NL2002019C - Implantaatconstructie. - Google Patents

Description

Implantaatconstructie

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een opzetstuk voor een implantaat omvattende een eerste koppeldeel voor verbinding met een implantaat en een tweede 5 koppeldeel voor verbinding met een opbouw, waarbij dat eerste en tweede koppeldeel onder een hoek van 5-45° ten opzichte van elkaar staan.

Een dergelijke constructie is bekend uit US 5.069.622. Daarbij wordt het opzetstuk enerzijds verbonden met een eerder ingebracht implantaat en anderzijds verbonden met een kap waarop bijvoorbeeld een verbindingsstang aangebracht kan worden die 10 anderzijds gekoppeld is met een verdere gelijkende constructie en waarbij op de verbindingsstang een prothese aangebracht kan worden. Daarbij wordt een kap gebruikt die zich over aanzienlijke lengte uitstrekt om een opening die in het opzetstuk gemaakt is voor het bereiken van het eerste koppeldeel met het implantaat, een schroef, te bereiken. Dergelijke openingen ontstaan met name bij gehoekte opzetstukken. Gehoekte 15 opzetstukken worden daar gebruikt waar hetzij implantaat onder een hoek in de kaak ingebracht moet worden bijvoorbeeld om zenuwbanen te vermijden of bij delen te komen waarbij grotere sterkte van het kaakbeen te verwachten is. Anderzijds kan het onder omstandigheden noodzakelijk zijn om het tweede koppeldeel onder een hoek te plaatsen. Echter is het in alle gevallen noodzakelijk om het opzetstuk aan het implan-20 taat te bevestigen en tot nu toe was de enige mogelijkheid om daarin te voorzien het aanbrengen van een zijdelingse opening in het gehoekte opzetstuk die later met een kap of dergelijke bedekt werd.

Het is het doel van de onderhavige uitvinding deze omslachtige constructie te vermijden en in een simpeler uitgevoerde constructie te voorzien waarbij het niet langer 25 noodzakelijk is kappen en andere constructies aan te brengen.

Dit doel wordt bij een hierboven beschreven opzetstuk verwezenlijkt doordat het opzetstuk omvat een eerste opzetstukdeel met het eerste koppeldeel en een tweede op-zetstukdeel met het tweede koppeldeel, welke opzetstukdelen via een mechanische losneembare verbinding aan elkaar bevestigbaar zijn.

30 Volgens de uitvinding worden de twee opzetstukdelen waaruit het opzetstuk ver vaardigd is gescheiden van elkaar gehouden bij de montage. Dat wil zeggen bij het weglaten van het tweede opzetstukdeel wordt het eerste opzetstukdeel aan het implantaat bevestigd. Door het afwezig zijn van het tweede opzetstukdeel is een bevestiging 2002019 .

2 zoals een schroef in het eerste opzetstukdeel op eenvoudige wijze van buiten toegankelijk. Vanwege de latere aanwezigheid van het tweede opzetstukdeel hoeven geen beperkingen met betrekking tot de grootte van de toegangsopening opgenomen te worden. Immers het tweede opzetstukdeel zal na het op de juiste wijze 5 aanbrengen van het eerste opzetstukdeel de toegangsopening tot de bevestiging zoals een schroef aan het implantaat volledig afdekken. Het op het tweede opzetstukdeel aanwezige koppeldeel voor verbinding met b.v. brug hoeft niet langer uitgevoerd te zijn voor het daardoor opnemen/bereikbaar zijn van bevestiging zoals een schroef.

Bovendien is het met de onderhavige uitvinding mogelijk het tweede opzetstuk-10 deel universeel, dat wil zeggen gelijkblijvend, uit te voeren terwijl het eerste opzetstukdeel afhankelijk van de gewenste hoek gekozen wordt. Daardoor kan de productie van de opzetstukdelen efficiënter worden en de kostprijs verlaagd worden. Het tweede opzetstukdeel kan op in de stand der techniek gebruikelijke wijze voorzien zijn van het tweede koppeldeel. Dit tweede koppeldeel kan omvatten een kogel of bal of een veel-15 hoek of cirkel, conus en dergelijke constructie al dan niet voorzien van een inwendig schroefdraad.

Met de onderhavige uitvinding ontstaat een opzetstuk dat na montage van de twee opzetstukdelen uitwendig alzijdig gladde wanden heeft.

De mechanische verbinding kan een schroefdraadverbinding, snapverbinding of 20 bajonetverbinding omvatten. Deze zijn zonder schade losneembaar.

De onderhavige uitvinding is in het bijzonder geschikt voor gehoekte opzetstuk-ken met een wat grotere hoek dat wil zeggen groter dan 15 graden. Immers bij het groter worden van de hoek zal in de stand der techniek de opening vereist voor de toegankelijkheid van de bevestiging van het opzetstuk met het implantaat steeds groter wor-25 den en steeds minder acceptabel.

De verbinding tussen het eerste opzetstukdeel en het tweede opzetstukdeel kan op enige voorstelbare wijze uitgevoerd worden. Als voorbeeld wordt hier de toepassing van schroefdraad genoemd. Snap- en steek- of bajonetverbindingen kunnen eveneens toegepast worden waarbij eveneens gedacht kan worden aan gecombineerde bevesti-30 ging vanaf het tweede koppeldeel in de richting van het eerste opzetstuk. Het tweede koppeldeel kan bijvoorbeeld voorzien zijn van een schroefdraad dat in verbinding met het eerste opzetstukdeel voorziet.

3

De onderhavige uitvinding heeft eveneens betrekking op een combinatie van twee op afstand liggende implantaatconstructies waarbij in ten minste een van die implantaatconstructies het hierboven beschreven opzetstuk gebruikt wordt. Daarbij kan tussen de twee implantaatconstructies een stang aangebracht worden waarop een 5 prothese geplaatst kan worden.

De onderhavige uitvinding heeft eveneens betrekking op een werkwijze voor het opbouwen van een implantaatconstructie, omvattende het voorzien in een implantaat, een opzetstuk zoals hierboven beschreven en een prothese, waarbij op dat implantaat het eerste opzetstukdeel aangebracht wordt en daarmee verbonden wordt, vervolgens 10 het tweede opzetstukdeel met het eerste opzetstukdeel verbonden wordt waarna de prothese op het tweede opzetstukdeel aangebracht wordt.

De uitvinding zal hieronder nader aan de hand van een in de tekening afgebeeld uitvoeringsvoorbeeld verduidelijkt worden. Daarbij tonen:

Fig. 1 zeer schematisch in perspectief een kaak voorzien van implantaten; 15 Fig. 2 een detail van een in fig. 1 getoonde implantaatconstructie;

Fig. 3a-d de verschillende stappen voor het vervaardigen van een deel van de implantaatconstructie en

Fig. 4a, b een variant voor het tweede koppeldeel.

In fig. 1 is schematisch een kaak 25 weergegeven voorzien van gebitselementen 20 26. Twee implantaatconstructies 1 en 31 zijn aanwezig waartussen een stang 32 gekop peld is waarop op als zodanig bekende wijze een prothese 28 aangebracht kan worden zoals met de pijl aangegeven is.

De onderhavige uitvinding betreft in het bijzonder de implantaatconstructie 1. Deze bestaat zoals uit fig. 1 blijkt uit een in de kaak aangebracht implantaat. Voor het 25 overige wordt naar fig. 2 en verder verwezen.

Uit fig. 2 blijken details van het implantaat 2. Dit bestaat uit een cilindrisch deel 9, een daarvoor liggend glad deel 8 en een schroefdraadopname 10. Begrepen dient echter te worden dat het implantaat 2 enig in de stand der techniek bekend implantaat kan zijn. Dat wil zeggen het uitwendig schroefdraaddeel 9 kan taps uitgevoerd zijn, kan 30 uit verschillende schroefdraaddelen bestaan en daartussen kunnen zich gladde delen bevinden. Bovendien kan deel 8 in een andere positie aanwezig zijn.

Op het implantaat 2 dient een opzetstuk geplaatst te worden dat in het geheel met 3 aangegeven is. Dit opzetstuk 3 heeft een eerste koppeldeel gevormd door kraag 12 die 4 aangepast is om samen te werken met het boveneinde van het implantaat 2. Zo is het mogelijk kraag 12 met een zeskant uit te voeren en het implantaat van een overeenkomstige zeskantige holte 35 te voorzien. Hoe de uitvoering van deze verschillende delen is, is voor de uitvinding niet relevant. In het algemeen zal een verbindingsschroef 5 11 gebruikt worden om het opzetstuk 3 met het schroefdraad 10 van het implantaat 2 te verbinden. Deze verbindingsschroef 11 moet op enigerlei wijze vastgezet worden zoals hierna nog beschreven zal worden. Het opzetstuk 3 is eveneens voorzien van een tweede koppeldeel in dit voorbeeld uitgevoerd als kogel of bal 20. Daarop kan de in fig. 1 getoonde prothese geklikt worden. Andere koppeldelen zijn eveneens voorstelbaar 10 zoals hierna nog uiteengezet zal worden,

In fig. 2 is een gereedschap 13 aangegeven dat schroef 11 moet aandrijven. Dit dient volgens de hartlijn 23 naar schroef 11 bewogen te worden.

Om aandrijving mogelijk te maken was in de stand der techniek in de wand van het opzetstuk een opening aanwezig die later afgedekt wordt.

15 De onderhavige uitvinding stelt thans voor het opzetstuk 3 uit te voeren opge bouwd uit een eerste opzetstukdeel 4 en een tweede opzetstukdeel 5. In dit voorbeeld zijn deze met elkaar te verbinden via een inwendig schroefdraad in opzetstukdeel 4 en uitwendig schroefdraad in opzetstukdeel 5. Deze zijn met 15 respectievelijk 16 aangegeven. Een en ander is zodanig uitgevoerd dat na het verbinden van de opzetstukdelen 20 4 en 5 een gladde overgang tussen de twee opzetstukdelen ontstaat. De roterende aan drijving van het opzetstukdeel 5 kan met behulp van bijvoorbeeld een zeskant 21 verwezenlijkt worden.

Zoals uit de tekening blijkt is bij deze bijzondere uitvoering van de uitvinding het eerste opzetstukdeel 4 gehoekt uitgevoerd. Dat wil zeggen het eindvlak daarvan waar-25 van de loodrechte met 22 aangegeven is staat onder een hoek met de hartlijn 23. Deze hoek is met α aangegeven. Hoewel in de tekening implantaat 2 verticaal getekend is zal in het algemeen het implantaat 2 onder een hoek geplaatst worden en is het gehoekte opzetstuk noodzakelijk om het koppeldeel 20 in hoofdzaak verticaal te positioneren. Dit is in fig. 1 getoond.

30 Door volgens de uitvinding een combinatie te maken van verschillende gehoekte eerste opzetstukdelen 4 met een steeds gelijkblijvend tweede opzetstukdeel 5 kan op eenvoudige wijze een groot aantal verschillende hoeken waarmee het implantaat 2 in 5 gebracht is gecompenseerd worden zodat steeds het tweede koppeldeel 20 zich in de juiste positie bevindt.

Het is vanzelfsprekend eveneens mogelijk de verbinding tussen het eerste opzet-stukdeel en het tweede opzetstukdeel met een bout of dergelijke die werkt vanaf het 5 koppeldeel 20 in het inwendige van het eerste opzetstukdeel te verwezenlijken. Combinaties met het schroefdraad 15,16 zijn eveneens mogelijk.

In fig. 3a-d is stapsgewijs de opbouw van een implantaatconstructie getoond.

Uitgegaan wordt van een implantaat 2 dat op gebruikelijke wijze in de kaak van een patiënt geplaatst wordt. Nadat aan alle eisen voldaan is wordt van het opzetstuk 3 10 het eerste opzetstukdeel 4 aangebracht en met de hierboven beschreven schroef 11 bevestigd (fig. 3b). Daarbij wordt het opzetstukdeel 4 gekozen dat precies de juiste heeft waardoor het eindvlak daarvan door verbinding met opzetstukdeel 5 de gewenste positie in de kaak heeft. Vervolgens wordt zoals in fig. 3 c getoond is het opzetstukdeel 5 aangebracht. Daarop wordt bijvoorbeeld via een snap- of schroefverbinding recht-15 streeks of via verbindingsstang 32 de prothese 28 geplaatst (fig. 3d).

In fig. 4a is een variant van het tweede opzetstukdeel 5 getoond waarbij in plaats van de eerder getoonde kogel een kogel of veelhoek 19 met inwendige opening aanwezig is. Uit fig. 4b blijkt dat daarop een verbindingskap aan bijvoorbeeld stang 32 volgens fig. 1 bevestigd is aangebracht kan worden en door het aanhalen van schroef 17 in 20 verbinding met deel 19 voorzien wordt. Andere varianten zijn eveneens mogelijk.

Na het lezen van de bovenstaande beschrijving zullen bij degenen bekwaam in de stand der techniek dadelijk varianten opkomen die liggen binnen het bereik van de bijgaande conclusies. Daarbij worden uitdrukkelijk rechten gevraagd voor hetgeen beschreven is in de conclusies onafhankelijk van de hoofdconclusie.

25 2002019

Claims (15)

1. Opzetstuk (3) voor een implantaat (2) omvattende een eerste koppeldeel (12) voor verbinding met een implantaat en een tweede koppeldeel (19, 20) voor verbinding 5 met een opbouw (32), waarbij dat eerste en tweede koppeldeel onder een hoek (a) van 5-45° ten opzichte van elkaar staan, met het kenmerk, dat het opzetstuk (3) omvat een eerste opzetstukdeel (4) met het eerste koppeldeel (12) en een tweede opzetstukdeel (5) met het tweede koppeldeel (19, 20), welke opzetstukdelen (4, 5) via een mechanische verbinding (15,16) aan elkaar bevestigbaar zijn. 10

2. Opzetstuk volgens conclusie 1, waarbij in de aan elkaar bevestigde toestand van eerste en tweede opzetstukdeel, het opzetstuk een gladde ononderbroken zijwand omvat.

3. Opzetstuk volgens conclusie 1, waarbij die mechanische verbinding een schroef-, snap- of bajonetverbinding omvat.

4. Opzetstuk volgens een van de voorgaande conclusies waarbij die mechanische verbinding (15, 16) zich bij de aangrenzende eindvlakken van het eerste en tweede 20 opzetstukdeel bevindt.

5. Opzetstuk volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het eindvlak van het tweede opzetstukdeel (5) dat tegen het eindvlak van het eerste opzetstukdeel (4) komt te liggen in hoofdzaak loodrecht op de langsas (22) van het tweede opzetstuk- 25 deel staat.

6. Opzetstuk volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het eerste opzetstukdeel (4) van een inwendig schroefdraad voorzien is en het tweede opzetstukdeel (5) van een daarmee samenwerkend uitwendig schroefdraad (16). 30

7. Opzetstuk volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de aansluiting tussen het eerste opzetstukdeel (4) en tweede opzetstukdeel (5) glad is. 2002019

8. Opzetstuk volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het eerste opzetstukdeel (4) voorzien is van een opname voor het ontvangen van een bevestiging (11) voor verbinding met het implantaat (2), waarbij die mechanische 5 verbinding (15, 16) omvat aan elk van de opzetstukdelen (4, 5) aangebrachte, met elkaar verbindbare en zonder schade losneembare verbindingsdelen (15,16).

9. Opzetstuk volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het tweede koppel-deel een rotatie belemmerend deel (19) omvat. 10

10. Opzetstuk volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het tweede koppel-deel een baldeel, kogeldeel, circulair of ellipsvormig deel omvat.

11. Opzetstuk volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij die opzetstukdelen 15 (4, 5) elk een buitenomtrekrand omvatten, en waarbij die mechanische verbindingsdelen (15,16) in die buitenomtrekrand zijn aangebracht.

12. Combinatie van twee op afstand liggende implantaatconstructies (1, 31), waarbij een van die implantaatconstructies een opzetstuk (3) volgens een van de voor- 20 gaande conclusies omvat.

13. Combinatie volgens conclusie 12, waarbij tussen de tweede koppeldelen van die implantaatconstructies een verbindingsstang of brugconstructie (32) is aangebracht.

14. Samenstel omvattende een combinatie volgens conclusie 11 en 12 en een daarop aangebrachte prothese (28).

15. Werkwijze voor het opbouwen van een implantaatconstructie, omvattende het voorzien in een implantaat, een opzetstuk volgens een van de conclusies 1-10 en een 30 prothese, waarbij op dat implantaat het eerste opzetstukdeel aangebracht wordt en daarmee verbonden wordt, vervolgens het tweede opzetstukdeel met het eerste opzetstukdeel verbonden wordt waarna de prothese op het tweede opzetstukdeel aangebracht wordt. 2002019