is aan het diafragma. Dit maakt een efficiënte plaatsing en beweging van het 15 bewegingslichaam mogelijk. Het bewegingslichaam is bij voorkeur spatelvormig. Meer bij voorkeur omvat het bewegingslichaam een eerste kromming in een eerste richting en een tweede kromming in een tweede richting, die dwars staat op de eerste richting.
20
Volgens een verdere voorkeursuitvoeringsvorm is het referentielichaam ingericht voor bevestiging aan het skelet van de persoon, in het bijzonder het borstbeen, waarbij de generator is ingericht voor het genereren van elektrische 25 energie uit de onderlinge beweging tussen de twee lichamen. Onder invloed van de ademhaling zal het bewegingslichaam bewegen ten opzichte van het referentielichaam. De generator is hierbij ingericht voor het opwekken van elektrische energie uit deze onderlinge beweging.
30
Volgens een verdere voorkeursuitvoeringsvorm is het bewegingslichaam met behulp van een scharnier gekoppeld aan het referentielichaam. Dit scharnier kan een enkele 3 scharnier-as hebben, maar het is ook mogelijk dat het scharnier bijvoorbeeld een kogelgewricht omvat. Een dergelijke verbinding staat een complexere onderlinge beweging tussen de lichamen toe.
5
Volgens een verdere voorkeursuitvoeringsvorm is het bewegingslichaam ten minste gedeeltelijk vervaardigd uit een composiet, waarbij het composiet de generator omvat. De generator is hierbij geïntegreerd uitgevoerd met het 10 bewegingslichaam. Het is zelfs mogelijk dat de generator als het bewegingslichaam uitgevoerd is.
Volgens een verdere voorkeursuitvoeringsvorm omvat de generator een piëzo-elektrisch element. Piëzo-elektrische 15 elementen maken een efficiënte en eenvoudige omzetting van de beweging in elektrische energie mogelijk. Bovendien zijn dergelijke elementen duurzaam en onderhoudsarm, wat ze in het bijzonder geschikt maken voor implantatie.
20 Volgens een verdere voorkeursuitvoeringsvorm omvat het elektrische circuit voorts omzetmiddelen ingericht voor het omzetten van de elektrische energie in een voedingspanning, waarbij de aansluiting is ingericht voor het uitvoeren van de voedingsspanning. De omzetmiddelen zetten de opgewekte 25 elektrische energie om in een voor een bijvoorbeeld externe eenheid bruikbare spanning. Middelen voor het omzetten van elektrische energie in pulsvorm, door toedoen van de ademhaling, in een bruikbare spanning zijn als zodanig bekend.
30
Volgens een verdere voorkeursuitvoeringsvorm zijn het elektrische circuit en de aansluiting voorts ingericht voor het uitvoeren een ten minste een signaalvorm van de 4 opgewekte elektrische energie als representant van de ademhalingsbeweging. Dit maakt het mogelijk een signaal af te geven, bijvoorbeeld aan een externe eenheid, dat representatief is voor de ademhaling. Dit maakt het 5 bijvoorbeeld mogelijk de frequentie van de ademhaling in de gaten te houden, en eventueel in afhankelijkheid daarvan maatregelen te nemen.
Het is in het bijzonder voordelig wanneer het elektrische 10 circuit en de aansluiting zijn ingericht voor het uitvoeren van zowel een voedingsspanning als de signaalvorm.
Volgens een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van het implantaat volgens de vinding omvat het bewegingslichaam een 15 elektrode die is ingericht voor het elektrisch stimuleren van het diafragma, waarbij de elektrode werkzaam is verbonden met het elektrische circuit. Dit maakt het mogelijk elektrische stimulatiesignalen toe te dienen aan het diafragma als het orgaan dat aan het einde van de 20 functionele keten van de pneumonale pompfunctie teneinde de gevolgen van aanvallen van een "cheyne stokes"- ademhaling te voorkomen zodanig dat patiënt niet uit de slaap wordt gehaald respectievelijk cognitief betrokken raakt door bijvoorbeeld maatregelen ter voorbereiding van het slapen.
25 Een en ander kan bijvoorbeeld worden gedetecteerd aan de hand van de signaalvorm zoals hierboven beschreven.
Bij voorkeur is de elektrode via het elektrische circuit werkzaam verbonden aan de aansluiting voor het invoeren van 30 een elektrische stimulatie van het diafragma. De elektrische stimulatie kan dan worden afgegeven door een externe eenheid en via de aansluiting worden toegevoerd aan de elektrode.
5
Meer bij voorkeur omvat het implantaat een verwerkingseenheid voor het verwerken van de opgewekte elektrische energie, waarbij de verwerkingseenheid is ingericht voor het detecteren van abnormaliteiten in de 5 ademhaling en voor het in afhankelijkheid van een gedetecteerde abnormaliteit stimuleren van de elektrode van het bewegingslichaam. De abnormaliteiten kunnen bijvoorbeeld worden afgeleid uit de signaalvorm van de opgewekte elektrische energie, waarbij de signaalvorm representatief 10 is voor de ademhalingsfrequentie.
De uitvinding heeft voorts betrekking op een systeem omvattende een implantaat volgens de vinding waarbij ten minste de verwerkingseenheid is ondergebracht in een tweede 15 implantaat dat implanteerbaar is op afstand van het eerste implantaat, waarbij zich tussen de aansluiting van het eerste implantaat en het tweede implantaat een geleidingskabel uitstrekt.
20 De uitvinding heeft voorts betrekking op een werkwijze voor het vervaardigen van een bewegingslichaam volgens de vinding voor een persoon, omvattende de stappen van: - het verschaffen van driedimensionale contourgegevens betreffende de contouren van ten minste het diafragma 25 van de persoon, bij voorkeur door het uitvoeren van een driedimensionale scan, en; - het in afhankelijkheid van de contourgegevens vormgeven van het bewegingslichaam voor de persoon, waarbij het bewegingslichaam complementair wordt gevormd aan de 30 contourgegevens van het diafragma.
Het bewegingslichaam, bij voorkeur spatelvormig uitgevoerd zoals beschreven, wordt dan voor de patiënt specifiek 6 gemaakt aan de hand van scangegevens. Dit verzekert in een goede pasvorm van het bewegingslichaam.
Bij voorkeur omvatten de contourgegevens voorts gegevens 5 betreffende de contouren van het pericard, het sternum en/of de nervi phrenici en omvat de werkwijze voorts het in afhankelijkheid van de contourgegevens vormgeven van het bewegingslichaam zodanig dat genoemde lichaamdelen geen hinder ondervinden in geïmplanteerde toestand. Meer bij 10 voorkeur omvat de werkwijze voorts de stap van het vormgeven van het referentielichaam in afhankelijkheid van de contourgegevens.
De uitvinding heeft voorts betrekking op een werkwijze voor 15 het implanteren van een implantaat volgens de vinding in een persoon, omvattende de stappen van: - het verschaffen van een implantaat, bij voorkeur door het vervaardigen van het implantaat volgens de vinding; - het ten opzichte van een incisie op de mediane lijn 20 sinistraal uitvoeren van een zaagsnede, waarbij de condroïtineachtige gedeeltes van de sinistrale costae onbeschadigd blijven; - het door incisie toegang verkrijgen tot de pleurale ruimte; 25 - het implanteren van het bewegingslichaam in de pleurale ruimte; - het verschaffen van twee boringen in het midden van het dextrale gedeelte van het doorgezaagde sternum, superior ten opzicht van de scheidingslijn tussen processus 30 xiophoidus en het corpus van het sternum; - het aanbrengen van het referentielichaam op het sternum; 7 - het eventueel implanteren van de geleidingskabel langs de lijn van de incisie door middel van subcutane katheterisatie.
5 Volgens een verdere voorkeursuitvoeringsvorm is er volgens de vinding voorzien in een systeem voor het opwekken van elektrische energie in patiënten omvattende: ten minste een drie-dimensioneel gevormd spatelachtig implantaat, of bewegingslichaan, met een geringe neiging 10 tot vervorming; dit systeemelement wordt hierna genoemd "peddel" en is , bedoeld voor het opnemen van krachten in het menselijk lichaam verbonden aan bewegingen die plaatshebben ook zonder restricties met betrekking tot de cognitieve betrokkenheid en de humaan-biologische in-15 vito compatibiliteit; tenminste een fixatie-unit, of referentielichaam, die voornoemd peddel houvast biedt door middel van een scharnier dat de voornoemde bewegingen van voornoemd peddel toelaat en die zelf gefixeerd wordt aan en veel 20 minder bewegelijk lichaamsdeel zonder restricties met betrekking tot de humaan-biologische in-vito compatibiliteit; tenminste een mechanisch -elektrische omvormer die voornoemde mechanische bewegingsenergie van voornoemd 25 peddel converteert in elektrische energie zonder restricties met betrekking tot de elektromagnetische en de humaan-biologische in-vito compatibiliteit; tenminste een elektrisch circuit dat voornoemde elektrische energie qua voedingsenergie bruikbaar maakt 30 voor een te voeden (elektronisch therapie-) implantaat en dat voornoemde elektrische energie ten gevolge van de informatie, af te leiden uit de signaalvorm van de 8 energie, bruikbaar maakt voor diagnostische functies van een (elektronisch therapie-) implantaat; tenminste een systeemelement "transport" dat de geleiding van elektrische energie en elektrische 5 signalen mogelijk maakt zonder restricties met betrekking tot de transportrichting en de humaan-biologische in-vito compatibiliteit en dat een interface heeft zijnde geschikt voor een (elektronisch therapie-) implantaat.
10
Bij voorkeur omvat het systeemelement peddel ten minste het volgende: een, in verhouding tot het systeemelement peddel, zeer ruime elastisch vervormbaarheid; 15 - een uitvoering als en een opbouw met tenminste twee gelamineerde lagen; alternatief een uitvoering en opbouw zonder gelamineerde lagen; de functie van een mechanisch -elektrische omvormer van 20 bewegingsenergie in elektrische energie zodanig dat een scharnier en een aparte omvormer ten minste overbodig zijn.
Er is bovendien voorzien in een systeem voor het toedienen 25 van therapeutische elektrische stimulatiesignalen aan het diafragma omvattende: tenminste een systeemelement "transport" dat de geleiding van therapeutische elektrische stimulatiesignalen mogelijk maakt zonder restricties met 30 betrekking tot de transportrichting en de humaan- biologische in-vito compatibiliteit en dat een interface heeft zijnde geschikt voor een (elektronisch therapie-) 9 implantaat dat voornoemde therapeutische elektrische stimulatiesignalen afgeeft; tenminste een elektrisch circuit dat voornoemde therapeutische elektrische stimulatiesignalen doorgeeft 5 tot een therapeutisch geschikt applicatiemedium genoemd peddel; tenminste een fixatie-unit die houvast biedt aan voornoemd peddel al dan niet door middel van een scharnier dat bewegingen van voornoemd peddel toelaat en 10 die zelf gefixeerd wordt aan en veel minder bewegelijk lichaamsdeel zonder restricties met betrekking tot de humaan-biologische in-vito compatibiliteit; tenminste een drie-dimensioneel gevormd spatelachtig implantaat, genoemd "peddel", bedoeld voor het doorgeven 15 van therapeutische elektrische stimulatiesignalen tot de plaats van toediening op het diafragma door middel van een applicatie elektrode zonder restricties met betrekking tot cognitieve attentie of betrokkenheid en de humaan-biologische in-vito compatibiliteit.
20
Een werkwijze voor het anatomisch gunstig integreren van de onderdelen van het te implanteren systeem omvat: het vormgeven van de peddel in overeenstemming met de vorm van het diafragma in sagittale en transversale 25 oriëntatie zodanig dat niet wordt veroorzaakt enig afknellen van de nervi phrenici en enige collisie met de costae en het pericard; het vormgeven, een eventuele kabelaansluiting incluis, en het implanterend bevestigen van de fixatie-unit 30 zodanig dat geen hinder word veroorzaakt aan diafragma met de pleura pariëtalis, het hart met het pericard en pulmonale vleugels met de pleura visceralis; 10 het leggen en fixeren van een eventuele kabel zodanig dat zo min mogelijk invasieve maatregelen hoeven te worden genomen.
5 De werkwijze voor de implantatieoperatie omvat voorts bij voorkeur: het uitvoeren van 3-D scans van de contouren van diafragma, pericard, sternum en de nervi phrenici ter voorbereiding van de vormgeving van de te implanteren 10 systeemelementen; het ten opzichte van de incisie op de mediane lijn sinistraal uitvoeren van een zaagsnede zonder de condroïtineachtige gedeeltes van de sinistrale costae te beschadigen 15 - het door incisie verkrijgen van toegang tot de interstitiële ruime tussen de pleura visceralis en de pleura parietalis, de zogeheten cavitas pleuralis, teneinde voornoemd peddel te kunnen implanteren; het aanbrengen van twee boringen in het midden van 20 dextrale gedeelte van het doorgezaagde sternum superior ten opzichte van de scheidinglijn tussen processus xiphoideus en de corpus van het sternum teneinde een maximale belastbaarheid te verkrijgen ook voorafgaand aan de uitharding van het samengroeiende sternum; 25 - het implanteren van een eventuele kabel langs de lijn van de incisie en door middel van subcutane kathederisaties.
De onderhavige uitvinding wordt verder geïllustreerd aan de 30 hand van de volgende figuren, die een voorkeursuitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding weergeven, en zijn niet bedoeld om de reikwijdte van de uitvinding op enige manier in te perken, waarbij: 11
Figuur 1 schematisch in dwarsdoorsnede langs het sagitale vlak het systeem in aangebracht toestand toont; 5 - Figuur 2 schematisch het implantaat met aansluitkabel toont;
Figuur 3 het systeem schematisch toont in een doorsnede langs het transversale vlak; 10
Figuur 4 schematisch de plaatsing van het implantaat rond het hart toont;
Figuur 5 schematisch de plaatsing van het implantaat ten 15 opzichte van de ribbenkast toont, en;
Figuur 6 schematisch de plaatsing van het implantaat in de pleurale ruimte toont.
20 In een voorkeursuitvoeringsvorm wordt gebruik gemaakt van de craniaal-caudale (sagittale) bewegingen lb van het diafragma 1 in zichzelf en ten opzichte van het sternum 2. Bij voorkeur zal tenminste een enkel krachtopnemend peddel 3 voornoemde sagittale bewegingen lb opnemen, waarbij Peddel 3 25 bij voorkeur zodanig is uitgevormd dat de krachtopname geschiedt tussen het sternum 2 en het punt la met de grootste mobiliteit van diafragma 1 ten opzichte van sternum 2; zoals in een voorkeursuitvoering weergegeven in figuur 1, 3, 4.
30 Bij voorkeur gesitueerd tenminste 10 mm superior ten opzichte van de processus xiphoideus 2a, wordt op locatie 4 van sternum 2 bij voorkeur bevestigd de fixatie-unit 5 als het bevestigingspunt voor de scharnierende bewegingen van peddel 3.
12
Op locatie 4 zal bij voorkeur ook een piëzo-elektrische omzetter 6 gerealiseerd worden, zoals in een voorkeursuitvoering weergegeven in figuur 2, die de door peddel 3 opgenomen en via een scharnier in omzetter 6 5 ingebrachte mechanische bewegingscomponenten converteert naar primaire, aan de bewegingen van diafragma 1 gerelateerde, elektrische spanningspulsen.
Alternatief of complementair wordt de buiging van peddel 3 intern binnen peddel 3 zelf gebruikt. Hiertoe is peddel 3 10 bij voorkeur opgebouwd als een flexibele composietstructuur van lagen die eveneens tenminste een piëzo-elektrische omzetter 6 bevatten.
Een bij de omzetter 6 behorend en bij voorkeur in de fixatie-unit 5 geïntegreerd elektrisch circuit 7, bij 15 voorkeur bestaande uit de elektronische functionerende functieblokken splittend filter 8, gelijkrichter 9, bufferend energieopslag 10, stabilisator 11 en interface 12, zorgt ervoor dat de opgewekte spanning zowel als pulssignaal 13 voor diagnostische doelen alsook als voedingsstroom 14 20 ten behoeve van een elektrische energieverzorging kan worden afgegeven, zoals in een voorkeursuitvoering weergegeven in figuur 2.
Vanaf interface 12 zullen signaal 13 en voedingsstroom 14 bij voorkeur via een kabel 15 worden geleid naar het te 25 voeden (elektronisch therapie-) implantaat 16. Bij voorkeur zal (elektronisch therapie-) implantaat 16 een elektrisch en mechanisch nauwgezet gedefinieerd interface 17 bezitten zoals recentelijk geïntroduceerd door St. Jude Medical inc. en zoals in een voorkeursuitvoering weergegeven in figuur 2. 30 Alternatief of complementair kan het elektrisch circuit 7 in zijn geheel of een gedeelte ervan worden gescheiden van de omzetter 6 en worden geplaatst in de nabijheid van of als onderdeel van het (elektronisch therapie-) implantaat 16.
13
Komende vanuit interface 17 van het (elektronisch therapie-implantaat) 16, worden bij voorkeur therapeutisch stimulerende elektrische stimulatiepulsen 31 afgegeven aan diafragma 1, een en andere bij voorkeur door middel van een 5 stroomgeleiding via kabel 15, het elektrisch circuit 7, een kabel 28 en bij voorkeur een geleider 29 eindigend in een applicatie elektrode 30 van peddel 3, zoals in een voorkeursuitvoering weergegeven is in figuur 2.
Het volgende dient te worden gespecificeerd: 10 a) De anatomisch compatibele vormgeving en elasticiteit van peddel 3 in sagittale oriëntatie moeten worden bepaald door de varianten van patiënt-individuele anatomische contouren die tijdens de cyclus van ademhaling door het diafragma 1 worden aangenomen tussen de scheidingslijn 15 tussen de processus xiphoideus 2a en de corpus 2b van sternum 2 en het punt la met het grootste mobiliteit van diafragma 1 in de sagittale oriëntatie lb zoals in een voorkeursuitvoering geschetst in figuur 1.
b) De anatomisch compatibele vormgeving van peddel 3 in 20 transversale oriëntatie moet worden bepaald door patiënt-individuele afmetingen van anatomische zones die dienen te worden ontzien zoals de costae 18, de nervi phrenici 19 en het pericard 20, zoals qua principe in een voorkeursuitvoering weergegeven in figuur 3 en 4.
25 c) De anatomisch compatibele omschreven aansluiting van peddel 3 op de fixatie-unit 5 en vormgeving van de fixatie-unit 5 zelf dienen de bewegelijkheden van diafragma 1 en pericard 20 niet noemenswaardig te belemmeren, dienen voldoende afstand te bewaren ten opzichte van de costae 18 30 en het pericard 20 en zijn in een voorkeursuitvoering geschetst in figuur 1, 3, 4.
d) De anatomisch compatibele vormgeving van de fixatie-unit 5 ten behoeve van het fixeren op locatie 4 van het 14 sternum 2 dient rekening te houden met de beperkte ruimte tussen de posteriore kant van het corpus 2b van sternum 2 en de anteriore kant van het pericard 20 en houdt tevens rekening met ten gevolge van de bewegingen van peddel 3 via 5 fixatie-unit 5 in sternum 2 in frontale richting ingebrachte voornamelijk torderende krachten door middel van een bij voorkeur dubbele verbinding 21 op locatie 4 in sternum 2 zoals in een voorkeursuitvoering geschetst in figuur 1, 3, 4, 5 10 e) De anatomisch compatibele omschreven aansluiting van kabel 15 op interface 12 geschiedt bij voorkeur in een uitsparing 22 van de fixatie-unit 5.
f) De verdere anatomisch compatibele ligging van kabel 15 naar het (elektronisch therapie-) implantaat 16 toe is bij 15 voorkeur als volgt te kiezen zoals in een voorkeursuitvoering geschetst in figuur 1, 3, 5: fl) Vanuit de posterior ten opzichte van de 5e costa 18 gelegen interface 12 wordt kabel 15 bij voorkeur gevoerd superior ten opzichte van het chondroïtineachtige gedeelte 20 van de 6e costa 18 zodat kabel 15 na een bocht op de middenlijn anterior ten opzichte van de corpus 2b van sternum 2 komt te liggen; f2) Op deze lijn zal kabel 15 bij voorkeur meervoudig worden gefixeerd tot vlak inferior ten opzichte van het 25 manubrium 2c van sternum 2; f3) Van daaruit zal kabel 15 in een ruime boog inferior ten opzichte van een van de claviculae 23 worden gevoerd tot het (elektronisch therapie-) implantaat 16.
g) Alternatief kunnen de fixatie-unit 5 met piëzo- 30 elektrische omzetter 6 en het kabel 15 geheel of ten dele posterior ten opzichte van sternum 2 worden geplaatst; een en ander afhankelijk van het toegepaste operatieprocedé.
15
Ten behoeve van het plaatsen van het implantaat beogen de volgende aandachtspunten betreffende het operatieprocedé inzicht en duidelijkheid te verschaffen aangaande de haalbaarheid van de implantatie van het concept: 5 a) Ter voorbereiding van de daadwerkelijke vormgeving van peddel 3, zal door middel van 3-D scans inzicht worden verworven betreffende de contouren van diafragma 1, de omgevende costae 18, sternum 2, pericard 20 en vooral de nervi phrenici 19. Daaruit kunnen de contouren van peddel 3 10 en de fixatie-unit 5 worden afgeleid; b) Er wordt vooralsnog uitgegaan van normale operatieve procédés zoals gebruikelijk bij harttransplantaties respectievelijk een hartlongtransplantatie, met name een incisie over de anteriore middenlijn van sternum 2 en het 15 doorzagen van sternum 2. In tegenstelling tot het voornoemde zaagsnede, zal ten behoeve van deze implantatie de zaagsnede 24 zo ver mogelijk sinistraal ten opzichte van de mediane lijn worden uitgevoerd, edoch zonder de chondroïtineachtige gedeeltes 18a van de sinistrale costae 18 te beschadigen 20 zoals in een voorkeursuitvoering geschetst in figuur 5; c) Door middel van een in het kader van het operatieprocédé uitgevoerde spreiding van het doorgezaagde sternum 2 wordt vervolgens toegang verkregen tot de interstitiële ruimte tussen de pleura visceralis 25 en de 25 pleura pariëtalis 26, de zogeheten cavitas pleuralis 27 waarin peddel 3 zal worden ingeschoven zoals in een voorkeursuitvoering geschetst in figuur 3, 5, 6; d) De twee verbindingen 21 op locatie 4 van sternum 2 worden bij voorkeur aangebracht op de halve breedte van het 30 dextrale gedeelte van het gespleten sternum 2 teneinde een maximale belastbaarheid te verkrijgen bij het hervatten van de normale ademhaling ook al heeft op dat moment het sternum 16 2 nog niet kunnen samengroeien; een en ander zoals in een voorkeursuitvoering geschetst in figuur 5.
e) Vanaf het craniale einde van de incisie bij het manubrium 2c van sternum 2 zal het kabel 15 bij voorkeur 5 zonder verdere incisie door middel van en subcutane kathederisatie kunnen worden ingeschoven tot het (elektronisch therapie-) implantaat 16.
De onderhavige uitvinding is niet beperkt tot de weergegeven 10 uitvoeringsvormen, maar strekt zich ook uit tot andere uitvoeringsvormen, die vallen binnen de reikwijdte van de aangehechte conclusies.

Claims (17)

1. Implantaat omvattende: 5 -een bewegingslichaam dat is ingericht om aangebracht te worden in een pleurale ruimte op het diafragma van een persoon; -een aan het bewegingslichaam gekoppeld en ten opzichte daarvan beweegbaar referentielichaam; 10 -een generator voor het genereren van elektrische energie uit de beweging van het bewegingslichaam onder invloed van de ademhaling van de persoon; en -een elektrisch circuit dat werkzaam is verbonden met de generator en dat is voorzien van een aansluiting die 15 is ingericht voor het uitvoeren van de door de generator opgewekte elektrische energie.
2. Implantaat volgens conclusie 1, waarbij het bewegingslichaam plat gevormd is en is voorzien van een 20 kromming die complementair is aan het diafragma.
3. Implantaat volgens conclusie 1 of 2, waarbij het referentielichaam is ingericht voor bevestiging aan het skelet van de persoon, in het bijzonder het borstbeen, 25 waarbij de generator is ingericht voor het genereren van elektrische energie uit de onderlinge beweging tussen de twee lichamen.
4. Implantaat volgens conclusie 1, 2 of 3, waarbij het 30 bewegingslichaam met behulp van een scharnier gekoppeld is aan het referentielichaam.
5. Implantaat volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het bewegingslichaam ten minste gedeeltelijk is vervaardigd uit een composiet, waarbij het composiet de generator omvat. 5
6. Implantaat volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de generator een piëzo-elektrisch element omvat.
7. Implantaat volgens een van de voorgaande conclusies, 10 waarbij het elektrische circuit voorts omzetmiddelen omvat ingericht voor het omzetten van de elektrische energie in een voedingspanning, waarbij de aansluiting is ingericht voor het uitvoeren van de voedingsspanning.
8. Implantaat volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het elektrische circuit en de aansluiting voorts zijn ingericht voor het uitvoeren een ten minste een signaalvorm van de opgewekte elektrische energie als representant van de ademhalingsbeweging. 20
9. Implantaat volgens conclusie 7 en 8, waarbij het elektrische circuit en de aansluiting zijn ingericht voor het uitvoeren van zowel een voedingsspanning als de signaalvorm. 25
10. Implantaat volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het bewegingslichaam een elektrode omvat die is ingericht voor het elektrisch stimuleren van het diafragma, waarbij de elektrode werkzaam is verbonden 30 met het elektrische circuit.
11. Implantaat volgens conclusie 10, waarbij de elektrode via het elektrische circuit werkzaam is verbonden aan de aansluiting voor het invoeren van een elektrische stimulatie van het diafragma.
12. Implantaat volgens conclusie 10 of 11, voorts omvattende 5 een verwerkingseenheid voor het verwerken van de opgewekte elektrische energie, waarbij de verwerkingseenheid is ingericht voor het detecteren van abnormaliteiten in de ademhaling en voor het in afhankelijkheid van een gedetecteerde abnormaliteit 10 stimuleren van de elektrode van het bewegingslichaam.
13. Systeem omvattende een implantaat volgens conclusie 12, waarbij ten minste de verwerkingseenheid is ondergebracht in een tweede implantaat dat 15 implanteerbaar is op afstand van het eerste implantaat, waarbij zich tussen de aansluiting van het eerste implantaat en het tweede implantaat een geleidingskabel uitstrekt.
14. Werkwijze voor het vervaardigen van een bewegingslichaam volgens een van de voorgaande conclusies voor een persoon, omvattende de stappen van: -het verschaffen van driedimensionale contourgegevens betreffende de contouren van ten minste het 25 diafragma van de persoon, bij voorkeur door het uitvoeren van een driedimensionale scan, en; -het in afhankelijkheid van de contourgegevens vormgeven van het bewegingslichaam voor de persoon, waarbij het bewegingslichaam complementair wordt gevormd aan 20 de contourgegevens van het diafragma.
15. Werkwijze volgens conclusie 14, waarbij de contourgegevens voorts gegevens omvatten betreffende de contouren van het pericard, het sternum en/of de nervi phrenici en waarbij de werkwijze voorts de stap omvat van het in afhankelijkheid van de contourgegevens vormgeven van het bewegingslichaam zodanig dat genoemde 5 lichaamsdelen geen hinder ondervinden in geïmplanteerde toestand.
16. Werkwijze voor het vervaardigen van het implantaat volgens een van de voorgaande conclusies, omvattende de 1° stappen van conclusie 14 of 15 en de stap van het vormgeven van het referentielichaam in afhankelijkheid van de contourgegevens.
17. Werkwijze voor het implanteren van een implantaat volgens een van de voorgaande conclusies in een persoon, omvattende de stappen van: -het verschaffen van een implantaat, bij voorkeur volgens een van de conclusies 14 - 16; -het ten opzichte van een incisie op de mediane lijn 20 sinistraal uitvoeren van een zaagsnede, waarbij de condroïtineachtige gedeeltes van de sinistrale costae onbeschadigd blijven; -het door incisie toegang verkrijgen tot de pleurale ruimte; 25. het implanteren van het bewegingslichaam in de pleurale ruimte; -het verschaffen van twee boringen in het midden van het dextrale gedeelte van het doorgezaagde sternum, superior ten opzicht van de scheidingslijn tussen 30 processus xiophoidus en het corpus van het sternum; -het aanbrengen van het referentielichaam op het sternum; -het eventueel implanteren van de geleidingskabel langs de lijn van de incisie door middel van subcutane katheterisatie.
NL2008212A 2012-02-01 2012-02-01 Implantaat en werkwijze voor het vervaardigen en implanteren van een implantaat. NL2008212C2 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2008212A NL2008212C2 (nl) 2012-02-01 2012-02-01 Implantaat en werkwijze voor het vervaardigen en implanteren van een implantaat.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2008212 2012-02-01
NL2008212A NL2008212C2 (nl) 2012-02-01 2012-02-01 Implantaat en werkwijze voor het vervaardigen en implanteren van een implantaat.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL2008212C2 true NL2008212C2 (nl) 2013-08-06

Family

ID=46051887

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2008212A NL2008212C2 (nl) 2012-02-01 2012-02-01 Implantaat en werkwijze voor het vervaardigen en implanteren van een implantaat.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL2008212C2 (nl)

Citations (8)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3943936A (en) * 1970-09-21 1976-03-16 Rasor Associates, Inc. Self powered pacers and stimulators
FR2478996A1 (fr) * 1980-03-28 1981-10-02 Guerin Jean Generateur de courant electrique pour protheses implantees
US20060184206A1 (en) * 2005-02-15 2006-08-17 Baker Rex M Iii Implantable generating system
US20060217776A1 (en) * 2005-03-25 2006-09-28 Robert White Implantable cardiac motion powered piezoelectric energy source
US20070250162A1 (en) * 2005-12-31 2007-10-25 Royalty John W Electromagnetic diaphragm assist device and method for assisting a diaphragm function
WO2007145473A1 (en) * 2006-06-14 2007-12-21 Material Solutions Technology Co., Ltd. Implantable diaphragm stimulator and breath pacemaking device comprising the same
US20090024176A1 (en) * 2007-07-17 2009-01-22 Joonkyoo Anthony Yun Methods and devices for producing respiratory sinus arrhythmia
WO2010005915A2 (en) * 2008-07-06 2010-01-14 Synecor Llc Energy harvesting for implanted medical devices

Patent Citations (8)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3943936A (en) * 1970-09-21 1976-03-16 Rasor Associates, Inc. Self powered pacers and stimulators
FR2478996A1 (fr) * 1980-03-28 1981-10-02 Guerin Jean Generateur de courant electrique pour protheses implantees
US20060184206A1 (en) * 2005-02-15 2006-08-17 Baker Rex M Iii Implantable generating system
US20060217776A1 (en) * 2005-03-25 2006-09-28 Robert White Implantable cardiac motion powered piezoelectric energy source
US20070250162A1 (en) * 2005-12-31 2007-10-25 Royalty John W Electromagnetic diaphragm assist device and method for assisting a diaphragm function
WO2007145473A1 (en) * 2006-06-14 2007-12-21 Material Solutions Technology Co., Ltd. Implantable diaphragm stimulator and breath pacemaking device comprising the same
US20090024176A1 (en) * 2007-07-17 2009-01-22 Joonkyoo Anthony Yun Methods and devices for producing respiratory sinus arrhythmia
WO2010005915A2 (en) * 2008-07-06 2010-01-14 Synecor Llc Energy harvesting for implanted medical devices

Similar Documents

Publication Publication Date Title
CN102573986B (zh) 用于无导线刺激器的具有袋部的神经封套
JP5028404B2 (ja) 神経刺激および心臓再同期併用治療
EP3034038B1 (en) Breast prosthesis support device based on tissue matrix material, and preparation method therefor
Schiefer et al. Selective activation of the human tibial and common peroneal nerves with a flat interface nerve electrode
EP2497530A2 (en) Modular nerve stimulation system
WO2004012810A1 (ja) 超小型一体化心臓ペースメーカ及び分散心臓ペーシングシステム
JP2008525115A (ja) ペーシングおよび不整脈処置のためのリード線のない心臓システム
US10933232B2 (en) Electrical apparatus and methods and apparatus for positioning and implanting components thereof
Rosenfeld et al. Tissue response to a chronically implantable wireless intracortical visual prosthesis (Gennaris array)
US20200054454A1 (en) Bone reconstruction implant
CN107174325B (zh) 脊柱固定组件
CN112399825A (zh) 缓慢型心律失常,快速型心律失常和心力衰竭治疗系统,方法和设备
US11045321B2 (en) Method for providing sub-elements of a multipart implant or a multipart osteosynthesis
NL2008212C2 (nl) Implantaat en werkwijze voor het vervaardigen en implanteren van een implantaat.
CN111067611A (zh) 一种用于骨盆骨折手术的手术导板及其制作方法、系统
Jensen et al. Development of an implantable transverse intrafascicular multichannel electrode (TIME) system for relieving phantom limb pain
CN213190024U (zh) 一种用于骨盆骨折手术的手术导板
CN212521977U (zh) 一种智能化髓内钉系统
Strauss et al. Adaptation and optimization of an intraneural electrode to interface with the cervical vagus nerve
CN111228646A (zh) 电子治疗系统及其包含的电子装置、同步方法、存储介质
Trovk et al. Implantation and testing of WFMA stimulators in macaque
Poppendieck et al. Ethical issues in the development of a vestibular prosthesis
Burton et al. A high power, fully implanted and battery free platform for chronic functional electrical stimulation enabled by passive resonator antenna design.
US20220339433A1 (en) Subcutaneous device for preventing and treating atherosclerosis
TWI513485B (zh) 微型植入裝置

Legal Events

Date Code Title Description
MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20160301