NL2000546C2 - Waterkeringeenheid alsmede samenstel van een aantal waterkeringeenheden. - Google Patents

Waterkeringeenheid alsmede samenstel van een aantal waterkeringeenheden. Download PDF

Info

Publication number
NL2000546C2
NL2000546C2 NL2000546A NL2000546A NL2000546C2 NL 2000546 C2 NL2000546 C2 NL 2000546C2 NL 2000546 A NL2000546 A NL 2000546A NL 2000546 A NL2000546 A NL 2000546A NL 2000546 C2 NL2000546 C2 NL 2000546C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
water
turning
members
retaining
basin
Prior art date
Application number
NL2000546A
Other languages
English (en)
Inventor
Johannes Aloysius Van Der Loos
Original Assignee
Dijk Maasland B V Van
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Dijk Maasland B V Van filed Critical Dijk Maasland B V Van
Priority to NL2000546A priority Critical patent/NL2000546C2/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL2000546C2 publication Critical patent/NL2000546C2/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E02HYDRAULIC ENGINEERING; FOUNDATIONS; SOIL SHIFTING
    • E02BHYDRAULIC ENGINEERING
    • E02B3/00Engineering works in connection with control or use of streams, rivers, coasts, or other marine sites; Sealings or joints for engineering works in general
    • E02B3/04Structures or apparatus for, or methods of, protecting banks, coasts, or harbours
    • E02B3/10Dams; Dykes; Sluice ways or other structures for dykes, dams, or the like
    • E02B3/102Permanently installed raisable dykes
    • E02B3/104Permanently installed raisable dykes with self-activating means

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Environmental & Geological Engineering (AREA)
  • Ocean & Marine Engineering (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Civil Engineering (AREA)
  • Structural Engineering (AREA)
  • Sewage (AREA)

Description

Waterkeringeenheid alsmede samenstel van een aantal watcrkerineeenheden
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een waterkeringeenheid omvattende: 5 · een in dwarsdoorsnede U-vormige bak met een bodem, tegenover elkaar liggende zijwanden en een open bovenzijde; en • keermiddelen die vanuit een in de bak verzonken toestand omhoog beweegbaar zijn tot een boven de bak uitstekende keertoestand.
Een dergelijke waterkeringeenheid is bekend uit NL 9201601. Deze publicatie 10 openbaart een waterkering bestaande uit een kast met bodem, zijwanden en open bovenzijden, welke kast geplaatst is in een sleuf in de grond of in een dijk. In deze kast zijn keermiddelen voorzien van een paneel dat vanuit de kast uit de kast omhoog is te schuiven om als waterkering te dienen. Voor een waterkering met een hoogte van 1 m dient het paneel hierbij een zodanige hoogte te hebben dat het 1 m boven de kast uit 15 kan steken. In de praktijk zal dit paneel dan in hoogterichting een stuk langer zijn dan die 1 m, omdat het ook nog voldoende stabiel in de kast moet zitten. Dit betekent dat men voor een waterkering met een hoogte van bijvoorbeeld 1 m in de grond of in het dijklichaam een sleuf moet maken die beduidend dieper is dan 1 m. Immers het paneel dient geheel in de kast te kunnen verzinken, waarvoor meer dan 1 meter nodig is -20 omdat het paneel een hoogte heeft van meer dan 1 meter - en ook de bodem van de kast zelf neemt nog ruimte in. Het zal duidelijk zijn dat wanneer de waterkering hoger is dan 1 m de diepte van de sleuf in de bodem of het dijklichaam alleen maar groter wordt. Een diepe sleuf is niet alleen onpraktisch maar is bij dijklichamen ook ongewenst. Immers een diepe sleuf zal de structuur en daarmee de sterkte van het 25 dijklichaam aantasten. Ter gedachtebepaling, bij een dijk met een hoogte van ca. 6 m mogen graafwerkzaamheden doorgaans niet dieper gaan dan 1 m gerekend vanaf de top van het dijklichaam.
Meer in het bijzonder heeft de onderhavige uitvinding betrekking op een waterkering-eenheid omvattende: 30 · een in dwarsdoorsnede U-vormige bak met een bodem, tegenover elkaar liggende zijwanden en een open bovenzijde; • keermiddelen die vanuit een in de bak verzonken toestand omhoog beweegbaar zijn tot een boven de bak uitstekende keertoestand; 2 00 0 5 4 6 2 • een hydraulisch systeem voor het leveren van de kracht benodigd om de keermiddelen vanuit de bak in opwaartse richting uit te schuiven; waarbij de keermiddelen een veelheid keerorganen omvatten, die in elkaar nestbaar zijn tot een geneste toestand en vanuit de geneste toestand, in bovenwaartse richting, op 5 telescopeerbare wijze uit de bak uitschuifbaar zijn; waarbij het hydraulisch systeem een buisleiding omvat, waarmee het inwendige van de bak aansluitbaar is op een bron met water, voor het met water laten vollopen van de bak; waarbij de keerorganen drijflichamen zijn; 10 waarbij tenminste een van de keerorganen, in het bijzonder alle keerorganen op een na, een in dwarsdoorsnede U-vormige gedaante heeft/hebben, waarbij de benen van de U-vormige gedaante naar boven wijzen en aan de onderzijde onderling verbonden zijn door het lijfdeel van de U-vormige gedaante.
Een dergelijke waterkering-eenheid is bekend uit DE-101.43.621. De hieruit 15 bekende waterkering-eenheid bestaat uit een U-vormige bak met daarin twee, in elkaar nestbare keerorganen. het onderste keerorgaan hiervan heeft een U-vormige dwarsdoorsnede, waarin het bovenste T-vormige keerorgaan met het vertikale gedeelte van de T nestbaar is. Bij hoogwater wordt onder in de bak water toegevoerd waardoor het onderste keerorgaan omhoog geduwd wordt. Het onderste keerorgaan is aan de 20 bovenzijde daarvan, aan de hoogwater zijde, voorzien van een doorgang voor toevoer van water naar het inwendige van het onderste keerorgaan. Zodra via deze doorgang water in het inwendige van het onderste keerorgaan stroomt, wordt het T-vormige bovenste keerorgaan vanuit het onderste keerorgaan naar boven gedrukt. Het in het onderste keerorgaan stromen van water zal gebeuren zodra genoemde doorgang aan 25 hoogwater wordt blootgesteld. Dit betekent dat het niveau van het hoogwater gelijk is gekomen aan de hoogte waarop deze doorgang zich bevindt. Bovenop het hoogwater drijft in de praktijk echter allerlei vuil dat genoemde doorgang zal verstoppen, waardoor het omhoog komen van het bovenste keerorgaan gehinderd zal worden. De werking van deze waterkering is dus niet betrouwbaar.
30 De onderhavige uitvinding heeft tot doel te verschaffen een waterkering-eenheid welke geheel in de grond is te verzinken en vanuit die in de grond verzonken toestand op betrouwbare wijze omhoog is te brengen tot een keerhoogte, die ten opzichte van de inbouwdiepte in de grond relatief hoog is.
3
Voomoemd doel wordt volgens de uitvinding bereikt door te verschaffen een waterkeringeenheid omvattende: • een in dwarsdoorsnede U-vormige bak met een bodem, tegenover elkaar liggende zijwanden en een open bovenzijde; 5 · keermiddelen die vanuit een in de bak verzonken toestand omhoog beweegbaar zijn tot een boven de bak uitstekende keertoestand; • een hydraulisch systeem voor het leveren van de kracht benodigd om de keermiddelen vanuit de bak in opwaartse richting uit te schuiven; waarbij de keermiddelen een veelheid keerorganen omvatten, die in elkaar nestbaar zijn 10 tot een geneste toestand en vanuit de geneste toestand, in bovenwaartse richting, op telescopeerbare wijze uit de bak uitschuifbaar zijn; waarbij het hydraulisch systeem een buisleiding omvat, waarmee het inwendige van de bak aansluitbaar is op een bron met water, voor het met water laten vollopen van de bak; 15 waarbij de keerorganen drijflichamen zijn; waarbij tenminste een van de keerorganen, in het bijzonder alle keerorganen op een na, een in dwarsdoorsnede U-vormige gedaante heeft/hebben, waarbij de benen van de U-vormige gedaante naar boven wijzen en aan de onderzijde onderling verbonden zijn door het lijfdeel van de U-vormige gedaante; 20 met het kenmerk* dat de lijfdelen van de U-vormige keerorganen zijn voorzien van doorlaten voor water zodanig dat, wanneer de bak met water volloopt, de keerorganen achtereenvolgens uitschuiven vanuit de geneste toestand naar een uitgeschoven stand.
Door de keermiddelen op te bouwen uit een veelheid keerorganen die in elkaar 25 nestbaar zijn tot een geneste toestand en vanuit die toestand op telescopeerbare wijze uit de balk uitschuifbaar zijn, is het mogelijk om een zogenaamde keerhoogte te realiseren die zelfs groter is dan de hoogte van de in de grond of in een dijklichaam in te graven U-vormige bak.
Ten minste een van de keerorganen, in het bijzonder alle keerorganen op een na, 30 heeft/hebben een U-vormige dwarsdoorsnedegedaante, waarbij de benen van de U-vormige dwarsdoorsnedengedaante naar boven wijzen en aan de onderzijde onderling verbonden zijn door het lijfdeel van de U-vormige gedaante. Het aantal U-vormige keerorganen kan hierbij bijvoorbeeld 3 zijn, terwijl het vierde keerorgaan dat in 4 uitgeschoven toestand het hoogste zal liggen en in geneste toestand in het midden kan liggen - massief, hol, anderszins gevormd, eventueel ook U-vormig kan zijn.
Het hydraulisch systeem voor het leveren van de kracht voor het doen uitschuiven van de keerorganen omvat een buisleiding waarmee het inwendige van de bak op een 5 waterbron aansluitbaar is. De bron met water kan hierbij bijvoorbeeld het waterleidingnetwerk zijn. Aangezien in de nabijheid van de waterkeringeenheid, althans wanneer deze nodig is, water in overvloed aanwezig is, kan de bron met water ook gewoon het hoge water zijn. In dat geval kan de genoemde buisleiding gewoon vanuit het dijklichaam aan de hoogwaterzijde in het vrije uitmonden. Bij hoog water zal 10 deze inlaatuitmonding van de buisleiding vanzelf in het water komen om dan vervolgens water ten behoeve van het hydraulische systeem te kunnen leveren. Het is hierbij zelfs mogelijk om het uitschuiven van de keerorganen geheel automatisch, autonoom in afhankelijkheid van de hoogte van de waterstand te doen plaatsvinden. Immers wanneer het water een hoogte bereikt overeenkomend met de bodem van de 15 bak, dan zal de bak zich met water kunnen vullen via de buisleiding om vervolgens de keerorganen omhoog te duwen, wanneer de keerorganen als een drijflichaam zijn uitgevoerd. De keerorganen zullen dan namelijk vanzelf omhoog drijven onder invloed van het stijgende hoogwater. Door de lijfdelen van de U-vormige keerorganen hierbij te voorzien van doorlaten voor water zullen de keerorganen dan achtereenvolgens bij 20 toenemende hoogte van het hoogwater uitschuiven.
Het zal echter duidelijk zijn dat de waterkeringeenheid ook actief bedienbaar kan zijn uitgevoerd in plaats van passief vanzelf met het stijgen van het hoogwater meegaand. Bij een uitschuifsysteem in de vorm van een hydraulisch systeem is dit bijvoorbeeld te realiseren wanneer het hydraulisch systeem verder pompmiddelen 25 omvat aangesloten op die buisleiding, welke pompmiddelen dan het water aanzuigen en naar de bak pompen om dan vervolgens de bak te doen vollopen en de keerorganen achtereenvolgens te doen uitschuiven vanuit de geneste stand naar de gewenste uitgeschoven stand. Voordeel van een dergelijk actief werkend systeem is dat men de waterkeringeenheid ook al preventief kan doen uitschuiven. Aldus is een dergelijke 30 waterkeringeenheid ook beter in staat over de waterkering heen komen van golven tegen te gaan, immers de waterkering kan zich tot hoger boven het watemiveau verheffen. Overigens wordt opgemerkt dat bij een hydraulisch systeem en het gebruik van een pomp ook hydraulische cilinder/zuigereenheden gebruikt zouden kunnen 5 worden om de keermiddelen te doen uitschuiven en eventueel weer te doen inschuiven. Als hydraulisch fluïdum kan dan een bekende hydraulische olie gebruikt worden, maar kan ook leidingwater of “oppervlaktewater” - d.w.z. water afkomstig uit het opkomende hoge water of uit een sloot of zelfs grondwater - gebruikt worden. Nadeel 5 van hydraulische cilinder/zuigereenheden is echter dat ze ruimte innemen, hetgeen gemakkelijk zal resulteren in een grotere verticale diepte van de bak.
Volgens een verdere uitvoeringsvorm is de bak in de grond of in een dijklichaam ingegraven.
Het is volgens de uitvinding verder van voordeel wanneer de waterkeringeenheid 10 verder grendelmiddelen omvat die zijn ingericht om de keerorganen onderling op ontgrendelbare wijze te vergrendelen in de uitgeschoven toestand. Aldus is het mogelijk om de keerorganen naar de uitgeschoven toestand te brengen zonder permanent een opwaartse kracht daarop te blijven uitoefenen. Bij gebruik van water is het zelfs mogelijk om nadat de keerorganen naar de uitgeschoven stand gebracht zijn 15 het daarvoor gebruikte water weer geheel te doen wegvloeien. Het zal echter doorgaans de voorkeur verdienen om het voor het omhoogbrengen van de keerorganen gebruikte water in de bak en in de keerorganen aanwezig te houden omdat dit het gewicht van de waterkeringeenheid verhoogt en aldus de neerwaartse druk op het dijklichaam. Bij hogere neerwaartse druk is het dijklichaam beter in staat om het water te weerstaan.
20 Teneinde vastlopen van de keerorganen bij het uitschuiven te voorkomen is het volgens de uitvinding van voordeel: wanneer de naar elkaar toegekeerde binnenvakken van de zijwanden van de bak, beschouwd in opwaartse richting, naar elkaar toelopend zijn uitgevoerd, en wanneer de openingsbreedte tussen de bovenzijde van deze zijwand in hoofdzaak overeenkomt met 25 de breedte van een buitenste van de keerorganen; en/of wanneer de naar elkaar toegekeerde binnenvlakken van de benen van elk keerorgaan, waarin een verder keerorgaan nestbaar is, beschouwd in opwaartse richting naar elkaar toelopend zijn uitgevoerd, en wanneer de openingsbreedte tussen de 30 bovenzijde van deze benen van dat keerorgaan, waarin een verder keerorgaan nestbaar is, overeenkomt met de breedte van dat verdere keerorgaan.
6
Door dergelijke schuin uitgevoerde binnenvlakken van de zijwanden wordt bewust een speling gecreëerd, die het blijven klemmen van keerorganen tengevolge van een mogelijk schuine stand voorkomt.
Volgens een verder aspect heeft de uitvinding betrekking op een samenstel 5 omvattend een aantal waterkering-eenheden - welk aantal 1, 2 of meer kan zijn - met meerdere keermiddelen volgens de uitvinding, waarbij de meerdere keermiddelen in eikaars verlengde tegen elkaar zijn geplaatst en op afdichtende wijze op elkaar aansluiten.
De onderhavige uitvinding zal in het navolgende aan de hand van de bijgaande 10 tekeningen nader worden toegelicht. Hierin toont:
Fig. 1 een schematisch, perspectivisch doorsnedeaanzicht van een aantal aaneen geschakelde waterkering-eenheden volgens de uitvinding;
Fig. 2 een schematisch perspectivisch aanzicht van een bak van een waterkeringeenheid volgens de uitvinding; 15 Fig. 3 een schematisch, perspectivisch aanzicht van twee keerorganen voor een waterkeringeenheid volgens de uitvinding;
Fig. 4 een schematisch, perspectivisch aanzicht gedeeltelijk in doorsnede, van een waterkeringeenheid volgens de uitvinding in gedeeltelijk uitgeschoven toestand;
Fig. 5 een schematisch, perspectivisch aanzicht, gedeeltelijk in doorsnede, van 20 een aantal waterkeringeenheden volgens de uitvinding in volledig uitgeschoven toestand; en
Fig 6, als detail, een schematisch doorsnede aanzicht van een alternatieve uitvoeringsvorm.
Fig. 1 toont een aantal waterkering-eenheden volgens de uitvinding in volledig 25 geneste toestand, fig. 4 toont een waterkeringeenheid volgens de uitvinding in gedeeltelijk uitgeschoven toestand, waarbij een aantal van de keerorganen nog onderling genest zijn; en fig. 5 toont een aantal waterkeringeenheden volgens de uitvinding in volledig uitgeschoven toestand. Figuren 2 en 3 tonen losse elementen van een waterkeringeenheid volgens de uitvinding, waarbij in fig. 2 een bak getoond wordt 30 en in fig. 3 twee keerorganen.
De waterkeringeenheid volgens de uitvinding is opgebouwd uit een U-vormige bak zoals afgebeeld in fig. 2 en een veelheid keerorganen 5, 6, 7, 8, waarvan keerorgaan 5 als voorbeeld in fig. 3 is afgebeeld.
7
De U-vormige bak is geplaatst in een sleuf 3 in een dijklichaam. De U-vormige bak heeft een bodem 34 en twee tegenover elkaar liggende zijwanden 35 en 36. De naar elkaar toegekeerde binnenvlakken 15, 16 van de zijwanden 36 respectievelijk 35 lopen, beschouwd in verticale opwaartse richting, naar elkaar toe. Ze zijn in dit geval taps 5 uitgevoerd en bepalen aan de bovenzijde van de zijwanden 35 en 36 een breedte B. teneinde meerdere bakken 4 in lengterichting achter elkaar te kunnen plaatsen op een afdichtende wijze, is de bak 4 aan de kopse einden voorzien van afdichtmiddelen 13, 14, in dit geval een U-vormige ribbe 13 en een overeenkomstig gevormde U-vormige groef 14. Onder in de bak is een toevoeropening 11 voor water gevormd. De bak 4 kan 10 van uiteenlopende materialen zijn vervaardigd, zoals van beton, licht beton, kunststof of metaal.
Fig. 3 toont twee keerorganen 5. Opgemerkt wordt dat de keerorganen 6 en 7 in wezen hetzelfde zijn uitgevoerd, doch dat de afmetingen daarvan zo zijn aangepast dat ze binnen de keerorganen 5 nestbaar zijn. Volstaan zal daarom worden met het 15 beschrijven van keerorgaan 5 aan de hand van fig. 3.
Keerorgaan 5 heeft een U-vormige gedaante met twee omhoog wijzende benen 37 en 38 die aan de onderzijde onderling zijn verbonden door een bodem 39. De bodem 39 is voorzien van gaten 17 voor doorlaten van water. De naar buiten gekeerde vlakken van de benen 37 en 38 zijn in hoofdzaak recht, verticaal gericht, namelijk het vlakke 20 gedeelte 25 met aan de onderzijde een schuin gedeelte 24. De schuinte van het gedeelte 24 komt overeen met de schuinte van de tapse binnenvlakken 15 en 16 van de zijwanden 36 en 35 van bak 4. Het keerorgaan 5 is in het bijzonder uitgevoerd als een drijflichaam. Keerorgaan 5 kan zijn gevormd uit polystyreen - ook wel bekend onder de naam piepschuim. Het drijflichaam 5 kan ook uit andere geschikte materialen zijn 25 vervaardigd. Bij voorkeur is een licht materiaal gebruikt en/of zijn de benen 37, 38 en/of de bodem 39 hol uitgevoerd ter verlaging van het gewicht. De uitwendige breedte C van het keerorgaan, gemeten aan de bovenzijde van de benen 37, 38 komt in hoofdzaak overeen met de breedte B tussen de bovenzijde van de wanden 36 en 35 van de bak 4. Wanneer het keerorgaan 5 vanuit de positie liggend op de bodem 34 van de 30 bak 4 omhoog wordt bewogen, zullen aanvankelijk slechts de smalle randen 39, 40 van de zijwanden 36, 35 van de bak contact maken met de verticale buitenvlakken 25 van de wanden 37, 38 van keerorgaan 5. Aldus wordt de kans op het komen klemzitten van een keerorgaan 5 bij het omhoog gaan aanzienlijk gereduceerd. Wanneer het 8 keerorgaan 5 in een maximaal omhoog geschoven stand komt, zullen de schuine gedeeltes 24 van de buitenvlakken van de zijwanden 37 en 38 tot aanligging komen tegen de schuine naar binnen gekeerde binnenvlakken 15 en 16 van de zijwanden 36 en 35 van de bak 4. Door op de schuine vlakdelen 24 of aan de bovenzijde van de schuine 5 vlakken 15,16 afdichtmateriaal zoals rubberstroken, te voorzien is daarbij een afdichtende aanligging te realiseren. In de bodem 39 van keerorgaan 5 is een aantal gaten 17 voor het doorlaten van water voorzien.
Meerdere keerorganen 5 zijn in langsrichting onderling koppelbaar op een afdichtende wijze. Dit is bijvoorbeeld te realiseren middels de 10 zwaluwstaartverbindingen 20, 21 en 22,23. Voor afdichting tegen doorlaten van water zullen op voordelige wijze nog afdichtstroken, zoals rubberstroken zijn voorzien.
De naar elkaar toe gekeerde binnenvlakken 18, 19 van de benen 38, 37 van keerorgaan 5 zijn op overeenkomstige wijze uitgevoerd als de naar elkaar toe gekeerde binnenvlakken 15,16 van de zijwanden 36, 35 van de bak 4. Omdat keerorgaan 5 15 binnen in de bak 4 nestbaar is, is de breedte D tussen de boveneinden van de benen 38 en 37 echter kleiner dan de breedte B bij de bak 4. De breedte D komt in hoofdzaak overeen met de uitwendige breedte van het daarin nestbare volgende keerorgaan 6. Deze uitwendige breedte is bij keerorgaan 5 aangeduid met C. De breedte D bij keerorgaan 5 is ook wel aan te duiden als inwendige breedte.
20 Verwijzend naar de figuren 1, 4 en 5 is te zien dat de waterkering-eenheid is opgebouwd uit een veelheid in elkaar nestbare keerorganen 5, 6, 7, en 8 die bovendien weer gezamenlijk in de bak 4 nestbaar zijn. Deze geneste toestand is in het bijzonder in fig. 1 te zien. In fig. 4 is te zien dat de keerorganen 6, 7 en 8 nog in elkaar genest zijn.
Verwijzend naar de figuren 1, 4 en 5 is de werking van de waterkeringeenheid als 25 volgt.
Fig. 1 toont de rusttoestand waarin de keerorganen 5, 6, 7 en 8 alle volledig in de bak 4 genest zijn. De bovenvlakken van de benen van de keerorganen definiëren hierbij gezamenlijk een plat vlak dat aansluit op de bovenvlakken van de zijwanden van de bak 4. Aldus wordt in geneste toestand, de rusttoestand, een aaneengesloten beloopbaar 30 vlak verkregen. De van de waterzijde afgekeerde zijwand van de bak 4 is aan de bovenzijde voorzien van een goot 9, waarlangs eventueel gelekt of overgestroomd water kan worden afgevoerd.
9
Wanneer nu het watemiveau stijgt zal de aan de waterzijde uit de dijk uitstekende buis 10 met water gevuld raken en zal dit via de inlaat 11 onder in de bak 4 stromen. Zoals met pijlen 50 is aangeduid zullen de keerorganen 5, 6, 7 en 8 dan, als ze als drijflichaam zijn uitgevoerd, door het water omhoog geduwd worden.
5 Zoals, deels uit fig. 4 blijkt, zullen de keerorganen 6, 7, 8 daarbij aanvankelijk in keerorgaan 5 genest blijven. Zodra keerorgaan 5 zijn bovenste stand heeft bereikt, zoals afgebeeld in fig. 4, zal bij verder stijgen van het hoogwater 30 ook het keerorgaan 5 via de gaten 17 met water gevuld worden. Als gevolg hiervan zullen de keerorganen 6, 7, 8, terwijl ze aanvankelijk nog genest blijven, omhoog drijven totdat keerorgaan 6 zijn 10 hoogste stond bereikt heeft. Vervolgens zullen keerorganen 7, 8, terwijl ze onderling genest blijven, omhoog drijven totdat keerorgaan 7 zijn bovenste stand bereikt heeft. Vervolgens zal keerorgaan 8, wanneer het water 30 verder blijft stijgen, in keerorgaan 7 omhoog drijven totdat het zijn bovenste stand bereikt heeft. Deze laatste toestand is afgebeeld in fig. 5.
15 Wanneer het hoogwater 30 weer zakt zullen de keerorganen in elkaar schuiven totdat uiteindelijk de volledig geneste toestand uit fig. 1 weer bereikt is.
Om voortijdig in elkaar schuiven/terugzakken van de keerorganen te voorkomen of om dit in elkaar schuiven/terugzakken van de keerorganen te kunnen controleren is het volgens de uitvinding van voordeel wanneer er in de buis 10 een terugslagklep is 20 voorzien.
Teneinde te kunnen verzekeren dat de keerorganen tijdig hun uitgeschoven, in het bijzonder volledig uitgeschoven stand bereiken is het volgens de uitvinding van voordeel wanneer de waterkeringeenheid voorts is voorzien van pompmiddelen voor het via de buis 10 aanzuigen van water en om dit water onder enige druk in de bak 4 af 25 te leveren. Aldus zijn dan onder invloed van de pompende werking de keerorganen vanuit de geneste toestand naar de volledig uitgeschoven toestand of een tussenliggende uitgeschoven toestand te brengen. Men kan het water daarbij dan in de bak 4 en de keerorganen laten staan, hetgeen tot voordeel heeft dat het dijklichaam 2 waarin de waterkering-eenheid is ingegraven, verzwaard wordt. Om te verzekeren dat 30 de keereenheden in de hoge stand blijven staan kan het van voordeel zijn om grendelmiddelen te voorzien, die bijvoorbeeld als tuimelaars uitgevoerd kunnen zijn, teneinde de keerorganen in hun hoge stand te houden zodra zij die bereikt hebben. Om 10 de keerorganen dan weer te laten terugzakken zullen deze grendelinrichtingen eerst ontgrendeld dienen te worden.
Om het wegstromen van het water te vergemakkelijken is in een afzonderlijk uitlaat 12 voorzien (zie fig.2). Deze uitlaat 12 is met voorkeur middels een klep 5 afsluitbaar teneinde deze te kunnen bedienen.
Figuur 6 toont als detail een gewijzigde uitvoeringsvorm van het gebied VI uit figuur 4. Voor overeenkomstige delen zijn in Figuur 6 dezelfde verwijzingsnummers gebruikt als in de uitvoeringsvorm volgens de figuren 1-5. De wijziging ten opzichte van de uitvoeringsvorm volgens de Figuren 1-5, is dat er bij de uitvoeringsvorm 10 volgens Figuur 6 een klauwachtige ineengrijping plaats vindt tussen keerorgaan 4 en keerorgaan 5 wanneer het keerorgaan 5 in volledig omhoog geduwde toestand verkeert.
De klauwachtige ineengrijping wordt verkregen door het keerorgaan 4 bij zijn bovenrand te voorzien van een naar beneden toe openende uitsparing 60 en het keerorgaan 5 van een naar boven stekend uitsteeksel 61 dat aan de uitsparing 60 15 complementair is. De uitsparing 60 en het uitsteeksel 61 hebben complementaire schuin toelopende vlakken 62 en 63. Dit verschaft een geleidingsfunctie bij het in elkaar grijpen van uitsteeksel 61 en uitsparing 60 en verzekert dat keerorgaan 4 en keerorgaan 5 bij de klauwachtige ineengrijping ook weer vein elkaar lossen wanneer keerorgaan 5 terug zakt in keerorgaan 4. De klauwachtige ineengrijping als zodanig bevordert de 20 stabiliteit van de waterkering bij uitgeschoven keerorganen.
Het zal duidelijk zijn dat de klauwachtige ineengrijping ook bij de andere keerorganen voorzien kan zijn.
In Figuur 6 is voorts zeer schematisch een voorbeeld weerggegeven van grendelmiddelen voor het onderling vergrendelen van de keerorganen 4 en 5 (of andere 25 keerorganen). De grendelmiddelen omvatten hier een pen 64 die door een veer 67 is voorgespannen om uit de opname 65 vanuit keerorgaan 4 naar buiten te schuiven en in een holte 68 in keerorgaan 5 te schieten wanneer deze holte 68 op lijn ligt met de pen 64. De pen 64 is ten behoeve van ontgrendeling middels een electrisch bedienbare magnetische spoel terug te trekken in de opname 65.
2 00 0546

Claims (2)

1] Waterkering-eenheid omvattende: • een in dwarsdoorsnede U-vormige bak met een bodem, tegenover elkaar liggende 5 zijwanden en een open bovenzijde; • keermiddelen die vanuit een in de bak verzonken toestand omhoog beweegbaar zijn tot een boven de bak uitstekende keertoestand; • een hydraulisch systeem voor het leveren van de kracht benodigd om de keermiddelen vanuit de bak in opwaartse richting uit te schuiven; 10 waarbij de keermiddelen een veelheid keerorganen omvatten, die in elkaar nestbaar zijn tot een geneste toestand en vanuit de geneste toestand, in bovenwaartse richting, op telescopeerbare wijze uit de bak uitschuifbaar zijn; waarbij het hydraulisch systeem een buisleiding omvat, waarmee het inwendige van de bak aansluitbaar is op een bron met water, voor het met water laten vollopen van de 15 bak; waarbij de keerorganen drijflichamen zijn; waarbij tenminste een van de keerorganen, in het bijzonder alle keerorganen op een na, een in dwarsdoorsnede U-vormige gedaante heeft/hebben, waarbij de benen van de U-vormige gedaante naar boven wijzen en aan de onderzijde onderling verbonden zijn 20 door het lijfdeel van de U-vormige gedaante; met het kenmerk. dat de lijfdelen van de U-vormige keerorganen zijn voorzien van doorlaten voor water zodanig dat, wanneer de bak met water volloopt, de keerorganen achtereenvolgens uitschuiven vanuit de geneste toestand naar een uitgeschoven stand. 25 2] Waterkering-eenheid volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de bak in de grond of in een dijklichaam is ingegraven. 3] Waterkering-eenheid volgens een der voorgaande conclusies, verder omvattende 30 grendelmiddelen ingericht om de keerorganen onderling op ontgrendelbare wijze te vergrendelen in de uitgeschoven toestand.
2 000546 4] Waterkering-eenheid volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de naar elkaar toegekeerde binnenvlakken van de zijwanden van de bak, beschouwd in opwaartse richting, naar elkaar toelopend zijn uitgevoerd, en waarbij de openingsbreedte tussen de bovenzijden van deze zijwanden in hoofdzaak overeenkomt 5 met de breedte van een buitenste van de keerorganen. 5] Waterkering-eenheid volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de naar elkaar toegekeerde binnenvlakken van de benen van elk keerorgaan, waarin een verder keerorgaan nestbaar is, beschouwd in opwaartse richting, naar elkaar toelopend zijn 10 uitgevoerd, en waarbij de openingsbreedte tussen de bovenzijden van deze benen van dat keerorgaan, waarin een verder keerorgaan nestbaar is, overeenkomt met de breedte van dat verdere keerorgaan. 6] Waterkering-eenheid volgens een der voorgaande conclusies, omvattende 4 van 15 die in elkaar nestbare keerorganen, waarvan er 3 een genoemde U-vormige gedaante hebben. 7] Samenstel omvattende een aantal waterkering-eenheden met meerdere keermiddelen volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de meerdere 20 keermiddelen in eikaars verlengde tegen elkaar zijn geplaatst en op afdichtende wijze op elkaar aansluiten. 2 00 0 546
NL2000546A 2007-03-19 2007-03-19 Waterkeringeenheid alsmede samenstel van een aantal waterkeringeenheden. NL2000546C2 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2000546A NL2000546C2 (nl) 2007-03-19 2007-03-19 Waterkeringeenheid alsmede samenstel van een aantal waterkeringeenheden.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2000546 2007-03-19
NL2000546A NL2000546C2 (nl) 2007-03-19 2007-03-19 Waterkeringeenheid alsmede samenstel van een aantal waterkeringeenheden.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL2000546C2 true NL2000546C2 (nl) 2008-09-22

Family

ID=38599396

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2000546A NL2000546C2 (nl) 2007-03-19 2007-03-19 Waterkeringeenheid alsmede samenstel van een aantal waterkeringeenheden.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL2000546C2 (nl)

Cited By (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP2659069A1 (en) * 2010-12-27 2013-11-06 Floodbreak, L.l.c. Self-actuating storm surge barrier
WO2015120516A1 (en) * 2014-02-11 2015-08-20 Scott Roy Hydrostatic fluid containment system

Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL9201601A (nl) * 1992-09-16 1994-04-18 Andreas Schmidt Apol Beschermingsinrichting tegen hoog water.
EP0909853A1 (fr) * 1997-10-17 1999-04-21 Van Cleemput Industries S.A. Barrage susceptible d'ètre levé et abaissé pour cours d'eau
GB2369387A (en) * 2000-08-10 2002-05-29 Ivan Philipov Buoyant automatic flood barrier
DE10143621A1 (de) * 2001-09-06 2002-06-20 Roland Wegener Hydraulische Hochwasser-Schutzwand
DE10334849A1 (de) * 2003-07-29 2005-03-10 Karl-Heinz Becker Nach oben in eine wirksame Position ausziehbare Schutzwand

Patent Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL9201601A (nl) * 1992-09-16 1994-04-18 Andreas Schmidt Apol Beschermingsinrichting tegen hoog water.
EP0909853A1 (fr) * 1997-10-17 1999-04-21 Van Cleemput Industries S.A. Barrage susceptible d'ètre levé et abaissé pour cours d'eau
GB2369387A (en) * 2000-08-10 2002-05-29 Ivan Philipov Buoyant automatic flood barrier
DE10143621A1 (de) * 2001-09-06 2002-06-20 Roland Wegener Hydraulische Hochwasser-Schutzwand
DE10334849A1 (de) * 2003-07-29 2005-03-10 Karl-Heinz Becker Nach oben in eine wirksame Position ausziehbare Schutzwand

Cited By (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP2659069A1 (en) * 2010-12-27 2013-11-06 Floodbreak, L.l.c. Self-actuating storm surge barrier
EP2659069A4 (en) * 2010-12-27 2014-06-11 Floodbreak L L C BARRIER AGAINST AUTOMATICALLY CONTROLLED STORM WAVES
WO2015120516A1 (en) * 2014-02-11 2015-08-20 Scott Roy Hydrostatic fluid containment system
US9453315B2 (en) 2014-02-11 2016-09-27 Scott Roy Hydrostatic fluid containment system

Similar Documents

Publication Publication Date Title
EP2315880B1 (en) Self closing flood barrier and method for protecting a hinterland using same
NL1017109C2 (nl) Waterkering.
US6227523B1 (en) Barrier device for preventing passage
NL2000546C2 (nl) Waterkeringeenheid alsmede samenstel van een aantal waterkeringeenheden.
NL1034103C2 (nl) Waterkeringelement, systeem en werkwijze voor het vormen van een tijdelijke waterkering.
EP3526414B1 (en) Dome stormwater chamber
WO2013160852A2 (en) Flood protection system
NL9201601A (nl) Beschermingsinrichting tegen hoog water.
CN108639238A (zh) 浮动平台模块
JP4509848B2 (ja) 雨水等の貯留施設並びに浸透施設及びこれらの施設に使用する点検用充填体
EP1950352A2 (de) Hochwasserschutzvorrichtung
KR101922524B1 (ko) 저수조용 수문
KR101555944B1 (ko) 제방용 생태통로 구조 및 이를 구비한 제방
KR102202091B1 (ko) 마찰 증대 콘크리트 블록을 포함하는 항만 구조물 및 그 시공 방법
KR101071535B1 (ko) 비탈면의 친환경적인 블록
KR100972225B1 (ko) 하천에 설치되는 수중분수대 및 시공방법
KR20140099027A (ko) 다목적 높이가변형 차단구조물
US10913520B2 (en) Dry dock for building and/or dismantling navel structures
JP2005290677A (ja) 地下水槽の充填構造
KR101492888B1 (ko) 화분 거치형 홍수벽
KR20120017958A (ko) 법면 보강용 블록의 고정구
KR101790939B1 (ko) 저수공간이 형성된 옹벽용 블럭
KR102681075B1 (ko) 담장형 식생 블럭
KR100678870B1 (ko) 배수로관
KR101969440B1 (ko) 하천에서 어도가 구비되면서 역행침식 방지되는 저수용 보

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20180401